Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 160]
[p. 160]

Grillen

Ianuarius

 
Speulje Keuninghje mijn Lief?Ga naar voetnoot1
 
Treckt veur mijn oock een Lotje,
 
Is Krelis Keuningh insen BriefGa naar voetnoot3
 
Wat schaat dat, men lacht om 'tsotje.Ga naar voetnoot4

Februarius

 
Ioris krimpje dus by 't Vier,Ga naar voetnoot1
 
Lanst je selt je scheene branden,Ga naar voetnoot2
 
Lambert Buur ay kom hoor hier
 
Komt me Vaer en warmje handen.Ga naar voetnoot4
[pagina 161]
[p. 161]

Maert

 
Reptje Bouwen ploeght en plant,
 
Mest jou Wijngaert leghtje looten,Ga naar voetnoot2
 
Dirk-Oom die is op sijn LantGa naar voetnoot3
 
Siet de Kerel ginsjes pooten.Ga naar voetnoot4

April

 
Keesje spit, en Klaesje ploeght,
 
'T Heerschip gaet hem wat vermeyen,Ga naar voetnoot2
 
Lysjen heur tot sticken voeght,Ga naar voetnoot3
 
Lange Ian tot Kooren zeyen.
[pagina 162]
[p. 162]

Mey

 
Gysje Melckt de vaele Koe,Ga naar voetnoot1
 
Al de Stee-luy loopen speulen,Ga naar voetnoot2
 
Trijntje bockt na Eel-hart toe,Ga naar voetnoot3
 
Alsser Lubbert iens wil heulen.Ga naar voetnoot4

Iunius

 
Scheerjet Schaepje om zijn WolGa naar voetnoot1
 
Seght mijn lieve soete Meysje?Ga naar voetnoot2
 
Neeltje och ick word' schier dol,Ga naar voetnoot3
 
Comt men hart soent me een reysje.Ga naar voetnoot4

Iulius

 
Metje Klaes ghy bent soo moyGa naar voetnoot1
 
Soo begon Branckje te kallen,Ga naar voetnoot2
 
En hy wurpse neer in 't Hoy,Ga naar voetnoot3
 
En hy isser oppe vallen.Ga naar voetnoot4
[pagina 163]
[p. 163]

Augustus

 
Giertje smult, en Aris drinckt,
 
Piet verblijt hem tot sijn ooren,Ga naar voetnoot2
 
Gerrit roept, en stoot en wincktGa naar voetnoot3
 
Nu wel op en Maeyt het Kooren.Ga naar voetnoot4

September

 
Werpt de Peeren in mijn manckt,Ga naar voetnoot1
 
Ic plock Grietten en wat Aegjes,Ga naar voetnoot2
 
Fobert ghy hebt goedt verstanckt,Ga naar voetnoot3
 
Maer wat ist? het leyt wat laegjes.Ga naar voetnoot4

October

 
Frans die draaght, en Ian die torst,Ga naar voetnoot1
 
Symen sel de druyven trappen,Ga naar voetnoot2
 
Dingenompje hebje dorstGa naar voetnoot3
 
Ick sel een vaantje laten tappen.Ga naar voetnoot4
[pagina 164]
[p. 164]

November

 
Osje moet doodt, doodt, doodt, doodt,
 
Soo riep onse malle Ebben,Ga naar voetnoot2
 
Wech Iochemus, en Ian-Sloot,Ga naar voetnoot3
 
De Blaes moet Andriesje hebben.

December

 
Datmen Sanders beck op snee,Ga naar voetnoot1
 
En behingh hem voort met Bellen,Ga naar voetnoot2
 
Men sou de Noor-man in een SleeGa naar voetnoot3
 
Veur een Nar dan meughen stellen.Ga naar voetnoot4

Ghemaect in November 1617.

g.a. bredero

[tekstkritische noot]Gepubliceerd in Ned. Rijmen 1620, fol. F2r-F2v; Ned. Poëmata 1632, fol. F2r-F2v; 1638, fol. F1v; 1644, fol. B7v.
Titel fractuur; namen van de maanden romein kl. kap.; tekst infractuur; eigennamen, behalve eel hart (Mey, vs. 3), romein; onderschrift: datering en zinspreuk cursief, naam kl. kapitaal.

voetnoot1
Keuninghje: op het feest van Driekoningen, 6 januari, werd er geloot (of door een koek waarin éen boon was gebakken, beslist) welk kind er die ene dag koning mocht zijn, met alle rechten en plichten van dien.
voetnoot3
Is Krelis Keuningh: al is Krelis koning; insen Brief: in zijn waan (zie WNT III (II), kolom 1324).
voetnoot4
'tsotje: het dwaze ventje.

voetnoot1
Ioris: aldus spreekt de binnenkomende buurman de bewoner aan; deze antwoordt in vs. 3-4; krimpje dus: zit je zo te kleumen.
voetnoot2
Lanst: kerel; oorspronkelijk soldenier.
voetnoot4
me Vaer: beste man; gemoedelijke aanspreking van een wat oudere man.
voetnoot2
looten: stekken.
voetnoot3
die: herhalend onderwerp.
voetnoot4
pooten: mogelijk betreft het hier bonen; aardappelen werden hier in 1617 nog niet geteeld.

voetnoot2
'T Heerschip: het heerschap, de heer, de denkelijk patricische landeigenaar; gaet hem wat vermeyen: gaat zich wat ontspannen, dit in tegenstelling tot de zwoegende boeren.
voetnoot3
heur tot sticken voeght: gaat stekken zetten; evenals bijv. mit naast met is sticken een bijvorm van stekken (in WNT XV, kolom 1675, alleen twee jonge vindplaatsen). Deze betekenis past, anders dan de betekenis ‘naaien’ zou doen, volkomen in de reeks van werkzaamheden op het land.
[tekstkritische noot]Mey 1 vaele volgens C D E; A vaeghe - 3 Eel-hart volgens C D E; A eel hart
voetnoot1
vaele: bleekgele of parelkleurige (WNT XVIII, kolom 14). De lezing vaeghe, die alleen in A voorkomt, is niet waarschijnlijk, omdat geen van de betekenissen (leeg, onbeheerd, onbewoond, woest; zie a.w., kolom 6, i.v. Vaag V) van toepassing is, terwijl de betekenis ‘onduidelijk, onbestemd’, die eventueel op de kleur zou kunnen slaan, pas in de 19e eeuw aan het Frans ontleend schijn te zijn (a.w. kolom 7, i.v. Vaag VI).
voetnoot2
loopen speulen: maken pleziertochtjes.
voetnoot3
bockt: bukt zich; Eel-hart: kennelijk een van de ‘Stee-luy’.
voetnoot4
Alsser: als haar; heulen: zoenen, liefkozen.

voetnoot1
Scheerjet enz.: met deze onnozele vraag probeert de stadse jonkman met het boerenmeisje aan te pappen.
voetnoot2
Seght: zeg.
voetnoot3
dol: gek van verliefdheid.
voetnoot4
een reysje: eens een keertje.

voetnoot1
Metje Klaes: Metje, de dochter van Klaas.
voetnoot2
Branckje: hollandse verkleinvorm van de mansnaam Brand.
voetnoot3
wurpse: wierp haar.
voetnoot4
isser oppe vallen: is op haar neergevallen.
[tekstkritische noot]September 3 Fobert D E Fobbert
October 4 A tappen, C D E tappen?
voetnoot2
hem: zich; tot sijn ooren: zó dat zijn hele gezicht grijnst.
voetnoot3
stoot: stampt, met de voet of met een stok; winckt: wenkt.
voetnoot4
Nu wel op: vooruit, sta op. Het tafereel speelt zich af bij (niet in) een boerenherberg.

voetnoot1
Werpt: met dit bevel richt de plukkende boer zich tot zijn helper.
voetnoot2
Grietten, Aegjes: twee verschillende soorten van appels.
voetnoot3
verstanckt: verstand.
voetnoot4
het leyt wat laegjes: het houdt niet over, het heeft niet veel te betekenen; vermoedelijk houdt Fobert de twee soorten appels niet goed uit elkaar.

voetnoot1
draagt, torst: de woorden zijn nagenoeg synomiem, maar misschien bedoelt Bredero, dat Ian zwaardere lasten draagt dan Frans.
voetnoot2
trappen: met de voeten pletten.
voetnoot3
Dingenompje: eig. oom(pje) Dingen, maar oom dient hier vermoedelijk als aanduiding van een bevriende oudere man.
voetnoot4
vaantje: maat van vier pint.
voetnoot2
malle Ebben: een misschien min of meer debiele jongen, die zijn opwinding over de slacht uit in het viermaal herhaalde doodt.
voetnoot3
Wech: Iochem en Ian dringen zich blijkbaar ook naar voren om de blaas te krijgen.

voetnoot1
Datmen: als men; op snee: opensneed.
voetnoot2
voort: verder, bovendien. Als gevolg van de genoemde handelingen zou Sander op een nar gaan lijken met een breed lachende mond en een rinkelende zotskap.
voetnoot3
Noor-man: botterik, lompe boer. Noor-man, ‘man uit het noorden’, wordt hier in dezelfde zin gebruikt als Deen, Jut, Jotto Poep in kluchten en blijspelen (zie het WNT i.v.); in een Slee: in een (n)arreslee; de oorspronkelijke vorm met de n- was in de 17e eeuw nog volop bekend. Dit is een bijw. bep. bij meughen stellen: kunnen zetten.
voetnoot4
Veur: als. In de vzn. 3 en 4 zinspeelt Bredero op de optochten met sleden van de narrengilden. (Vgl. WNT IX, kolom 1562.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier