Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 235]
[p. 235]

De gheboorte van luys-bosch, alias robbe-knol

Het tweede stuk van de ‘Vermeerderingh’ uit 1622 is de monoloog van Luysbosch waarin hij iets vertelt over zijn vroegste jeugd.

Beginregel: Der fiel gebiert is, der wiet gaer viel zoe verzellen,
Eerste publikatie: Vermeerderingh na de Klucht Vanden Hoogduytschen Quacksalver, 1622, fol. E2v-E3v.
Omvang: 84 versregels.
Versvorm: in de eerste tien regels rederijkerverzen van twaalf tot zestien syllaben met vijf à zes heffingen, van vs. 11 af in principe jambisch metrum met drie heffingen, in sommige regels (vs. 16, 20, 23, 24, 27 e.a.) vier.
Rijmschema: a a b b c c enz.

De opkomst van deze bedeljongen in todden en vodden gekleed en met een onverzorgde luizige haardos, kan voor de toeschouwer wel een lachwekkend toneeleffect hebben gehad. Meegevoel met de paria's aan de zelfkant van de samenleving behoort niet tot de opmerkelijkste deugden van onze Gouden Eeuw. Dat hij dan van zijn allereerste woorden af een brabbeltaaltje sprak, maakte hem nog amusanter, al was de inhoud van wat hij te vertellen had eerder schrijnend dan grappig. Die inhoud, voorzover aanwezig, handelt over zijn geboorte in de Elzas, over de dood van zijn vader, kennelijk als huursoldaat tijdens een veldtocht in Frankrijk, over de manier waarop zijn moeder daarna aan de kost kwam en tenslotte over zijn meegegeven-worden aan een blindeman om te worden ‘opgeleid’ tot bedelaar. Dit verhaal is duidelijk gebaseerd op een passage uit het begin van de succesrijke spaanse schelmenroman Lazarillo de Tormes, het boek waaraan Bredero de thematiek van zijn Spaanschen Brabander heeft ontleend. Maar noch dit feit, noch de daar eveneens aanwezige eigennaam Robbeknol, is genoegzame grond om in de onderhavige tekst een overgeschoten stukje kopij van Den Spaanschen Brabander te zien. De als goelijke knecht van de even parmantige als berooide Jerolimo optredende Robbeknol is een typisch amsterdamse straatjongen, weliswaar in Emden geboren (vs. 66), maar zonder enig spoor van duitse invloed op zijn taalgebruik. Mocht Bredero ooit van plan zijn geweest naast de half-antwerps sprekende jonker nog een half-duits pratende knecht te doen optreden, dan heeft hij dit in elk geval nagelaten; zoiets zou het effect ook eerder verstoren dan versterken. Krompraterij van uitheemsen die tekortschieten in hun pogingen om Nederlands te spreken is eeuwenlang een

[pagina 236]
[p. 236]

gewild middel geweest voor een wat goedkoop komisch toneeleffect. Maar men dient wel te bedenken dat er in het vroeg-zeventiende-eeuwse Amsterdam honderden inwijkelingen rondliepen die maar ten dele bereid waren redelijk Nederlands te leren spreken, en daar zelfs in de beste gevallen maar ten dele in slaagden. Dit soort lieden te gebruiken als toneelfiguren die men hartelijk mocht uitlachen, betekent ook een vorm van verzet tegen de dreigende aantasting van de eigen taal die de fase van z'n opbouw tot cultuurtaal nog maar nauwelijks achter de rug had. Dat het een dilettantisch verzet was, en het succes ervan gering, is een ándere zaak. In elk geval behoeft Bredero dit brabbeltaaltje niet bij de Hannekemaaiers, de westfaalse seizoenarbeiders in het boerenland, te hebben afgeluisterd, hij kon het ook in Amsterdam te horen krijgen, zoveel als hij wilde. Méer dan hij wilde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier