Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

Het vierde deel, het eerste uytcomen

 
klaartie klonters,
de Dienstmaacht
 
Maar wat een Vent is dat? de Karel siet so felGa naar voetnoot1712
 
Ick vrees dat dit Bancket niet wel aflóópen sel,
 
Want Hopman Roemer is gestuert, maar al te dapperGa naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Die seyt vast binnensmonts, gants lyden! ick kapperGa naar voetnoot1715
 
En hacker lich'elijck op. O bloedt! hy wierdt so gramGa naar voetnoot1716
 
Met dat daar Frederijck de Magets broeder quam,Ga naar voetnoot1717
 
By men Vrouw, hy gaf haar een gesicht, die de neghenGa naar voetnoot1718
 
Een dóót-slach soude doen, en voort heeft hy ghesweghen,Ga naar voetnoot1719
1720[regelnummer]
En broeden eenen wraak met morren in zyn bloedtGa naar voetnoot1720
 
En luypten als een fiel bedeckt onder zyn hoedtGa naar voetnoot1721
 
Op 'twesen en gelaat dat Frederyck mocht houwen,Ga naar voetnoot1722
 
En dan we'er diefs-gewys na d'óógen vande Vrouwen.Ga naar voetnoot1723
 
Myn vrouw die nóóden hem wel vriendelyck, dat hyGa naar voetnoot1724
1725[regelnummer]
An Tafel komen souw, en sitten me wat by:Ga naar voetnoot1725
 
Hy weygerdent wel sterck met schrueppelóóse grillen.Ga naar voetnoot1726
 
Den Hopman sprack in't lest (doch om Moy-alen willen)Ga naar voetnoot1727
 
Hier hy gy Slocker-hals! durfje niet? doetet vryGa naar voetnoot1728
[pagina 115]
[p. 115]
 
En komt hier by den back en hebt so goedt als wy.
1730[regelnummer]
Hy sprackt met geen gemoedt, maar met jaloursche sinnen,Ga naar voetnoot1730
 
En veynsden sich vol jonst, en vloeckten hem van binnen,Ga naar voetnoot1731
 
Van binnen in zyn hart: Voorders scheent dat myn Vrouw
 
Den Jong-man Frederyck yet sonders seggen wouwGa naar voetnoot1733
 
Van zyn Suster Katryn: sy wees hem swyght met wencken;Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
Den Hopman sacht, dit steef zyn vorigh' achterdencken,Ga naar voetnoot1735
 
Dies borst hy toornich uyt na Kackerlax vermaan;Ga naar voetnoot1736
 
Strax trock hy ande schel, en wouw datmen souw gaanGa naar voetnoot1737
 
In alder yl geswindt, om Tryntje daar te bringen:
 
Want hy belust was haar een duentje te doen singen.
1740[regelnummer]
Dit heeft myn Vrouw terstont wel tegen lang gestaan,Ga naar voetnoot1740
 
En sprack: O Roemert! dit en dient toch niet gedaan
 
Datmen de ze'ege maacht op vrolycke maaltyenGa naar voetnoot1742
 
Sou roepen, dat en mach haar kuyscheyt doch niet lyen:
 
Sy schuwt de dartelheyt. ghy weet wel dat de WynGa naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
Niet matichs in hem heeft, en hoe de Mannen zyn.
 
Hy brulden als een Stier, en voer voorts uyt met kyven,
 
En zy; en sweegh niet stil, ick dorst niet langer blyven;
 
Doch eer dat ick verliep, heeft my Moy-aal dit gouwdtGa naar voetnoot1748
 
Van acht'ren, met een treck heym'lyck in d'handt gedouwtGa naar voetnoot1749
1750[regelnummer]
Dat ick't t'huys brengen souw. sy sal hem óóck ontsluypen
 
Indiense kan; sy vreest dat op haar kap sal druypen.Ga naar voetnoot1751
[pagina 116]
[p. 116]

Het tweede uytkomen van't vierde deel

 
ritsart
wederkomende van Sloten
 
So ick na Sloten ging door myn bekommert-he'en,Ga naar voetnoot1752
 
So misten ick de wegh, en liep na Amsterveen.
 
Ick volchden 'twagen-spoor, myn sinnen onbescheydenGa naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Selfs sporelóós en wuft myn domme siel verleyden.Ga naar voetnoot1755
 
Ick ging in myn gemoedt en stapelde met krachtGa naar voetnoot1756
 
Veelderley schocken van gedachten op gedacht:Ga naar voetnoot1757
 
Ter harten trocken uyt de klachten droef met hóópen
 
Dies my een Bronne is van Tranen afgeloopen;Ga naar voetnoot1759
1760[regelnummer]
Ick sprack myn selven an, hier ben ick, waar is sy?
 
Ach lacy! inde Stadt en Roemer isser by,Ga naar voetnoot1761
 
En ick ga hier alleen myn suchten wijdt verspreyden,
 
Verselschapt van myn sorgh, en sware swaricheyden,
 
Ick sackten in myn leedt, en welden in myn smart;Ga naar voetnoot1764
1765[regelnummer]
Het alderswaartst, helaas! dat viel my op het hart:
 
Ick seefden mijn gepeyns, het kaf daer uyt ghewannen,Ga naar voetnoot1766
 
Wat bleeffer in myn breyn? maar: Ritsaart is ghebannen,Ga naar voetnoot1767
 
De troetelinghen van den Hopman haar verleydt,Ga naar voetnoot1768
 
En de verkeerde sin van haar lichtvaardicheyt.Ga naar voetnoot1769
1770[regelnummer]
Ick stamten met myn voedt, myn ooghen opgheslaghen
 
Ten Hemel! en ick staar: een Rotterdamsche waghenGa naar voetnoot1771
 
Met rinckelend' geraas, en krakende ghekras
 
Verschoot my, en ick sach dat ick by 'tlóótvelt was;Ga naar voetnoot1773
 
Daar scheldt ick en verfoey flux myn onachtsaamheden,Ga naar voetnoot1774
[pagina 117]
[p. 117]
1775[regelnummer]
En heb vóórts met een sprongh de wech te rugh getreden,
 
Tot dat ick wel besweet by 't Overtoompje kom,Ga naar voetnoot1776
 
Dat over, en ick sla de Leydsche schinckel om,
 
Voort tel ick al myn schreen tot dat ick coom te Sloten,
 
Daar myn ghetal is uyt, en dit in't hooft gheschoten:Ga naar voetnoot1779
1780[regelnummer]
Ach ick ellendige! sal ick twee daghen hier
 
Verslyten gants alleen? of wil ick gaan te bierGa naar voetnoot1781
 
By onbevoelijck volck, van onbevallijcke Boeren?Ga naar voetnoot1782
 
Myn steeckt de wallich van het leven datse voeren.Ga naar voetnoot1783
 
Nu ick mach wederom gaan wand'len nade stadt,Ga naar voetnoot1784
1785[regelnummer]
Neen dat is niet met al: waarom niet, wat schaat dat?Ga naar voetnoot1785
 
Ist dat myn lichaam haar niet daad'lijck mach anraaken,Ga naar voetnoot1786
 
Ick sal met myn ghesicht ten minsten haar ghenaaken:Ga naar voetnoot1787
 
En waarlijck het ghesicht in saken vande Min,
 
Is al een treffelijck dingh! met dat my dit viel inGa naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Besloot ick so terstont my na de stadt te spoeden
 
Ghelyck ghy siet. wats dit? dit gheeft my quaat vermoeden,
 
Dat Angeniet dus snel, dus besich en verbaastGa naar voetnoot1792
 
De vlucht neemt uyt haar huys, met sulcken grooten haast.

Het derde uytkomen, van 't vierde deel

 
angeniet,
Klaartie, Ritsart
 
Waar sal ic die rabbaut, dien schellem doch verschalcken?Ga naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
Maar zynder sulcke guyts ooc onder de schyt-valcken?Ga naar voetnoot1795
[pagina 118]
[p. 118]
 
Nu sie ick dat Damast, Fluweel noch schoon Sattijn,
 
De lieden niet maackt vroom, alst snoode guyten zyn.Ga naar voetnoot1797
 
Hoe heeft hyt durven doen, een Knapelijn te sendenGa naar voetnoot1798
 
In Vrouwelijck gheweydt, om 'tmeysje so te schenden?Ga naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
O schantvleck, o bedroch! o gruwel boos en fel!
 
Afgryselijcke daadt! past dit een jongh-gesel
 
Als u! of uws ghelijck, al waarmen sou op bouwenGa naar voetnoot1802
 
Een Kerck? men mach voortaen noch man noch mensch vertrouwen.
 
ritsart
 
O Godt! wat wil dit zyn?Ga naar voetnoot1804
 
angeniet
 
Hadt hy noch maar geblust
1805[regelnummer]
Syn moetwillighe wil, en eer vergheten lust;Ga naar voetnoot1805
 
Maar wat; hy heeft daar toe de Magets kleedt gheschonden,Ga naar voetnoot1806
 
Gesletert en geschuert, en om zyn handt ghewondenGa naar voetnoot1807
 
De tuyten van haar hooft, en trockse by den haarGa naar voetnoot1808
 
Langes de harde vloer, en lietse legghen daar.
 
ritsart
1810[regelnummer]
Och!Ga naar voetnoot1810
 
angeniet
 
Och had ick hem hier! ick souwt hem so uytdróóghen,
 
En krabden hem zyn licht met naghels uyt zyn ooghen!
 
ritsart
 
Warachtich ick gheloof en ick denck anders niet
 
Of daar moet vry wat vreemts tot harent zyn gheschiet;
 
Vermits dat sy dus baart: wel wat doet u dus klaghen?Ga naar voetnoot1814
 
angeniet
1815[regelnummer]
Schaamdy u Ritsaart niet? maar durfdy dat noch vraghen?
 
Ghy bóóswicht als ghy bent, wech gaat van hier al stil,Ga naar voetnoot1816
 
Ghy en 't Moortje zyt waart dat ick niet segghen wil.Ga naar voetnoot1817
[pagina 119]
[p. 119]
 
ritsart
 
Waarom? wat isser gaans?Ga naar voetnoot1818
 
angeniet
 
Vraaght dat u ouwe schoenen,
 
Men hoort u allebey te ruynen en Kappoenen.Ga naar voetnoot1819
 
ritsart
1820[regelnummer]
Waar over? en om wat?
 
angeniet
 
Ick spuw van spijt myn gal
 
Om u bedriegery.Ga naar voetnoot1821
 
ritsart
 
Hoe ist hier, sinje mal?
 
angeniet
 
Neen dat en schort myn niet.
 
ritsart
 
Gy doetet myn gelooven
 
Door dese sotte praat.
 
angeniet
 
De Maacht haar eer te rooven
 
Met openbaar gheweldt.Ga naar voetnoot1824
 
ritsart
 
Gy bent werentich sot!
1825[regelnummer]
Wat pratery is dit?
 
angeniet
 
Men hoort hem opt Schavot
 
Te vierendeelen!
 
ritsart
 
O Angnietje gy bint droncken,
 
Heb gy te gast geweest?
 
angeniet
 
Ick ben seker niet beschoncken,
 
Maar 'thooft is opter loop.Ga naar voetnoot1828
 
ritsart
 
Bedaart u als een Meyt!
[pagina 120]
[p. 120]
 
En slaaptet moytjes uyt.
 
angeniet
 
Wat foey u listicheyt!
1830[regelnummer]
Dat ghy ons voor een Vrouw also een man gaat stuuren.Ga naar voetnoot1830
 
ritsart
 
Gaat en benochtert u, wat schaamt u voor de buuren;Ga naar voetnoot1831
 
Tis wonder dat de wyn de Menschen so verdwaast.
 
angeniet
 
Ick ben niet droncken, so!Ga naar voetnoot1833
 
ritsart
 
Myn lieve kint ghy raast.
 
angeniet
 
In waarheyt ick en doe.Ga naar voetnoot1834
 
ritsart
 
Hoe is dit toegekomen?
 
angeniet
1835[regelnummer]
Om dat u Swartin heeft dat meysjes eer benomen.
 
ritsart
 
Kindt mydt u voor den dranck, wat doe g'er me int lijf?
 
't Staat lelijck voor een man, noch lelijcker een wijf.
 
angeniet
 
Ick heb gheen noodt vanden dronck, ick macher oock niet tueghenGa naar voetnoot1838
 
Ick drinck maar maattelijck en dat maar tot verhueghen.
1840[regelnummer]
Och had ick oyt gedacht dat ghy so valsch souwt zyn?
 
Maar Ritsaart sydy oock so onghelijck u schijn?Ga naar voetnoot1841
 
Die u int aansicht siet en hoort u deftich sprekenGa naar voetnoot1842
 
Die valtet niet eens in, dat in u borst souw stekenGa naar voetnoot1843
 
Sulck een verraders hart, als gy an ons betóónt.
1845[regelnummer]
Tis wreetheyt dat ghy niet d'onschuldighe verschóónt,Ga naar voetnoot1845
 
Of u myn Vrouw onlanghs also ter luere steldenGa naar voetnoot1846
 
Moet dat d'onnoosel maacht so jammerlijck ontgelden?Ga naar voetnoot1847
[pagina 121]
[p. 121]
 
ritsart
 
Ghy raaskalt, wel hoe nu? ick kan u niet verstaen:Ga naar voetnoot1848
 
Waar van beticht ghy myn? of wien heb ick misdaan?
 
angeniet
1850[regelnummer]
Vergroot de sonde niet, met u ontijdich lieghen,Ga naar voetnoot1850
 
Men souw de wijsste Mensch ter werelt so bedrieghen:
 
Ghy schenckt ons een Moris, men hadt geen achterdacht,Ga naar voetnoot1852
 
Of sulckx als ghy spraackt so was ons voortghebracht;Ga naar voetnoot1853
 
Maar so wy nu bevroen en klarelijck bemercken,
1855[regelnummer]
So ist een man gheweest an zyn schellemsche wercken.Ga naar voetnoot1855
 
ritsart
 
Ghy liechtet stuckevleys: want ick weet seecker, datGa naar voetnoot1856
 
De Schipper heeft by huer een kindt of twee ghehadt.
 
angeniet
 
Hoe 'tis of niet en is, het werrick sal ons schayen;Ga naar voetnoot1858
 
Watmen de Dochter vraecht, sy antwoort slechs met schrayen.
1860[regelnummer]
De schaamt sit op haar tongh, die 'tspreken haer verbiedt.Ga naar voetnoot1860
 
De schandt die knaacht haar hart en kluyftse met verdriet.Ga naar voetnoot1861
 
Ick sorich de Deeren sal dit al te seer inbinden,Ga naar voetnoot1862
 
En dese Vrouw of Man is nerghens niet te vinden;
 
Dit doet myn vresen noch dat daerenboven, hy
1865[regelnummer]
Int vluchten heeft ghepleeght eenighe dievery.
 
Ick heb een groote pleyt ter vierschaer van myn sinnen:Ga naar voetnoot1866
 
Want ist een Vrouw gheweest, hoe souw sy dat beginnen?
 
Tis teghen de natuur: ist een Man van een swart?Ga naar voetnoot1868
 
De vrees die souw de lust hem drijven uyt het hart.
1870[regelnummer]
Ick weet niet hoe ick stae, so dut ick om dees schennis.Ga naar voetnoot1870
 
ritsart
 
Waar sal sy loopen doch? sy heeft hier gants geen kennisGa naar voetnoot1871
[pagina 122]
[p. 122]
 
Ten waar sy by geval nu weer tot onsent was.Ga naar voetnoot1872
 
angeniet
 
Ay sietet eens ick bidts.Ga naar voetnoot1873
 
ritsart
 
Ick sal seecker so ras
 
Alst my maar mog'lijck is.
 
klaartie
 
Wat dunckt u myn Vriendinne?
1875[regelnummer]
Wat sullen wy bestaen? wat raadt is doch hier inne?Ga naar voetnoot1875
 
Ick hebbe noyt ghehoort so schandelijcke daat,
 
Die het verhalen self voor ons niet toe en laat.Ga naar voetnoot1877
 
angeniet
 
My was wel eer geseyt (in ick recht heb onthouwen)Ga naar voetnoot1878
 
Dat die Moorianen zyn genegen seer tot Vrouwen.
1880[regelnummer]
Maar oft haar hart en sin wel tochtich daar toe track,Ga naar voetnoot1880
 
De angst voor doot of straf haar gayle lust wel brack.
 
My quam het minste quaat niet eens in myn ghedachten.Ga naar voetnoot1882
 
klaartie
 
Angnietje wel wie sou eens dencken om verkrachten?
 
angeniet
 
Ja had ick dat ghedocht ick had hem wel geset
1885[regelnummer]
Daar hy zyn ziel noch Maacht sou hebben so besmet.

Het vierde uytkomen, van 't vierde deel

 
ritsart,
Negra, Klaartie, Angeniet
 
Komt uyt ghy lelyck panckt! hoe langh suldy vertoeven?Ga naar voetnoot1886
 
Komt voort ghy bavyaan, de droes moet u bedroeven.Ga naar voetnoot1887
[pagina 123]
[p. 123]
 
negra
 
Och Heere! genaed och!
 
ritsart
 
swijcht, swijcht, dat is te vroech
 
Als u de Buel wat gispt dan ist noch tijdts ghenoech.Ga naar voetnoot1889
1890[regelnummer]
Wat beduyt dit? secht teef! dat gy durft wederkeeren?
 
Wat wil dit, dat ghy u verandert dus van kleeren?
 
Angnietje! had ik noch een weynich maar ghebeydt,Ga naar voetnoot1892
 
Sy waar ons wis ontsnapt haar vlucht was al bereydt.
 
angeniet
 
Och heb gy daar de gast?
 
ritsart
 
Ick hebse al ghevonden.
 
klaartie
1895[regelnummer]
Och dat is wel gedaan!
 
angeniet
 
is hy al vast gebonden?
 
klaartie
 
Waar is hy?Ga naar voetnoot1896
 
ritsart
 
dats een vraagh! hier heb ick huer, o die!
 
angeniet
 
Ay Ritsaart wyckt wat op, op dat ick hem besie;Ga naar voetnoot1897
 
Te degen int ghesicht.Ga naar voetnoot1898
 
ritsart
 
Wel Angeniet komt hender,
 
Besiet en oordeelt selfs, is dit de Vrouwe-schender
1900[regelnummer]
Die t'uwent is ghebracht?
 
angeniet
 
Wou jy ons so ontvlien?
 
Hoe nu? ick heb dees mens myn daghen noyt ghesien!Ga naar voetnoot1901
 
ritsart
 
Hebdy hem noyt ghesien?
 
angeniet
 
O neen! het was een ander.
[pagina 124]
[p. 124]
 
ritsart
 
Ick hebber anders geen.Ga naar voetnoot1903
 
angeniet
 
'tGhelijckt niet by malkander,
 
Wat dit is maar een fayl, d'aar was van stal, van staatGa naar voetnoot1904
1905[regelnummer]
Heel fier, heel fris, heel fray, en eerlijck van ghelaat:Ga naar voetnoot1905
 
Gans voeghlijck van bestuur, en zedich van manieren.Ga naar voetnoot1906
 
ritsart
 
Dat dunckt u, en misschien dees kleeren hem ontcieren,Ga naar voetnoot1907
 
Want gist'ren had hy an een schoon Oostindisch kleedt,
 
Gheschildert met een Kunst die'ck selver niet en weet,
1910[regelnummer]
Want hoement rolt en vouwt 'tsal barsten noch verslenschen,Ga naar voetnoot1910
 
Veel Indianen zyn kunstighe kloecke Menschen:Ga naar voetnoot1911
 
Voorts wat het kleet angaat, dat verciert vaak de Man,
 
Of het ontciert, naa 't is den ghenen die 'theeft an:Ga naar voetnoot1913
 
En waar sy weer ghepronckt, sy souw u licht bevallen.Ga naar voetnoot1914
 
angeniet
1915[regelnummer]
Maar Ritsaart wat een klap? 't ghelijckt hem niet met allen,Ga naar voetnoot1915
 
Ghy maackt men dat niet diets, daarom so swijcht vry stil,Ga naar voetnoot1916
 
Wat tusschen dees en die, is toch te groot verschil:
 
Want d'andere die was int hartje van zyn Jaren,Ga naar voetnoot1918
 
Wiens nues, wiens wangh en kin, al even kaluw waren;Ga naar voetnoot1919
1920[regelnummer]
Het lyf stont hem so quicx, hy had so soeten lach,Ga naar voetnoot1920
 
Ick worde selfs schier groen als ick zyn ooghen sachGa naar voetnoot1921
 
Die hy wel vriendelijck verroeren kon en reppen,Ga naar voetnoot1922
 
Dat ghy zyn aansicht saacht ghy souwter lust uyt scheppen.Ga naar voetnoot1923
 
Wat desen die is lomp, maniereloos en grof,
1925[regelnummer]
En slaperich, en luy, en kruepel, ouwt, en of.Ga naar voetnoot1925
[pagina 125]
[p. 125]
 
Wiens beck en noos is plat, en van wiens dicke lippenGa naar voetnoot1926
 
Men eenen afval souw met een scherp schaartje knippen.Ga naar voetnoot1927
 
Haar óóghen die zyn gróót, en 'twit is Zeeltich gheel,Ga naar voetnoot1928
 
Dat glinstert als een kat by nacht, 'tvel is ten deel
1930[regelnummer]
Appelgraauw, en 'thayr is grijs ghelijck een Wesel.Ga naar voetnoot1930
 
ritsart
 
Wel hey wat spul is dit? meen gy dat ick een EselGa naar voetnoot1931
 
Of sulcken grooten geck, of sulcken bottert ben,
 
Die niet weet wat hy doet? noch dat ick niet en ken
 
Wien dat ick heb ghekocht en t'uwent heb ghesonden?
1935[regelnummer]
Ick salt u uyt haar mondt, nu selven doen oirkonden,Ga naar voetnoot1935
 
Komt hier, segh ick, komt hier, heb ick u niet ghekocht?
 
negra
 
Ja myn Heer,
 
angeniet
 
'kwouw ick heur oock wat afvragen mocht.
 
ritsart
 
Wel vraacht heur wat ghy wilt.
 
angeniet
 
Sydy van desen daghe
 
Tot onsent oock gheweest? Neen seyt hy op myn vraghe,
1940[regelnummer]
Ick wist voorseeker wel dat dees het niet en waar;
 
En d'ander is op t'hoogst achtien oft twintich jaar
 
Die Koenraat 'tonsent brocht.
 
ritsart
 
Komt hier na myn begheeren:
 
Hoe quaamdy, en van wien so kreechdy dese kleeren?Ga naar voetnoot1943
 
Wel swijchdy nu ghy beest? en spreeck gy myn niet aan
1945[regelnummer]
Ghy monster van een mensch, of moet ick u wat slaan?
 
negra
 
Writsert quam.
 
ritsart
 
wie myn broer?
[pagina 126]
[p. 126]
 
negra
 
ja
 
ritsart
 
wanneer quam hy
 
negra
 
heden.
 
ritsart
 
Hoe laat wast?
 
negra
 
de klock tien.
 
ritsart
 
met wien?
 
negra
 
Koen wasser mede
 
ritsart
 
Hebdy myn broer gekent?
 
negra
 
myn leven niet.
 
ritsart
 
dats mis,
 
Hoe weet ghy Meer-aap dan, dattet myn Broeder is?Ga naar voetnoot1949
 
negra
1950[regelnummer]
Koenraat gaf my dit kleet, die seyt.Ga naar voetnoot1950
 
ritsart
 
'tis ommekomen.
 
negra
 
Hy ruylde pack om pack, en heeftet myns ghenomen,
 
En gingen 't samen uyt.Ga naar voetnoot1952
 
ritsart
 
O menschen ick wordt dol!
 
angeniet
 
Ben ick nu droncken, he? of heb ick myn gat vol?Ga naar voetnoot1953
 
Nu sie jy ymmers wel dat ick niet heb gheloghen.
1955[regelnummer]
Och! 'tis maar al te waar het meysje is bedroghen.
[pagina 127]
[p. 127]
 
ritsart
 
Wat swijght ghy malle meer! hoe komt dat ghy dus schreyt?Ga naar voetnoot1956
 
Ghelóóf gy dan so licht wat dat dit vercken seyt?
 
angeniet
 
Ick ghelóóf dat ick sie, laas! aande droeve dinghen.Ga naar voetnoot1958
 
ritsart
 
Komt hier, noch nader, so, wel secht myn nu geringe:Ga naar voetnoot1959
1960[regelnummer]
Myn broeder Writsert, hoort, trock die u 't kleetjen af?Ga naar voetnoot1960
 
negra
 
Ja Heer, en dese vod hy my in mangel gaf,Ga naar voetnoot1961
 
En hy gingh tot Moyaal,
 
ritsart
 
En hy gingh tot Moyaalen
 
In u plaatse?Ga naar voetnoot1963
 
negra
 
ja heer,
 
ritsart
 
dit doet myn kennis dwaalen,
 
Wat schelmery is dit?
 
angeniet
 
ghy twijffelt ymmers niet
1965[regelnummer]
Of dese vrouwe kracht is van u broer gheschiet?Ga naar voetnoot1965
 
ritsart
 
Hoe sydy doch so sot dat ghy noch meucht ghelooven
 
Dat dese Nigra praat: ick kanse niet verdooven,Ga naar voetnoot1967
 
Ick weet nau hoe ick wil: hoort lochent het nu al,Ga naar voetnoot1968
 
Dat ick in huer by-zyn u hier afvragen sal.
1970[regelnummer]
Sal ick van desen dach gheen waarheyt werden vroeder?Ga naar voetnoot1970
 
Saachdy u daghen oyt, of kendy wel myn broeder?Ga naar voetnoot1971
[pagina 128]
[p. 128]
 
negra
 
Neen ick,Ga naar voetnoot1972
 
ritsart
 
nu seyt sy neen daar sy vlus anders sey.
 
Ick sie watter of is, sy moet eens ande pley,Ga naar voetnoot1973
 
Daar Meester Farel huer also langhe sal recken,Ga naar voetnoot1974
1975[regelnummer]
Tot hy de waarheyt haar wel uyt de mont sal trecken.
 
negra
 
Gy nyptmen, och houwt op! o myn gy doet myn sier!Ga naar voetnoot1976
 
ritsart
 
Fluck in!Ga naar voetnoot1977
 
negra
 
O myn! o myn!
 
ritsart
 
'kwist niet op wat manier
 
Dat ickt ontkomen sou dat eerelyckst souw tóónenGa naar voetnoot1978
 
De saak die is so vuyl ick kanse niet verschóónen:
1980[regelnummer]
Spot met u Meester weer als hy u yet ghebiedt,Ga naar voetnoot1980
 
Sit daar en koekeloert, en pronckter dat ghy swiet.Ga naar voetnoot1981
 
angeniet
 
Ick wetet Klaartje so waarlijck als wy leven,
 
Dat Koenraat Writsaart heeft dees snóótheyt ingegheven.
 
klaartie
 
Dat gaat vast, 'tis gheschiet.Ga naar voetnoot1984
 
angeniet
 
dats over, 't heeftet al,
1985[regelnummer]
Ick wedt dat icket hem te pas weer brenghen sal.Ga naar voetnoot1985
 
Maar wat dunckt u Klaartje hoe sal ick 'tbest anlegghen?
[pagina 129]
[p. 129]
 
klaartie
 
Waar in Angnietje? o van Trijntje wilje segghen:
 
Ghelaat u, recht of ghy noch nergent of en weetGa naar voetnoot1988
 
Rept van het bedroch, noch van 't geweldt niet een beet:Ga naar voetnoot1989
1990[regelnummer]
So blijft Moyaal gerust en 't meysje by haar eere.
 
angeniet
 
't Sal tot etter en bloedt dien Koenraat noch uytsweere!Ga naar voetnoot1991
 
klaartie
 
Secht die Moris is wech.Ga naar voetnoot1992
 
angeniet
 
Wis, dat sal ick wel doen.
 
klaartie
 
Siet daar is Frerijck weer, dat doet my nu vermoen,
 
Dat onse Joffrouw hier ter stonden an sal wesen:
1995[regelnummer]
Want eer ick gingh van daar, was daar een twist gheresen
 
Tusschen den Hopman en myn Vrouw.
 
angeniet
 
Gaat veeghtet stof
 
Van 't Staat-tresoor, en vóórt so wascht u Vaten of.Ga naar voetnoot1997

't Vijfde uytkomen, vant vierde deel

 
frederyck
 
Stae vast als een Man, so: ick heb seecker wel stro-bienen,Ga naar voetnoot1998
 
Ick tre sulcke kruys-treen, wel hey! springe de stienenGa naar voetnoot1999
2000[regelnummer]
Overeynt? hoe ist hier so doncker? of ist myn oogen schult dat ick dwaal?
 
After in myn kap, margen weerkomen, ja alst is Moyaal:Ga naar voetnoot2001
[pagina 130]
[p. 130]
 
Wat een Eerelijcke Juffer, wat een dappere Joncker!Ga naar voetnoot2002
 
Hoe nouw dats dollemans praat, ick ben geen fraey dronckerGa naar voetnoot2003
 
Daer sinder niemes te na esproken al beter inde Stadt,Ga naar voetnoot2004
2005[regelnummer]
Die een vaan met een toogh drincken, en in een nacht een hallifvat.Ga naar voetnoot2005
 
Ick sie'er daar wel een diel, maar ick selse niet noemen,Ga naar voetnoot2006
 
Die voor een frayicheyt huer beestich drincken beroemen:Ga naar voetnoot2007
 
Wat dunckje gemannen, dattet gheen rustighe baasen zynGa naar voetnoot2008
 
Die onder hun drien, op een sitten, droncken twintich kannen wijn?Ga naar voetnoot2009
2010[regelnummer]
Ja seker sulcke zynder al, diet huer wel hartich soude belghen,Ga naar voetnoot2010
 
Dat sy de Oóstersche kop met geen Pomersche sluerip souwen kunnen uytswelghen,Ga naar voetnoot2011
 
Dat is by gedt geen kinder-werck, het is een mannelijcke daat:Ga naar voetnoot2012
 
Wat ick houw noch vuel van en man die hem op den dronck verstaat,Ga naar voetnoot2013
 
En stadich daar by blijft, en hem niet en laat verguysen noch verbluffen:Ga naar voetnoot2014
2015[regelnummer]
Al ben ick maar een slecht Burgher, ick souw noch voor geen Haarlemer suffen:Ga naar voetnoot2015
 
Om d'eer van Amsterdam, daar souw ick noch al vry wat om doen,
 
Al souw ick een water-galletje te veynster uytwerpen, of moytjes in myn schoen:Ga naar voetnoot2017
 
Neen ick gaf het noch gheen kamp, dat hy myn braveerden of trosten,Ga naar voetnoot2018
 
Al souwt noch sie daer, een gelach van vyfentwintich guldens kosten,
2020[regelnummer]
Wat rydt myn dat gladde speck, ick houwt seecker met de koeck,Ga naar voetnoot2020
[pagina 131]
[p. 131]
 
En alsment seggen mocht, de koeck is 'tspeck nou al ver te kloeck:Ga naar voetnoot2021
 
Al mienen de dróógers dat sy allienich 'tventje bennen,Ga naar voetnoot2022
 
Wy hebben hier oock noch volck die lustich drincken kennen.
 
Dat bleeck wel an dat uytgelesen vaandel vanden Dam,Ga naar voetnoot2024
2025[regelnummer]
Dat met sulcken grooten eer van't trotsche Uytrecht quam,
 
Ghelijck als onse maats met groote smaack vertellen:
 
Siet daarom wy Swijght Uytert voor onse Doele stellen,Ga naar voetnoot2027
 
Wat onse volck, dat is volck sy blyven even fris:Ga naar voetnoot2028
 
Het wel drincken is een kunst die elck niet egeven is.
2030[regelnummer]
So ick in huys quam daar sy an tafel waren geseten,Ga naar voetnoot2030
 
Sy noode myn alle bey, wel ick gingh daar sitten eten
 
Uyt een goet hart, 't was telckers weer an nou vryer eet // wat:Ga naar voetnoot2032
 
Maar die gesontheyt van zijn Excellency! o die weet // watGa naar voetnoot2033
 
Het was by get sulcken kellick met nuwe Spaensche Moskedel,Ga naar voetnoot2034
2035[regelnummer]
Ick roock, ick proefde, ick dronckse, o myn het smaakte so wel!
 
Dan wast met een beniste bóórtje, en dan met een Rondeeltje,Ga naar voetnoot2036
 
Dan de Santé vande Matres, dan een klaverblaatje met een steeltje,Ga naar voetnoot2037
 
Dan konfloribus, dan met een óóchje, en dan met een Snaers,Ga naar voetnoot2038
 
Stóót die Beker niet om vryer, wat so! veeght dat kynt zyn naers,Ga naar voetnoot2039
2040[regelnummer]
Onthouwtje natuur niet: schiet inje rop, prop inje darmen.Ga naar voetnoot2040
[pagina 132]
[p. 132]
 
Och docht ick hoe weynich so dencken wy nu om den Armen,
 
Die oudt en dóóf, en slap, en sieck, en suchtich zyn;Ga naar voetnoot2042
 
Hoe souwen die snacken hadden sy een kroesje wijn?Ga naar voetnoot2043
 
En men ken hier op een Burghers-maeltijdt wel so veel verteeren,
2045[regelnummer]
Daarmen 't ouwde Mannen Gasthuys me sou konnen stofferen.Ga naar voetnoot2045
 
En alsmen inde Kerck, of voor yemants duer schelt en luyt,Ga naar voetnoot2046
 
Dan geven dese slempers wel een God helpje, of een óórtje, of een duyt.Ga naar voetnoot2047
 
Men mach wel vrolijck zyn: maar wilmen Krist'lijck leven,
 
Men souwse noon te gast die niet weder kunnen gheven.Ga naar voetnoot2049
2050[regelnummer]
Of gafmen een Bancket, men hóórde 'toverschot
 
Te deelen hier en daar, den armen om Godt.Ga naar voetnoot2051
 
Met nam den Hopman drie roemers in zyn handen, en twee in zyn armen.Ga naar voetnoot2052
 
Avous duytsch-bloet, seydy, op 'twelvaren vanden Prins van Parmen,Ga naar voetnoot2053
 
Hy veeghdese louter uyt, en maacktese boven dicht:Ga naar voetnoot2054
2055[regelnummer]
En trouwen, ick oock, gants lichters myn kop is so lichtGa naar voetnoot2055
 
Ick voeldent eerst niet, so ick noch ande tafel // satGa naar voetnoot2056
 
Ick wasser arch op, mit dat ick somwijls een wafel // atGa naar voetnoot2057
 
Maar doe ick inde lucht quam, en wouw na huys toe gaan
 
Ick suysebolden, en ick kon op myn biennen niet staan;Ga naar voetnoot2059
2060[regelnummer]
'tVerstant wasse wech, ick knickebienden, en bleef ronckenGa naar voetnoot2060
 
Ick heb al een poos eslaepen, en noch ben ick moytjes droncken.
 
angeniet
 
Waar mach myn Vrouw zyn?Ga naar voetnoot2062
 
frederyck
 
Angnietje! maar wat sin gy een tas,
[pagina 133]
[p. 133]
 
Gy bint nou wel hellifte goelicker as gy tangsjens was:Ga naar voetnoot2063
 
Komt hier gy katte-quaatje! gaat mitmen om ien langetje:Ga naar voetnoot2064
2065[regelnummer]
Gy Hagedisje, gy Addertje, gy Serpentje, gy Slangetje.
 
angeniet
 
Nu Frederijck staat stil, het! gy bint wel goet soens,Ga naar voetnoot2066
 
Heer, hoe rydt myn ien knecht? wel jou lust wel wat groens.Ga naar voetnoot2067
 
frederyck
 
Gy Slackje, gy Spinnetje, gy Poddetje, gy kickertje,Ga naar voetnoot2068
 
Gy Kockedrilletje, gy Baselisckisje, gy Nickertje.Ga naar voetnoot2069
 
angeniet
2070[regelnummer]
Fyn gesel praat gy dus als gy by jou Vrysters bent?Ga naar voetnoot2070
 
So ist gien wonder dat gy niet an-raken kent.Ga naar voetnoot2071
 
frederyck
 
Gy schyt-venyntje, gy Monsterumje, gy SchorpioentjeGa naar voetnoot2072
 
Gy Nachte-merytje, gy Gras-duyveltje, gy Griffioentje.
 
angeniet
 
Hoe ist hier Kees-quyl? speul-op met Jan Vlassen Harp.Ga naar voetnoot2074
 
frederyck
2075[regelnummer]
Wel hay! moer worje quaat? so komtit jou wel scharp:Ga naar voetnoot2075
 
Bin je quaat, so blijft quaat, en loopt vry voor de pocken.Ga naar voetnoot2076
 
angeniet
 
Nu Frederijck laet staan, nou seker sonder jocken,Ga naar voetnoot2077
[pagina 134]
[p. 134]
 
Nou tis hoogh genoech: en niet te veel dat is soet.Ga naar voetnoot2078
 
frederyck
 
Ba nues, kyck moer, wel hey sy is niet welle moedt.Ga naar voetnoot2079
 
angeniet
2080[regelnummer]
Maar Monsuer Frederijck en hebdy niet vernomenGa naar voetnoot2080
 
Van myn Vrouw?
 
frederyck
 
Angnietje, is sy noch niet ekomen?
 
Dat geeft my al te vreemt: 'tis wel een uyr gheleenGa naar voetnoot2082
 
Dat sy van daar verliep, en liet my gants alleen.Ga naar voetnoot2083
 
angeniet
 
Wel hoe quam dat toch by?Ga naar voetnoot2084
 
frederyck
 
Sy worden t'samen twistich
2085[regelnummer]
De Kapiteyn en sy; doch sy ontsloop het listich.
 
angeniet
 
En gaf sy u gheen lues te volghen met een winck?Ga naar voetnoot2086
 
frederyck
 
Sy deed een teycken, maar wel vluchtich met een swinck.Ga naar voetnoot2087
 
angeniet
 
Wel was dat niet genoech?
 
frederyck
 
Jaat: maar ick en cont niet vatten,
 
Den Hopman begon stracx op myn pruylend' te pratten,Ga naar voetnoot2089
2090[regelnummer]
Doen verstondt ick eerst recht dat sy myn schichtich wees,Ga naar voetnoot2090
 
Want hy stiet my voor duer: ick nochterde van vreesGa naar voetnoot2091
 
Al wat, en ick gingh duer: daer komt de uytgelesen,Ga naar voetnoot2092
 
Ick docht seker niet voor haar an huys te wesen.Ga naar voetnoot2093
[pagina 135]
[p. 135]

Het vierde deel, de seste handelingh

 
moy-aal,
Frederyck, en Angniet
 
Warachtich ick ghelóóf dat hy hier stracx sal zynGa naar voetnoot2094
2095[regelnummer]
Om met gheweldt de Maacht te rocken nu van myn:Ga naar voetnoot2095
 
Maar dat hy komt, ick pas op hem noch op zyn gasten:Ga naar voetnoot2096
 
Ick wouw dat hy 'thart hadt dat hy'er dorst antasten,
 
Ick souw hem by men sier, gaan vliegen in zyn lichtGa naar voetnoot2098
 
En krabben uyt zyn kop zyn wrevelich ghesicht.Ga naar voetnoot2099
2100[regelnummer]
Ick sal hem met die reekx so wieck kloppen en cleunenGa naar voetnoot2100
 
Alsmen de stockvis doet, wie souwt verdraghen kuenen,
 
De trotsche woorden die de rekel myn toesnaeuwt?
 
Of ick een vercken was so leydt hy staach en graeuwt,Ga naar voetnoot2103
 
Alst nieuwers voor en komt tyt hy ant hassebassen:Ga naar voetnoot2104
2105[regelnummer]
Soo hy myn stoot of slaat, dat mes sal op hem passen,Ga naar voetnoot2105
 
Al ben ick maar een Vrouw, laat mynder me betien,Ga naar voetnoot2106
 
Ick heb wel eer een man in zyn ooghen esien,
 
Oft sulcken honts-klinck was, hoe seer oock dat hy pochten.Ga naar voetnoot2108
 
Doen ick een meysje was, doe heb ick wel ghevochten
2110[regelnummer]
Teghen een groote knecht, souw hy myn nu dan slaan?Ga naar voetnoot2110
 
frederyck
 
Gants ellemalement ick sel nu vuerje staan.Ga naar voetnoot2111
 
moy-aal
 
Ick mocht u ginder wel so langh staan en verbeyenGa naar voetnoot2112
 
En toonden ick u niet dat ghy terstonts souwt scheyen?Ga naar voetnoot2113
[pagina 136]
[p. 136]
 
Hoort hier eens Frederijck, de twist die ghy hier siet,
2115[regelnummer]
En al dit groot rumoer is al om u geschiet.
 
frederyck
 
Om myn? dat loof ick niet, waar an ben ick doch schuldich?
 
moy-aal
 
Vermits ick yverde so vlytich en sorchvuldich,
 
Om u te lev'ren weer, u eerb're suster kuys.
 
frederyck
 
Myn suster waar is sy?Ga naar voetnoot2119
 
moy-aal
 
Maar tot mynent in huys.
 
frederyck
2120[regelnummer]
Tot uwent? helaas!
 
moy-aal
 
Wat ist? en hebt gheen quaat vermoeden,
 
Ick hebse so gheschickt, en eerlijck doen opvoeden,Ga naar voetnoot2121
 
In alle zedicheyt, en zuyverheyt ghewis.
 
frederyck
 
Ist moghelijck? watje secht?Ga naar voetnoot2123
 
moy-aal
 
Ick sechje dat waar is,
 
Gy sultet selven sien by blijcken en gheschriften.Ga naar voetnoot2124
2125[regelnummer]
Ick schencks' u wederom: niet om gaven oft giften,
 
Maar uyt een gulle-gunst so is sy u ver-eert.Ga naar voetnoot2126
 
frederyck
 
Ach! dat myn danckbaar hart gelegentheyt ontbeert
 
Om u gelijcken duecht en weldaadt te verlienen.Ga naar voetnoot2128
 
Doch nietemin sal ick die weldaat noch verdienen,Ga naar voetnoot2129
2130[regelnummer]
Waar sich de middel maar an myn hem eens vertoont,Ga naar voetnoot2130
 
Soot doenlijck is dat sy kan worden nu beloont:
 
In 't nijdighe gheluck die kants my niet wil stieren,Ga naar voetnoot2132
 
Sal ick gaan schrijven in de suyverste papieren
[pagina 137]
[p. 137]
 
Van myn verwonnen siel, en redelijck verstandt,Ga naar voetnoot2134
2135[regelnummer]
Dit hooghwaardighe stuck, dat my an u verbandt.Ga naar voetnoot2135
 
moy-aal
 
O jongelingh ghy spreeckt manierlijck en verstandich.Ga naar voetnoot2136
 
Siet dat ghyse bewaart eer sy u wert afhandich,Ga naar voetnoot2137
 
En gants onbruyck ghemaackt, draacht u nu als een helt:Ga naar voetnoot2138
 
Want siet sy is de gheen die hy myn met gheweltGa naar voetnoot2139
2140[regelnummer]
Ontschaken komt met kracht van zyn eerloose dieven.Ga naar voetnoot2140
 
Angniet! haalt my terstont haar Koffertje met brieven,Ga naar voetnoot2141
 
Met haar Juweelen stracx.Ga naar voetnoot2142
 
angeniet
 
Waar hebdyt doch gheset?
 
moy-aal
 
Daar dichte by de muer ande Schap-rae by 'tbedt,Ga naar voetnoot2143
 
Gaat heen ghy soete soch hoe langh suldy noch praaten?Ga naar voetnoot2144
 
frederyck
2145[regelnummer]
Gints komt den Hopman met een legher van Soldaaten,
 
Tis al Haegghemans volck, van hack en zyns gemack,Ga naar voetnoot2146
 
Ach! komen sy op ons so zyn wy vuel te swack.
 
moy-aal
 
Sydy daar van vertsaacht? wilt toch voor haar niet vresen.Ga naar voetnoot2148
 
frederyck
 
Ick vresen? wat gheen mensch mach minder verbaast wesen,Ga naar voetnoot2149
2150[regelnummer]
Ick pas op gord noch mensch, op Duyvel noch op dood,Ga naar voetnoot2150
 
Ick ben een stouten droes.Ga naar voetnoot2151
 
moy-aal
 
Dat is nu wel van nóót.
[pagina 138]
[p. 138]
 
frederyck
 
Ick vraach na niemant niet! ick suffen! dat waar wonder,Ga naar voetnoot2152
 
Ick puf het Helsche spoock: ick driesch de dolle donder.Ga naar voetnoot2153
 
moy-aal
 
Dats goet: maar overleght met raet eer dat ghy strijdt;
2155[regelnummer]
Met wien ghy hebt te doen, en wien ghy selven syt.
 
Bedenckt u wijsselijck eert Oorloch is begonnen,Ga naar voetnoot2156
 
So kundy 't laten na, daar na soudy niet konnen:Ga naar voetnoot2157
 
Hy is een vremdelingh, ghy bent een burghers kint,
 
Hy is hier niet geacht, ghy syt hier seer bemint,
2160[regelnummer]
Hy is nieuwers ghesien, u groeten arm en rijcken,Ga naar voetnoot2160
 
En uwe macht en is by hem niet te ghelijcken.
 
frederyck
 
Dat weet ick wonder wel, 't is sotterny voorwaar,
 
Dat wy ons sonder nóót, dus gheven in ghevaar,
 
Daarmen 't wel schuwen kan: voor my, ick ben van radeGa naar voetnoot2164
2165[regelnummer]
Dat wy voorsichtelijck ontwijcken onse schade,
 
En sien het an van veers, eer dat hy ons antastGa naar voetnoot2166
 
Met zyn moetwill'ge handt, en grooten overlast.Ga naar voetnoot2167
 
Gaet ghy lien binnen, fluck! sluyt vensteren en dueren,
 
En grendeltse wel vast: en ick sal daat'lijck pueren,Ga naar voetnoot2169
2170[regelnummer]
Na 't Stadt-huys of de marckt, na Pieter Pietersz. Schouwt,Ga naar voetnoot2170
 
Met al zyn Rackers, daar hy meest hem op vertrouwt,
 
Met Meynert, met Leentje, en met Jan de Neter.
 
moy-aal
 
Ay Frederijck blijft hier!
 
frederyck
 
Laat los 't is seker beter,
 
Hoe meer volck meer ontsach.
 
moy-aal
 
Hoe meer, hoe meer gherucht,
[pagina 139]
[p. 139]
2175[regelnummer]
Wy zyn toch sterck ghenoech. staat stil: weest niet beducht
 
Voor eenich ongheval, hy kan u doch niet deeren.
 
frederyck
 
Ay lieve laat my gaan, ick sal stracx wederkeeren,
 
'kSal hem met een Stee-bood' ontbieden vóórt voor 't recht.Ga naar voetnoot2178
 
moy-aal
 
Ghy hebt g'er geen van doen, en vreest voor geen gevecht,
2180[regelnummer]
Besadicht u doch wat, bedaart u! weest geruster:
 
Vraacht hy u na de Maacht, secht maar het is myn suster,
 
Die noch jongh zynde is haar ouwderen ontvoert,
 
In Hollantsch meeste last, en oorlochsche beroert.Ga naar voetnoot2183
 
Toont hem hoe dat ghy haer ghekomen zyt te kennen
2185[regelnummer]
Aan de lit-teyckens die an haar ghebooren bennen.
 
Houdt daar, daar is den Brief.Ga naar voetnoot2186
 
angeniet
 
Sy komen, nu tast an,
 
Wel hoe besterf ghy dus? nu lustich als een Man,Ga naar voetnoot2187
 
Ist dat hy u mis-doet, so brenght hem voor de Heeren,
 
Gaat aan en grypt maar toe, wy sullent hem verleeren:
2190[regelnummer]
Nu dan, vat hem, bynt hem! hebdy my wel verstaan?Ga naar voetnoot2190
 
frederyck
 
Ja seer wel, maar 't is een hangh-yser an te gaan.Ga naar voetnoot2191
 
moy-aal
 
Nu treet hem Manlijck toe, en met een groot vertrouwen,
 
Het geltje, dat hy niet eens stal sal durven houwen:Ga naar voetnoot2193
 
Ontset u niet int eerst al snorckt hy wat stijf.Ga naar voetnoot2194
 
frederyck
2195[regelnummer]
Ick sal doen.Ga naar voetnoot2195
 
moy-aal
 
Vryer hem! u Mantel valt van 't lijf:
[pagina 140]
[p. 140]
 
Gaat heen voor-vechter gaat, wat sal hy al uyt-rechten?Ga naar voetnoot2196
 
Hy beswijmt en beswijckt als hy maar denckt om vechten.
 
Alsmen vande man is, dan ismen stouwt en koen:Ga naar voetnoot2198
 
Maar alsmen komt ter hant dan is het var van't doen.Ga naar voetnoot2199
2200[regelnummer]
Dat hy maar yemandt sach die een hoep-stock ghevat // had;Ga naar voetnoot2200
 
k Wedt dat hy loopen souw of hy 'tvier in zyn gat // had.Ga naar voetnoot2201

Het vierde bedrijf, de sevende handelingh

 
roemer,
Kackerlack, Jan-Neef Met al haar Soldaten, Frederyck, Moy-aal
 
By gord, dat was myn kroon te nae! achtse myn dan voor sucken Jan // hen?
 
Dat ick dat souw lyen, of weetse niet wat ick voor een Man // ben?
 
Ick ben gheen wieckeback-valck, ick ben een veughel met een beck:Ga naar voetnoot2204
2205[regelnummer]
Wat laat sy haar duncken, dat mal om 'thooft, sel sy met my scheeren de geck?Ga naar voetnoot2205
 
Wat rydt myn die stucke Hoers! komt hier ghy ouden Vegher.Ga naar voetnoot2206
 
Mons. de Krackelack ick maack u Luytenant Generaal van 't heele Legher.Ga naar voetnoot2207
 
En jouw Heer Bulleback overste Ritmeester van al myn Ruytery;
 
Want ghy zyt toch van jonghs opghetrocken tot alle guytery.Ga naar voetnoot2209
2210[regelnummer]
En u Groofje Sergiant Majoor, en u Korperaal, en met de korsten,Ga naar voetnoot2210
 
Ick maack al den hoop Bevel-hebbers, Officiers, en Adelborsten.Ga naar voetnoot2211
[pagina 141]
[p. 141]
 
En u gheweldighe Provoost met u stóótdaghens, en Duytsche Dolck;Ga naar voetnoot2212
 
Tsa ghy ervaren Hopluy, komt hier munsteren met u volck.Ga naar voetnoot2213
 
Treet an ghy vrome Krijgsluy, komt voort ghy Mannen als Ruesen,Ga naar voetnoot2214
2215[regelnummer]
Gaat voort ghy Water-landers, ghy Noorder Boeren, ghy ouwe Guesen,
 
Die soo menighen Spangert hier op een kamp, en daer op een kant van een slootGa naar voetnoot2216
 
Gheduwt hebt, en gedrenckt, en sloecht, en stacktse dootGa naar voetnoot2217
 
Met u varre-jaghers, met u kloeten, met u polssen, en springh-stockenGa naar voetnoot2218
 
En pluysterden haar van ghelt, van kleeren, van Kasjacken, en ruyters rocken,Ga naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
Komt an ghy Struyc-roovers, ghy Moes-koppers, ghy Kaes-jagers, ghy Hane-veeren allegaar,Ga naar voetnoot2220
 
Ghy Overloopers, ghy Ballinghen, ghy Brand-stichters, ghy Beeltstormers met men kaar.
 
Ghy Hopman schente-kueken wilt in óórden eerst voor uyt treden,Ga naar voetnoot2222
 
Met u kneppels, met u klicken, met u bocxhoorens, met u kolven elck in zyn gheleden:Ga naar voetnoot2223
 
Dan ghy Hopman mueghe-vuel, en ghy selden sat koom ghy t'samen voortGa naar voetnoot2224
2225[regelnummer]
Met u tangen, met u as-schoppen, met u brant-ysers, en braat-spitten, ghelijck dat behoort:Ga naar voetnoot2225
 
Waar blyven u hovaardighe Vaendraghers met haar Levreyen en Sluyers?Ga naar voetnoot2226
 
Recht nu u stangen op en ontwynt u slaaplakens, u schorteldoecken en luyers.Ga naar voetnoot2227
 
Wat so! set u volck eens te degen in haar ponctifikale volle krits:Ga naar voetnoot2228
[pagina 142]
[p. 142]
 
Nu een reys vierkanckt, nu rechts om, slings om, arrier, twee simpels, nu spits.Ga naar voetnoot2229
2230[regelnummer]
Nu op zyn Duyts int rondt, wel Luytenant gy staat als een mof, gy pleecht te kennen,Ga naar voetnoot2230
 
O dats so recht! wie souw nu seggen dat onse soldaten Stoep-schyters bennen?Ga naar voetnoot2231
 
kackerlack
 
De wittebroots kinderen.Ga naar voetnoot2232
 
roemert
 
Wat sechje?
 
kackerlack
 
Ick sech dat de Kapiteyn by nacht,
 
Ons wel bystaan sal, soot noot doet, met zyn stoepjes, en met zyn ratelwacht:Ga naar voetnoot2233
 
Dan wy zyn starck ghenoech, quam gy voor de mont vande Hel met u hóópen,Ga naar voetnoot2234
2235[regelnummer]
Al de Duyvels, en nickers, souwen van vrees in nabben-naers lóópen.Ga naar voetnoot2235
 
roemert
 
Hoort hier myn Krijchs-raat, ik wil in geen manier, dat u onbewustGa naar voetnoot2236
 
Sou zyn, waarom dat ick heb dit magnifijcke groote Leger toegerust;
 
Soo weet dan ten eersten, ghy Helden dat u Kornel in zyn darmen quaat isGa naar voetnoot2238
 
Op Moyaal.Ga naar voetnoot2239
 
kackerlack
 
Wel waerom?
 
roemert
 
Om dat sy niet wou by myn slaepen.
 
kackerlack
 
Dat is
 
Crime laese Magestatis.
[pagina 143]
[p. 143]
2240[regelnummer]
Wel verstaande tegen de persoon van uwe reverency,Ga naar voetnoot2240
 
Ja so seker, dat is een saack van seer quade consequency,Ga naar voetnoot2241
 
Die in een stadt van rechte niet en behoort gele'en te werden.Ga naar voetnoot2242
 
roemert
 
Ten tweeden daarom treck ick op in myn volle rustingh, en somma ten derdenGa naar voetnoot2243
 
So is myn Keyserlijcke, Koninghlijcke, Prinselijcke excellency selfs van sin,
2245[regelnummer]
Haar huys te berunnen, te bestormen, en met gewapender handt te nemen in.
 
kackerlack
 
Publiceert al haar goet gekonfiskeert, na de kryghs ordinancy,Ga naar voetnoot2246
 
Op dat sy niet en heeft te pretenderen actie van ignorancy;Ga naar voetnoot2247
 
En schrijft een brief van macht aan onse Stadt van Dort,Ga naar voetnoot2248
 
Hoe dat ons Kruyt en loot, en 't grof geschut noch schortGa naar voetnoot2249
2250[regelnummer]
Tot de gheweldige anslach.Ga naar voetnoot2250
 
roemert
 
Ick salt haar verleeren dat backus van Bremen,
 
En ick salder met gewelt het Meysje Katrijntje weer benemen,Ga naar voetnoot2251
 
En blyvender voort van daan.Ga naar voetnoot2252
 
kackerlack
 
Dat heb gy wel overgeleydt.
 
roemert
 
Ick sal Moyaal geeselen met nat gras.Ga naar voetnoot2253
 
kackerlack
 
Gants bloed! dats noch beter geseyt,
 
roemert
 
Waar zyn de Pyoniers, delvers, en gravers, dat sy ons strackx beschansen:Ga naar voetnoot2254
[pagina 144]
[p. 144]
2255[regelnummer]
Lecht hier de Switsers, daer de Schotten, en gints 't regement vande Franssen.
 
Komt voor den dach Kapiteyn kleyn-sorch in't oorloch wel ter weer;Ga naar voetnoot2256
 
Mars, mars, so als mannen, en set u weer midden in't heer.Ga naar voetnoot2257
 
Nu ghy Millort Robbert, nu ghy Graef Jan van Hongeryen,Ga naar voetnoot2258
 
En gy Graaf Olykoeck, voert ghy de Vluegel van ter slincker syen.
2260[regelnummer]
Waar is de Baroen Kalis Jan van bystervelt met zyn Kompangie?Ga naar voetnoot2260
 
Hoe komt dat ic de kornet van Joncker Juerje spilpenning niet en sie?Ga naar voetnoot2261
 
Daer komt myn Heer slodder vet-schoen van Harderwijck,Ga naar voetnoot2262
 
En gintschen komt den Abt van groot auwert, en soo ick noch verder kijckGa naar voetnoot2263
 
So komt de Veltweyffel, met zyn soetelaers, avonturiers en Boeren,Ga naar voetnoot2264
2265[regelnummer]
Met noch een hope hagel-schut, van schelmsche Jonges en van Hoeren.Ga naar voetnoot2265
 
Ick gis dat myn Schepen hier haast wesen sullen, de wint is vlack int seyl.
 
Wel hoe ist hier dueghniet? ghy scherluyn wat doedy met die dweyl,Ga naar voetnoot2267
 
En met dese Turf-mant, dits immers geen geweer om te vechten.Ga naar voetnoot2268
 
Spreeckt op ghy groote Golyad, wat wildy daar me uytrechten?Ga naar voetnoot2269
 
jan-neef
2270[regelnummer]
Heer Overste! heer Overste! heer Overste! genade, geefdy my konsent
 
Dat ick spreken mach?Ga naar voetnoot2271
 
roemert
 
Ja, ick, nu komt voort en secht al wat gy kent.
 
jan-neef
 
Heer Overste! ick weet dat ghy bent kloeckmoedich en manhaftich,
 
Oock ken ick u strydtbaar volck voor so dapper en so kraftich,
 
Dat sy niet lievers soecken, dan te vechten of te slaan;
2275[regelnummer]
So docht ick dit oorloch kan sonder bloetstorten niet vergaen,
[pagina 145]
[p. 145]
 
Siet daarom heb ick dese druemde dweyl me genomen,Ga naar voetnoot2276
 
Om dat ick meen, dat sy in dese Krijgh wel te pas sal komen:
 
En tydt u Hoocheyt an 'thouwen, en an 't kerven rechtschapen,Ga naar voetnoot2278
 
So sal ick in dese turfmant de spaenders, en de stucken rapen.
2280[regelnummer]
Siet Heer Overste! daarom ist dat ick dus gewapent kom.
 
kackerlack
 
Dat is een groote voorsichticheydt!Ga naar voetnoot2281
 
roemert
 
Wel Jan Neef ick hebje daer te liever om:
 
Hoe komt dat hier de andere niet by ons Esquadron vergaren?
 
jan-neef
 
Wel hey wat andere? daer blyfter maer een t'huys om 't huys te bewaren.
 
roemert
 
Hola swygt, en set ghy dit volck in óórden: ick gae hier achter an,Ga naar voetnoot2284
2285[regelnummer]
Wat uyt de paerden voeten: daer ick de battalie van veers sien kan.Ga naar voetnoot2285
 
En ten past oock niet dat groote luy haer selven licht Avontuuren;Ga naar voetnoot2286
 
En ick sal u van daer het teycken geven, en bestuuren
 
Gelijck de schermmeester, hoe ghy sult drillen, en spelen traf, trafGa naar voetnoot2288
 
Hoe ghy den storm aenbrengen sult, ende hoe ghy sult wijcken af.Ga naar voetnoot2289
 
kackerlack
2290[regelnummer]
Daer an sietmen u vromicheyt, maer u wijsheyt boven allen,Ga naar voetnoot2290
 
Dat ghy de plaatsen schuwt daer de slaghen vallen.
 
roemert
 
So deed' Pyrrhus, en so doen de Koningen altijdt,Ga naar voetnoot2292
 
Sy laten de Soldaten vechten, en blyven selfs uyt de strijdt.
 
frederyck
 
Moyaal ghy siet immers wel wat dat hy gaet beginnen,
2295[regelnummer]
Dus sluyt u deur, en vensters toe so komt hy daar niet binnen,
[pagina 146]
[p. 146]
 
Ghelijck als ick u riet, siet toe, ick secht eert wert te laat.Ga naar voetnoot2296
 
moy-aal
 
Warachtich siet daer, wat een wonderlijcken raat;
 
Wel hey 'tis mallicheyt, hier wil ick dol om wordenGa naar voetnoot2298
 
Dat ghy meent, dat hy 't denckt, wech wech 'tis maer een jorden,Ga naar voetnoot2299
2300[regelnummer]
Ten is geen man van harten, en siedy niet 'tis heel kints,Ga naar voetnoot2300
 
Ay Frederijck suft niet, al breekt hy nu wat wints.Ga naar voetnoot2301
 
roemert
 
Wat dunckt u Luytenant?
 
kackerlack
 
'k wouw dat ghy een slinger had,
 
Om so van veers te goyen met steenen na haar gat,Ga naar voetnoot2303
 
O bloedt hoe souwen sy schoyen?Ga naar voetnoot2304
 
roemert
2305[regelnummer]
Maar siet daar Moyaal in eygener persoon, en haer Pol daer beneven.Ga naar voetnoot2305
 
kackerlack
 
Ick gis dat sy komt parlementeren, en datset wil opgheven,Ga naar voetnoot2306
 
Behouwen lyf en goet, met al wat dat sy inde werelt het.Ga naar voetnoot2307
 
roemert
 
Blyft ghy daar allegaar, hier dient wel voordachtich opgelet;Ga naar voetnoot2308
 
Want een wijs Mensch sal in aller dinghen gevaarlijckheden,
2310[regelnummer]
Den handel stellen in handen vande wijse reden;Ga naar voetnoot2310
 
En om de waarheyt te segghen, daar wert meer te weegh ghebrachtGa naar voetnoot2311
 
Met verstandelijcke raat, als met gewelt, en macht
 
Van wapene, en moghelyck of ick met verdrach van sinnenGa naar voetnoot2313
 
Meer als met veel waters vuyl te maken sal winnen.Ga naar voetnoot2314
[pagina 147]
[p. 147]
 
kackerlack
2315[regelnummer]
Jemeny kinderen wat helptet! dat is een overvlieger int verstandt,Ga naar voetnoot2315
 
Voorseker wert dese man noch Advokaet van 't heele Landt.Ga naar voetnoot2316
 
Ghy sult wel haast een groot meester werden, begin ick nu te vresen:Ga naar voetnoot2317
 
Maar wat ist oock een treffelijck dingh, so verhayt wijs te wesen?Ga naar voetnoot2318
 
Ja wel 't is een kostelijck pant! gaat heen gy wijsheyt vande stadt,Ga naar voetnoot2319
2320[regelnummer]
Bloemerharten! hoe hettet dat gecke-vaartje nu in zyn gat.Ga naar voetnoot2320
 
roemert
 
Wel wat isser?
 
kackerlack
 
Ick segh 't is goet by wijse luy te verkeeren,
 
Gelijck als ghy! want daar kanmen wat of hooren en leeren.Ga naar voetnoot2322
 
Wildy nu het huys op eysschen met de Trompetter en de Trom?
 
roemert
 
Gheen Bood' so goet als de Man selfs.Ga naar voetnoot2324
 
kackerlack
 
Dats waar: hoe ben ick toch so dom?
 
roemert
2325[regelnummer]
Moyaal antwoort my dit voor eerst, en voor al op myn segghen:
 
Beloofde ghy gheen drie volslagen nachten in myn arm te legghen,
 
Doen ick u de Dochter gaf?Ga naar voetnoot2327
 
moy-aal
 
Wat meer?
 
roemert
 
Hoe nae weetjer niet of?
 
Dat waar sekers best: wat meer? ghy maacktent daar na noch so grofGa naar voetnoot2328
 
Dat ghy u boelschap noch dorst brenghen voor myn ooghen,Ga naar voetnoot2329
[pagina 148]
[p. 148]
2330[regelnummer]
Gantswonden het speet myn so besuckt, dat icket most gedooghen.Ga naar voetnoot2330
 
moy-aal
 
Wat wildy daar me seggen?
 
roemert
 
En ghy gaeft hem heymlijck te verstaan
 
Wat ghy in 't sin had, en bint stilswijgendt door gegaen.Ga naar voetnoot2332
 
moy-aal
 
Dat was myn sin so: en ick sal niet eens meer na u taalen.Ga naar voetnoot2333
 
roemert
 
Geeftmen dan Katrijntje weer of ick salse komen haalen!
 
frederyck
2335[regelnummer]
Sou sy haar u geven? ick ra u so vroom niet, o ghy gast,Ga naar voetnoot2335
 
Dat ghy haar eens een vingertjen, of een hangtjen antast.
 
kackerlack
 
Ha! wat seg gy? swijg gy!
 
frederyck
 
wat wil gy hebben?
 
roemert
 
sou ick na myn believen
 
Het myns niet antasten?Ga naar voetnoot2338
 
frederyck
 
Het uws galligert, dats de gallich met de dieven!
 
kackerlack
 
Het sal u buert werden, bengel! datje met myn Kornel dus geckt,Ga naar voetnoot2339
2340[regelnummer]
En siedy niet vuegel tegen wat persoonaje datje spreckt?Ga naar voetnoot2340
 
frederyck
 
Ick raat u gaat van hier, met dit heromnes van u gesellen,Ga naar voetnoot2341
 
Of ick sal u, heet ick anders als ick heet, een sulcken spelletjen bestellen,Ga naar voetnoot2342
 
Datje om my sult dencken, en om dese plaats, en om desen dach
[pagina 149]
[p. 149]
 
Al u leven langh.Ga naar voetnoot2344
 
kackerlack
 
Hoe voert dien hoddebeck daar de vlagh?
 
frederyck
2345[regelnummer]
En laeten u allegaer in't Rasp-huys brenghen: want ghy verdientet,Ga naar voetnoot2345
 
Siet toe de Schouwt is myn Neef.Ga naar voetnoot2346
 
kackerlack
 
't Is goet datmen een honckt te vrient het:
 
roemer
 
Schout Melis is de quaatste niet.
 
kackerlack
 
't Is seecker een goedt Kalf.
 
roemert
 
Ick doe al wat ick wil, als ick hem slechs de handen salf,Ga naar voetnoot2348
 
frederyck
 
Wildy hier van daen gaan of niet, of sal ick gaan tyenGa naar voetnoot2349
2350[regelnummer]
Om de geweldige Provoost?Ga naar voetnoot2350
 
kackerlack
 
Speciaal, ick heb met u melyen,
 
Dat ghy u van sulcken grooten Potentaat dus vyant maackt.Ga naar voetnoot2351
 
frederyck
 
Bent ghy so koen in u hart dat ghy haar int minsten anraakt:Ga naar voetnoot2352
 
Ick sweer u ick sal u dat malle harsebecken an bricke // breken.Ga naar voetnoot2353
 
kackerlack
 
Wel Lecker suldy tegen u overhooft sulcke sticke // spreken?Ga naar voetnoot2354
 
roemert
2355[regelnummer]
Wel wat man bendy? wat wildy? wat hebdy uytstaan met haar?
 
frederyck
 
Hoort dan toe, 't is segh ick een vrye Maaght.Ga naar voetnoot2356
 
roemert
 
Maar is dat waar?
[pagina 150]
[p. 150]
 
frederyck
 
Een burgers dochter uyt den Haagh!
 
roemert
 
Seker is dat warachtich?
 
frederyck
 
En 't is myn eyghen Suster!Ga naar voetnoot2358
 
roemert
 
Ghy houten aansicht, ghy bent loghenachtich.
 
frederyck
 
Ick secht u Heer Hopman, ist dat ghy haar eenichsins mis-doet,
2360[regelnummer]
Ick salt voor haar verdedighen, met myn goet en met myn bloet.Ga naar voetnoot2360
 
Moyaal ick sal na Giertruy de Minne-moer gaen kuyeren,
 
En halen het hemt daerse inne Korstent is, met haar luyeren,Ga naar voetnoot2362
 
Met haer vierkante pille-gelt, met haar deken, slab en klet,Ga naar voetnoot2363
 
Met de luyer-manckt, en al de snorrepypen diese houwen het.Ga naar voetnoot2364
 
roemert
2365[regelnummer]
Past opmen hanghden jongen! ellementen kan ick u krijghenGa naar voetnoot2365
 
Ick selje koeck geven: sult ghy my gebien te swygen?Ga naar voetnoot2366
 
Ick spreeck maar om het myns! ick eysch niet meer van huer.Ga naar voetnoot2367
 
frederyck
 
Ghy sultse niet hebben gat-vinck, daer ben ick seker vuer,Ga naar voetnoot2368
 
En salder voor spreken al waart datter noch duysent quamen.Ga naar voetnoot2369
 
kackerlack
2370[regelnummer]
Hoordy niet Heerschip! dien rabbaut er Moyaal staan t'samen;Ga naar voetnoot2370
 
Ontbiedt haar voor Kommisarisen, gelijck als dat behóórt.Ga naar voetnoot2371
 
roemert
 
Moyaal is het so?
[pagina 151]
[p. 151]
 
moy-aal
 
Soeckt elders yemandt die u antwóórt.
 
roemert
 
Wel wat sullen wy nu doen?Ga naar voetnoot2373
 
kackerlack
 
Met oorlof, onder verbetering myn Heeren,
 
Ick souw u raden, ons leger op te breken en na huys toe te keeren,
2375[regelnummer]
En danekender een deel af, en leggen de beste Soldaten in garnisoen,
 
'tIs haggelijck dat ghyse t'somer mooght hebben van doenGa naar voetnoot2376
 
In belegeringh of slach, na rijpe deliberatie van Staten:
 
Want dan sal't dapper op een schaap-scheeren gaan, so de luy ymmers praten:Ga naar voetnoot2378
 
En so ghy nu oftreckt, ick weet voorseker Eelleman,Ga naar voetnoot2379
2380[regelnummer]
Moyaal sal u van selfs naloopen, en halen an.
 
roemert
 
Meen ghy dat?
 
kackerlack
 
Wis; ick kan der Vrouwen aart en grillen,
 
Sy willen niet als wy willen, en als wy wederom niet en willen
 
Dan willen sy van selfs.Ga naar voetnoot2383
 
roemert
 
Kackerlack dat hebdy wel bedocht:
 
kackerlack
 
Gelieftet u myn Heer, dat ick doe blasen een gemeene af-tocht?Ga naar voetnoot2384
 
roemert
2385[regelnummer]
Blaast als ghy wilt.Ga naar voetnoot2385
 
kackerlack
 
Treck of ghy Krijslien, ghy hebt u wel gequeten,
 
Nu wacker als Helden, en tijdt als Mannen an 't eten:Ga naar voetnoot2386
 
Wel an ghy Jan Neef, tapt nu eens een kit, en suypt datje swiet,Ga naar voetnoot2387
[pagina 152]
[p. 152]
 
En gheeft hem een lustighe kleeter die hans hiet.Ga naar voetnoot2388
 
jan-neef
 
Heer Luytenant! ick heb sulcken droocht, get ick sel so gieten,Ga naar voetnoot2389
2390[regelnummer]
Ick salder ten minsten een kinnetje of ses vaantjes in schieten.Ga naar voetnoot2390
 
Ick heb brangt in myn keel, en een gloeyende steen in myn Borst,Ga naar voetnoot2391
 
Singjoor Kackerlack ick heb so onnatuurlycken dorst!
 
Gants lyden myn buyck gort so, nu myn aren niet vol // binnen,Ga naar voetnoot2393
 
Nu boerekicken myn darmen of se rasende dol // sinnen.Ga naar voetnoot2394
2395[regelnummer]
Ick leydender huye nochtent in, een hachje van aarhalf ponekt!Ga naar voetnoot2395
 
Met moye ses Bier, het was soo frey gheluekert van passen nae myn monckt.Ga naar voetnoot2396
 
Het sulde duer myn gorregel, al haddet van een laydack geloopenGa naar voetnoot2397
 
Wy sullen by get voor onse soudy (meen ick wel) geen lant gaen kóópen.Ga naar voetnoot2398
 
O lyden! ick mach soo smullen.Ga naar voetnoot2399
 
kackerlack
 
Dat lóóf ick, in die Buyck mach wat // in,
2400[regelnummer]
Gaet heen ghy goet slocker.Ga naar voetnoot2400
 
roemert
 
Volcht myn allegaer na, dit gat // in.
 
kackerlack
 
Siet toe ghy Korporaal dat ghy lustich slempt, en smetst.Ga naar voetnoot2401
 
jan-neef
 
Also moer, al de nacht gevochten, twee doot en niemant gequetst.Ga naar voetnoot2402
voetnoot1712
de Karel siet so fel: de kerel kijkt zo kwaad
voetnoot1714
gestuert: verstoord, boos; maar al te dapper: en niet zo mis
voetnoot1715
vast: aldoor; gants (Gods) lyden: bastaardvloek; kapper: hak er
voetnoot1716
lich'elijck: zonder aarzelen; o bloedt: bastaardvloek; gram: boos
voetnoot1717
met dat: zodra
voetnoot1718
die: dat; de neghen: de ‘negen besten’ uit de middeleeuwse overlevering: Hector, Alexander, Julius Caesar, Jozua, David, Judas Maccabeus, Arthur, Karel de Grote en Godfried van Bouillon
voetnoot1719
een dóót-slach soude doen: zou kunnen doden; voort: verder
voetnoot1720
broeden: broedde op
voetnoot1721
luypten: loerde; fiel: booswicht
voetnoot1722
'twesen en gelaat: de gezichtsuitdrukking en het gedrag
voetnoot1723
diefs-gewys: steels; vande Vrouwen: van de vrouw
voetnoot1724
hem: Frederyck
voetnoot1725
me: mede er
voetnoot1726
schrueppelóóse: scrupuleuze, schroomvallige; grillen: fratsen
voetnoot1727
om Moy-alen willen: ter wille van Moy-Aal
voetnoot1728
hier hy: hé daar; Slocker-hals: sukkelaar; vry: gerust
voetnoot1730
met geen gemoedt: niet gemeend
voetnoot1731
jonst: goede gezindheid
voetnoot1733
sonders: voor hem alleen bestemd
voetnoot1734
wees hem swyght met wencken: gaf hem een wenk te zwijgen
voetnoot1735
sacht: zag het; vorigh' achterdencken: al langer bestaande achterdocht (Roemert ziet Frederyck voor zijn medeminnaar Ritsart aan)
voetnoot1736
na Kackerlax vermaan: op aansporing van K.
voetnoot1737
strax: meteen; ande schel: aan het schellenkoord (om een bediende te roepen)
voetnoot1740
tegen lang gestaan: uitvoerig bestreden
voetnoot1742
ze'ege: zedige
voetnoot1744
dartelheyt: lichtzinnigheid
voetnoot1748
verliep: wegging
voetnoot1749
van acht'ren: achter zijn of haar rug; met een treck: op een listige manier
voetnoot1751
dat op haar kap sal druypen: dat zij de dupe zal worden, dat het haar betaald zal worden gezet
voetnoot1752
so: toen; door: wegens
voetnoot1754
sinnen onbescheyden: verwarde gedachten
voetnoot1755
selfs sporelóós en wuft: die zelf de weg kwijt en rusteloos waren; verleyden: leidden de verkeerde kant op
voetnoot1756
ging in myn gemoedt: ging bij mijzelf te rade
voetnoot1757
schocken: reeksen
voetnoot1759
dies: zodat; my: aan mij; afgeloopen: ontsproten
voetnoot1761
lacy: helaas
voetnoot1764
welden: wentelde, verzonk
voetnoot1766
het kaf daer uyt ghewannen: toen het kaf daaruit verwijderd was
voetnoot1767
maar: alleen dit
voetnoot1768
troetelinghen: liefkozingen; verleydt: verleiden
voetnoot1769
de verkeerde sin: het misplaatste verlangen
voetnoot1771
Rotterdamsche waghen: een diligence uit de richting van Rotterdam
voetnoot1773
verschoot my: deed me opschrikken; 'tlóótvelt: het Kleine Loopveld, naam voor de Kalfjeslaan, gelegen tussen Amsterdam en Amstelveen
voetnoot1774
flux: meteen
voetnoot1776
't Overtoompje: de overhaal voor kleine schepen tussen de vaart vanaf de Heiligewegspoort en de Schinkel (de vaarweg richting Leiden)
voetnoot1779
is uyt: (samentrekking, vul aan met 't hooft gheschoten)
voetnoot1781
te bier: de kroeg in
voetnoot1782
onbevoelijck: ongevoelig, ruw; onbevallijcke: lompe
voetnoot1783
myn steeckt de wallich: ik walg
voetnoot1784
mach: kan
voetnoot1785
niet met al: zinloos
voetnoot1786
daad'lijck: metterdaad
voetnoot1787
ghesicht: blik
voetnoot1789
een treffelijck dingh: iets voortreffelijks
voetnoot1792
dus besich en verbaast: zo gejaagd en ontsteld

voetnoot1794
rabbaut: schurk; verschalcken: te pakken krijgen
voetnoot1795
guyts: boeven; schyt-valcken: pronkers
voetnoot1797
vroom: rechtschapen
voetnoot1798
Knapelijn: jongen
voetnoot1799
gheweydt: gewaad
voetnoot1802
sou op bouwen een Kerck: vast op zou moeten vertrouwen
voetnoot1804
maar: maar alleen
voetnoot1805
moetwillighe wil: dartele lust
voetnoot1806
daar toe: bovendien
voetnoot1807
gesletert: aan flarden getrokken
voetnoot1808
tuyten: vlechten
voetnoot1810
uytdróóghen: inpeperen, betaald zetten
voetnoot1814
vermits: omdat; baart: tekeergaat
voetnoot1816
als: dat; wech gaat: ga weg
voetnoot1817
dat: iets wat
voetnoot1818
gaans: gaande; vraaght dat u ouwe schoenen: dat weet je best
voetnoot1819
te ruynen en Kappoenen: te castreren (als resp. een hengst en een haan)
voetnoot1821
sinje: ben je
voetnoot1824
openbaar: openlijk, evident; werentich: waarachtig
voetnoot1828
opter loop: op hol geslagen; als een Meyt: als een flinke meid
voetnoot1830
voor: als, in de schijn van
voetnoot1831
benochtert: word nuchter, slaap je roes uit
voetnoot1833
raast: slaat wartaal uit
voetnoot1834
toegekomen: gebeurd
voetnoot1838
noodt: last
voetnoot1841
oock so onghelijck u schijn: dan toch zo anders dan je lijkt
voetnoot1842
u deftich: uw bezadigd
voetnoot1843
niet eens: niet eenmaal, nooit
voetnoot1845
verschóónt: spaart
voetnoot1846
of: zo al; ter luere stelden: teleurstelde
voetnoot1847
onnoosel: onschuldige
voetnoot1848
verstaen: begrijpen
voetnoot1850
ontijdich: ongepast
voetnoot1852
achterdacht: argwaan
voetnoot1853
of sulckx... voortghebracht: of er was zo iemand gebracht als jij had gezegd
voetnoot1855
an: blijkens
voetnoot1856
stuckevleys: stuk vreten
voetnoot1858
het werrick sal ons schayen: de feiten zullen tussen ons uitspraak doen
voetnoot1860
'tspreken haer verbiedt: haar belet te spreken
voetnoot1861
kluyftse: doet haar wegteren
voetnoot1862
ick sorich de Deeren: ik ben bang dat het meisje; inbinden: opkroppen
voetnoot1866
ick heb... sinnen: voor de rechtbank van mijn verstand strijd ik in een groot rechtsgeding
voetnoot1868
een Man van een swart: een mannelijke zwarte
voetnoot1870
dut: tob
voetnoot1871
sy: het moortje
voetnoot1872
ten waar: of het moest zo zijn dat; tot onsent: bij ons thuis
voetnoot1873
sietet eens ick bidts: ga het eens na, vraag ik je
voetnoot1875
bestaen: beginnen, doen
voetnoot1877
die het verhalen... laat: die wij zelfs niet mogen noemen
voetnoot1878
in: indien
voetnoot1880
oft: als, zo al; haar: hen; tochtich: wellustig; track: aantrok
voetnoot1882
niet eens: geen ogenblik

voetnoot1886
panckt: stuk ongeluk; vertoeven: dralen
voetnoot1887
de droes moet u bedroeven: de duivel moge je in ellende storten
voetnoot1889
gispt: geselt
voetnoot1892
ghebeydt: gewacht
voetnoot1896
o die: o die... (Ritsart houdt een scheldwoord in)
voetnoot1897
wyckt: schuif
voetnoot1898
hender: hiernaartoe
voetnoot1901
myn daghen noyt: nooit van mijn leven
voetnoot1903
hebber anders: heb er verder
voetnoot1904
fayl: dweil, vod; stal: gestalte
voetnoot1905
eerlijck van ghelaat: fatsoenlijk van voorkomen
voetnoot1906
voeghlijck van bestuur: flink van postuur
voetnoot1907
en: maar
voetnoot1910
verslenschen: vaal worden
voetnoot1911
Indianen: bewoners van Indië; kloecke: vaardige
voetnoot1913
naa 't is: al naar gelang
voetnoot1914
ghepronckt: opgedoft, fraai aangekleed
voetnoot1915
klap: zotteklap; niet met allen: helemaal niet
voetnoot1916
men: mij; diets: wijs; vry: toch
voetnoot1918
int hartje: in het bloeiendst
voetnoot1919
kaluw: kaal, glad
voetnoot1920
quicx: kwiek
voetnoot1921
worde: werd; groen: verliefd
voetnoot1922
reppen: snel bewegen
voetnoot1923
dat: als
voetnoot1925
of: af, afgetakeld
voetnoot1926
noos: neus
voetnoot1927
eenen afval: een stuk afvalvlees
voetnoot1928
Zeeltich gheel: geel als het vlees van een zeelt
voetnoot1930
appelgraauw: vaal, vlekkerig grauw
voetnoot1931
spul: dwaasheid
voetnoot1935
oirkonden: getuigen
voetnoot1943
quaamdy: kwam je aan
voetnoot1949
Meer-aap: meerkat (een apensoort)
voetnoot1950
seyt: zei het; 'tis ommekomen: het is mis
voetnoot1952
en gingen: nl. Writsart en Koenraat
voetnoot1953
heb ick myn gat vol: heb ik hem om
voetnoot1956
wat swijght ghy: wat, hou je mond; meer: scheldwoord voor een vrouw, lett. merrie; schreyt: schreeuwt
voetnoot1958
dat: wat
voetnoot1959
geringe: vlug
voetnoot1960
af: uit
voetnoot1961
mangel: ruil
voetnoot1963
dit doet myn kennis dwaalen: ik kan er nu geen touw meer aan vastknopen
voetnoot1965
vrouwe kracht: verkrachting
voetnoot1967
dat: wat; ick kanse... hoe ick wil: (Ritsart zegt dit tegen zichzelf); verdooven: misleiden
voetnoot1968
hoort... afvragen sal: (fluisterend tot Negra)
voetnoot1970
werden vroeder: te weten komen
voetnoot1971
u daghen oyt: ooit van je leven
voetnoot1972
vlus: zo-even
voetnoot1973
of is: aan de hand is; pley: martelwerktuig
voetnoot1974
Meester Farel: naam van de beul; recken: uitrekken
voetnoot1976
nyptmen: knijpt me; myn sier: me zeer
voetnoot1977
fluck in: gauw naar binnen; 'kwist... verschóónen: (terzijde)
voetnoot1978
ontkomen sou: me eruit zou redden; dat eerelyckst souw tóónen: zodat het er zo fatsoenlijk mogelijk uit zou zien
voetnoot1980
spot... swiet: (tot Negra gezegd)
voetnoot1981
sit daar en koekeloert: zit daar maar wat te koekeloeren; pronckter dat ghy swiet: pruil maar zo hard als je kunt (Ritsart gaat hier samen met Negra het huis binnen)
voetnoot1984
gaat: staat; dats over, 'theeftet al: het is een gedane zaak, er is niets aan te veranderen
voetnoot1985
te pas weer brenghen: betaald zal zetten
voetnoot1988
ghelaat u, recht of: gedraag je net alsof; of en weet: van weet
voetnoot1989
niet een beet: volstrekt niet
voetnoot1991
't sal... uytsweere: Koenraat zal het nog zwaar bezuren
voetnoot1992
secht die Moris is wech: zeg dat de negerin weg is
voetnoot1997
Staat-tresoor: het buffet, de dientafel

voetnoot1998
stro-bienen: benen van stro
voetnoot1999
ick tre sulcke kruys-treen: ik zwalk heen en weer, mijn voeten kruisen elkaar
voetnoot2001
after in myn kap: aan mijn zolen, dat kun je net denken; margen weerkomen, ja alst is: ze vraagt of ik morgen terug wil komen, ja zeker
voetnoot2002
Eerelijcke: fatsoenlijke
voetnoot2003
fraey droncker: stevige drinker
voetnoot2004
sinder: zijn er; niemes te na esproken: niemand te na gesproken; al: wel
voetnoot2005
vaan: dubbele kan bier; met een toogh: in één teug
voetnoot2006
een diel: aardig wat
voetnoot2007
voor een frayicheyt - beroemen: als iets moois prijzen
voetnoot2008
gemannen: goemannen, vrienden (tot de zaal gezegd); rustighe baasen: flinke kerels
voetnoot2009
op een sitten: in één zit, één bijeenkomst
voetnoot2010
diet huer wel hartich soude belghen: die zich er flink kwaad om zouden maken
voetnoot2011
Oóstersche kop: grote beker die men in Pommeren in één teug (slurp) leegde; sluerip: teug
voetnoot2012
by gedt: bij God
voetnoot2013
wat: uitroep: wat!; hem op den dronck verstaat: weet wat drinken is
voetnoot2014
verguysen: uitlachen
voetnoot2015
slecht: gewone; suffen: bang zijn voor
voetnoot2017
water-galletje: braaksel, kots
voetnoot2018
gaf het noch gheen kamp: gaf me nog niet gewonnen; dat hy myn braveerden of trosten: als hij mij uitdaagde of tartte
voetnoot2020
rydt: kwelt; gladde speck: scheldwoord voor de Haarlemmers, die ook speketers werden genoemd; de koeck: Amsterdammers noemde men koeketers
voetnoot2021
ver te kloeck: ruimschoots de baas
voetnoot2022
dróógers: (Haarlemse) dorstigen, drinkebroers
voetnoot2024
vaandel: schuttersvendel
voetnoot2027
Uytert: Utrecht; Swijght Uytert voor onse Doele: verwijst naar het opschrift op een steen in het bolwerk voor de Kloveniersdoelen, ter herinnering aan een overwinning op de Utrechtenaren in 1481
voetnoot2028
wat onse volck, dat is volck sy: wat, onze mannen, dat zijn pas mannen: zij; even: steeds even
voetnoot2030
sy: Moy-Aal en Roemert
voetnoot2032
uyt een goet hart: om mijn goede gezindheid te laten blijken
voetnoot2033
gesontheyt van zijn Excellency: het was gewoonte op de gezondheid van de Prins een dronk uit te brengen
voetnoot2034
by get: bij God; sulcken: zulk een (hij geeft de maat aan); Moskedel: muscadel
voetnoot2036
beniste bóórtje: boordevol glas (zoals men bij rijke doopsgezinden dacht te vinden); Rondeeltje: heildronk waarbij een wens in rondeelvorm werd uitgesproken
voetnoot2037
Santé vande Matres: dronk op het welzijn van de geliefde; klaverblaatje met een steeltje: gecompliceerd gevormd glas (drie kelkjes met onderling communicerende steeltjes) dat grote handigheid bij de drinker vereiste
voetnoot2038
konfloribus, met een óóchje: manieren van drinken, een bevredigende interpretatie ontbreekt; met een Snaers: in één snelle teug
voetnoot2039
veeght dat kynt zyn naers: drink dat glas helemaal leeg; naers: aars, gat
voetnoot2040
onthouwtje natuur niet: doe jezelf niet tekort; schiet inje rop: giet het in je maag
voetnoot2042
suchtich: ziekelijk
voetnoot2043
snacken: babbelen, pret hebben
voetnoot2045
me sou konnen stofferen: van het nodige zou kunnen voorzien
voetnoot2046
inde Kerck: bij de collecte in de kerkdienst; voor: aan; schelt en luyt: de bel luidt
voetnoot2047
een God helpje: een ‘scheer je weg’ (zonder aalmoes); óórtje: een muntje van een kwart stuiver
voetnoot2049
men souwse noon te gast die: dan zou men die mensen te gast moeten vragen die; niet weder: niets terug
voetnoot2051
den armen om Godt: aan de armen, om Gods wil
voetnoot2052
met: tezelfdertijd
voetnoot2053
avous duytsch-bloet: proost, mijn beste kerel; den Prins van Parmen: Parma was de Spaanse opperbevelhebber
voetnoot2054
veeghdese louter uyt: dronk ze helemaal leeg; maacktese boven dicht: keerde de glazen om
voetnoot2055
trouwen: trouwens; gants lichters: bastaardvloek
voetnoot2056
so: toen
voetnoot2057
ick wasser arch op: ik was erop bedacht; mit dat: doordat
voetnoot2059
suysebolden: werd draaierig
voetnoot2060
roncken: snurken
voetnoot2062
sin: ben; tas: lekkere meid
voetnoot2063
hellifte goelicker: de helft liever; tangsjens: zo-even
voetnoot2064
mitmen om ien langetje: een stukje met me om
voetnoot2066
staat stil: hou op; het: get, God; goet soens: zoenerig
voetnoot2067
hoe rydt myn ien knecht: wat is die vent lastig; jou lust wel wat groens: jij hebt wel zin in een vrijerijtje
voetnoot2068
Poddetje: padje
voetnoot2069
Kockedrilletje: krokodilletje; Baselisckisje: kleine basilisk, een giftig fabeldier, meestal als een kleine draak voorgesteld; Nickertje: duveltje
voetnoot2070
dus: zo
voetnoot2071
an-raken kent: aan de vrouw kunt komen
voetnoot2072
schyt-venyntje: gifpoepster, onaangename vrouw; Gras-duyveltje: eig. duivel die zich in gras ophoudt om via het vlees van het vee bezit van de mens te nemen; Griffioentje: een griffioen is een fabeldier, half adelaar, half leeuw
voetnoot2074
Kees-quyl: kwijlebal; speul-op: zeg op (wat je wilt); met Jan Vlassen Harp: komische toevoeging bij speul op, Jan Vlas was een Amsterdamse harpspeler, zijn naam ook in Sp. Brabander vs. 433
voetnoot2075
so komtit jou wel scharp: dan ben je wel lichtgeraakt
voetnoot2076
loopt vry voor de pocken: loop zo geen geslachtsziekte op
voetnoot2077
laet staan: hou op; jocken: grappen te maken
voetnoot2078
tis hoogh genoech: 't is mooi genoeg geweest
voetnoot2079
ba nues, kijck moer: (onduidelijke verwensing) bah kieskeurig type (?), kijk haar nu (?); niet welle moedt: niet welgemoed, uit haar humeur
voetnoot2080
niet vernomen van myn Vrouw: mijn meesteres niet gezien
voetnoot2082
geeft my: komt mij voor
voetnoot2083
verliep: wegging
voetnoot2084
hoe quam dat toch by: waardoor kwam dat dan
voetnoot2086
lues: teken; winck: wenk
voetnoot2087
swinck: blik van de ogen
voetnoot2089
stracx: dadelijk; pruylend' te pratten: ontevreden te mopperen
voetnoot2090
dat: wat; schichtich: haastig; wees: beduidde
voetnoot2091
stiet my voor duer: duwde me de deur uit; nochterde: werd nuchter
voetnoot2092
duer: ervandoor; de uytgelesen: de schone (Moy-Aal)
voetnoot2093
voor haar: eerder dan zij
voetnoot2094
hy: Roemert; stracx: zo dadelijk
voetnoot2095
rocken van myn: mij te ontrukken
voetnoot2096
dat: als; pas op: geef om; gasten: metgezellen
voetnoot2098
by men sier: bij mijn ziel; zyn licht: zijn ogen
voetnoot2099
zyn wrevelich ghesicht: zijn kwaad staande ogen
voetnoot2100
reekx: sleutelketting; wieck: murw; cleunen: slaan
voetnoot2103
of: alsof; leydt hy staach en graeuwt: ligt hij voortdurend te grauwen
voetnoot2104
alst nieuwers... hassebassen: als het nergens voor nodig is, begint hij met ruziemaken
voetnoot2105
op hem passen: hem voor zijn rekening nemen
voetnoot2106
mynder me betien: mij ermee begaan
voetnoot2108
oft: alsof het; honts-klinck: hondsvot
voetnoot2110
knecht: jongen
voetnoot2111
gants ellemalement: Gods element, wat donder! (bastaardvloek); vuerje staan: u verdedigen
voetnoot2112
ick mocht... verbeyen: ik moest ginds zo lang op u staan wachten
voetnoot2113
en toonden ick u niet: ik gaf u toch een teken; souwt scheyen: moest weggaan
voetnoot2119
maar: wel
voetnoot2121
gheschickt: behoorlijk; eerlijck: fatsoenlijk
voetnoot2123
dat: dat het
voetnoot2124
blijcken: bewijzen
voetnoot2126
ver-eert: geschonken
voetnoot2128
duecht: deugdzame daad
voetnoot2129
verdienen: (nl. door een wederdienst)
voetnoot2130
waar: wanneer; de middel: het middel daartoe
voetnoot2132
in 't nijdighe... stieren: indien het jaloerse lot mij die kans niet wil schenken
voetnoot2134
verwonnen: overwonnen
voetnoot2135
stuck: daad; verbandt: verplicht heeft
voetnoot2136
manierlijck: welgemanierd
voetnoot2137
bewaart: beschermt; afhandich: ontnomen
voetnoot2138
onbruyck ghemaackt: onbereikbaar gemaakt; draacht u: gedraag je
voetnoot2139
hy: Roemert
voetnoot2140
kracht: de overmacht; dieven: boeven
voetnoot2141
brieven: waardepapieren
voetnoot2142
stracx: meteen
voetnoot2143
Schap-rae: proviandkast
voetnoot2144
soete: trage; soch: eig. zeug, benaming voor een luie vrouw
voetnoot2146
Haegghemans volck: schorremorrie; hack en zyns gemack: Jan Rap en zijn maat
voetnoot2148
vertsaacht: bevreesd
voetnoot2149
verbaast: bang
voetnoot2150
pas op: geef om; gord: god
voetnoot2151
stouten droes: dappere vechtersbaas
voetnoot2152
vraach na niemant niet: ik trek me van niemand iets aan; suffen: bang zijn
voetnoot2153
puf: trotseer; driesch: tart
voetnoot2156
eert Oorloch: eer de oorlog
voetnoot2157
so: dan; niet konnen: het gevecht niet kunnen ontlopen
voetnoot2160
nieuwers ghesien: nergens in aanzien
voetnoot2164
daarmen: terwijl men; van rade: van oordeel
voetnoot2166
veers: verre; antast: aanvalt
voetnoot2167
moetwill'ge: gewelddadige; overlast: geweld
voetnoot2169
pueren na: me begeven naar
voetnoot2170
Schouwt: de schout
voetnoot2178
Stee-bood': stadsbode; 't recht: het gerecht
voetnoot2183
meeste last: grootste moeilijkheden; oorlochsche beroert: verwarring door de oorlog
voetnoot2186
houdt daar, daar is den Brief: ziedaar, daar is die pocher (of: het bewijsstuk); tast an: val aan
voetnoot2187
besterf ghy dus: word je zo bleek; lustich: flink
voetnoot2190
bynt: bind
voetnoot2191
't is een hangh-yser an te gaan: het is een heet hangijzer, een riskante onderneming
voetnoot2193
het geltje: dat wed ik met je; stal: stand
voetnoot2194
snorckt hy wat stijf: bluft hij wat hevig
voetnoot2195
vryer hem: hé, jonge man; u Mantel valt van 't lijf: je verliest je mantel
voetnoot2196
uyt-rechten: tot stand brengen, bereiken
voetnoot2198
vande man: op een afstand; stouwt: stoutmoedig
voetnoot2199
komt ter hant: handgemeen raakt; var van't doen: handelen ver weg
voetnoot2200
dat: als; hoep-stock: stokje om een hoepel aan te drijven
voetnoot2201
vier: vuur

voetnoot2204
wieckeback-valck: week gebakken, slappe vogel; met een beck: met een scherpe snavel
voetnoot2205
dat mal om 'thooft: die zottin
voetnoot2206
rydt myn: kwelt me; Vegher: drinkebroer, of vechtersbaas
voetnoot2207
mons.: monsieur; Krackelack: sic, Stoett en Minderaa/Zaalberg beschouwen dit als een zetfout, een grapje ligt meer voor de hand
voetnoot2209
opghetrocken: opgeleid
voetnoot2210
Groofje: lett. dikkertje? lomperdje?; met de korsten: kortom
voetnoot2211
al den hoop: het hele stel; Adelborsten: (jonge) commanderende officieren
voetnoot2212
gheweldighe Provoost: gevolmachtigd ordebewaarder in het leger; stóótdaghens: stootdegens
voetnoot2213
munsteren: u aanmonsteren
voetnoot2214
vrome: dappere
voetnoot2216
kamp: veld, stuk land
voetnoot2217
gedrenckt: verdronken
voetnoot2218
varre-jaghers: puntstokken om vee op te jagen; kloeten: vaarbomen; polssen: polsstokken
voetnoot2219
pluysterden: plunderden, beroofden; Kasjacken: lange soldatenjassen
voetnoot2220
Moes-koppers: zwervende soldaten, rovers; Kaes-jagers: schooiers; Hane-veeren: vechtersbazen
voetnoot2222
schente-kueken: magere vreetzak; in óórden: in het gelid
voetnoot2223
klicken: onderkanten van kolven (knuppels); bocxhoorens: bootshaken
voetnoot2224
mueghe-vuel: veelvraat; selden sat: gulzigaard; voort: naar voren
voetnoot2225
brant-ysers: haardijzers, de staven waarop het brandende hout ligt
voetnoot2226
Levreyen: uniformen; Sluyers: sjerpen
voetnoot2227
stangen: standaarden; ontwynt: ontplooit; schorteldoecken: schorten
voetnoot2228
in haar ponctifikale volle krits: in hun volle luister
voetnoot2229
reys: keer; vierkanckt: in carré; slings: links; arrier: achteruit; simpels: rijen; spits: in een spitse opstelling
voetnoot2230
als een mof: als een zoutpilaar; pleecht te kennen: wist hoe het moest
voetnoot2231
Stoep-schyters: scheldwoord voor de nachtwachts
voetnoot2232
wittebroots kinderen: (terzijde) verwende slappelingen; Kapiteyn by nacht: de commandant van de nachtwachts
voetnoot2233
soot noot doet: zonodig; stoepjes: nachtwachts
voetnoot2234
dan: maar
voetnoot2235
in nabben-naers: de hel in
voetnoot2236
onbewust: onbekend
voetnoot2238
in zyn darmen: tot in zijn binnenste, grondig
voetnoot2239
Crime laese Magestatis: verhaspeling van crimen laesae maiestatis, majesteitsschennis
voetnoot2240
uwe reverency: uwe hoogheid
voetnoot2241
van seer quade consequency: die ernstige gevolgen zal hebben
voetnoot2242
van rechte: waar gerechtigheid heerst; gele'en: geduld
voetnoot2243
somma: tenslotte
voetnoot2246
publiceert: verklaar openlijk; na de kryghs ordinancy: overeenkomstig het oorlogsrecht
voetnoot2247
heeft te pretenderen actie van ignorancy: zich kan beroepen op een verklaring van onwetendheid
voetnoot2248
brief van macht: lastbrief; onse Stadt van Dort: Dordrecht, waar het Hollandse arsenaal was
voetnoot2249
hoe dat: dat
voetnoot2250
backus van Bremen: aanmatigend wijf
voetnoot2251
benemen: afnemen
voetnoot2252
wel overgeleydt: goed overlegd
voetnoot2253
gants bloed: bastaardvloek (Gods bloed)
voetnoot2254
Pyoniers: schansgravers; strackx: meteen
voetnoot2256
kleyn-sorch: zonder vrees; wel ter weer: dapper
voetnoot2257
heer: leger
voetnoot2258
Hongeryen: woordspel met honger, ook de andere namen bevatten zulk soort toespelingen
voetnoot2260
Kalis: armoedzaaier; bystervelt: een onvruchtbaar stuk land
voetnoot2261
kornet: afdeling ruiterij; Juerje spilpenning: Joris Verkwister
voetnoot2262
slodder vet-schoen: met te ruime vetleren schoenen
voetnoot2263
groot auwert: het klooster Aduard in Groningen (woordspeling met au als uitroep van pijn?)
voetnoot2264
Veltweyffel: onderofficier (Duits Feldwebel); soetelaers: verkopers van drank en eten in het leger
voetnoot2265
hagel-schut: schroot, janhagel
voetnoot2267
scherluyn: schelm
voetnoot2268
geweer: wapen
voetnoot2269
uytrechten: bereiken, doen
voetnoot2271
voort: naar voren; kent: weet
voetnoot2276
druemde: gemaakt van dreum, afgesneden einden van weefsels
voetnoot2278
tydt: gaat; rechtschapen: zoals het hoort
voetnoot2281
voorsichticheydt: vooruitziendheid
voetnoot2284
óórden: slagorde
voetnoot2285
paerden voeten: gedrang; van veers: van een afstand
voetnoot2286
ten: het (en); haer selven licht Avontuuren: zich gemakkelijk aan gevaar blootstellen
voetnoot2288
drillen: exerceren; spelen traf traf: draven? of: op de trommel slaan?
voetnoot2289
storm: bestorming; aenbrengen: uitvoeren; wijcken af: terugwijken
voetnoot2290
vromicheyt: dapperheid
voetnoot2292
Pyrrhus: deze koning uit de oudheid zou in de strijd met een soldaat van kleding gewisseld hebben
voetnoot2296
eert wert te laat: voor het te laat is
voetnoot2298
wil ick dol om worden: kan ik echt kwaad om worden
voetnoot2299
meent, dat hy 't denckt: gelooft dat hij het meent; jorden: sukkel, lafaard
voetnoot2300
ten: het (en); man van harten: moedig man; kints: kinderachtig
voetnoot2301
suft: vreest; al breekt hy nu wat wints: al blaast hij nu hoog van de toren
voetnoot2303
van veers: van verre
voetnoot2304
schoyen: ervandoor gaan
voetnoot2305
Pol: minnaar
voetnoot2306
parlementeren: onderhandelen
voetnoot2307
behouwen: met behoud van; het: heeft, bezit
voetnoot2308
voordachtich: bedachtzaam
voetnoot2310
den handel: zijn handelingen
voetnoot2311
wert: wordt
voetnoot2313
of: dat; met verdrach van sinnen: met bedaardheid, inschikkelijkheid
voetnoot2314
met veel waters vuyl te maken: met een hele toestand te maken
voetnoot2315
wat helptet: (uitroep van verbazing, verkort uit ‘wat helpt 't verzwegen’) het valt niet te verzwijgen; overvlieger: hoogvlieger
voetnoot2316
wert: wordt
voetnoot2317
wel haast: weldra
voetnoot2318
oock een treffelijck dingh: toch bijzonder om; verhayt: verduiveld
voetnoot2319
kostelijck pant: kostbaar bezit
voetnoot2320
bloemerharten: bastaardvloek, eig. bloedend hart van Jezus; hoe hettet dat gecke-vaartje nu in zyn gat: wat zit die zot nu in de piepzak
voetnoot2322
of: van
voetnoot2324
Bood': bode; de Man selfs: de eiser in eigen persoon
voetnoot2327
de Dochter: het meisje; hoe nae weetjer niet of: weet je daar soms niets van
voetnoot2328
dat waar sekers best: nu nog mooier; noch: nog eens
voetnoot2329
boelschap: minnaar (Roemert ziet nog steeds Frederyck voor Ritsart aan)
voetnoot2330
gantswonden: bastaardvloek (gods wonden); besuckt: vervloekt
voetnoot2332
door: ervandoor
voetnoot2333
niet eens: helemaal niet
voetnoot2335
ra u so vroom niet: geef u de raad: waag het niet
voetnoot2338
het myns niet antasten: niet aan mijn eigendom komen; galligert: galgenaas
voetnoot2339
u buert werden: uw beurt worden (nl. om aan de galg te raken)
voetnoot2340
vuegel: vogel (scheldwoord)
voetnoot2341
heromnes: zootje, samenraapsel
voetnoot2342
heet ick anders als ick heet: of mijn naam is geen Frederyck; een sulcken spelletjen bestellen: zoiets met je uithalen
voetnoot2344
hoddebeck: scheldwoord (uit houten bek? vgl. vs. 2358); voert-de vlagh: heeft het hoogste woord
voetnoot2345
Rasp-huys: tuchthuis
voetnoot2346
siet toe: pas op; honckt: hond
voetnoot2348
de handen salf: smeergeld geef
voetnoot2349
gaan tyen om: gaan halen
voetnoot2350
geweldige Provoost: ordehandhaver (in het leger); speciaal: beste vriend
voetnoot2351
dus: zo
voetnoot2352
int minsten: ook maar met één vinger
voetnoot2353
harsebecken: hersenpan; an bricke: in stukken
voetnoot2354
Lecker: kwajongen; suldy: mag je; overhooft: meerdere; sticke: dingen
voetnoot2356
vrye Maaght: jonge vrouw met burgerrecht (dus geen slavin)
voetnoot2358
ghy houten aansicht: jij met je houten kop (jij die met een stalen gezicht staat te liegen)
voetnoot2360
ick salt voor haar verdedighen: ik zal haar daarvoor behoeden
voetnoot2362
daerse inne Korstent is: waar ze in gedoopt is
voetnoot2363
vierkante pille-gelt: de vierkante penning die ze als doopgeschenk van de peet heeft gekregen; klet: jakje
voetnoot2364
snorrepypen: rommeltjes; houwen het: bewaard heeft
voetnoot2365
ellementen: bastaardvloek
voetnoot2366
koeck geven: een pak slaag geven
voetnoot2367
ick spreeck maar om het myns: ik heb het louter over wat mij toekomt; huer: haar (Moy-Aal)
voetnoot2368
gat-vinck: scheldwoord; daer ben ick seker vuer: dat zal ik zeker voorkomen (of: daar sta ik voor in)
voetnoot2369
salder voor spreken: ik zal mijn zaak bepleiten
voetnoot2370
Heerschip: mijnheer; staan t'samen: spelen onder één hoedje
voetnoot2371
Kommisarisen: leden van de rechtbank
voetnoot2373
met oorlof, onder verbetering: als u het toestaat, en tenzij u iets beters weet
voetnoot2376
'tis haggelijck: de kans bestaat; hebben van doen: nodig hebben
voetnoot2378
dapper: flink; op een schaap-scheeren gaan: tot bloedige gevechten komen; so de luy ymmers praten: dat is wat de mensen tenminste zeggen
voetnoot2379
so: als; Eelleman: beste man
voetnoot2383
van selfs: uit zichzelf
voetnoot2384
gemeene: algemene
voetnoot2385
Krijslien: krijgslieden
voetnoot2386
tijdt: gaat
voetnoot2387
kit: kan
voetnoot2388
lustighe kleeter: flinke klap, dus: raak hem maar eens goed; die hans hiet: die er mag zijn
voetnoot2389
sulcken droocht: zo'n droge keel; get: god
voetnoot2390
kinnetje: vaatje (een kwart ton); ses vaantjes: zes dubbele kannen bier; schieten: mikken
voetnoot2391
brangt: brand
voetnoot2393
gants lyden: bastaardvloek (Gods lijden); gort: knort; aren: ingewanden; binnen: zijn
voetnoot2394
boerekicken: borrelen
voetnoot2395
leydender: legde, stopte er; huye nochtent: vanochtend; hachje: stuk vlees of spek; aarhalf ponckt: anderhalf pond
voetnoot2396
frey gheluekert: fraai opgewarmd, lauwwarm gemaakt; van passen nae myn monckt: precies goed naar mijn smaak
voetnoot2397
sulde: gleed; al: als
voetnoot2398
soudy: soldij
voetnoot2399
lyden: verkorting van gants lyden (zie vs. 2393); mach: kan
voetnoot2400
goet slocker: smulpaap, maar ook: ouwe jongen; dit gat: deze doorgang
voetnoot2401
smetst: smult
voetnoot2402
also moer: komt in orde; al de nacht... gequetst: gezegde, normaal in seksuele zin gebruikt (doot is een toespeling op het orgasme), hier als een uiting van opluchting

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken