Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Claes Cloet met een rou-mantel, met witte koussen en een smeerige smits schoots-vel anGa naar voetnoot-

Al singhende
 
De rijcke Weeuwtjes daer is quaet hylicken an,
 
Sy praten altijt van heur ierste man,Ga naar voetnoot1-2
 
Maer al evenwel ja lieve heertie, 'twas goet te sien dattet gien deech// was,Ga naar voetnoot3
 
Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeycken veech// was,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
So vriendelijc sachse mijn an op 't lest t'was te ondeucht, jaat sonder jockenGa naar voetnoot5
 
Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken:Ga naar voetnoot6
 
'tWas te ong'naertich sose op heur uyterste lach en riep,Ga naar voetnoot7
 
Claes Claes cloet vergeefjy't mijn niet dat ick by d'Italiaen sliep,Ga naar voetnoot8
 
Och ick hadder sucken sin in, mijn docht dattet so geneuchlijck// was,
10[regelnummer]
Kijnt ic maecten so gaern kennis mit alle man, daert mijn meuchlijc// was,Ga naar voetnoot10
 
Jy vergeeftet mijn immers sey sy, doe jy niet Claes, spreeckt een woort,
 
Jaack sey ick, wat sou ick seggen, en daer me sloecher de moort,Ga naar voetnoot12
[pagina 168]
[p. 168]
 
Ick leyden een kussen op heur monckt, en rolden heur an 't schot// ienwijl,Ga naar voetnoot13
 
Wel wat sou ick doen, ick huylden as ien Hof-honckt snot// in quijl,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En wij hebbener gort lof, mit vreuchden te kercken ebracht,Ga naar voetnoot15
 
Heer we droncken so lustich, ick heb mijn leven so niet uyt elacht,Ga naar voetnoot16
 
Ick heb mijn tijt nu reyn uyt ewacht, het is van daech ses// weecken,Ga naar voetnoot17
 
De luy dorsten mijn wel over ien maent van Graeuwe Giertie in de Nes// spreeckenGa naar voetnoot18
 
'Tis wel waer, 'tis wel ien moye meyt van neus, en van monckt,
20[regelnummer]
Neen docht ick in mijn selven, so vroech niet te hylicken: dat waer sonckt,Ga naar voetnoot20
 
Maer as ick 'tjatse truy sach mit heur half versette schorteldoeck,Ga naar voetnoot21
 
Jemeny wat voelden ick ien gerumel in mijn wortelbroeck.Ga naar voetnoot22
 
Hoe mal was ick: niet waer, d'ierste nacht as ick by mijn wijf// sliepGa naar voetnoot23
 
So mienden ick dat al mijn ingewant uyt mijn lijf// liep.
25[regelnummer]
Hoe sit dit groote goet en lacht, nou hout jou beck// naeysters,Ga naar voetnoot25
 
Ey get goe mannen wat sie ick hier t'Amsterdam al treck// playsters,Ga naar voetnoot26
 
Hoe besucht leyt mijn dit malle volck, en tobt en teest,Ga naar voetnoot27
 
Claes, Claes, Claes, in wat gat heb jy so lang eweest.
[pagina 169]
[p. 169]
 
Wellecoom, eele geest, waer heen, wy wille me// vaer,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Claes, Claes is jou wijf doot, Claes kloet benje Wee// naer.
 
Claes doetet om mijn mijnent willen, roept de Schotse// Stijn,Ga naar voetnoot31
 
En ritse Roeltje, en malle Mary, en trotse// Trijn,Ga naar voetnoot32
 
En druystighe Dieuwer, al canse noch so wel// singhen,Ga naar voetnoot33
 
Die wil eynckel om Claes kloeten wille uyter vel// springhen,
35[regelnummer]
Ick wed ic hem sel dwingen, seyden, hier, hoe hietse nou ooc ic vergeetse terstont,Ga naar voetnoot35
 
Ick kander niet op komen, het loopt men voor by me mont,
 
Heur moer was wat ongesonckt, je vijnd heur me int Lietie// staen,Ga naar voetnoot37
 
'Tis sucken kruydigen Kanjuweeltie, se ken over ien clooft rietie// gaen.Ga naar voetnoot38
 
Maer Roelif oom wilmen an Angnietie raen, ic vraechde mijn besje, is mijn oom// sot,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Se het ien Buyck as ien Tobbe, en een hooft gord segent eeten as ien room// pot,Ga naar voetnoot40
 
Men souwer twee koppen of maken mochtment deur// saghen,Ga naar voetnoot41
 
'Tis ien backus men souwer de mommen me veur// jaghen.Ga naar voetnoot42

eynde.

voetnoot-
smeerige: vettig, vuil
[tekstkritische noot]Gepubliceerd in de Vermeerderingh bij de Klucht Vanden Hoogduytschen Quacksalver, 1622, fol. E4r-E4v; 1629, fol. J4r-J4v; 1637, fol. K4r-K4v; 1644, fol F3v-F4v.
Opschrift: fractuur; Al singhende romein; tekst fractuur; enige afkortingen.
Titel en een smeerige M N en smeerighe - 5 mijn K M N my - 11 mijn K M N my
voetnoot1-2
Deze vzn. vormen het slot van het door Claes gezongen lied. Zijn vrolijkheid maakt nu plaats voor een meer bespiegelende stemming.
voetnoot3
dattet gien deech was: dat het niet goed ging, nl. met de gezondheid van zijn vrouw.
voetnoot4
Belle Maeycken: in het Derde deel van de klucht van Nicolaes Biestkens (zie blz. 75) de vrouw van Claes Cloet, afkomstig uit de Lepelstraat, het hartje van de rosse buurt in Antwerpen; veech: de dood nabij.
voetnoot5
te ondeucht: buitengewoon.
voetnoot6
wat noot wast waerse niet: het zou niet zo erg geweest zijn, als ze niet (...) was; pocken: syfilis of een andere venerische ziekte.
voetnoot7
te ong'naertich: vreselijk droevig.
voetnoot8
by d'Italiaen: bij Biestkens is wel sprake van een Spanjaard (vs. 922), maar niet van een Italiaan. Deze vergissing, die stellig op rekening van Bredero komt en niet op die van Claes, is heel begrijpelijk voor iemand die het stuk gehoord en gezien heeft, maar niet gelezen.
voetnoot10
Kijnt: kind.
voetnoot12
Jaack: ja ik, jawel; sloecher de moort: stierf ze.
[tekstkritische noot]14 in quijl volgens K M; I inquijl; N en quijl - 19 'Tis K N 't Tis; ien K M N een - 21 heur K M N haer 22 gerumel K M N geruwel - 25 lacht K M lach - 26 Ey get M N En get
voetnoot13
op heur monckt: op haar mond; dit waarschijnlijk om terugkeer van de ziel in het lichaam te verhinderen; an 't schot: tegen het schot van de bedstee; ienwijl: zolang; Claes moest namelijk zelf ook nog een plaats in het bed hebben.
voetnoot14
in quijl: en kwijl.
voetnoot15
gort lof: verbastering van Godlof; mit vreuchden: na een begrafenis werd het verdriet vaak verdreven door een soms uitbundig drinkgelag.
voetnoot16
mijn leven: van mijn leven; uyt elacht: hartelijk gelachen.
voetnoot17
mijn tijt nu reyn uyt ewacht: de rouwtijd volledig voorbij laten gaan.
voetnoot18
over ien maent: een maand geleden; Graeuwe: grijze.
voetnoot20
so vroech niet te hylicken: zo vroeg moet je (d.w.z. de spreker) niet hertrouwen; sonckt: een zonde.
voetnoot21
'tjatse: vurige, wellustige (de apostrof staat er ten onrechte); half versette: gedeeltelijk van furset, d.i. een soort grof fluweel; schorteldoeck: schort, voorschoot.
voetnoot22
gerumel: prikkeling; wortelbroeck; schertsende samenstelling, waarin wortel erotische betekenis heeft.
voetnoot23
mal: verliefd, wellustig.
voetnoot25
Hoe sit enz.: wat zitten die grote meiden te lachen (Claes richt zich tot het publiek).
voetnoot26
Ey get: verbastering van ‘bij God’; al: allemaal; treck playsters: fig. voor vrouwen die hem aanklampen.
voetnoot27
besucht: vreselijk; leyt mijn enz.: ligt dat onwijze vrouwvolk mij aan het hoofd te zeuren en te zaniken.
[tekstkritische noot]39 vraechde mijn besje M N vraechde besje - 40 een hooft K M N ien hooft
voetnoot29
me: mee; vaer: man.
voetnoot31
doetet: doe het, nl. hertrouwen; om mijn mijnent willen: waarschijnlijk een komisch bedoeld pleonasme; Schotse: bitse, schampere (de naam Stijn maakt het onwaarschijnlijk, dat we met een Schotse van afkomst te doen hebben).
voetnoot32
ritse: wellustige, wulpse.
voetnoot33
druystighe: onstuimige, onbesuisde.
voetnoot35
seyden: enkelvoudsvorm met -n van de zwakke verl. tijd.
voetnoot37
vrijnd: vindt; me: mede, ook; int Lietie: als dit geen ons onbekende figuurlijke betekenis heeft, moet Claes doelen op een of ander spotliedje waarin in elk geval de moeder en waarschijnlijk ook de dochter genoemd zijn.
voetnoot38
kruydigen: pittig, flink, pienter; Kanjuweeltie: pronkstuk, juweel (het woord is een vernederlandsing van de naam van een franse peer: poire de caillouel);se ken enz.: ze is erg slim, erg handig.
voetnoot39
mijn besje: mijn grootmoeder.
voetnoot40
gord segent eeten: een bastaardvloek: ‘god zegene het eten’, een woordspeling, ingegeven door de gedachte aan room in de vergelijking ‘as ien room pot’.
voetnoot41
of: van; mochtment: als men het kon.
voetnoot42
ien backus: een gezicht; de mommen me veur jaghen: degenen die met mombakkesen anderen bang willen maken, op de vlucht jagen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • De Hoochduytschen Quacksalver