Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 250]
[p. 250]

62 Op de Wyse: Phoebus die is langh over de Zee, &c.

I: 617



illustratie
Melodie naar Starter 1621, p. 9.
Bij Bredero ook voor: Nu dobbert myn Liefje op de ree (I: 314)


 



illustratie

[pagina 251]
[p. 251]

Tot slot een Engelse melodie waarvan de geschiedenis pas ná Van Duyses overigens belangrijke commentaar goed uit de doeken is gedaan door A.E.H. Swaen die de oorspronkelijke Engelse tekst vaststeldeGa naar voetnoot1. Het hier aangehaalde ‘Phoebus die is ...’ kennen we uit Nieuwen Jeucht Spieghel (c. 1620), p. 82, één van de zeldzame Nederlandse voorbeelden van een danslied om de bruid naar bed te dansen:

Den Sleutel der Liefden ...
Nieu Liedeken, Op de vvijse: Alzoo 't beghint.
 
Phebus is langh over de Zee,
 
Glinsterende gater Diana vertoonen,
 
Leydend' wel duysent Sterren mee,
 
Die haer kuysche Goddinne verschoonen,
 
Wiens versilvert aenschijn blinct,
 
Dat het gheselschap gheheel omrinct,
 
Van blyschap huppelt en sprinct.
 
(6 str.; voll. tekst bij Van Duyse, II p. 1292)

De aanduiding ‘Alzoo 't beghint’ kan weer de gebruikelijke betekenissen hebben. Waarschijnlijk was het lied al voldoende bekend om zijn ‘eigen’ melodie te voeren, want het wordt al genoemd als wijsaanduiding voor een lied uit 1613 (Kuiper-Leendertz, II nr. 183).

Van Duyse, II p. 1294, noemt een grotendeels gelijkluidende tekst in een Brussels handschrift, waarvan de wijsaanduiding luidt: ‘nae de wyse: int Engels van Faustus droom’. Ook andere bronnen leggen verband tussen ‘Phoebus ...’ en een Engelse ‘Faustus droom’, b.v. Camphuysen 1624, p. 143: ‘Zang: Forsters droom. Of: Phoebus is lang &c.’, en Valerius 1626, p. 110: ‘Stem: Engels Bara vastres [register: vostres] drom. Of: Phoebus is lang over zee’; beide melodieën zijn varianten van de onze. Swaen loste het raadsel op door zijn vondst van een Engelse broadside ballad:

Bar'ra Faustus Dream
To a Pleasant New Tune.
 
1.
 
When of late I sought my bed,
 
Sad my thoughts, I could not slumber
 
...
[pagina 252]
[p. 252]
 
2.
 
...
 
Phoebus long over the sea
 
Shining brightly, waves a-playing.

De wonderlijk verhaspelde titel verklaarde Swaen als een meisjesnaam: Barbara Forster.

De oudste bron van de melodie is een Engelse luitbewerking uit het eind van de 16de eeuw (vgl. Simpson, p. 34). Een tweetal klaviervariaties vinden we in het Fitzwilliam Virginal Book (begin 17e e.; ed. 1899), I p. 72 (anon.) en II p. 94 (Thomas Tomkins), een bewerking voor luit in Vallet 1615 (ed. 1970), p. 195 (Chançon angloise). Vóór Camphuysen wordt de melodie uitsluitend aangehaald als ‘Phoebus (die) is ...’, o.a. in Cupido's Lusthof (1613), p. 34; hs. Liefd' es 't fondament (1561-1628), II f. 35r, III f. 33v en 52r (ged. 1614, 1616 resp. 1621); Apollo 1615, p. 60; Rijnschen Helicon 1617, f. D8v; Coleveldt 1619, f. A3r; Starter 1621, p. 29 en 125; Venus Minne-gifjens (1622), f. 47r; Lust-prieelken 1624, II p. 112; Plater 1624, p. 172 en 198; latere vindplaatsen, ook onder andere namen en enkele met melodie, tot begin 18de eeuw.

Uit het oorspronkelijke lied nam Bredero, bewust of onbewust, de woorden ‘aanschijn’ en ‘gheselschap’ over op dezelfde plaats (str. 1:5-6). Hij kende dus zijn model, maar koos het om de melodie, misschien zelfs om déze melodie - er zijn ook minder springerige in omloop geweest. Zijn beide liederen zijn bijzonder licht van toon en het versmetrum wil op tal van plaatsen de melodie volgen, b.v. de beginwoorden van elke strofe: ‘Salige zieltjes’, ‘Heylige Geesjes’, ‘Goedige Goden’; de naar twee kanten functionele diminutieven ‘Sangertjes’ en ‘sinnetjes’; heel sterk in de opening van het andere lied: ‘Nu dobbert mijn Liefje op de ree Op de woelende springhende baren’ en in ‘Hipplende Starren’. Als het waar is dat de muziek behulpzaam was bij het totstandkomen van een regelmatige binaire metriek, dan is ze hier bezig de dichters vertrouwd te maken met de ternaire. Men vergelijke de drie liederen die Starter op deze melodie dichtte (zie o.a. facs.): daar is de dactylus al bijna tot schema geworden. Ik weet niet of ik dit moet bewonderen of betreuren, en evenmin of Bredero deze gave techniek niet bereiken kon of niet wenste. Hoe dan ook: hij is afhankelijker van zijn melodie dan Starter, die haar a.h.w. na de eerste strofe kan weggooien.

De tekstplaatsing zal per strofe sterk verschillen. Str. 2:5 van dit lied en str. 1:5 en 8:5 van ‘Nu dobbert ...’ zal men bij voorkeur zo zingen:

 



illustratie

Komt af, komt af, ay lie - ve daalt

Vaart heen, vaart heen(e) vaart voor de windt

[pagina 253]
[p. 253]

Te overwegen zou ook zijn:

 



illustratie

Komt af, komt af, ay lie - ve daalt

Vaart heen, vaart heen(e) vaart voor de windt

 

Een dergelijke vorm van opzettelijke accentverschuiving in gevoelsrijke passages is in de 17de-eeuwse kunstmuziek niet ongewoon.

 

Lit.: Van Duyse, II nr. 361; Chappell, p. 240; Simpson, p. 34-36.

voetnoot1
A.E.H. Swaen, Engelsche zangwijzen bij Hollandsche dichters. - Neophilologus 21 (1936) p. 39-45, 225-240; 229vv.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken