Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Voorbericht

Met het verschijnen van dit deel Verspreid Werk is de nieuwe Bredero-uitgave compleet. Hoewel: een nieuw en volledig woordenboek op Bredero's taalgebruik behoort nog tot de desiderata; maar het belang dáarvan stond ons niet van de aanvang af voor ogen.

In het midden van de jaren '60 opperde ik in de Rijkscommissie voor literair-historische opdrachten de wenselijkheid om het Bredero-jaar 1968 aan te grijpen als kans voor een moderne complete Bredero. In de jaren 1929-1937 was de tiendelige Vondel-editie tot stand gekomen, en het Hooft-jaar 1947 had geleid tot een regeringsopdracht voor een definitieve Hooft-editie. Ik kreeg van alle kanten bijval en meteen de dringende raad dan ook zelf de leiding op mij te nemen. Dat was wel het laatste wat ik had verwacht en gewenst. Op grond van mijn bemoeiingen met De Nieuwe Gids, met Perk, Gorter en Multatuli kon ik desgewenst nog doorgaan voor een specialist inzake de negentiende eeuw; maar mij ook te houden voor een Bredero-specialist kon bij niemand opkomen, wel allerminst bij mijzelf. En het, de zestig nabij, nog te willen wórden, grensde aan een gevaarlijk soort overmoed. Maar mijn collega's hadden twee argumenten waartegen geen weerwoord mogelijk was: Bredero was een bij uitstek amsterdams dichter en ik nu eenmaal de amsterdamse ordinarius voor nederlandse letterkunde. Zo begon een opwindend avontuur dat mij met een groot aantal boeiende en hartverwarmende ervaringen heeft verrijkt, maar ook geconfronteerd met moeilijke, droevige en pijnlijke.

De kern van het nationale comité dat de herdenking van 1968 zou voorbereiden, werd tezelfdertijd het werkcomité voor de uitgave. De algemene richtlijnen voor de filologische en literair-historische bewerking werden in gemeenschappelijk overleg vastgesteld. De meeste leden bleken bereid éen deel van de ontworpen reeks voor hun rekening te nemen, en Dr. Marga Klompé, toen minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, had voldoende vertrouwen in onze geestdrift om de voorstellen te legitimeren met een officiële opdracht. Maar aangezien zo'n opdracht niet kon worden gegeven voor een reeds aangevangen werk, viel het Memoriaal van Bredero erbuiten; en aangezien

[pagina 8]
[p. 8]

eenzelfde persoon nooit tegelijkertijd twee opdrachten kon krijgen, bleef het allermoeilijkste object, het Groot Lied-boeck, aanvankelijk onbeslist. Het aan mij op te dragen, zoals men wenste, leek mij volstrekt onverantwoord; en bovendien hád ik reeds de opdracht van het allerlaatste deel: Verspreid Werk aanvaard, in de overtuiging aldus een paar jaar respijt te krijgen; want het amsterdamse hoogleraarschap liet mij geen speelruimte voor enig extra-werk op korte termijn. Dat er in overleg met het ministerie tenslotte werd gekozen voor de uitzonderlijke vorm van een commissie-van-vijf, is gebleken wel de wijste beslissing te zijn geweest die in dit geval mogelijk was, maar zeker niet de minst tijdrovende.

Ofschoon wij uitgingen van de optimistische verwachting dat het gehele plan binnen de tien jaar zou worden verwezenlijkt, had enig inzicht in de statistiek ons kunnen waarschuwen voor dreigende verliezen: de gemiddelde leeftijd is geen garantie. Driemaal in de afgelopen jaren zijn wij geschokt door de dood van een collega die zich voor een bepaalde taak had beschikbaar gesteld:

prof. dr. P. Minderaa,
prof. dr. H. van de Waal,
en prof. dr. Sonja F. Witstein.

Wij denken aan hen terug met gevoelens van vriendschap en dankbaarheid. En tevens gaat onze erkentelijkheid uit naar degenen die zich bereid hebben verklaard hun taak over te nemen.

Ook plezieriger oorzaken hebben ertoe geleid dat de oorspronkelijke plannen werden gewijzigd. Door de verrassende ontdekking van Bredero's activiteit als vertaler-berijmer heeft Keersmaekers in 1968 een intrigerend aspect aan zijn dichter-persoonlijkheid toegevoegd en later een belangrijk deel aan de reeks. Niet minder opmerkelijk is de uitbreiding geweest die Matter heeft voorgesteld en zelf ook verwezenlijkt inzake het aanvankelijke plan om een essay te wijden aan de melodieën van Bredero's liederen. In het door hem bezorgde afzonderlijke deel is oneindig veel meer dokumentatie aan het licht gebracht dan wij hadden durven verwachten. Een derde vermeerdering, dankbaar aanvaard, is de bibliografie betreffende de Bredero-literatuur, door een amsterdamse werkgroep op het Instituut voor Neerlandistiek gerealiseerd.

Het behoort tot de prettigste ervaringen, dat het belang van al deze uitbreidingen zowel door de uitgever als door het ministerie zonder voorbehoud werd erkend.

De woordvorm uitgever is overigens niet correct: de -s ontbreekt. Juist in de Brederoperiode heeft de nederlandse uitgeverswereld een diep ingrijpende wijziging ondergaan, een dubbele wijziging, organisatorisch én technisch. In de

[pagina 9]
[p. 9]

jaren '70 is een groot aantal fusies tot stand gekomen, bekende namen zijn verdwenen of tot etiket gereduceerd, vertrouwde verhoudingen doorbroken. Het heeft ertoe geleid dat de Bredero-reeks in korte tijd vaker is verhuisd dan Bredero zelf in heel zijn leven. Begonnen bij Tjeenk Willink in Zwolle, kregen we achtereenvolgens te maken met het Kluwer-concern te Deventer, met Educaboek in Culemborg, met Martinus Nijhoff in Den Haag, tenslotte in Leiden. Intussen kwam in de drukkerswereld de elektronica opdringen, zodat het loodzetsel werd vervangen door iets bijna immaterieels, waaruit echter wel volgde dat de correctie ook bedacht en beducht moest zijn inzake taalverminkingen als ver-smaat en vers-tand. Het is jammer dat door dit alles noch de uniformiteit van het titelblad noch die van het lettertype strikt kon worden gehandhaafd. Maar dat er geen echte rampen zijn gebeurd, en dat het contact met telkens weer andere personen nooit tot een ernstig conflict heeft geleid, kan als een klein wonder worden beschouwd, waarvan de verdienste in geen geval aan mijn lankmoedigheid mag worden toegerekend. Integendeel, bij mij hadden de belangen van Bredero een zó absolute voorrang, dat ik geneigd ben de tekstverzorgers, de uitgevers en de typografen excuus te vragen voor de vele keren dat ik tot het onverzettelijke toe lastig ben geweest.

Het is onder deze omstandigheden ook niet mogelijk gebleken de verschillende delen in de literair-historisch gewenste volgorde te doen verschijnen. Die volgorde, en daarmee de gewenste plaatsing in de boekenkast, is aldus:

1.Memoriaal van Bredero
2.Rodd'rick ende Alphonsus
3.Griane
4.Kluchten
5.Vertaalde Gedichten
6.Lucelle
7.Moortje
8.Spaanschen Brabander Jerolimo
9.Stommen Ridder
10.Groot Lied-boeck I
11.Groot Lied-boeck II
12.Groot Lied-boeck, Melodieën
13.Angeniet
14.Schijnheiligh
15.Het daget uyt den Oosten
16.Verspreid Werk
17.Bibliografie
[pagina 10]
[p. 10]

Er was, behalve het voor mij noodzakelijke respijt, nog een tweede en belangrijker overweging waarom ik van het begin af het deel Verspreid Werk verkoos. Het was het vermoeden dat er juist in dit verspreide, door Ten Brink en Knuttel in hun edities al te achteloos behandelde materiaal gegevens verborgen konden zijn, die bij nauwkeurig onderzoek het aantal biografische feiten zouden vermeerderen. Het deel Verspreid Werk zou aldus een complement worden van het Memoriaal, waarvan de voorbereiding mij de onhoudbaarheid van alle bestaande Bredero-biografieën al had aangetoond. Mijn intuïtie heeft mij in dit geval niet bedrogen: ik geloof dat de hierop volgende Inleiding het zal bewijzen.

Maar wat ik in de jaren '60 wel allerminst kon vermoeden, is dat het schrijven van dit deel plaats vindt onder lichamelijke omstandigheden die mij tenslotte iedere bewegingsvrijheid hebben ontnomen. Afgezien van de jarenlange dagelijkse hulp ben ik afhankelijk geworden van de bereidwilligheid van enkele vakgenoten, een bereidwilligheid waarop ik ongeremd een beroep kon doen daar ze mij als vanzelfsprekend werd verleend. Zonder Verkruysse zou ik niet de beschikking hebben gehad over fotokopieën van onontbeerlijke documenten en artikelen. Zonder Damsteegt zou aan verschillende gedichten van Bredero de laatste toets hebben ontbroken van te zijn gecollationeerd met hun oorspronkelijke publikatie in een vroeg-zeventiende-eeuwse druk. Dat Damsteegt bovendien de gehele kopij, inclusief de woordverklaringen heeft doorgelezen en met zijn kritische aanvullingen verrijkt, is van ongemeen belang geweest. Voor zover hier de puntjes op de i staan, heeft hij die gezet.

Er was tenslotte nog een derde reden: ik wilde, nu het lot mij eenmaal tot leider van het gehele Bredero-project had gemaakt, bij leven en welzijn de gelegenheid hebben allen die bij de werkzaamheden betrokken zijn geweest, van harte dank te zeggen voor hun kunde en toewijding op velerlei gebied. Ik bedoel inderdaad allen, niet slechts degenen die met name in de respectievelijke delen vermeld staan, ook het gehele uitgeversbedrijf, ook de typografen en de binders, ook de ambtenaren ten departemente, en vooral ook de te zelden genoemden, de echtgenotes en gezinsleden, wier zorg de éerste voorwaarde is voor ál ons werk. Ik weet waarover ik spreek, ik weet dus ook waarom ik nu zwijg.

 

Aldus besloot ik mijn voorbericht een paar maanden geleden in de overtuiging dat ik in staat zou zijn de gehele kopij nog eens kritisch te toetsen, niet enkel mijn commentaren, waarin hier en daar nog wat losse eindjes aan elkaar geknoopt moesten worden, maar ook de tekstverzorging, de varianten en de woordverklaringen, en tenslotte de notities voor de bibliografie. Vooral het middendeel zou mij nog veel tijd kosten want daar waren enkele grote lacunes.

[pagina 11]
[p. 11]

Maar onverwachts maakte een acute ziekte mij opeens bedlegerig en daarmee voor enkele weken onbekwaam tot enig werk. In die omstandigheden heb ik mijn vriend Damsteegt gevraagd veel meer op zich te nemen dan hij aanvankelijk had toegezegd, en terwille van Bredero heeft hij die zware taak aanvaard. Hij draagt dus de volle verantwoordelijkheid voor de tekstverzorging, het variantenapparaat, de annotatie en de bibliografie.

Zonder deze vriendendienst had dit deel onvoltooid moeten blijven.

 

Garmt Stuiveling

 

Hilversum, 23 augustus 1984

Naschrift

Een vriend een dienst te mogen bewijzen is een voorrecht. Zó ervoer ik het ook, toen ik het in de zomer van 1984 op mij nam Bredero's Verspreid Werk, het deel dat Stuiveling zo uitdrukkelijk voor zichzelf had gereserveerd, te voltooien, daar de voortschrijdende ziekte het hem helaas onmogelijk maakte de gekozen taak ten einde te brengen. Wel heeft hij het vorderen van het werk van hoofdstuk tot hoofdstuk kunnen volgen, en in vruchtbaar overleg hebben wij de problemen die zich daarbij voordeden, tot beider tevredenheid kunnen oplossen. In het begin van het nieuwe herdenkingsjaar van Bredero, eind februari 1985, was de kopij gereed. Het leek toen volstrekt redelijk te veronderstellen, dat het Verspreid Werk nog vóór het einde van het jaar verschijnen zou. Aangezien ook het deel Bibliografie vrijwel klaar was, had het er alle schijn van, dat ondanks vroegere tegenslagen en vertragingen de volledige editie van Bredero's gedichten, spelen en biografica, alsmede de bibliografie, binnen de tijdsruimte van 1968 tot 1985 haar beslag zou krijgen.

Deze optimistische verwachting is onvervuld gebleven. Door oorzaken waarop de uitgever noch de auteurs enige greep hadden, is de verwerking van de kopij aanzienlijk vertraagd. Echter ook als dit niet het geval was geweest, zou Stuiveling, gedurende twintig jaren de drijvende kracht van de editie, haar voltooiing niet beleefd hebben; op 11 mei 1985 liep zijn leven ten einde. Hij was de vierde in de rij der gestorvenen. Daarmee was de hoop die ik, eigenlijk tegen beter weten in, nog koesterde, dat ik hem ééns het gereedgekomen deel in handen zou kunnen geven, vervlogen. Zijn overlijden betekende ook, dat hij de

[pagina 12]
[p. 12]

laatste noodzakelijke aanvullingen en wijzigingen in de drukproeven niet meer heeft kunnen zien. Maar hij is heen gegaan in de zekerheid dat zijn monument voor Bredero in een reeks van zeventien deelen geheel zoals hij zich dat voorstelde, zou verrijzen, zij het later dan hij, en ieder ander die zich bij de uitgave betrokken voelde, had gehoopt. Voor alle werkkracht die hij aan de reeks heeft gegeven, voor al zijn kunde en volharding zijn wij hem dank verschuldigd.

 

B.C. Damsteegt

 

Leiden, 30 januari 1986.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier