Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 519]
[p. 519]

Alfabetisch register
van alle gedichten volgens de beginregels

blz.
Ach! blije Jongelingen 326
Ach dach! wenschelijcke dach 292
Ach Florinde! mijn beminde 49, 436
Ach proper dier waer wildy heen 240
Ach strenghe Liefd ghy schijnt seer soet 399
Adieu schoonheden preuts vol sachte tooverijen 381
Aenschout, o Heer, mijn hert! en wilt dat eens vervormen 467
Al ben ic schoon Liefje niet machtig rijck 75, 333
Al mijn begeerlijckheden 238
Als Dirckje in syn Koortse lagh 236
Als d'ooghen schoon 435
Als ick in myn gedacht 370
Als 't oogh van mijn gemoed aendachtigh gaet aenschouwen 446
Al waert dat mijn, de Godt Jupijn 392
Arent Pieter Gysen, met Mieuwes, Jaap en Leen 57, 63, 192
Ay Gulde Maan hout op u jacht 400
Ay hooch verheven Ziel, en overschoone Vrouwe 52, 424
Ay schoone Dochter Blont, die 'tHulzel en Paruycken 341
   
Bedaart en toeft 371
Bevallijcke schoone maaght 246
   
Comt hellipt vrolijck singen 231
Corts als de vaack en slaep mijn ooghen sacht bestreden 35, 50, 307
Cupido komt ook hier aan met aller ijl geswommen 356
   
Daer is geen Mensch hy vverct een kuer 438
Daer synder nu soo veel, die haer seer gaen beklagen 459
Dat ic u nacht en dach mijn groot geween laet hooren 409
De blijdscap komt van mijn 350
De Eeren-Ampten zijn wel wens'lijck by de menschen 441
De Gierige Gerrit, die lebbige dief 217
De God de Bruylofts-God, niet de Poëtsche Hymen 476
De harde winter strengh, met al haer wrede buyen 295
De Liefd' die myn begeert beveelt 416
De Liefde doot mijn schaemte root 377

[pagina 520]
[p. 520]

De lieve, waerde, soete Mey 312
De Minne die in mijn hartje leyt 362
De moeyelijcke strijt, en d'Amoureuse tranen 398
De reden door de Tijd bevijnd 311
Deur myn verschalckte ooghen 419
Die God in zijn gemoed 445
Die sich veynst, waent of vermeet 318
Die sonder hoop moet minnen 250
Dieuwer is verlieft (by get) 224
Die voor een dooven preeckt 323
Dit leven vverdt van my een snelle vvindt geheeten 472
Doen laestmael alle sorgh en angst my vvas ontoghen 33, 51, 403
Door jeuchdich, blinde, domme, sinnen 290
   
Edele Ziel verheven, groots en schoon 343
Eel-hart, Moertjen, heb ick lief 215
Een plompen Esel sagh met oogen, dwars verkeert 336
En had ick noyt bemint de witte reyne Deuchd 324
   
Fytje Floris myn speulmeysje 219
   
Garbrande, wilt ghy leven recht gerust 80, 442
Gedenct mijn siel uws scheppers krachtich 455
Geliefkens eer ghy waert geboren 478
't Gemeene Volck en 't puyck 471
Getrou van zeeden 386
Ghekroonde Keyserinne 363
Gheluckigh, overluckigh 449
Gheluck vereende Menschen 376
Ghewapende Goddinne 273
Ghy die door groot gemoed, en op-getogen sinnen 182
Ghy drye-mael dry Godinnen 320
Ghy Maeghden en Jongelingen 488
Ghy Moeder van de Min, die met u held're lichten 418
Ghy moet de feest met vreught ver-eeren 474
Ghy stroom Goddinnen gladt 396
Ghy wack're Nimphjens en Dryaden 286
Ghy weet myn Lief wie u bemint 430
G'luckige Jonge L'ien, wy wenschen u met vreught 360
Goddinne die de naam van 't schip-rijck Eylant voert 74, 412
Goddin o Venus schoon verwect in mijns Liefs hert 45, 47, 400

[pagina 521]
[p. 521]

Granida schoon 387
   
Haarlemsche drooghe harten nu 42, 262
Ha! licht vervlooghen wyllen 352
Heb ick u niet gheseyt 235
Helaes! ick heb verlooren 374
Het Jaer wert nuw, de Tijd is oudt 484
Het weten en wys syn, sou my in alle delen seer veel verschelen 482
Hier herbergt 't lijf wiens geest in schertsen munten uyt 183
Hier legg'ick af-gheslooft 270
Hoe lustigh is 't te spreken 49, 328
Hoe soet singht ons de Nachtegael 428
Hoe star-ooght mijn gesicht? wat mach 'tgepeyns bedelven 79, 458
Hoe wondert u mijn smart, en moeyelijcke vlaghen 401
Hoort hier iens Bestemoer 223
Hou, Herder slecht, waar treckt de loop dus heen 417
Hou sick hou, goen dach in 't huys 218
Hout u soo kost'lijck als ghy meucht 247
   
Ia mijn bedroefden geest cund ghy in vreuchd herscheppen 74, 390
Ic hadde noyt gevoelt in mijn voorleden wylen 313
Ick bin vervaert veur Heyntjeman 212
Ick moet met sangh vertalen 71, 305
Ick sal u stucxgewijs, nae 't leven gaen afmalen 453
Ik sieje wel, al gaeje snel 423
Ick twijfel lieve Lief wat my eerst mocht vercrachten 418
Ick veracht heel de nacht 293
Ick wil Juffrouw (vertrout) 68, 389
In ouder eeuwen langh voor vele duysent jaren 36, 50, 53, 279
In twijffel en met schreumt soo hef ik op dit liedt 301
   
K'en kan u niet bedwinghen 428
K'heb u noyt lief geheeten 422
Kon ick eens recht bedwingen 371
   
Laest als ick gants alleen, alleen was uyt getogen 35, 50, 226
Laetst als de Goden bancketeerden 250
Lichtvaerdige Minne neemt u afscheyt 71, 268
Lief weest ghegroet ghy die mijn ghemoet 347
Lieve kyeren wat en deun 205
Lof Moeder vande Minne 378

[pagina 522]
[p. 522]

Maar siet! sy sluyt 287
Mach ter werelt eenighe pijn 413
Maer waerom is myn hert niet uytgebrant tot asschen 382
Marten Aepjes eerje gaet 60, 199
Met Edel hooch begheeren 395
Mocht ick de Goude Zaalen 346
Mocht ick verwerven 't geen ick wouw 75, 317
Moy Aeltjen is 't soo haest vergheten 351
Myn brosche ted're sinnen 373
Mijn sieltje schreyt, dat sucht en weent 454
Myn sinlijckheyd heb ick geleyd op een die ick moet derven 325
Myn sinnen siet die minnen hiet 302
Myn tongh die moet nu boogen 384
   
Na dien ick van mijn trouwe dienst 239
Neen Trijntje, doetet niet 232
Nifjen, Nifjen, o gy dingh 60, 201
Nu dobbert myn Liefje op de ree 348
Nu Heereman, nu Jong-gesel 208
Nu hoort mijn vrient gepresen 237
   
O Bruydegom en Heere 258
Och snelle winden wilt mijn overdroeve klachten 391
O droeve tijdt die ik verslyt 431
O Du Toversche kol 260
O ghy Geesten kloeck van sinnen 473
O ghy neus-wyse hoop! ghy nau gesette lieden 480
O God die de gedachten 481
O God stiert in mijn slechte siel 470
O Jannetje mijn soete beck 207
O Keyserlijcke Vrouw, verheven en ontsien 41, 341
O levendige God! eeuwigh, goed, en almachtigh 489
O leyder Minne 315
O lichten brant van Minne 361
O Maeghden die met wond'ren siet 432
Om dat ick heb ghepresen 234
Onse Lobbetjen is so blijt 210
Ooghen vol Majesteyt 39, 76, 410
O on-eenighe sinnen 248
O ongeboren God! drievuldigh onverscheyden 462
O Parl! en puyck der vrouwen 243

[pagina 523]
[p. 523]

O Roem van Amsterdam 73, 322
Orsus Adieu Amour, adieu Espoir & Crainte 366
O schoonste schoonheyt wreet 385
O soete tyt ay schoone Soomer vlaaghen 433
O valschen droch vol droch vol loch, vol ongetrou beloven 365
   
Princessen preutsch en prat met al u pronckery 393
   
Reden om met recht te claghen 259
Rijst uyt den slaep, der sonden snoot 451
   
Salige zieltjes die soo verblijd 483
Schoon Eerbaer Maeght, gepresen 335
Seght my, seght my Vriendinne 383
Siet hier gesegent paar! siet hier vereende Menschen 447
Snachts rusten meest de dieren 75, 420
So haest as Gijsjen had vernomen 195
Sondagh, Sondagh lest-leden 39, 244
Soo haest als ick u (lief) aen sach 374
   
't Gemeene volck en 't puyck 471
T'is Musen u bekendt, datmen sich niet kan gheven 51, 355
Tot sulcken grootheydt sal Amstelredam noch komen 54, 191
Truytje ick moet u loven 288
T'sonnetje steeckt zijn hoofjen op 475
T'vertoont sich Vrouwe in alder ootmoet 436
   
V vraeght ontfaen, gesien, bedacht 334
V vriendelijcke ooghen 367
Vyt Liefden com ick dagelijcx nu 353
   
Vaert wel mijn Lief, mijn leven 58, 407
Van dat Aurora vroech den dach begint te kippen 54, 74, 354
Vart buyten 't volck alleene 299
Vermaledyden 469
Vernieut, o mensch! dijn leven 465
Vintmen by oudt of jongh 77, 455
Vraaght ghy, waerom sucht ghy so seer 332

[pagina 524]
[p. 524]

VVaar is nu dat hart? waer de gedachten 345
Waen-wyse lieden, valsch van oordeel 468
Waer dat cleyne guytje blint 253
Waerom sijt ghy, o wreede schaemt 277
Waer vlucht ghy Liefde henen 329
Wat baat my den dranc daer ellick vreughd uyt suygd 361
Wat baat u de voochdy van Landen en van Steen 61, 380
Wat dat de wereld is 444
Wat last is liefd' ja recht een sware last 269
Wat mach ick dwaes toch minne leggen 241
Wat onvertel'bre vreucht, en wat verwonderingen 331
Wat raestu dolle mensch verwoet 460
Wat staet ghy dus en suft? waer toe dit tril gecidder 456
Wat wissel van leven, wat grooter strijt 479
Wech segh ick en vertreckt 303
Weet ghy Maachden arm en rijck 32, 296
Wel op met Vreucht, met blyschap moet ik loven 350
Wie boven al zijn God bemind 474
Wie dat so dol als onbedacht 486
Wie sou hem niet verblyen 368
Wilt aenschouwen met medoogen 276
Wilt ghy den Echten-staet in vrede staende houwen 27, 255
Wyckt met eerbiedigheyt besitters van der aarden 50, 176


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken