Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Emblemata Amatoria

1 Onderlinghe minne

 
De moeder de natuur heeft inde jonghe sinnenGa naar voetnoot1
 
Yet heymelijcx gheplant, dat ons beroert het bloedt,Ga naar voetnoot2
 
En 't welcken dat ons port tot onderling beminnenGa naar voetnoot3
 
Der ghener, die met ons ghelijck zijn van ghemoedt.

2 Willighe ghevanghenis

 
Wel eertijdts was ick vry van hopen en verlanghen:
 
Maer also haest ick zach het helder aenschijn zoetGa naar voetnoot2
 
Mijns Liefs, zo gaf ick my vrywillighlijck ghevanghen,Ga naar voetnoot3
 
Ghelijck als inde knip het kleyne vinckje doet.Ga naar voetnoot4
[pagina 147]
[p. 147]

3 Snel en vlytigh

 
Suft niet, wanneer als ghy u meerder mooght bekouten,Ga naar voetnoot1
 
Grijpt de gheleghentheyt daer ghyse schoonste vint,
 
Eer dat zy u ontslipt. 't Gheluck dat helpt de stouten.Ga naar voetnoot3
 
Noyt werde blooden bloedt van schoone vrou bemint.Ga naar voetnoot4

4 Hoop voedt de minnaers

 
Ghelijck de Zee-luy, en de Visschers aen der stranghen,Ga naar voetnoot1
 
Op hoop van goede vangst gaen waghen lijf en goedt:
 
Zo werden de Minnaers met innerlijck verlanghen,Ga naar voetnoot3
 
Oock vande zoete hoop gheleyt, en steets ghevoedt.

5 Liefde zonder rust

 
Tot welcken eynde of de Liefdetjes hier stryen,Ga naar voetnoot1
 
En worstelen om 'tzeerst? wat is hier of de zin?Ga naar voetnoot2
 
Maer datter nimmermeer, gheen rust en is in 't vryen:Ga naar voetnoot3
 
Want dat heeft alle daagh zijn strijdt en onrust in.
[pagina 148]
[p. 148]

6 De liefd' is blindt

 
Wat wijckt ghy blinde min, van wijsheyt en van reden?Ga naar voetnoot1
 
Ghy mist de wech des deughts, door die ghy 't dwaelpat kiest:Ga naar voetnoot2
 
Door 'tvolgen van u lust, en broetsche sinlijckheden,Ga naar voetnoot3
 
Waer door ghy 't slechtste zoect, en 't alderbest verliest.

7 De liefde lijdt gheen macker

 
Ghelijck de haanen trots hier om de hennen stryen,Ga naar voetnoot1
 
Vermits den een 't ghebruyck den ander niet en gunt:Ga naar voetnoot2
 
Zo mach de Minnaer oock gheen medemacker lyen,Ga naar voetnoot3
 
Al waer hy schoon zijn broer of alderliefste vrunt.Ga naar voetnoot4

8 Die 't vercken wil keelen, moet hem 't gieren troostenGa naar voetnoot-

 
De leckre Cupido die stal met listicheden,Ga naar voetnoot1
 
De hoonich uyt de korf; de byen op het boost,Ga naar voetnoot2
 
Die quetsten hem de handt: hier door leert ons de reden,
 
Dat wie de zoetheyt wil, dat hy hem 't bitter troost.
[pagina 149]
[p. 149]

9 Twee honden over een been ‘comen zelden over een

 
De Vorst mach gheen gezel in zijn ghebiedt ghedoghen,Ga naar voetnoot1
 
Hy wil zijn rijck en troon beheerschen onghemeen.Ga naar voetnoot2
 
De Minnaer is jalours schier van zijn eyghen ooghen,Ga naar voetnoot3
 
Iae van zijn schaduw, die hy voor hem uyt ziet treen.Ga naar voetnoot4

10 Hy bereyt loon den onverdiendenGa naar voetnoot-

 
Wat helpt u slaverny, en u ghediensticheden?Ga naar voetnoot1
 
Ghy slacht den os; helas! die voor de Lantman ploeght;Ga naar voetnoot2
 
De vruchten van u sweet, van u vermoeyde leden,
 
Die werden onverdient een ander toeghevoeght.Ga naar voetnoot4

11 Ick jaagh en werdt verjaaghtGa naar voetnoot-

 
Ionckvrouwen 't is gedaen, ick can niet meer verdragenGa naar voetnoot1
 
V weygeringhen dreuts zo grilligh als verkeert.Ga naar voetnoot2
 
Een yder wil de haes in zyne stricken jaghen,Ga naar voetnoot3
 
Maer ick werdt over al verjaaght en niet begeert.
[pagina 150]
[p. 150]

12 Welspreeckentheyt is liefdes leytsman

 
Wech koude klappers, die verwaant meent wel te spreken,Ga naar voetnoot1
 
V kunst is niet als wint, ten heeft noch val noch gront:Ga naar voetnoot2
 
De minnaers kunnen nu de staale slooten breken,
 
Want yder draaght van hun de sleutels inde mondt.Ga naar voetnoot4

13 Liefde buyght het al

 
Indien ghy op u zijd' de Liefste zoeckt te winnen,Ga naar voetnoot1
 
Weest voeglijck, leenigh, en gedweeghjes van gemoet:Ga naar voetnoot2
 
Want door ghehoorzaemheyt en reckelijcke sinnen,Ga naar voetnoot3
 
Zo buyghtmen 't maagd'lijk hart alsmen het hoepjen doet.Ga naar voetnoot4

14 OnwederstandelijckGa naar voetnoot-

 
Niemant kan u gheschut, O Cupido verdraghen,Ga naar voetnoot1
 
Ons borsten zijn te weeck, het is met ons ghedaen,Ga naar voetnoot2
 
Al waarmen heel in 't staal bekloncken en beslaghen,Ga naar voetnoot3
 
Zo kan men doch u kracht in 't minst niet wederstaen.Ga naar voetnoot4
[pagina 151]
[p. 151]

15 De liefd' is listigh

 
Langzaame Looper ach! u doodt waer u ghebrouwen,Ga naar voetnoot1
 
Ten zy dat zy bekoort door 'tgoudt haer hadt vergist.Ga naar voetnoot2
 
Door dit beweeghlijck goedt verwindtmen alle vrouwen,Ga naar voetnoot3
 
En daer de macht ghebreeckt daer zoektmen heul an list.Ga naar voetnoot4

16 Alleen beweeghlijck door 't goudtGa naar voetnoot-

 
De marmre tooren en de harde stalen doorenGa naar voetnoot1
 
Van Danae, wijcken voor de gulde Godt Iupijn:Ga naar voetnoot2
 
Alzo kan oock het goudt een steenen hart bekoren,Ga naar voetnoot3
 
Dat anders niet beweeght door eenigh ding zoud' zijn.Ga naar voetnoot4
[pagina 152]
[p. 152]

17 Werwaerts wend ick my

 
Goddinnen, zeer versuft zo vind' ick my rechtvaerdigh,Ga naar voetnoot1
 
Om dat ick hier de prijs van schoonheyt gheven zal.Ga naar voetnoot2
 
Mijns oordeels zijt ghij haer die alle drie wel waerdich,Ga naar voetnoot3
 
Nochtans behaaght mijn een, dat's Venus, boven al.

18 Liefde kent gheen staetGa naar voetnoot-

 
De Cyprische Goddin verwonnen van haer lusten,Ga naar voetnoot1
 
Verlaat den hemel en het goddelijck cieraet;Ga naar voetnoot2
 
En comt hier inde schoot van haer beminde rusten.
 
Voorwaer volmaecte liefd' aenziet noch rijck noch staet.Ga naar voetnoot4
[pagina 153]
[p. 153]

19 Al dient het den god der lustenGa naar voetnoot-

 
Ghy watersteeckertjes! ghy kleyne swaenberyers,Ga naar voetnoot1
 
Wat wil dit steeckspul? zeght. en waer toe dit gerucht?
 
Of ist om dat de pen van de verliefde vryers,Ga naar voetnoot3
 
De loflijckheyt haars Liefs trompetten door de lucht?Ga naar voetnoot4

20 Niet langs wat wech, maer waer

 
De strenghe stroomen, noch de overwoeste stemmen
 
Des grouwelijcke wints, verzaagt geen trouw gemoet:Ga naar voetnoot2
 
Leander gingh by nacht door 't holle water swemmen,Ga naar voetnoot3
 
Om het ghezelschap van zijn schoone Hero zoet.
[pagina 154]
[p. 154]

21 Totter doodt

 
Pyramus leghdy hier, mijn waerde uytvercooren?Ga naar voetnoot1
 
Ach spreect indien ghy kunt! mijn smert die is te groot.
 
Ghelijck zijn wy, Mijn Troost! ghewonnen en gebooren,Ga naar voetnoot3
 
Ick gae met u ghelijck oock willich inde doodt.Ga naar voetnoot4

22 De wijn verdrijft droefheyt

 
Ariadne ziet op strandt haer lichte Lief ontvluchten,Ga naar voetnoot1
 
Zy schreydt en klaaght met recht om haer bedroefde schijn,Ga naar voetnoot2
 
Maer Bacchus diese ziet en deerelijc hoort zuchten,Ga naar voetnoot3
 
Vertroost haar, en verdrijft haar droefheyt met de wijn.
[pagina 155]
[p. 155]

23 Liefd' prickelt 't ghemoedt

 
Hier staat Andromeda met keetens vast gheslooten,Ga naar voetnoot1
 
Laas! an een steyle rots het monster wreet tot buyt:Ga naar voetnoot2
 
Maer Perseus ed'le moedt heeft dit te zeer verdrooten,Ga naar voetnoot3
 
Hy slaat en doot het dier, en trout haer tot zijn bruyt.

24 De doodt ontbindt de liefde

 
O ghy valsche Troyaan, wat mooghdy doch beghevenGa naar voetnoot1
 
V Dido, die haer zelfs mistroostich laas! verdoet.Ga naar voetnoot2
 
De waare liefde blijft zo langhe als wy leven;
 
De doot schilvert alleen 't vereende trou-ghemoet.Ga naar voetnoot4
[pagina 156]
[p. 156]

25 De min gheneest zich self

 
Wat vlucht ghy Nymphelijn, daar ghy u ziet vervolghenGa naar voetnoot1
 
Van Lantlooper noch bloedt, maer vande God der zee?Ga naar voetnoot2
 
Myn kuysheyt vlucht, Neptun, voor u wellust verbolgen,Ga naar voetnoot3
 
Eer zy door 't zoete quaat oock wert bedroghen mee.Ga naar voetnoot4

26 Onghedeelde liefde

 
Van waer komt doch, o Nimph Salmacis, dat u vloeden,Ga naar voetnoot1
 
Nature zoo herschept? maar haar kracht is zoo stijf,Ga naar voetnoot2
 
Dat zy verwand'len doet de mannelijcke moeden,Ga naar voetnoot3
 
En maacktse harteloos, en weecklijck als een wijf.Ga naar voetnoot3
[pagina 157]
[p. 157]

27 De doodt scheydt de liefde niet

 
Wanneer dat haer oprecht twee harten eens verbinden,Ga naar voetnoot1
 
Zo achten zy noch vreught, noch quelling, noch verdriet:Ga naar voetnoot2
 
Zy liepen inde Hel, indien daer waer te vinden
 
De Liefste, want de doot scheyt waare Liefde niet.

28 Te veel ghesien is schadelijckGa naar voetnoot-

 
Zo de broodtdroncken jeught haar wilde laten radenGa naar voetnoot1
 
Van reden en verstant, zy quamen in gheen noodt.Ga naar voetnoot2
 
Maer wellust doet haer zien de dinghen die haer schaden,Ga naar voetnoot3
 
En die teef bijt zeer vaeck haer eyghen meester doot.Ga naar voetnoot4
[pagina 158]
[p. 158]

29 Kent u zelven

 
Narcissus als hy sach zijn eyghen schoonheyts stralen,Ga naar voetnoot1
 
Wert hy van ongheneught en eyghen Liefde blieck:Ga naar voetnoot2
 
Hoe menich zietmen in haer selfs behaghen dwaalen:Ga naar voetnoot3
 
Want meest een yder mensch gaet an dat evel zieck.Ga naar voetnoot4

30 Niet te hoogh

 
Wacht u ghy jonghelien, en wilt gheen minne draghenGa naar voetnoot1
 
Op yemant, daer de hoop noyt kansse op en von:Ga naar voetnoot2
 
De jonghe Phaëton wiert van Iovis hant verslaghen,Ga naar voetnoot3
 
Om dat hy al te hoogh yets buyten hem beston.Ga naar voetnoot4
[pagina 159]
[p. 159]

31 Met groote heeren kleyne kennisGa naar voetnoot-

 
Brengt u het mildt gheluck by Vorsten en by Heeren,Ga naar voetnoot1
 
Zo matight al u doen, het zy ghy spreect of speelt:
 
Want het is zorghelijck by meerder te verkeeren.Ga naar voetnoot3
 
Laet Hyacinthus steets u wezen een voorbeelt.Ga naar voetnoot4

32 Loon na verdienste

 
Wel op ghy Minnaers op! wel op dan ghy ghetrouwen,
 
Op dat u zelfs de deught met Lauwer cransen kroontGa naar voetnoot2
 
Ziet hoe rechtvaardigh dat de wraacke straft de vrouwen
 
Die u oprechte jonst niet hebben wel beloont.Ga naar voetnoot4

g.a. bredero.

't Kan verkeeren.

[tekstkritische noot]Gepubliceerd in Thronus Cupidinis, Editio altera. Amsterodami, Apud Guilj. Ianszonium., 1618.
Herdrukt in Thronus Cvpidinis, Editio tertia; Prioribus emendatior, & multo auctior. Amsterodami, Apud Wilhelmum Iansonium. 1620.
Voorts in Ned. Rijmen 1620, fol. E3v-F1v; Ned. Poëmata 1632, fol. E3v-F1v; 1638, fol. E3r-F1r; 1644, fol. B5r-B7r.
Hoofdtitel op aparte pag. romein (kap.); subtitels cursief; tekst romein, maar de naam Venus in nr. 17 cursief; enkele afkortingen; onderschrift: naam en zinspreuk cursief.
De titel Emblemata Amatoria alleen in Thronus
Nr. 1 A C D E nr. 7 - titel Minne A C D E Min - 1 inde A C D E voor de - 2 dat ons beroert het A C D E int Kinderlijcke - 3 En 't welcken A C D E Het welcke; onderling beminnen A C D E onderlinghe Minne
Nr. 2 A C D E nr. 8 - titel ghevanghenis A C D E ghevanckenis - 3 Liefs A C D E Siels - 4 vinckje A C D E Vinckjen

voetnoot1
de natuur: identificerende bijstelling bij moeder (Moeder Natuur).
voetnoot2
Yet heymelijcx: iets geheimzinnigs, iets verborgens.
voetnoot3
dat: hervattend voornaamw., voor de betekenis overbodig; port: aanspoort.

voetnoot2
also haest: zo gauw als, zodra.
voetnoot3
zo: toen (hervattend bijwoord).
voetnoot4
knip: val, in het bijzonder voor vogels.
[tekstkritische noot]Nr. 3 A C D E nr. 9 - 2 Grijpt A C D E Neemt - 3 de A C D E den - 4 werde A C D E wert den; blooden volgens A C D E; Thronus blooten
Nr 4 A C D E nr. 10 - titel A C D E geen titel
Nr. 5 A C D E nr. 11 - titel Liefde A C D E Liefd' - 1 Liefdetjes A C D E Liefdetjens - 2 hier of A C D E hier af
voetnoot1
Suft: aarzel, draal; mooght bekouten: kunt bepraten, tot iets overhalen.
voetnoot3
't Gheluck: het lot, het fatum.
voetnoot4
blooden bloedt: een verlegen sukkel.

voetnoot1
stranghen: stranden (dialectische vorm).
voetnoot3
werden: worden; innerlijck: innig, hartelijk, hevig (zie WNT VI, kolom 1823).

voetnoot1
eynde: doel, bedoeling; Liefdetjes: Cupidootjes; hier: nl. op de prent.
voetnoot2
hier of: hiervan.
voetnoot3
Maer: wel.
[tekstkritische noot]Nr. 6 A C D E nr. 12 - titel Liefd' volgens A C D E; Thronus Liefd, - 2 door die A C D E door dat - 3 Door 'tvolgen van u lust A C D E En volght uwe natuur; broetsche A C D E dwase
Nr. 7 A C D E nr. 1 - 2 den ander A den anderen C D E den and'ren - 4 alderliefste C D E alderbeste
Nr. 8 A C D E nr. 2 - titel A C D E geen titel - 2 hoonich A C D E Honingh - 4 hy A C D E die
voetnoot1
wijckt ghy: dwaalt gij af; blinde min: geblinddoekte Cupido.
voetnoot2
door die: doordien, doordat.
voetnoot3
broetsche: wellustige, zinnelijke; sinlijckheden: neigingen.

voetnoot1
trots: trotse (bijv. nabepaling); hier: nl. op de prent.
voetnoot2
't ghebruyck: het paren.
voetnoot3
mach: wil, kan; medemacker: maat, medeminnaar; lyen: dulden.
voetnoot4
Al waer hy schoon: ook al was hij.

voetnoot-
moet hem 't gieren troosten: moet het gekrijs voor lief nemen (zie WNT IV, kolom 2291).
voetnoot1
leckre: snoeplustige.
voetnoot2
op het boost: uitermate kwaad.
[tekstkritische noot]Nr. 9 A C D E nr. 3 - titel A C D E geen titel - 1 De Vorst mach A C D E Den Coninck; ghedoghen A C D E can dooghen
Nr. 10 A C D E nr. 4 - titel Hy A C D E Ghy - 2 helas A C D E helaes; voor de A C D E voor den
Nr. 11 A C D E nr. 5 - titel A C D E geen titel - 2 grilligh A C D E gallich
voetnoot1
gezel: gelijke; ghebiedt: grondgebied, land.
voetnoot2
onghemeen: alleen, niet samen met een ander.
voetnoot3
schier: bijna.
voetnoot4
hem: zich.

voetnoot-
den onverdienden: degene die het niet verdient, die er geen recht op heeft.
voetnoot1
u: uw.
voetnoot2
slacht: gelijkt op.
voetnoot4
onverdient: onrechtmatig; toeghevoeght: gegeven, toegekend.

voetnoot-
werdt: word
voetnoot1
't is gedaen: het is uit, ik houd ermee op.
voetnoot2
dreuts: norse, hooghartige; zo: even; verkeert: onredelijk.
voetnoot3
jaghen: drijven, zien te krijgen.
[tekstkritische noot]Nr. 12 A C D E nr. 6 - titel A C D E Van Liefde comt wel-spreeckentheyt - 1 Wech A C D E Fy - 2 is niet als A C D E die is maar; val A C D E voet - 3 nu A C D E licht - 4 sleutels A C D E Sleutel
Nr. 13 A C D E nr. 19 - titel Liefde A C D E De Liefde - 1 de Liefste A C D E u Liefste - 2 leenigh, en gedweeghjes A C D E en gedweegh van hart en
Nr. 14 ontbreekt in A C D E
voetnoot1
koude: onbezielde, hartstochtloze; wel te spreken: welsprekend te zijn.
voetnoot2
niet als: niets dan; val: zwier, bevalligheid; gront: grondslag in uw innerlijk.
voetnoot4
van hun: daarvan (nl. van de slooten, vs. 3).

voetnoot1
op u zijd': naar uw kant.
voetnoot2
voeglijck: toeschietelijk; leenigh: buigzaam; gedweeghjes: een beetje meegaand.
voetnoot3
reckelijcke sinnen: een inschikkelijke gezindheid.
voetnoot4
maagd'lijk: van een meisje; alsmen: zoals men; hoepjen: hoepeltje.

voetnoot-
Onwederstandelijck: onweerstaanbaar.
voetnoot1
u gheschut: uw wapentuig, dus pijl en boog.
voetnoot2
weeck: zacht, zwak; het is met ons ghedaen: wij zijn verslagen.
voetnoot3
heel: geheel en al.
voetnoot4
in 't minst niet: allerminst, helemaal niet.
[tekstkritische noot]Nr. 15 A C D E nr. 20 - titel Liefd' A C D E Liefde - 2 door 'tgoudt A C D E aen gout - 4 zoecktmen heul an A C D E krijght men 't meest met
Nr. 16 A C D E nr. 21 - 1 marmre A C D E marb're - 2 Danae A C D E Danaus - 3 hart A C D E hert - 4 door A C D E van; zoud' A C D E sou
voetnoot1
u: uw; u: voor u; ghebrouwen: gereed gemaakt.
voetnoot2
zy: het meisje; toespeling op de legendarische griekse prinses Atalante, die alleen wilde huwen met iemand die sneller zou kunnen lopen dan zij. Wie in de wedloop met haar verloor, werd ter dood gebracht. Hippomenes won door op haar pad drie goudstukken te strooien; het oprapen daarvan berokkende haar een fataal tijdverlies. Vgl. Ovidius, Metamorphosen Bk.X, vs.560 en vlg.. Bredero heeft dit klassieke verhaal over de invloed van het geld bij huwelijken ook gebruikt in het Gr. Lied-boeck aan het slot van lied LXIX (dl. I, blz. 258); bekoort: verleid; haer: zich.
voetnoot3
beweeghlijck: geschikt om iemand tot iets te bewegen; verwindtmen: overwint men.
voetnoot4
daer: waar; macht: vermogen, bekwaamheid; ghebreekt: ontbreekt, tekort schiet; heul: redding.

voetnoot-
beweeghlijck: te bewegen, kunnende bewogen worden.
voetnoot1
dooren: deuren.
voetnoot2
Danae: volgens een griekse mythe een dochter van de koning van Argos, op wie Zeus verliefd werd. Haar vader had haar in een toren opgesloten om te voorkomen dat zij een zoon zou krijgen, maar Zeus wist haar in de gedaante van een gouden regen toch te bezoeken. Dit motief ook in Groot Ldb., nr. CLX (dl. I, blz. 514). Vgl. Ovidius, Metamorphosen IV, vs. 613 en vlg.
voetnoot3
bekoren: verleiden.
voetnoot4
beweeght: bewogen, geroerd.
[tekstkritische noot]Nr. 17 A C D E nr. 22 - 4 mijn A C D E my
Nr. 18 A C D E nr. 23 - titel A C D E De Liefde versmaet de grootheyt - 1 Cyprische A C Cypresche D E Cypressche
voetnoot1
zeer versuft zo vind' ick my rechtvaerdigh: ik voel mij terecht zeer verward, zeer onzeker.
voetnoot2
ick: nl. Paris, een trojaanse prins, die ter beslechting van een twist moest aanwijzen, wie van de drie godinnen Juno, Minerva en Venus de schoonste was. Hij koos Venus, omdat zij hem als beloning de schoonste vrouw beloofde.
voetnoot3
haer: nl. de Prijs (vs. 2); de zin heeft een object te veel: haer of die moet geschrapt worden.

voetnoot-
staet: stand, standsverschil
voetnoot1
De Cyprische Goddin: nl. Venus, die in het bijzonder op Cyprus werd vereerd. Volgens een griekse mythe werd zij verliefd op de koningszoon Adonis. Ovidius verhaalt hoe zij, achterover liggend in Adonis' schoot, uitrustte (vgl. Metamorphosen Bk. X, vs. 554 en vlg.); lusten: hartstocht, liefdesverlangen.
voetnoot2
cieraet: pracht, weelde.
voetnoot4
aenziet: slaat acht op; rijck: macht, heerschappij.
voetnoot-
Al dient het: alles dient.
[tekstkritische noot]Nr. 19 A C D E nr. 24 - titel volgens A C D E; Thronus geen titel - 4 trompetten A C D E Trompettet
Nr. 20 A C D E nr. 25 - 2 wints A C D E Zees; verzaagt geen trouw A C D E vertsaecht het vroom
voetnoot1
watersteeckertjes: de Cupidootjes op de prent houden, op zwanen gezeten, een steekspel.
voetnoot3
Of ist om dat: of is het soms opdat.
voetnoot4
loflijckheyt: lofwaardigheid, voortreffelijkheid; trompetten: meerv. persoonsvorm bij het enkelv. onderw. pen, verklaarbaar door het meerv. vryers.

voetnoot2
verzaagt: ontmoedigt, schrikt af; enkelv. persoonsvorm, doordat al het genoemde als één geheel wordt opgevat; geen: onlogische negatie.
voetnoot3
Leander: volgens de legende een jongeman uit Abydos, die iedere nacht over de Hellespont zwom naar zijn geliefde Hero, die voor hem als baken een brandende lamp neerzette. Toen deze in een stormnacht uitwoei en Leander daardoor verdronk, stortte Hero zich in zee; 't holle water: de onstuimige golven.
[tekstkritische noot]Nr. 21 A C D E nr. 26 - 2 smert A C D E smart
Nr. 22 A C D E nr. 27 - 4 met de A C D E inde
voetnoot1
Pyramus: een jongeman uit Babylon, die verliefd was op zijn buurmeisje Thisbe, evenals zij op hem. Hun ouders verboden elke omgang. Bij een heimelijk afgesproken ontmoeting buiten de stad vond hij alleen Thisbe's gescheurde sluier. Hij dacht dat ze door een leeuw verslonden was en doorstak zich ter plaatse. Thisbe was echter aan de leeuw ontkomen en toen zij te voorschijn kwam en Pyramus dood aantrof, doorstak zij zich eveneens. Vgl. Ovidius Metamorphosen IV, vs. 55 en vlg. In Bredero's tekst wordt Thisbe sprekende ingevoerd op het ogenblik van haar terugkeer; waerde: lieve.
voetnoot3
Troost: geliefde, liefste; ghewonnen: verwekt.
voetnoot4
willich: vrijwillig.

voetnoot1
Ariadne: een kretensische prinses, die de atheense held Theseus hielp bij het doden van de Minotaurus. Zij vluchtte daarna met hem, maar hij liet haar op het eiland Naxos achter; lichte: ontrouwe.
voetnoot2
schijn: toestand.
voetnoot3
Bacchus: de griekse god van de wijn.
[tekstkritische noot]Nr. 23 A C D E nr. 29 - titel Liefd' A C D E Lieft - 2 Laas! an een A C D E Aen dese; monster wreet A C D E Zee-monster - 4 trout haer A C D troutse; E trouse
Nr. 24 A C D E nr. 13
voetnoot1
Andromeda: volgens een griekse mythe een ethiopische prinses, die aan een rots geketend geofferd zou worden om zo haar vaders rijk van een zeemonster te verlossen. De held Perseus evenwel versloeg het monster en trouwde met haar.
voetnoot2
wreet: wrede (bijv. nabepaling).
voetnoot3
Perseus ed'le moedt: het edele gemoed van Perseus; te zeer: in hoge mate.

voetnoot1
Troyaan: nl. de koningszoon Aenaes. Hij zwierf na de ondergang van Troje over zee en kwam terecht in Karthago, waar hij een langdurige liefdesverhouding had met koningin Dido. Toen hij ten slotte op goddelijk bevel wegvoer naar Latium, benam zij zich het leven. Vgl. Virgilius, Aeneis boek IV; begheven: verlaten, in de steek laten.
voetnoot2
haer zelfs: zichzelf; mistroostich: wanhopig.
voetnoot4
schilvert: splijt; alleen: nl. alleen de dood; 't vereende trou-ghemoet: de vereniging van twee getrouwen.
[tekstkritische noot]Nr. 25 A C D E nr. 14
Nr. 26 A C D E nr. 15 - Salmacis, dat u A C D E dat u verliefde - 2 Nature zoo herschept? maar haar kracht is zoo stijf A C D E Ghy herschept end' vervormt met uwe kracht so stijf - 3 zy verwand'len doet A C D E ghy verwandelt flucx
voetnoot1
Nymphelijn: misschien een van de zeenimfen (Nereïden). De eerste twee vzn. worden door Neptunus gesproken, de laatste twee door de nimf.
voetnoot2
bloedt: onnozele sukkel.
voetnoot3
u wellust verbolgen: uw razende zinnelijkheid.
voetnoot4
Eer: voordat, opdat niet; bedroghen: verleid; oock (...) mee: deze woorden zijn pleonastisch en hebben bovendien nauwelijks betekenis in de zin.

voetnoot1
Salmacis: een bronnimf die, verliefd op Hermafroditos, de goden bad hun lichamen ineen te smelten; sinds dit gebed werd verhoord, is Hermafroditos een dubbelslachtig wezen. Van Mander noemt in zijn Bruyloftsliedt voor Schrevelius en Maria van Teylinghen 't water Salmacij des Echts fonteyn (in Den Nederduytschen Helicon, 1610). Bredero geeft echter een geheel andere interpretatie: verliefdheid maakt verwijfd; u vloeden: de wateren uit uw bron.
voetnoot2
Nature: de menselijke natuur, hier in het bijzonder die van de man; herschept: veranderen (enkelv. persoonsvorm bij het meerv. onderw. vloeden); maar: wel; haar: hun; stijf: sterk.
voetnoot3
verwand'len: veranderen; moeden: gemoederen.
voetnoot3
harteloos: laf, zonder moed.
[tekstkritische noot]Nr. 27 ontbreekt in A C D E
Nr. 28 A C D E nr. 16 - 4 zeer vaeck A C D E haer seer; haer eyghen meester A C D E met traghe beeten
voetnoot1
haer: zich
voetnoot2
achten: aandacht schenken aan.

voetnoot-
ghesien: zien.
voetnoot1
haar: zich.
voetnoot2
Van: door; reden: rede, redelijkheid; zy: meervoud ter verwijzing naar het collectivum jeught (vs. 1).
voetnoot3
wellust: liefdesbegeerte, seksualiteit; haer: hen.
voetnoot4
teef: vrouwelijke hond, scheldwoord voor de wellust.
[tekstkritische noot]Nr. 29 A C D E nr. 17 - 4 mensch gaet an A C D E nu is aen
Nr. 30 A C D E nr. 18 - 2 von A C D E vont - 3 wiert A C D E wert; verslaghen A C D E gheslaghen - 4 beston A C D E bestont
voetnoot1
Narcissus: volgens de mythe een beeldschone jongeling die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld in het water. Vgl. Ovidius, Metamorphosen Bk. III, vs. 339 en vlg.
voetnoot2
ongheneught, misnoegen, onvrede (door het verlangen naar zijn spiegelbeeld); blieck: bleek.
voetnoot3
in haer selfs behaghen: in hun eigenliefde.
voetnoot4
evel: euvel, kwaal, ondeugd.

voetnoot1
Wacht u: hoedt u; wilt gheen minne draghen: wordt niet verliefd.
voetnoot2
daer de hoop enz.: die voor u hopeloos onbereikbaar is (von: vond).
voetnoot3
Phaëton: als zoon van de zonnegod en een aardse moeder mocht hij van zijn vader voor één dag de zonnewagen besturen, maar toen hij de paarden niet in bedwang kon houden en de aarde dreigde te verschroeien, doodde Zeus hem met zijn bliksemstraal. Vgl. Ovidius, Metamorphosen Bk. II, vs. 19 en vlg.
voetnoot4
beston: bestond, waagde.
voetnoot-
kleyne kennis: weinig vertrouwelijke omgang, oppervlakkige betrekkingen.
[tekstkritische noot]Nr. 31 A C D E nr. 28 - 1 Brengt enz. A C D E Ist dat u het gheluck u brenght by groote Heeren - 2 spreect A C D E jockt
Nr. 32 A C D E nr. 30 - 1 ghy A C D E dan - 2 u zelfs de deught met Lauwer cransen kroont A C D E ghy met Laurier ghenadich wert ghekroont; kroont Thronus kroon - 4 beloont A C D E gheloont - zinspreuk en naam A C D E alleen zinspreuk
voetnoot1
het mildt gheluck: het goedgunstig lot.
voetnoot3
zorghelijck: zorgen barend, gevaarlijk.
voetnoot4
Hyacinthus: een beeldschone jongeling op wie Apollo verliefd was. Bij het discuswerpen werd hij per ongeluk, doordat Apollo's discus van de grond opstuitte en hem in het gezicht trof, gedood. Daarna veranderde hij in een bloem. Vgl. Ovidius Metamorphosen Bk. X, vs. 162 en vlg.

voetnoot2
zelfs de deught: de deugd zelf.
voetnoot4
jonst: genegenheid, liefde; wel: goed, naar behoren. - Op de gravure staat links Gratia (Dankbaarheid), die de getrouwe Pyramus een lauwerkrans schenkt, en rechts Nemesis (Wraak), die met een gesel inslaat op twee vrouwengestalten, nl. Anax en Areta. Deze namen duiden erop, dat hun ongenaakbaarheid voor minnaars te wijten is aan hoge maatschappelijke stand en aan overdreven deugdzaamheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Thronus Cupidinis


auteurs

  • Anoniem Thronus Cupidinis