Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreid werk (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreid werk
Afbeelding van Verspreid werkToon afbeelding van titelpagina van Verspreid werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreid werk

(1986)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Klinck-dicht

Sonnet dat tezamen met een amoureus lied bij gelegenheid van een dichtwedstrijd werd ingezonden.

Eerste publikatie: Nederduytsche Poëmata 1632, fol. H3v-H4r.
Beginregel van het sonnet: Also de Camers Prins heeft prysen opghesteecken,
Omvang: 14 regels.
Versvorm: alexandrijnen met regelmatige cesuur en betrekkelijk weinig metrische variaties: omzetting eerste jambe (vs. 2, vs. 7), tweede jambe (vs. 3)
Rijmschema: a b b a a b b a c c d e e d.
Beginregel van het lied: Maer waerom ben ick niet soo gheluckigh,
Omvang: 16 regels; geen titel.
Versvorm: jambisch metrum met vier heffingen.
Rijmschema: a b a b c d c d enz.
[pagina 241]
[p. 241]

Typografisch zijn beide gedichten als bijeenbehorend gekenmerkt, doordat tussen het ‘Klinck-dicht’ en het lied geen horizontale lijn is gedrukt, zoals in andere gevallen wordt toegepast, wanneer een gedicht niet op een nieuwe bladzijde begint.

 

Het sonnet heeft duidelijk het karakter van een begeleidingsbrief: het begint met de gelegenheid te vermelden naar aanleiding waarvan het bijgevoegde lied tot stand kwam; daarna volgen er enkele regels over de beoordeling door critici die zelf niet altijd in staat zijn iets beters voort te brengen dan dat wat zij bij een ander afkeuren. En na nog een hoffelijke buiging voor de Kamer-Prins eindigt het sonnet met de zelfbewuste uitspraak dat het lied, hoe eenvoudig dan ook, z'n kwaliteit in zichzelf draagt.

In het liedje prijst de dichter-minnaar de tortelduif om de levenslange trouw van zijn gaai, een situatie waarnaar hij verlangt ten aanzien van zijn Margriet. Indien dit stellig vroege lied inderdaad voor een zekere Margriet is geschreven, is het om zo te zeggen een indirect aanzoek, aangezien de dichter vermaant de trouwe tortelduif als voorbeeld te nemen.

Aangezien er omtrent een dichtwedstrijd van de Eglentier niets bekend is, is een enigszins nauwkeurige datering van het ontstaan van dit sonnet en het bijbehorende lied niet mogelijk. Ervan uitgaande evenwel dat Bredero sinds het opvoeren van zijn Rodd'rick ende Alphonsus in 1611 wel lid van De Eglentier geweest zal zijn, kan men veilig aannemen, dat zij uit de periode 1611-1612 dagtekenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero

  • Nederduytsche poëmata

  • Nederduytsche Rijmen


auteurs

  • Garmt Stuiveling

  • B.C. Damsteegt


organisaties

  • Nederduytsche Academie

  • Eglentier