Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 234]
[p. 234]

57 Stichtigh Clagh-Layt

I: 583

Stemme: Ick ly in 't hert pijn ongewoon, &c.



illustratie
Melodie naar Theodotus 1621, p. 237-238.
Bij Bredero ook voor: Het weten en wijs syn, sou my in alle delen (I: 614).


[pagina 235]
[p. 235]


illustratie

Deze melodie is in meer dan één opzicht verwant met de Franse psalmen. Bijna elke muzikale gedachte is daar wel ergens terug te vinden. Jammer genoeg weten we niets over haar herkomst - Frans, Nederlands? De melodie is van een klassieke schoonheid (ik onderschrijf het cliché ten volle) en dat zal ook Bredero wel gevonden hebben, want hij besteedde kennelijk veel aandacht aan zijn beide liederen. Zij zijn dan ook ‘kloeck, vloeijend en rijck in wetenheden// van rijm en reden’, rederijkerskunst in de beste zin van het woord. Opvallend is dat de dertien strofen die samen deze twee liederen vormen, alle volkomen congruent zijn, ondanks hun gecompliceerde bouw en incidentele verschillen in rijm. Nergens hoeft in de melodie ook maar één noot te worden veranderd, overal worden de muzikale enjambementen op de voet gevolgd. De keerzijde van deze intensieve en ‘perfectionistische’ werkwijze is misschien de vraag of de opeengepakte woordenvloed van ‘Het weten en wijs syn’ de grenzen van wat nog zingbaar heet niet te buiten gaat. Ik denk wel eens dat het vooral de muziek is geweest die de renaissance-dichters van broddelvers tot werkelijke poëzie hielp komen, om vervolgens, wanneer de gezongen poëzie zich emancipeert tot gesproken, met dank voor de bewezen diensten te worden opzijgeschoven. Zo'n kritisch moment zou dit ook kunnen zijn.

[pagina 236]
[p. 236]

De tekst van het aangehaalde lied is bewaard gebleven in het hs. Liefd' es't fondament (1561-1628), III f. 8v: ‘Een Nieuw liedeken per Beucklaer’, gedateerd 1592, zonder wijsaanduiding; verder in hs. Buytevest (c. 1600), f. 6v (op de wyse tfalt swaer sonder staedygen hooep) en in Nieu Amoureus Lb. 1605, p. 116 (= 124), waar str. 1 luidt:

Een Ander [Liet].
 
Ick lij int hart pijn onghewoon,
 
Ick en cans verdraghen
 
Wie sal icks claghen,
 
Die schoonheyt van mijn liefs persoon
 
Die doet myn jaghen,
 
In Venus laghen,
 
Sy die my oyt doorschoot,
 
Bleef in secreten,
 
Eylaes noyt meerder noot,
 
Die't hert uyt jonste boot,
 
En wilt niet weten. (4 str.)

De melodie wordt in Bredero's tijd druk gebruikt, getuige de aanhalingen o.a. in Nieu Amst. Lb. 1591, p. 111 (voor het hierboven genoemde ‘T'Valt swaer// sonder stadighen hoep’); Clock 1593, p. 226; hs. Liefd' es 't fondament (1561-1628), I f. 13v (c. 1604); Nieu Amoureus Lb. 1605, p. 129 (= 137); Nieuwen verb. Lust-hof 1607, I p. 22, II p. 14; Ned. Helicon 1610, p. 224; Cupido's Lusthof (1613), p. 88 (= 87); Springh-ader 1614, f. N8r; Vlaerdings Redenrijck-bergh 1617, f. Yy2r; Coleveldt 1619, f. A3v; Starter 1621, p. 39; Theodotus 1621, p. 495Ga naar voetnoot1; Camphuysen 1624, p. 102; Plater 1624, p. 201; Clock 1625, nr. 104; latere bronnen, met afnemende frequentie, tot in de 18de eeuw, vaak Camphuysens ‘Licht werden in den mensch’ aanhalend. Een luitbewerking door Mr. David [Padbrué] bevat het hs. Thysius (na 1590), f. 335r (ed. Land nr. 36). Lands suggestie dat ‘Ick lij int hart’ misschien een vertaling zou zijn van het Franse ‘J' endure un fascheux ennuy’ is vrijwel zeker niet juist - vgl. het geestelijke contrafact naar dit lied in Pieuse Alouette 1619, p. 110.

[pagina 237]
[p. 237]


illustratie

voetnoot1
Een aanwijzing dat de hier weergegeven melodie inderdaad de bedoelde is (dat staat nl. niet volkomen vast), geeft de wijsaanduiding op deze plaats: ‘Op de wyse: O Geest, die ons kunt etc. Ofte: Ick lijd', in 't hert' pijn, etc.’, voor het lied ‘O Heer aensiet toch Sion teer’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken