Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

Het derde deel, het eerste uytkomen

Roemert, Kackerlack, Koenraat, en de stomme Moor Writsart
 
roemert
 
Maar seecker isset waar, bedanckte sy mijn seer?
 
kackerlack
 
Gheweldich!
 
roemert
 
Wat sechdy wasse wel in haar schick?
 
kackerlack
 
Ja Heer!
 
Dan doch so seer niet om die seer schoone schenckagie,Ga naar voetnoot1148
 
Als om datse haar wert geschoncken van so grooten personagie!
1150[regelnummer]
En dat is 't eerst daar sy haar hooghe moedt op draacht.Ga naar voetnoot1150
 
koenraat
 
'k Sal letten op mijn tijdt misschien of het soo slaacht,Ga naar voetnoot1151
 
Dat ick mach an Moyaal dees mijn Mooriske schencken:
 
Dan siet den Hopman daar, hy sou licht arch dencken.Ga naar voetnoot1153
 
roemert
 
Ja die gracy heb ick; dat al wat ick beginGa naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
Dat heeft een aart, soo dat ick over al wellekom bin!Ga naar voetnoot1155
 
kackerlack
 
Als gy wat brenght denck ick, dats mijn genoech bekent.
 
roemert
 
Daarom sey den Hartich: Hopman ghy bent excellent!Ga naar voetnoot1157
 
En hy bedanckt mijn staach om dat ick soo kan leven,Ga naar voetnoot1158
 
Sonder dat, hy hadme de Kornet niet ghegheven.Ga naar voetnoot1159
[pagina 85]
[p. 85]
 
kackerlack
1160[regelnummer]
O dat gheloof ick wel, ghy verwerft door u gheest
 
En door u groot verstant dat elck u eert en vreest,
 
't Is wonder hoe dat gy met wijsheyt en met reden,
 
En woorden schoon gepronckt u saken kunt bekleden,Ga naar voetnoot1163
 
Het volck is verbaast wanneer ghy kickt of bremt,Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
En wat ghy eens versoeckt wert stracx u toeghestemt;Ga naar voetnoot1165
 
Ghy krijcht meer door u tongh, en geesticheyt bescheyden,Ga naar voetnoot1166
 
Als and're met haar dienst en bloedich arrebeyden.
 
roemert
 
't Is de fijne waarheyt.Ga naar voetnoot1168
 
kackerlack
 
Sijn hoocheyt bruyckt u raat,
 
Om dat ghy 't recht van 't landt so wonderlijck verstaat.Ga naar voetnoot1169
 
roemert
1170[regelnummer]
Wel bescheyelijck.Ga naar voetnoot1170
 
kackerlack
 
Hy most het ooch seer op u houwen,
 
roemert
 
Ick wasset dien hy 't woort en 't Legher dorst vertrouwen.Ga naar voetnoot1171
 
kackerlack
 
Dat kan ick wel dencken.
 
roemert
 
Wat dunkje?
 
kackerlack
 
Een groote saak.
 
roemert
 
En als hy somtijts wouw eens nemen zijn vermaack
 
In jacht, of in bancket, of dat hy wouw uytspannen,Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Soo koos hy mijn alleen uyt soo veel hondert mannen.
[pagina 86]
[p. 86]
 
kackerlack
 
't Is wonder! wat een geck?Ga naar voetnoot1176a
 
roemert
 
En als 't volck hem verdriet
 
Door al haar tuyldery, recht alliens weetje niet?Ga naar voetnoot1177
 
kackerlack
 
Ick weet, ick weet: of hem de walch hadt ghestekenGa naar voetnoot1178
 
Van al haar honniesnap, dan gingh hy met u sprekenGa naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Van saaken van belangh.Ga naar voetnoot1180
 
roemert
 
Ja seecker dat gaat vast,
 
En daarom noot hy mijn oock mennichmael te gast.
 
kackerlack
 
Een eellenbaas van een prins, vintmen sulcke Heeren?Ga naar voetnoot1182
 
roemert
 
Sijn hoocheyt! die sel by gheen slechte luy verkeeren.Ga naar voetnoot1183
 
kackerlack
 
Ghelijck soeckt zijn ghelijck, besonder wijse lienGa naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Die sullen aldermeest na haars ghelijcken sien.
 
En gaat hy met u om (hoort: onder reverency)Ga naar voetnoot1186
 
Soo verkeert hy by de anderde Sapiency.Ga naar voetnoot1187
 
roemert
 
De geest spreeckt uyt u mont!Ga naar voetnoot1188Ga naar voetnoot1188b
 
kackerlack
 
Wat sotter vent is dit?
 
roemert
 
So komtet dat ick staech het hoochst' an tafel sit.Ga naar voetnoot1189
 
kackerlack
1190[regelnummer]
De garde, het komt u toe!Ga naar voetnoot1190
[pagina 87]
[p. 87]
 
roemert
 
So wy lest int gespreek // tradden
 
Ick sprack, sy sweghen ofse een lap in haar beck // hadden.
 
Den Hartich sachmen an, ghelijck zijn Magisteyt,Ga naar voetnoot1192
 
En hy ontsetten hem van mijn welsprekentheyt.Ga naar voetnoot1193
 
kackerlack
 
Een mirakel van een Man! ist so?
 
roemert
 
't Is waar ick sech // het
 
kackerlack
1195[regelnummer]
't Is met al 't Hof gedaan, so hy de smaack eens wech // het
 
Van u groote wijsheyt: u woorden hebben kauw.Ga naar voetnoot1196
 
Schijt Cicero! Siet, siet nu treet hy als een pauw,Ga naar voetnoot1197
 
Ja lieve Neskebol; hoe swiert en swayt den geckert!Ga naar voetnoot1198
 
roemert
 
Wat seyt den Rekel, he!Ga naar voetnoot1199
 
kackerlack
 
Den Hartoch is verleckert
1200[regelnummer]
Op u gheselschap: Want seker als hy u mist,
 
So mist hy al zijn vrolijckheyt en vreucht.
 
roemert
 
So ist,
 
Ick tast niet an myn hoedt wien my oock mach gemoeten,
 
Ten sy de grooten my met blooden hoofde groeten.Ga naar voetnoot1203
 
kackerlack
 
Ghy bintet waardich, ick mien een voet in jou gat,Ga naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Wijstme sulcken dwaas eens inde heele stadt!
 
roemert
 
Wat vraagh ick na de luy, of syter wat antrecken,Ga naar voetnoot1206
 
Ick doet wanneert mijn lust.Ga naar voetnoot1207
[pagina 88]
[p. 88]
 
kackerlack
 
Men vindt veel sulcke gecken!
 
Den Hertoch is verciert als ghy hem doet de eer,Ga naar voetnoot1208
 
Dat ghy eens met hem gaat de straat op ende neer.
 
roemert
1210[regelnummer]
Hy steekt zijn borst op als een Gans.Ga naar voetnoot1210
 
kackerlack
 
Ja gy bent heerlijk,
 
roemert
 
Door mijn deucht maack ick hem en al de zijnen eerlijck,Ga naar voetnoot1211
 
En daarom set hy mijn staach aan zijn hoogher sy.Ga naar voetnoot1212
 
kackerlack
 
De gallich om u hals.Ga naar voetnoot1213
 
roemert
 
Al de werelt gingh my
 
Achter mijn rugh hierom beschimpen en besmalen,
1215[regelnummer]
En al mijn leempten schots en bitter op te halen.Ga naar voetnoot1215
 
Ick lietet onghemerckt doorslippen voor een tijdt,
 
Sy pruylden, en pratten, en borsten schier van spijt.Ga naar voetnoot1217
 
Maar ick sets' in mijn deer met al wat sy verschaffen,Ga naar voetnoot1218
 
Sy sullen an mijn stock niet eensjes komen blaffen,Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Want ick souse straffen // al waren sy so koen,Ga naar voetnoot1220
 
Dan niemant wil van haar de kat de bel andoen,Ga naar voetnoot1221
 
't Hart sinckter inde schoen // so vreesen sy mijn tooren,Ga naar voetnoot1222
 
Wat segghen sy, Roemer het bloedt in zijn oorenGa naar voetnoot1223
 
Quam hy het te hooren // het lieper heel slecht // ofGa naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Ick hielder wis de neus en 'tgoedtje soo recht // ofGa naar voetnoot1225
[pagina 89]
[p. 89]
 
Sneedt ick een meyts vlecht // of, met de hiel vanner bien,Ga naar voetnoot1226
 
Ick lietet te kermis hier inde kramen sien.Ga naar voetnoot1227
 
En spracker yeuwers ien, dat an mijn eer mocht raaken;Ga naar voetnoot1228
 
Een dubbelden Aernt souw'k van zijn lichaam maakenGa naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
En spouwen hem het hooft tot daar toe, en 't resje van mel kaarGa naar voetnoot1230
 
En voeghen d'armen en de sijen eens te gaar,Ga naar voetnoot1231
 
Of setten kop op kop, een been boven en onder
 
En stuuren hem soo duer de werelt voor een wonder.Ga naar voetnoot1233
 
Rodrigo de Malta die maackteme lest soo quaat;
1235[regelnummer]
Mits hy soo permantich en pruets gaat by de straat,Ga naar voetnoot1235
 
Om dat hy nu as kacx konstapel int leegher // is!Ga naar voetnoot1236
 
Weet hy wel (sey'ck) datsen vaar een stille vegher // is?Ga naar voetnoot1237
 
kackerlack
 
Gants lijden! dats een streec!Ga naar voetnoot1238
 
roemert
 
Korts geschach mijn een trots
 
Vanden Hertochs koetsier! ick reedt hem weer op schots,Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Wel seyd' ick, wat is hier? hoe komt dat ghy dus wildt // krijt,
 
Of ist, om dat ghy Overman van't slepers gildt // zijt?Ga naar voetnoot1241
 
kackerlack
 
Dats waerachtich aardich! wat een geest heeft de man!Ga naar voetnoot1242
 
De Droes souwt niet sinnen, dat hy versieren kan,Ga naar voetnoot1243
 
'k Wedt hy stondt en sach of hy het hoorde donderen.Ga naar voetnoot1244
 
roemert
1245[regelnummer]
Hy sweech as een pissebet!Ga naar voetnoot1245
[pagina 90]
[p. 90]
 
kackerlack
 
Dats niet te verwonderen:
 
Sou hy niet?Ga naar voetnoot1246
 
koenraat
 
Dats een lichtmis, dats een guyt, en d'ander
 
Is een Zee-roover!Ga naar voetnoot1247
 
kackerlack
 
Hoe quelle schaamle luy menkander?
 
roemert
 
Heb ick u wel vertelt hoe'k de brabler quam anboort?Ga naar voetnoot1248
 
kackerlack
 
Noyt niet, secht op: ick hebt wel duysent maal ghehoort.Ga naar voetnoot1249
 
roemert
1250[regelnummer]
Dees brabelaar die quam in een kuf over tafelGa naar voetnoot1250
 
Daar een Snol bymen sat, stracx gingh hem daar de wafelGa naar voetnoot1251
 
Uyt de kerf, lief say da 'k mayn stooter t'ouwent brocht?Ga naar voetnoot1252
 
Hangt vande banck seyd' ick, jongen 't vleys is verkocht,Ga naar voetnoot1253
 
Wat doeje int pardiel? je souwtje nae de Kerck // spoen,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Gaat leest jou getijen! en laat jou vaar dit werck // doen.Ga naar voetnoot1255
 
kackerlack
 
Ha ha hay.Ga naar voetnoot1256
 
roemert
 
Wel wat ist?
 
kackerlack
 
Kluchtich! ghy weter van,
 
Uytghenomen aardich, daar is gheen verbeteren an,Ga naar voetnoot1257
 
Ist een spreeck-woort, of hebdijt uyt een boeck ghesocht?
[pagina 91]
[p. 91]
 
roemert
 
Hebdijt meer gehoort?Ga naar voetnoot1259
 
kackerlack
 
Dick.
 
roemert
 
Ick hebbet oppebrocht,
 
kackerlack
1260[regelnummer]
't Most den dartelen lecker wel schrickelijcken spijten.Ga naar voetnoot1260
 
koenraat
 
Dat jou de Nicker haal!Ga naar voetnoot1261
 
kackerlack
 
Trouwen ghy kunt verwijten!
 
Hoe hield' hy hem doch al? Maar kreech hy soo koel // slip?Ga naar voetnoot1262
 
roemert
 
Wat souw hy doen goet man! hy keeck als een Poel //-snip,Ga naar voetnoot1263
 
Hy wist niet waar hy best zijn weesen soude laten,Ga naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
Sy lachten haar schier doot die inde kamer saten,
 
Somma; ick had daar mee de schrick in al de rest.Ga naar voetnoot1266
 
kackerlack
 
Het was gheen onghelijck:Ga naar voetnoot1267
 
roemert
 
Maar wat houje voor best
 
Sal ick Moy-aal 't vermoen nu uyt den hoofde drijven
 
Van dat ick 't meysje min?
 
kackerlack
 
Neen: wilt haar eerder stijven
1270[regelnummer]
In dat achterdencken.Ga naar voetnoot1270
 
roemert
 
Waarom?
 
kackerlack
 
En weet gy niet
[pagina 92]
[p. 92]
 
Als sy van Ritsart rept, hoe bril dat ghy dan siet?Ga naar voetnoot1271
 
roemert
 
'k Weetet.
 
kackerlack
 
Let op mijn raat, als sy Ritsert gaat noemen;
 
So moet ghy van Katrijn haar soete vrientschap roemen:
 
Seyt sy, laat ons Ritsaart noo'n te gast, so beveeltGa naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Datmen het meysjen haalt, op dat sy u eens speelt.Ga naar voetnoot1275
 
Soo sy zijn wijsheyt prijst, en hoe hy haar gaat vieren:Ga naar voetnoot1276
 
So looft haar schoonheyt, en bevallige manieren.
 
Roemt sy van Ritsaarts Duecht, so bóógh ghy weer van haar.Ga naar voetnoot1278
 
Somma speelt leer om leer, en gheeft haar waar om waar.Ga naar voetnoot1279
 
roemert
1280[regelnummer]
Waar sy verlieft op myn, so souwt wat moghen baten.Ga naar voetnoot1280
 
kackerlack
 
Als sy u gift ontfanght, en die niet wil verlatenGa naar voetnoot1281
 
Om datse dat bemindt uyt jonst die ghy haer droech:Ga naar voetnoot1282
 
Wat klaghen hebt ghy dan, is dat niet lief ghenoech?
 
En onghetwijfelt 'tsal haar dapper oock verdrieten,Ga naar voetnoot1284
1285[regelnummer]
Dat dan een ander sal de lieve lust ghenieten,
 
En het ghenot, dat sy dus langh van u ghenoot,
 
Indien ghy u verstuert.Ga naar voetnoot1287
 
roemert
 
't is wel geseyt, maar 'tschoot
 
My juyst niet inde zin.Ga naar voetnoot1288
 
kackerlack
 
Dats wat nuws, bymen sonden
 
Ghy dochter niet om, aars ghy haddet licht ghevonden.Ga naar voetnoot1289
 
moy-aal,
 
Roemert, Kackerlack, Koenraat
1290[regelnummer]
En heb ick niet terstondt gehoort myn Hopmans stem?Ga naar voetnoot1290
 
Mijn dochtet, ja wel siet, hoe schoon, hier vind ick hem,Ga naar voetnoot1291
[pagina 93]
[p. 93]
 
Myn Roemert weest gegroet.Ga naar voetnoot1292
 
roemert
 
Myn boeltje, kanjewieltje!
 
Heb jy myn nu niet lief? het dienst-meysje gevieltje?Ga naar voetnoot1293
 
koenraat
 
O wat behendicheyt! o wat een heusche groetGa naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
En wat eerbiedicheyt hy an zyn liefste doet?Ga naar voetnoot1295
 
O wat bevallicheyt van intre! wat aardicheyt!Ga naar voetnoot1296
 
moy-aal
 
So seer niet om haar selfs als om u hooghwaardicheyt!
 
kackerlack
 
Ay gaewe eten stracx, ick heb soo langh ghevast?
 
koenraat
 
Ja wel het is een volck dat op malkander past.Ga naar voetnoot1299
 
roemert
1300[regelnummer]
Als ghy wilt, ick ben ree.Ga naar voetnoot1300
 
koenraat
 
Nu ick wil haar gaan teghen
 
Als of ick quam van Huys: waar is de reys gheleghen?Ga naar voetnoot1301
 
moy-aal
 
Wel Koenraat sydy daar?
 
koenraat
 
Ay lieve hoort een woort?
 
moy-aal
 
Dat deed' ick garen: maar ick moet voor dees tijt voort.Ga naar voetnoot1303
 
koenraat
 
Waar?
 
moy-aal
 
Waar! en siedy niet den Hopman en den desen?
 
koenraat
1305[regelnummer]
Gewisselijck ick siet, met spijt en met leetwesen,
[pagina 94]
[p. 94]
 
Ghy moocht soot u ghevalt ontfanghen nu de Moor.Ga naar voetnoot1306
 
roemert
 
Wel waar na wachtmen nu? waarom gaan wy niet door?
 
koenraat
 
So de beleeftheyt oyt had plaats in u myn Heeren,
 
So laat my an Moyaal myn schenckingh nu vereerenGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Met woorden van bescheyt.Ga naar voetnoot1310
 
roemert
 
Ho! dat moet al wat zyn,
 
Ick gis datse doch is veel schoonder als de myn!
 
koenraat
 
Ick weet niet wat het is, het dinghen salt bewijsen;Ga naar voetnoot1312
 
Ick houw van pocchen niet, het moet zijn selven prijsen.
 
Moortje komt voor den dach!Ga naar voetnoot1314
 
roemert
 
dees kost een spaensche kluyt:
 
kackerlack
1315[regelnummer]
Secht een vaan Delfs-enghels!Ga naar voetnoot1315
 
koenraat
 
Hoe nu; wat seyt de guyt?
 
Komt herwaarts Moortje! dees sy u vereert myn vrouwe.Ga naar voetnoot1316
 
Haar gaaf en glat aanschijn dat muechdy wel beschouwe
 
Besiet een weynich doch haar lieffelijck ghelaat
 
Haer fiere, frische jeucht is in haer beste staat.
 
roemert
1320[regelnummer]
Waarachtich sy is eel!
 
koenraat
 
Wat segh gy Kackerlackje?
 
Wat schorter an? Het sy een rimpel of een vlackje?Ga naar voetnoot1321
 
En ghy Hopman Roemert! wat dunckter u toch van
 
Siet ghy't nu, dit of dat, secht mangelter wat an?Ga naar voetnoot1323
 
Sy swijghen alle beyd' dat is ghenoech ghepresen.
[pagina 95]
[p. 95]
1325[regelnummer]
Sy schrijft goet vaerdich schrift, sy kan oock lustich lesen,Ga naar voetnoot1325
 
Sy handelt braaf de Luyt, sy singt heel soet Mussyck,Ga naar voetnoot1326
 
Sy doet oock wat sy doet, sy doet het meesterlijck;Ga naar voetnoot1327
 
Voor een seer geestich mensch so wort sy u gheghevenGa naar voetnoot1328
 
Die opghetrocken is om voor een Prins te levenGa naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
So kuys en 'tzaart is sy gemaniert, ick sech, datGa naar voetnoot1330
 
Haar zedicheyt beschaamt de Dochters van de Stadt.Ga naar voetnoot1331
 
roemert
 
Sy is seecker wel moy: en ginght niet na de Vasten,
 
Ghelijck het doet, ick vrees, ick soumer an vertasten.Ga naar voetnoot1333
 
koenraat
 
Der geender dies u schenckt en wel vrywillch gheeftGa naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Die wil niet dat ghy juyst alleenich by hem leeft:
 
Noch alst hem komt te pas dat ghy dan and're buytenGa naar voetnoot1336
 
Om zynent wil alleen souwt voor de deure sluyten;
 
So honts en is hy niet: hy stelt u los en vry,
 
Hy roemt sick nimmer van zijn stoute vechtery!Ga naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
Hy soeckt gheen yd'le eer, ghelijcken veel groot-spreeckers,
 
Dat niet dan Guyllen zijn, en Blaffers, en Wint-breeckers,Ga naar voetnoot1341
 
Die brommen met haar schandt, en toogen borst en hooft,Ga naar voetnoot1342
 
Waer sy gheteeckent zijn, ghehouwen en gheklooft.Ga naar voetnoot1343
 
Noch hy belet u niet dat ghy met eenighe Vryers
1345[regelnummer]
U lusten souwt voldoen, als sommighe benijers,Ga naar voetnoot1345
 
Maar alst u wel behaaght dat hy u eens gherieft,Ga naar voetnoot1346
 
Ontbiedt hem, waar ghy wilt, en wanneert u ghelieft.
 
roemert
 
Dit is een lust te sien! en 'tblijckt dat dit een knecht // is
[pagina 96]
[p. 96]
 
Van een beroyden baas, myn dunkt dat dit wel slecht // is.Ga naar voetnoot1349
 
kackerlack
1350[regelnummer]
Dats waar! dat weet ick wis, en hy't om 'tgelt niet lietGa naar voetnoot1350
 
Hy leedt hem andersins met sulcken pracher niet.Ga naar voetnoot1351
 
koenraat
 
Swijcht wayfler, swijgh ghy: O ghy schuym van alle boeven,Ga naar voetnoot1352
 
Want na dat ghy 'tproffijt van 'tvleyen quam te proeven,
 
So hebdy al u gheest, en al u kunst ghesetGa naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
Om te panlicken steets, dees dolle droncken slet:Ga naar voetnoot1355
 
Want ick acht datmen u, met een taart, of een struyfje;Ga naar voetnoot1356
 
Sou kryghen waarmen wouw: 'tOuwerkerck om een schuyfje:Ga naar voetnoot1357
 
Want met een tooghje Wijns, of met een beker BierGa naar voetnoot1358
 
So soumen jagen u door Water en door Vier.
 
roemert
1360[regelnummer]
En wanneer gae wy voort?Ga naar voetnoot1360
 
moy-aal
 
'kSal dese binnen leyden,
 
En bestellen met een eenige nootlyckheyden,Ga naar voetnoot1361
 
Dan koom ick u strax by.Ga naar voetnoot1362
 
roemert
 
Kackerlack ick gae vuer,
 
Verwacht ghy Moyaal hier, en vollicht my met huer.
 
koenraat
 
Neen; dats behoorlyck en 'tsouw niet mogen sloeren,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Dat een Hopman by daagh sou sling'ren gaan met hoeren.Ga naar voetnoot1365
 
roemert
 
Wat sal ick meer seggen? het spreeckwoort is oprecht:
 
Sulck Man, sulck vis, sulck Meester, sulck knecht.
[pagina 97]
[p. 97]
 
kackerlack
 
Ha hay.Ga naar voetnoot1368
 
roemert
 
Hoe lachje dus?
 
kackerlack
 
Om dat gy schempt so schrander
 
Nu weer met Koenraat, en vlusjes met den Brabander;Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Maar siet daar komt Moy-aal.
 
roemert
 
gae gy u gangh al voort,
 
Bereyt de maeltijt stracx met al zijn toebehoort.Ga naar voetnoot1371
 
kackerlack
 
Ik gae!
 
moy-aal
 
Angniet hoort hier!
 
angeniet
 
Wat ghelieft u mijn vrouwe?
 
moy-aal
 
Doet alle dingh soo wel als ick u toe vertrouwe.
 
Soo Vrederijck hier komt, so geeft hem goet bescheydt,Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
En bidt hem vriendelijck dat hy een weynich beydt,Ga naar voetnoot1375
 
Doch heeft hy yets te doen, of zijn orber te besorghen,Ga naar voetnoot1376
 
Verdachvaart hem op nieuw, dan weder teghen morgen:Ga naar voetnoot1377
 
En wil hy daar niet an, en weyghert hy dit gants
 
Soo doet hem brenghen voort ten huyse des Hopmans.Ga naar voetnoot1379
 
angeniet
1380[regelnummer]
Ick salt doen.Ga naar voetnoot1380
 
moy-aal
 
Maar houwt! 'k beveel u sonderlinghen
 
Dat ghy de jonghe Maacht bewaart voor alle dinghen;Ga naar voetnoot1381
[pagina 98]
[p. 98]
 
Op dat haar suyverheyt van niemant wert besmetGa naar voetnoot1382
 
Siet toe dat ghy een voet niet buyten 'thuys en set.
 
roemert
 
Nu gaan wy het is tijdt. hoe langh suldy noch marren?Ga naar voetnoot1384
 
moy-aal
1385[regelnummer]
Gaat binnen ghy lie, of vervolcht ons van varre.Ga naar voetnoot1385

Het derde deel, het derde uytkomen

 
frederyck
 
de Broeder van 't Haechsche Meysie
 
Waarlijck hoe ick mijn meer bepeyns en wel versinGa naar voetnoot1386
 
Dit gaan en komen heeft al veel bedenckens in.Ga naar voetnoot1387
 
Nochtans soo isser yet dat my 't hart kan beroeren
 
En doet mijn sinnen al een heftich oorloch voeren,Ga naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
De leydtslie vande strijdt, die zijn voornaemlijck dees,
 
Ter eender sy de hoop, ter anderer de vrees:
 
Want van Moy-aal en kan my anders niet gheschieden
 
Als schaad' en schand, en opspraack by de vrome lieden,Ga naar voetnoot1393
 
Die als sy 't sullen sien, stracx vraghen, en vermoenGa naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Wat dat Frederijck heeft met dese hoer te doen?
 
Nochtans sach ickse noyt als dese reys verlede,Ga naar voetnoot1396
 
Als sy my met haar meyt tot harent halen dede,
 
En nae dat ick daar quam, sy vant wel haast een saackGa naar voetnoot1398
 
Om my te houden daar een wijltijdts met der spraack.Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Met schijn-heylich ghelaat soo heeft sy haar ghelatenGa naar voetnoot1400
 
Ghelijck of sy met my yet sonders had te praten,Ga naar voetnoot1401
[pagina 99]
[p. 99]
 
Van saaken van ghewicht: maar stracx docht ick, dat syGa naar voetnoot1402
 
Bemantelde met schijn van deucht, haar boeverij,
 
Recht als my was geseyt, dat sulcke loose vrouwenGa naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Die trecken bruycken, om de Jonghmans an te houwen.Ga naar voetnoot1405
 
Sy schickt haar an't buffet, verciert op zijn ghesienst,Ga naar voetnoot1406
 
En treckt my neffens haar, en biedt my alle dienst,
 
En socht soo middel en loose gheleghenthedenGa naar voetnoot1408
 
Om my te vraghen uyt met d'een en d'ander reden:
1410[regelnummer]
Int kort, so vraaght sy myn met een te dub'len gheest,Ga naar voetnoot1410
 
U Ouders Frederijck, zyn sy langh doot gheweest?
 
Ick noemden haer den tijdt, helaas! van haar verscheyden.
 
Voort vraecht sy na myn goedt, en meer omstandicheyden:
 
Hoe, waar myn Vaders Huys ghestaan had in den Haagh:
1415[regelnummer]
Ja duysent dingen meer, int lest doet sy een vraagh
 
Of ick gheen Suster noch jongh zynd had verlooren
 
Inden Troubel? en oft aan haar niet was ghebooren,Ga naar voetnoot1417
 
Waar an datmense mocht bekennen? en midtsdienGa naar voetnoot1418
 
Of ickse kennen souw, als ickse quam te sien?
1420[regelnummer]
Waarom soo vraacht sy dit? hier staat my op te letten,Ga naar voetnoot1420
 
Misschien of dit de pry met valscheyt uyt gaet setten,Ga naar voetnoot1421
 
Om my te maken diets, dat sy myn Suster is,Ga naar voetnoot1422
 
Die yewers is vervoert van eenige lichtmis;Ga naar voetnoot1423
 
Doch so myn Suster leeft, door Godts krachtich bewaren,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
So is sy oudt ontrendt haar ses of achtien Jaren.
 
Moyaal is wel so ouwt, of minder niet als ick,Ga naar voetnoot1426
 
Oock ken ick haar voorstel wel dóóden schriftelick,Ga naar voetnoot1427
[pagina 100]
[p. 100]
 
Sy heeft my we'er ontbo'on, dies ben ick onverduldich;Ga naar voetnoot1428
 
Ick sweert de dardemaal blijf ick de reys haar schuldich.Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Hou sick houw!Ga naar voetnoot1430
 
angeniet
 
wien is daar?
 
frederyck
 
de gheen die ghy ontbiet.
 
angeniet
 
Myn Jofvrouw is niet t'huys!
 
frederyck
 
Ja wel docht ick het niet?
 
Of hebdy t'saam bedocht om my eens te bedrieghen?Ga naar voetnoot1432
 
angeniet
 
Ay lieve komt in huys, en hoort eens sonder lieghen;
 
Moyaal die bidt u, dat het u ghelief, myn Heer,
1435[regelnummer]
Te komen morgen eens, om harent wil hier we'er.
 
frederyck
 
'kHeb anders wat te doen.Ga naar voetnoot1436
 
angeniet
 
Ay wilt toch so langh blijven
 
Tot dat sy weder comt.
 
frederyck
 
Ick moet myn handel drijven,
 
Dus haaltse of ick ga.
 
angeniet
 
Blijft doch ick bidder om.
 
frederyck
 
Ick wil een Schellem zyn, soo'ck wacht of wederkom.Ga naar voetnoot1439
 
angeniet
1440[regelnummer]
Meendij't waarachtich Heer, ick sal u stracx doen leydenGa naar voetnoot1440
 
Ter plaatse daar sy is.Ga naar voetnoot1441
 
frederyck
 
Laat my niet langer beyden.
[pagina 101]
[p. 101]
 
angeniet
 
Klaartje Klonters laat staan de schoot'len die gy wast,
 
Brenght dese fijn-man daar ons Joffvrouw is te gast.Ga naar voetnoot1443

Het vierde uytcomen, het darde bedrijf

 
reynier
een Jonghelingh
 
Nu gist're middach soo wy gingen op den Dam,
1445[regelnummer]
Daar d'een en d'ander lanst vast by de borsten quam:Ga naar voetnoot1445
 
So maackte wy een ringh ghelijck de Poortegysen,Ga naar voetnoot1446
 
Den een die begon dit, en d'ander dat te prijsen:
 
Wat seyde Licht-hart, 'tis hier lange noech estaan,Ga naar voetnoot1448
 
Goemannen wat raat, waar selle wy toch gaan?Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Komt gae wy op de Hal en sien de geesten speelen.Ga naar voetnoot1450
 
Maar packe-bier die sey ick mach geen schempen veelen,Ga naar voetnoot1451
 
'k Ben liever inde kroech by een excellente Trijn;
 
Ick mach so langh oock by gheen Redenrijckers zyn:
 
Want dit volckje wil steets met alle Menschen gecken,
1455[regelnummer]
En sy kunnen als d'Aap haar afterst niet bedecken;Ga naar voetnoot1455
 
Sy segghen op haar les, so stemmich en so stijf,
 
Al waar gevoert, gevult, met klaphout al haar lijf!Ga naar voetnoot1457
 
Warent de Enghelsche, of andere uytlandtsche
 
Die men hoort singhen, en so lustich sien dantse
1460[regelnummer]
Dat sy suysebollen, en draeyen als een tol:Ga naar voetnoot1460
[pagina 102]
[p. 102]
 
Sy spreeckent uyt haar geest, dees leerent uyt een rol.Ga naar voetnoot1461
 
'tIsser weer na (seyd ick). alst is, sey Eel-hart schrander,Ga naar voetnoot1462
 
Dat verschil is te groot besietmen 't een by 't ander!Ga naar voetnoot1463
 
D'uytheemsche die zyn wuft, dees raden tot het goedt,Ga naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
En straffen alle quaat bedecktelijck en soet:Ga naar voetnoot1465
 
'tWas moy sey schalcke Jan, dat sy lieten haar ghekibbel:Ga naar voetnoot1466
 
Maar 'tis telckens weer-an met een hibbel en dribbel.Ga naar voetnoot1467
 
Noch leeren sy de luy te laten nijdt en twist,Ga naar voetnoot1468
 
En 'tis een volck dat selfs staagh buyten de pot pist.Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
Wat schaat dat? seyden ick, of sy somwijls wat twisten,
 
Dat doen wel fijnder lien, al zynt gheen Kameristen.Ga naar voetnoot1471
 
Doe sprack daar op Klaas Kluft, ick ben dees praat al wars,
 
Mesjeurs wat nieuws, daar zyn nu Oesters kars en vars,Ga naar voetnoot1473
 
En nuwe Rijnsche wijn gints op de Hantbooghs Doelen,Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
Komt gawe seyd hy, en laat ons dit eens doorspoelen.Ga naar voetnoot1475
 
Wy ameldent al: maar Piet recht-uyt wouw na de Kerck,Ga naar voetnoot1476
 
Ick doe oock goet sey'ck, als ick in 's Lants mid'len werck;Ga naar voetnoot1477
 
Want waar souwen de Waarden, Pachters, en Penningmeesters tgelt haalen,Ga naar voetnoot1478
 
Daar de Staten de Steden me versien, en de Soldaten me betaalen?
1480[regelnummer]
Wat sin je een nuw-man sey Melicker, die wouw na de vrijsters,Ga naar voetnoot1480
 
Wel seyd ick benje mal, als dese Amsterdamsche Asse-vijsters:Ga naar voetnoot1481
 
Die een heele uytstrenghen dach gaen loopen by de meyt,Ga naar voetnoot1482
[pagina 103]
[p. 103]
 
Ghelijck als men van Dirick-door tot een geggetje seyt,Ga naar voetnoot1483
 
Die niet troeven en kon, maar dat hy eerst lierde // dat,Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Bij Lysje met een oor, dan 'tkosten hem wel een half vierde // vatGa naar voetnoot1485
 
Rabbauwen, met een beniste Koeck, en dardalfpont karstengen.Ga naar voetnoot1486
 
Wat noch prijs ick myn selfs, ick weetmen tijdt beter door te brengen
 
Met een pasdijsje, een trocentje, een ticktackje en een verkeertje,Ga naar voetnoot1488
 
Wat seghje daar of eellegeest? kuen gyt niet, hoort hier! ick leertje;Ga naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Waarachtich ick sech eer ick de meyt wou loopen na haar gat
 
Ick wouw liever dat sy de fransoysen of sintvelten hadt,Ga naar voetnoot1491
 
Komt gaat met ons en drinckt een kannewijns, of anders wat sel icker
 
Meer of segghen? als Melckert is een rechte meyde-melcker:Ga naar voetnoot1493
 
Loopt schijten met de meysjes, ick ry liever te Paart,Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Een singeltjen eens om, dat is toch de moeyten waart.
 
Ick wouw liever een roosenobel verrosesoolesen en vertabacken,Ga naar voetnoot1496
 
Eer ick by dat geschuerde goedt sou praeten alderleye quacken.Ga naar voetnoot1497
 
Of ick ga so lief in een Kaatsbaan en haal een warm lijf,
 
Dat komt so nauw niet, al verspeul ick hondert gulden vier vyf,Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Wilje me so gaet me (seydese) wy sellen om 'tgelach maer spuelen,Ga naar voetnoot1500
 
Wy willen hier niet langher gaen als een Paert in een rosmuelen,Ga naar voetnoot1501
 
En blijven hier int óóch van het graeuw, of dit ghespuys.
 
Doen seydese: Writsaart ghy bent op de Doelen een kijnt ten huys,
 
Wilt so veel doen en gaender heen en segghen:Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
Dat sy voor ons sessen dry Kapoenen, en vijf snippen anleggen,Ga naar voetnoot1505
[pagina 104]
[p. 104]
 
Met een deel Vincken, en Lijsters, met een delickate Bouwt,Ga naar voetnoot1506
 
En seght Heereman en Ariaantje, dat sy ons de beste kamer houwt:Ga naar voetnoot1507
 
Siet Writsert wy maken u Heer enne Voocht van morgen avent,
 
Maacktet so bont als gy wilt, 'tis toch alle daagh gien Vastelavent,
1510[regelnummer]
Schaft louter vol op, voor een Prins, het moeter nu op staen,Ga naar voetnoot1510
 
Al souwen wy te nacht de klapmuts en de botter op een róóster braen.Ga naar voetnoot1511
 
Wel Writsert namt an, dat hy dit teghen nu t'avent sou beschicken;Ga naar voetnoot1512
 
En nu wy daer komen en isser te bancken noch te bicken:Ga naar voetnoot1513
 
Wy keken op menkaer, want wat souwen wy toch doen?
1515[regelnummer]
Wy wisten niet wat wy souden deneken of vermo'en:Ga naar voetnoot1515
 
Dan ick denck dat hy van sijn laagenóóts heeft vernomen,Ga naar voetnoot1516
 
Datter weer een nuwt haertje, of swaentjen is gekomenGa naar voetnoot1517
 
Yewers in een kufje, daer hy hem by vergeet.Ga naar voetnoot1518
 
Daar is niet een kamer-katje, niet een stijfstertje dat hy niet en weet:Ga naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
Want hy het de besteetsters, en rofsters, en koppelsters op sijn hant,Ga naar voetnoot1520
 
So datter niet een nuw snofje komt van óósten of van brabant,Ga naar voetnoot1521
 
Of hy heefter sijn Kouranct of, hoe wel s'et niet luyt roepen.Ga naar voetnoot1522
 
'Tis een goet schic van een knecht, tis jammer dat hy so loopt snoepenGa naar voetnoot1523
 
Ten is geen wonder al is hy jongh dat hy alree brilt:Ga naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Want van sijn vijftien of sestien Jaer so raackten hy op het wiltGa naar voetnoot1525
 
Door sijn Bierdragers, waagdragers, Kóórendragers daer hy me uyt ree,
 
Die lierden hem alle schellemerij als hy slechs de witten uyt dee,Ga naar voetnoot1527
[pagina 105]
[p. 105]
 
En spueldent Heerschip. Hoe souwen vuel koopluy huer goet niet mind'ren
 
Diens sonen so diep gaen, en teren aars noch aars als grave kindren,Ga naar voetnoot1529
1530[regelnummer]
Die 'tachten vuer een truesnues datmen duysent kroonen opset,Ga naar voetnoot1530
 
En so komt datter mennich haar goedtjen en huer koeck o p op het.Ga naar voetnoot1531
 
Nu mijn Spitsbroers die hebben de last geleyt op mijnGa naar voetnoot1532
 
Om Writsert te vinden, ick vind' óóck waer ick hem vijn.Ga naar voetnoot1533
 
Gordt vondt ick hem nu t'huys, ick sou hem lóós uyt haelen.Ga naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
Wat sie ick ginder? wel wie komt daer van Moyaalen?Ga naar voetnoot1535
 
Is hy't? neen hy! Tis hy! wat souw hy? Hy ist! ick ghelóóft:Ga naar voetnoot1536
 
Hy moet de Vastelavondt wel dapper hebben in sijn hóóft,Ga naar voetnoot1537
 
Of 'tmoet een wedt-spul zijn, dat hy heeft wille winnen,Ga naar voetnoot1538
 
Of souw hy't doen uyt liefd' tot lust van sijn Vriendinne?Ga naar voetnoot1539
1540[regelnummer]
'Tis wel een gecklijck kleedt, de Karel is wel nar,Ga naar voetnoot1540
 
Had hy'er twee tot hem so mocht hy singhen met de Star:Ga naar voetnoot1541
 
Hier kamen wy Haeren mit onse steeren,Ga naar voetnoot1542
 
Das Kindelyn Jesus willen wy liben ond eeren:
 
Der jungste Kuningh is wolle bekant,
1545[regelnummer]
Dat isser de Koningh aus Greeckenlandt.
 
Maar is hyt seker al? ick souwtme licht ontgeven:Ga naar voetnoot1546
 
't Ghelijckt hem an zyn gangh: hy isset al zyn leven!
 
Ja wel het is te mal, de geck is seecker sot,
[pagina 106]
[p. 106]
 
Hier schort niet dan een blaas, of so een romel-pot,Ga naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
Om voor de luyer duer te rasen en te singhen,Ga naar voetnoot1550
 
De neske-deuntjes met de kinderlijcke dinghen:Ga naar voetnoot1551
 
Als; gheeft my een Panckkoeck uyt de pan, ho man, ho:Ga naar voetnoot1552
 
De Vastelavondt die komt an: so myn Heer, also:
 
Ick wil hier eens gaan staan, en luysteren te deghen,
1555[regelnummer]
Wat tot dees dwaasheyt mach den jonghelingh beweghen.
 
writsart
 
Ach! is hier yemant oock? neen hier is niemant niet,
 
Die myn vervolcht of hoort, of niemant die men siet:Ga naar voetnoot1557
 
En sal ick niemant dan, myn vreuchden eens ontdecken?Ga naar voetnoot1558
 
Och! of hier yemandt waar, die ick dit mocht vertrecken!Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
O myn! nu ist de Tydt, dat ick de wreede dóótGa naar voetnoot1560
 
Sou nemen wel in danck, op dat mijn blytschap grootGa naar voetnoot1561
 
Door ramp noch ongheval, schielijcken comt te sterven,
 
Oock mach ick opter Aardt geen grooter vruecht verwerven.
 
Maar waarom komt hier nu niet na myn wil en wensch
1565[regelnummer]
Eenich verneem-kleetje, noch geen nieuws-gierich Mensch,Ga naar voetnoot1565
 
Die myn het hooft wat breeckt, met lastigh uyt te vraghen?Ga naar voetnoot1566
 
O Writsert wat is dit? wat sotheyt doet u draghenGa naar voetnoot1567
 
Dit malle Momme-pack? hoe koomdy doch so bruyn?Ga naar voetnoot1568
 
Wel hoe grim-lachje dus? wat hebdy voor Fortuyn,Ga naar voetnoot1569
1570[regelnummer]
Dat ghy u dus verhuecht? hoe staatet lijf soo rustich?Ga naar voetnoot1570
 
Hoe zydy doch so blijdt, so sorgheloos, so lustich?
 
Waar hebdy doch ghehaalt, dit grillighe gewaat?Ga naar voetnoot1572
[pagina 107]
[p. 107]
 
Waar koomdy doch van daan? of waar ist dat gy gaat?
 
Hoe staatet hooft so los? sydy wel by u sinnen?Ga naar voetnoot1574
1575[regelnummer]
Wat rasery is dit die u dit doet beginnen?
 
reynier
 
Ick sal eens by hem gaan, en spreken hem eens toe
 
Mogelijck of ick hem daar vruntschap mede doe.Ga naar voetnoot1577
 
Wel Writsert! wel hoe nu? van waar dees sotte dinghen?
 
Wat mallicheyt is dit? ghy slacht de hockelinghen;Ga naar voetnoot1579
1580[regelnummer]
Ghy hippelt, ghy drabbelt, ghy raast, ghy springht, ghy baartGa naar voetnoot1580
 
Al eveleens oft ghy niet gaar gebacken waart.Ga naar voetnoot1581
 
Wie heeft u dus gheswart? laat ghy u dus besmeeren?Ga naar voetnoot1582
 
Hoe raak gy Eelleman an dit fatsoen van cleeren?Ga naar voetnoot1583
 
Wel dusken Joodschen doeck om 't hooft, mach dit bestaan?Ga naar voetnoot1584
1585[regelnummer]
Meen jy dit nu wetje te brenghen op de baan?Ga naar voetnoot1585
 
Dit volck is so mal niet, sy houwen watter dracht // isGa naar voetnoot1586
 
Quamje te Delft, of yewers daar de pracht // isGa naar voetnoot1587
 
Ghy kreeght een dicke duyt ten minste voor 'tfatsoen,Ga naar voetnoot1588
 
'Tzyn Apen van Menschen die alle dingh na doen.Ga naar voetnoot1589
1590[regelnummer]
Hoe bendy dus verblyt? u hóóft gaet als een muelen:Ga naar voetnoot1590
 
Sin je met de kop equelt? loopese wat spuellen?Ga naar voetnoot1591
 
Hoe siedy my dus an? wat isser ist geen deech?Ga naar voetnoot1592
 
Wel hy! hoe swyghdy dus? maer toch, ben gy al sneech?Ga naar voetnoot1593
 
Of waarom hebdy doch dees dwaasheyt voorgenomen?
 
writsart
1595[regelnummer]
O Doot! Reynier ghy mocht u leven so niet komen,Ga naar voetnoot1595
[pagina 108]
[p. 108]
 
Dat ick u liever sach als tegenwoordich nu!
 
reynier
 
Ay verteltmen doch wat, Writsert dat bid ick u!
 
writsart
 
Hóórt hier, ick kan myn vreucht noch houwen noch beleggen;Ga naar voetnoot1598
 
Maar 'tgeen dat ickje segh dat moet gy niet we'er seggen:Ga naar voetnoot1599
 
reynier
1600[regelnummer]
O neen! eer icket docht ick deedt liever, vertelGa naar voetnoot1600
 
writsart
 
Myn Broeder heeft een boel, Reynier kundyse wel?Ga naar voetnoot1601
 
reynier
 
Ja ick: ghy meent Moyaal, alias de Spaansche Joffer.
 
writsart
 
Recht so, de by-sit vande Kakel-bonte Doffer.Ga naar voetnoot1603
 
Dees wert huy-morgen vróó een overschóóne MaaghtGa naar voetnoot1604
1605[regelnummer]
Gesonden, maar waarom en heb ick niet gevraacht.
 
Reynier! Hoe sal ick toch ten eynde toe vol-loven;Ga naar voetnoot1606
 
Die doch in schoonheyt gaat de schoonste var te boven.Ga naar voetnoot1607
 
Ghy weet, o Reynier wel, dat ick ('twelck ick beken)
 
Al vry wat nauw geset en kies op Snollen ben.Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Daarom so mooghdy myn volkomelyck vertrouwen,
 
Dat ick wel oord'len kan wat schoon is inde Vrouwen.
 
reynier
 
Wis.Ga naar voetnoot1612
 
writsart
 
'tMoet oock al wat zyn dat myn schier sat gemoet
 
Na sulcken nuwen smaak dus water-tanden doet.Ga naar voetnoot1613
 
Ja wel, ick segje dat, ten is niet uyt te spreken
1615[regelnummer]
Hoe my de soete Min het harte heeft ontsteken.
 
reynier
 
Is het waar?
[pagina 109]
[p. 109]
 
writsart
 
Ja 'tis so. dat gyse eensjes saacht
 
Gy souwt seggen, dat sy de króón van schóónheyt draacht!
 
Wat is het doch van nóódt veel woorden hier te maken:Ga naar voetnoot1618
 
Myn Broeder Ritsert, heeft om zyn Boels jonst te schakenGa naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Een pick-swarte Moorin op haer versoeck gekocht,
 
Doch; eer dat dese is tot haren huys gebrocht,
 
Ontmoet my by geval Koenraat, die dese swarte
 
Ging brengen an Moyaal, ick klaachde hem van harte
 
Wat dat my was ontmoet, ick sach hem nechtich an,Ga naar voetnoot1624
1625[regelnummer]
En met myn deerlyck sien beweeghden ick de manGa naar voetnoot1625
 
Tot myn behulpsaamheyt, maar meest ick hem verblindenGa naar voetnoot1626
 
Met hoop van lóón en lof: Stracx wist hy my te vindenGa naar voetnoot1627
 
Een sonderlingen vondt, hoe dat ick sonder geltGa naar voetnoot1628
 
Sou kryghen mynen lust; ick hebt in't werck gestelt.Ga naar voetnoot1629
 
reynier
1630[regelnummer]
Wel hoe?
 
writsart
 
Luystert toe en let wel op myn reden:
 
Wy ginghen dese Slaaf ontblóóten en ontkleeden
 
Haar bovenste gewaadt van fijn Cineesche Zy,
 
Dit schickt hy my an 'tLyf, en maakt een Swart van my,
 
En brocht my int bourdeel.Ga naar voetnoot1634
 
reynier
 
wat wilgy my anpraaten,
1635[regelnummer]
Waar liet gy de Mooris?
 
writsart
 
die heb ick t'huys gelaaten.
 
reynier
 
Wel waar toe deed' gy dit?
 
writsart
 
Wel dat is oock een vraagh
[pagina 110]
[p. 110]
 
Die u niet wel en voeght: Om dat ick alle daaghGa naar voetnoot1637
 
Haar spreken sou en sien, en doen voorts mijnen wille
 
Met dese schoone Maacht.
 
reynier
 
Ay Writsert swijcht doch stille,
1640[regelnummer]
En payt een ander met de nuwe bueseling:Ga naar voetnoot1640
 
Ghy souwt so mal niet zijn om sulcken slechten ding.Ga naar voetnoot1641
 
writsart
 
Is dat soo kleenen saak en van geen meer belange?
 
Men schonck my aan Moyaal: na sy mijn heeft ontfangenGa naar voetnoot1643
 
Brocht sy mijn vrolijck t'huys, en voorts int kort gheseyt,
1645[regelnummer]
Daer heeft sy mijn de Maacht te hoeden opgheleyt.Ga naar voetnoot1645
 
reynier
 
U?Ga naar voetnoot1646
 
writsart
 
Ja mijn.
 
reynier
 
wat een praat? om dat sy niet sou dolen
 
Heeft sy het arme schaap de Wolif selfs bevolen.Ga naar voetnoot1647
 
writsart
 
Sy beval my wel scharp dat ick noch Man noch Vrouw,Ga naar voetnoot1648
 
Hy waar oock wie hy waar by haar inlaten souw:
1650[regelnummer]
En dat ick gants alleen, alleen sou by haer blijven
 
Int veerst vertreck van 'thuys. Dit ging sy mijn voorschrijven.Ga naar voetnoot1651
 
Ick knickte met mijn hóóft ootmoedich van ghelaat,Ga naar voetnoot1652
 
Dat ick te vreden was te volghen haren raat.Ga naar voetnoot1653
 
reynier
 
Arme schellem.Ga naar voetnoot1654
 
writsart
 
sy sey: ick gae te noen uyt eten.
[pagina 111]
[p. 111]
1655[regelnummer]
Ick was stilswijgens blijdt, dat muechdy vry wel weten.
 
Sy gaat en brengt my met het jonge meysje teer
 
In een ghecierde Zaal behanghen met gouwdt Leer:Ga naar voetnoot1657
 
Hier stondt een Ledekant, en daar veel naakte Beelden,
 
Gints hingh een Schildery van 'tvrolijck hof van weelden.Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
En siet Moy-aal die brengt dit Maachdeken an 'tbedt,
 
Want 'tscheen of haer voor 'thart yet sonders hadt ghelet;Ga naar voetnoot1661
 
En voort so ging sy uyt, en liet aldaar ons beydenGa naar voetnoot1662
 
Wel verre van de li'en en vande straat ghescheyde,
 
Sy streefde na haer pol ten noenmael oft bancket:Ga naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
Maar sy hadt nauwelycx haar voet voor duer gheset,Ga naar voetnoot1665
 
Of 'tMeysjen heeft 'tghesicht dickwils om hóógh gheslagenGa naar voetnoot1666
 
Op een Taef'reel, waer in dat Mars en Venus laghenGa naar voetnoot1667
 
Gevanghen van Vulcaan. Besijen van de Schouw
 
Hing de verkrachting van de schóón Romeynsche Vrouw.Ga naar voetnoot1669
1670[regelnummer]
Dit sach ick vyerich an: want aansien doet ghedencken,Ga naar voetnoot1670
 
Het welck mijn opset niet int minste dede slencken.Ga naar voetnoot1671
 
Wel docht ick in mijn selfs, doen dit de groote Go'onGa naar voetnoot1672
 
So ist immers geen sondt. Speelt dit een Konings soonGa naar voetnoot1673
 
Die ons in alle Duecht behoorde voor te wandellen,Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
So sal mijn misbruyck licht geacht zijn by verstandellen,Ga naar voetnoot1675
 
Dat hem een Koopmans kint in sulcken stuck ontgaet:Ga naar voetnoot1676
 
Hoe gróóter de persoon hoe swaarder de misdaat.
 
Hoewel men aan een Prins de saaken wel toelatenGa naar voetnoot1678
[pagina 112]
[p. 112]
 
Daer hy om bitter straft sijn eyghen ondersaten.Ga naar voetnoot1679
1680[regelnummer]
Nochtans der Vorsten brueck dien arregert veel meerGa naar voetnoot1680
 
Al het gemeene volck, dat garen volcht zyn HeerGa naar voetnoot1681
 
In lóóse boevery: Als oft de EedellinghenGa naar voetnoot1682
 
Oft burgers kleyn van staat het selve ding beginghen,
 
Dies wert hy vaak ghedoot met alle sijn gheslacht:Ga naar voetnoot1684
1685[regelnummer]
Daer een boet-schuldich man alleen wert omgebracht.Ga naar voetnoot1685
 
Sextus verkracht uyt haat een suy vere Heltinne,Ga naar voetnoot1686
 
En ick schoffier een maacht uyt krachte vande minne:
 
Dewyle dat ick raed met al myn sinnen hiel,Ga naar voetnoot1688
 
De Maacht in slaap, en ick in een bekooringh viel;
1690[regelnummer]
Ick rees, ick gingh, ick sagh, sy lach en was beschoten,Ga naar voetnoot1690
 
Ick keeck eens rondt en torn, en heb de deur gesloten,Ga naar voetnoot1691
 
Gegrendelt en gehaackt opt aldervaste toe.
 
reynier
 
Wel wat beduyde dat?Ga naar voetnoot1693
 
writsart
 
Ick ging na tbet,
 
reynier
 
en doe?
 
writsart
 
En doe; heb ick myn wil onwillich noch gekregen.Ga naar voetnoot1694
 
reynier
1695[regelnummer]
Hoe dorstje dat bestaan?Ga naar voetnoot1695
 
writsart
 
Het quam so schoon gelegen
 
Ick mochtet niet verby: want wie de oorsaack sietGa naar voetnoot1696
[pagina 113]
[p. 113]
 
En niet strax toe en tast sy schiellijck snel ontvliet;Ga naar voetnoot1697
 
Of die tijdt heeft na wensch, en achteloos laat glyenGa naar voetnoot1698
 
Die en gebuertse noch verkrijghtse tallen tyen.Ga naar voetnoot1699
 
reynier
1700[regelnummer]
Ghy hebtet wel beschickt, waar sullen de gesellenGa naar voetnoot1700
 
Nu tavont bancken? he!Ga naar voetnoot1701
 
writsart
 
Dat sal ick wel bestellen
 
Dat alle dinghen zyn te achten noch ghereedt:Ga naar voetnoot1702
 
Komt gaewe dat ick mach verwisselen dit kleedt:Ga naar voetnoot1703
 
Maar waar sal ick toch gaan ick heb myn raadt verlooren?Ga naar voetnoot1704
1705[regelnummer]
Koom ick tot onsen Huys myn Vader souw hem stooren;Ga naar voetnoot1705
 
En hoort myn Broeder van de lóóse guytery,
 
Hy moortmen!
 
reynier
 
Komt t'onsent dat is hier dichte by.
 
writsart
 
Ghy secht wel, nu treet an, so mach ick van ghewadenGa naar voetnoot1708
 
Verand'ren, en ick sal my vóórts met u beraden,
1710[regelnummer]
Hoe ick in dese saack sal leven.Ga naar voetnoot1710
 
reynier
 
Wel dats gangh.
 
O seeker, onse Maats die wachten al te langh!
voetnoot1148
dan doch: maar toch
voetnoot1150
eerst daar sy haar hooghe moedt op draacht: vooral waar ze trots op is
voetnoot1151
(Koenraat houdt zich terzijde tot vs. 1301b)
voetnoot1153
licht arch dencken: gemakkelijk argwaan kunnen krijgen
voetnoot1154
gracy: gave
voetnoot1155
heeft een aart: heeft iets bijzonders
voetnoot1157
Hartich: hertog
voetnoot1158
bedanckt mijn staach: is me voortdurend dankbaar; om dat ick soo kan leven: omdat ik een man van de wereld ben, over savoir-vivre beschik
voetnoot1159
Kornet: commando over een ruitereskadron
voetnoot1163
gepronckt: opgesierd; bekleden: inkleden
voetnoot1164
is verbaast: schrikt ervan; bremt: kucht
voetnoot1165
eens: maar één keer; wert: wordt; stracx: meteen
voetnoot1166
geesticheyt bescheyden: oordeelkundig vernuft
voetnoot1168
fijne: zuivere; bruyckt u raat: raadpleegt u
voetnoot1169
wonderlijck verstaat: verbazend veel verstand hebt van
voetnoot1170
wel bescheyelijck: heel verstandig (van hem)
voetnoot1171
't woort en 't Legher dorst vertrouwen: het bevel over het leger durfde toevertrouwen
voetnoot1174
uytspannen: zich ontspannen
voetnoot1176a
(terzijde)
voetnoot1177
tuyldery: beuzelpraat, dwaasheden; recht alliens: (dan gaat het) precies zo
voetnoot1178
of hem de walch hadt ghesteken: als hem de walging bekroop
voetnoot1179
honniesnap: gefleem
voetnoot1180
gaat: staat
voetnoot1182
een eellenbaas van een prins: (dat is nog eens) een voortreffelijke vorst; vintmen: zijn er wel
voetnoot1183
slechte: eenvoudige, gewone
voetnoot1184
besonder: in het bijzonder
voetnoot1186
hoort: onder reverency: let wel, met alle respect
voetnoot1187
de anderde Sapiency: het evenbeeld van de Wijsheid
voetnoot1188
de geest: het (ware) verstand
voetnoot1188b
(terzijde)
voetnoot1189
het hoochst': het dichtst bij de vorst
voetnoot1190
garde: ereplaats (?), of een terzijde met een verwensing: een klap met de roe komt je toe; so: toen
voetnoot1192
ghelijck zijn Magisteyt: alsof ik zijn superieur was
voetnoot1193
ontsetten hem: stond versteld
voetnoot1196
kauw: pit
voetnoot1197
schijt Cicero: Cicero is daar niets bij; siet etc.: (terzijde)
voetnoot1198
Neskebol: zottekop; swiert en swayt den geckert: draaft de dwaas door
voetnoot1199
wat seyt den Rekel: (Roemert merkt dat Kackerlack iets voor zichzelf zegt)
voetnoot1203
blooden: ontbloot
voetnoot1204
ick mien een voet in jou gat: ik bedoel een trap tegen je achterste (terzijde)
voetnoot1206
syter wat antrecken: zij het zich aantrekken
voetnoot1207
doet: doe het (nl. mijn hoed voor iemand afnemen)
voetnoot1208
verciert: verguld
voetnoot1210
steekt zijn borst op als een Gans: zet een hoge borst op van trots; heerlijk: voornaam
voetnoot1211
deucht: verdienste, kwaliteiten; maack ick - eerlijck: verschaf ik aanzien
voetnoot1212
aan zijn hoogher sy: naast zich op de ereplaats
voetnoot1213
gallich: de strop van de galg
voetnoot1215
leempten: gebreken; schots: bits
voetnoot1217
pratten: mopperden; borsten schier van spijt: barstten bijna van ergernis
voetnoot1218
sets' in mijn deer: vond ze zielig; verschaffen: doen
voetnoot1219
sy sullen... blaffen: ze zullen tegen mij hun mond niet eens opendoen
voetnoot1220
so: nog zo
voetnoot1221
dan: maar
voetnoot1222
sinckter: zinkt hun
voetnoot1223
het bloedt in zijn ooren: heeft durf
voetnoot1224
of: af
voetnoot1225
hielder: hieuw hun; 't goedtje: de genitaliën; soo recht of: precies zo af als
voetnoot1226
of: af; met: samen met; vanner bien: van hun voet
voetnoot1227
lietet: liet het (nl. de afgesneden lichaamsdelen)
voetnoot1228
yeuwers ien: ergens iemand; dat: zo dat het
voetnoot1229
een dubbelden Aernt... maaken: ik zou zijn lichaam in tweeën splijten (zoals op het Oostenrijkse wapen de kop van de adelaar verdubbeld is)
voetnoot1230
spouwen: kloven; mel kaar: elkaar
voetnoot1231
te gaar: tezamen
voetnoot1233
voor: als
voetnoot1235
mits: omdat; pruets: deftig
voetnoot1236
as kacx: zogenaamd; konstapel: bevelhebber van de ruiterij
voetnoot1237
vaar: vader; stille vegher: iemand die wc's en beerputten leegt
voetnoot1238
gants lijden: bastaardvloek; geschach: geschiedde, overkwam; trots: belediging
voetnoot1239
ick reedt hem weer op schots: ik voer weer ongezouten tegen hem uit
voetnoot1241
Overman van't slepers gildt: baas van de voerlui, maar een sleper is ook een impotente man
voetnoot1242
aardich: goed gevonden
voetnoot1243
de Droes... kan: de duivel zou het niet kunnen verzinnen wat hij fantaseren kan
voetnoot1244
hy stondt en sach: hij (de koetsier) stond te kijken
voetnoot1245
pissebet: bedplasser
voetnoot1246
sou hy niet?: kon hij anders?
voetnoot1247
hoe quelle schaamle luy menkander?: wat kunnen armzalige figuren elkaar kwellen! (terzijde)
voetnoot1248
brabler: brabbelaar (hier een Brabander); quam anboort: te pakken nam
voetnoot1249
ick hebt... ghehoort: (terzijde)
voetnoot1250
kuf: bordeel; over tafel: bij mij aan tafel
voetnoot1251
stracx: direct; gingh hem daar de wafel: ging daar zijn geklets
voetnoot1252
uyt de kerf: over de schreef; lief say da'k: liefje, zei hij, als ik eens; mayn stooter t'ouwent brocht: mijn pik bij jou bracht
voetnoot1253
hangt: hand; banck: de toonbank, waarop het vlees ligt
voetnoot1254
pardiel: bordeel; je souwtje: je moest je
voetnoot1255
gaat leest jou getijen: ga maar je gebeden lezen; vaar: vader
voetnoot1256
ghy weter van: jij weet van wanten
voetnoot1257
uytghenomen aardich: bijzonder geestig
voetnoot1259
dick: dikwijls; oppebrocht: verzonnen, in omloop gebracht
voetnoot1260
dartelen lecker: geile knaap; schrickelijcken spijten: verschrikkelijk ergeren
voetnoot1261
Nicker: duivel; trouwen: dat moet gezegd; verwijten: iemand honen, jennen
voetnoot1262
kreech hy soo koel slip: werd hij zo koudweg afgescheept
voetnoot1263
als een Poel-snip: op zijn neus, zoals een watersnip
voetnoot1264
waar hy best zijn weesen soude laten: hoe hij het beste zijn figuur zou redden
voetnoot1266
somma: kortom
voetnoot1267
gheen onghelijck: terecht
voetnoot1270
achterdencken: vermoeden, argwaan
voetnoot1271
bril: beteuterd
voetnoot1274
noo'n: uitnodigen
voetnoot1275
u eens speelt: voor u musiceert
voetnoot1276
vieren: eren, met gunsten overladen
voetnoot1278
bóógh van: geef hoog op van
voetnoot1279
somma: kortom
voetnoot1280
waar: was
voetnoot1281
verlaten: afstaan
voetnoot1282
jonst: genegenheid; droech: toedroeg
voetnoot1284
dapper: zeer
voetnoot1287
u verstuert: boos wordt; wel: goed
voetnoot1288
bymen sonden: bastaardvloek
voetnoot1289
aars: anders; licht: makkelijk
voetnoot1290
terstondt: daar juist
voetnoot1291
mijn dochtet: dat dacht ik al
voetnoot1292
boeltje: liefje; kanjewieltje: vleinaampje, eig. de naam van een Frans perenras
voetnoot1293
gevieltje: beviel het je
voetnoot1294
behendicheyt: gratie; heusche: beleefde
voetnoot1295
doet?: het vraagteken heeft de functie van ons uitroepteken
voetnoot1296
bevallicheyt van intre: bevallige entree
voetnoot1299
op malkander past: aan elkaar gewaagd is
voetnoot1300
ree: gereed; teghen: tegemoet
voetnoot1301
waar is de reys gheleghen: waarheen bent u op weg
voetnoot1303
voor dees tijt voort: op dit moment weg
voetnoot1306
ghy moocht soot u ghevalt: u kunt, als u wilt
voetnoot1309
vereeren: geven, overdragen
voetnoot1310
met woorden van bescheyt: met een passende toespraak
voetnoot1312
het dinghen: de zaak zelf
voetnoot1314
een spaensche kluyt: zilveren muntstuk ter waarde van 52 stuiver
voetnoot1315
vaan: maat bier (twee pinten); Delfsenghels: in Delft gebrouwen Engels bier; wat seyt de guyt: wat heeft de schelm nog te zeggen
voetnoot1316
sy u vereert: moge u geschonken worden
voetnoot1321
het sy: heeft zij; vlackje: vlekje
voetnoot1323
mangelter: mankeert er
voetnoot1325
lustich lesen: fraai voorlezen
voetnoot1326
handelt: hanteert, bespeelt
voetnoot1327
sy doet oock wat sy doet: wat zij ook doet
voetnoot1328
voor: als; geestich: verstandig
voetnoot1329
opghetrocken: opgevoed; voor een Prins: in tegenwoordigheid van een vorst
voetnoot1330
'tzaart: teer
voetnoot1331
beschaamt de Dochters van de Stadt: maakt de Amsterdamse meisjes beschaamd
voetnoot1333
soumer an vertasten: zou me aan haar vergrijpen
voetnoot1334
der geender dies: degene die haar
voetnoot1336
alst hem komt te pas: als het hem uit komt
voetnoot1339
stoute vechtery: stoutmoedige krijgsverrichtingen
voetnoot1341
Guyllen: lafaards; Blaffers: bluffers; Wint-breeckers: snoevers
voetnoot1342
brommen: pronken, te koop lopen; toogen: tonen
voetnoot1343
gheteeckent zijn: littekens hebben
voetnoot1345
benijers: jaloerse mannen
voetnoot1346
gherieft: van dienst is, bevredigt
voetnoot1349
slecht: eenvoudig te raden, evident
voetnoot1350
hy't om 'tgelt niet liet: als het niet om het geld was
voetnoot1351
hy leedt... niet: zou hij overigens geen genoegen nemen met zo'n schooier
voetnoot1352
wayfler: draaikont, mooiprater
voetnoot1354
gheset: erop gericht
voetnoot1355
panlicken: door vleien profiteren; droncken slet: dronkelap
voetnoot1356
struyfje: eierpannenkoek
voetnoot1357
schuyfje: kliekje, hier: slokje
voetnoot1358
tooghje: teugje, slokje
voetnoot1360
dese: het moortje
voetnoot1361
bestellen met een eenige nootlyckheyden: en meteen een paar dringende zaken regelen
voetnoot1362
u strax by: dadelijk bij u
voetnoot1364
'tsouw niet mogen sloeren: het zou niet door de beugel kunnen
voetnoot1365
sling'ren: over straat zwalken
voetnoot1368
schempt so schrander: zo scherp schimpt
voetnoot1369
vlusjes: zo-even
voetnoot1371
stracx: dadelijk
voetnoot1374
Vrederijck: Frederyck, de broer van Katryntje; geeft hem goet bescheydt: sta hem behoorlijk te woord, geef hem alle informatie
voetnoot1375
beydt: wacht
voetnoot1376
orber te besorghen: belangen te behartigen, zaken te regelen
voetnoot1377
verdachvaart hem: spreek met hem af
voetnoot1379
voort: direct
voetnoot1380
houwt: wacht; sonderlinghen: in het bijzonder
voetnoot1381
bewaart: beschermt; voor alle dinghen: vóór alles
voetnoot1382
suyverheyt: maagdelijkheid
voetnoot1384
marren: treuzelen
voetnoot1385
vervolcht ons van varre: volg ons op een afstand

voetnoot1386
hoe ick... versin: hoe meer ik erover nadenk
voetnoot1387
heeft al veel bedenckens in: geeft wel veel te denken
voetnoot1389
sinnen: gedachten; oorloch: tweestrijd
voetnoot1393
vrome: deugdzame
voetnoot1394
stracx vraghen, en vermoen: dadelijk achterdochtig vragen
voetnoot1396
dese reys verlede: onlangs deze ene keer
voetnoot1398
saack: aanleiding
voetnoot1399
te houden daar een wijltijdts met der spraack: een tijdje aan de praat te houden
voetnoot1400
haar ghelaten: zich voorgedaan
voetnoot1401
yet sonders: iets bijzonders
voetnoot1402
stracx: meteen al
voetnoot1404
recht als: precies zoals
voetnoot1405
trecken bruycken: listen gebruiken; an te houwen: te lijmen
voetnoot1406
schickt haar: zet zich; op zijn ghesienst: op z'n mooist
voetnoot1408
loose: bedrieglijke
voetnoot1410
te dub'len gheest: valse doortraptheid
voetnoot1417
Troubel: oorlogstroebelen; aan haar niet was ghebooren: haar niet iets was aangeboren
voetnoot1418
bekennen: herkennen; midtsdien: op grond daarvan
voetnoot1420
hier staat my op: hierop moet ik
voetnoot1421
dit de pry: het loeder dit; uyt gaet setten: tot een valstrik maakt
voetnoot1422
te maken diets: wijs te maken
voetnoot1423
yewers: ergens; vervoert van: meegenomen (of verleid) door
voetnoot1424
krachtich bewaren: almachtige bescherming
voetnoot1426
wel: ruim
voetnoot1427
haar voorstel wel dóóden schriftelick: haar voorstelling van zaken wel op schrift (met stukken?) ontkrachten
voetnoot1428
onverduldich: geïrriteerd
voetnoot1429
blijf ick de reys haar schuldich: blijf ik weg
voetnoot1430
hou sick houw: hé daar
voetnoot1432
t'saam: het samen
voetnoot1436
anders wat: wat anders
voetnoot1439
ick wil een Schellem zyn, soo: ik ben geen knip voor de neus waard als
voetnoot1440
stracx: dadelijk; doen leyden: laten brengen
voetnoot1441
beyden: wachten
voetnoot1443
fijn-man: heer; daar: daarheen waar

voetnoot1445
lanst: jonge man, bink (eig. landsknecht); borsten: kameraden
voetnoot1446
Poortegysen: Portugese joden
voetnoot1448
wat: kom nou
voetnoot1449
goemannen wat raat: beste kerels, wat te doen
voetnoot1450
de Hal: de vleeshal in de Nes, waar de rederijkerskamer De Eglentier op de bovenverdieping speelde; geesten: rederijkers
voetnoot1451
packe-bier: bijnaam voor een drinkebroer; schempen: schimpen, hekelen
voetnoot1455
haar afterst: hun achterste (zegswijze: hun eigen gebreken komen duidelijk aan het licht)
voetnoot1457
al waar: als was; klaphout: hout voor duigen
voetnoot1460
suysebollen: zo snel draaien dat ze er duizelig van worden
voetnoot1461
sy spreeckent uyt haar geest: zij improviseren hun tekst, of: zij spreken op een natuurlijke manier
voetnoot1462
'tisser weer na: het is alles navenant; alst is: zo is het; schrander: bits
voetnoot1463
te: heel; besietmen 't een by 't ander: als je alles goed beschouwt
voetnoot1464
wuft: lichtzinnig
voetnoot1465
soet: zachtzinnig
voetnoot1466
dat sy: als zij (de rederijkers)
voetnoot1467
met een hibbel en dribbel: om de haverklap
voetnoot1468
noch: toch
voetnoot1469
buyten de pot pist: in de fout gaat
voetnoot1471
Kameristen: leden van een rederijkerskamer
voetnoot1473
kars en vars: kersvers
voetnoot1474
Hantbooghs Doelen: gebouw aan het Singel, waar men zich in boogschieten oefende, maar ook kon eten en drinken
voetnoot1475
gawe: laten we gaan
voetnoot1476
ameldent: beaamden het, sloten ons erbij aan; na de Kerck: de grote kerken waren openbare ruimten, waar men kon rondwandelen en naar orgelmuziek luisteren
voetnoot1477
in 's Lants mid'len werck: mijn best doe voor de financiën van het land (via de drankaccijns)
voetnoot1478
waar: waar anders
voetnoot1480
nuw-man: grappenmaker
voetnoot1481
als: net als; Asse-vijsters: luiaards, sukkels (die niets beter te doen hebben dan bij de haard winden te laten)
voetnoot1482
uytstrenghen dach: godganselijke dag
voetnoot1483
Dirick-door: malle Dirk; tot een geggetje: als een lolletje
voetnoot1484
troeven: naaien; maar dat hy eerst lierde dat: maar dat hij dat voor de eerste keer leerde
voetnoot1485
dan: maar
voetnoot1486
Rabbauwen: een appelsoort (grauwe reinetten); beniste Koeck: menniste (doopsgezinde) koek, een soort peperkoek; dardalfpont karstengen: tweeënhalf pond kastanjes
voetnoot1488
pasdijsje, trocentje: dobbelspelen; ticktackje, verkeertje: triktrakspel
voetnoot1489
daar of: daarvan; eellegeest: beste kerel
voetnoot1491
fransoysen: syfilis; sintvelten: vallende ziekte
voetnoot1493
of: van; als: dan dat; meyde-melcker: meidengek
voetnoot1494
loopt schijten met: hoepel op met
voetnoot1496
roosenobel: gouden munt (ca. 9 toenmalige guldens); verrosesoolesen en vertabacken: opmaken met het drinken van likeur en het roken van tabak
voetnoot1497
geschuerde goedt: spul met een scheur; quacken: zottepraat
voetnoot1499
verspeul: verspeel
voetnoot1500
me: mee; om 'tgelach maer spuelen: alleen maar spelen om wie het gelag betaalt
voetnoot1501
als een Paert in een rosmuelen: almaar in hetzelfde rondje zoals een door een paard bewogen molen
voetnoot1504
wilt so veel doen... segghen: wees zo goed om erheen te gaan en te zeggen
voetnoot1505
Kapoenen: gesneden (en vetgemeste) hanen; anleggen: aan het spit rijgen
voetnoot1506
een deel: wat; Bouwt: schapenbout
voetnoot1507
ons houwt: voor ons reserveert
voetnoot1510
louter vol op: zonder beperking volop; het moeter nu op staen: we moeten het er nu van nemen
voetnoot1511
de klapmuts en de botter: ons geld samen met de boter (klapmuts duidt waarschijnlijk de Friese florijn aan, die een man met zo'n muts als beeldenaar vertoont)
voetnoot1512
beschicken: regelen
voetnoot1513
bancken: verteren, eten en drinken
voetnoot1515
souden: moesten
voetnoot1516
dan: maar; laagenóóts: drinkmaats
voetnoot1517
nuwt haertje, of swaentjen: een of ander nieuw hoertje
voetnoot1518
yewers in een kufje: ergens in een bordeel
voetnoot1519
kamer-katje: meisje dat op kosten van een minnaar op een kamer woont; stijfstertje: lett. een vrouw die kragen e.d. stijft, hier uiteraard in erotische zin gebruikt
voetnoot1520
besteetsters: vrouwen die (niet alleen dienst-)meisjes aan werk helpen; rofsters: hoerenwaardinnen
voetnoot1521
een nuw snofje: iets nieuws
voetnoot1522
heefter sijn Kouranct of: heeft er bericht van
voetnoot1523
goet schic van een knecht: goedgebouwde knaap; loopt snoepen: verboden liefde najaagt
voetnoot1524
alree brilt: al een bril draagt (slechte ogen heeft door een geslachtsziekte)
voetnoot1525
op het wilt: de baan op
voetnoot1527
de witten uyt dee: de rekening betaalde (door in de kroeg de witte krijtstrepen uit te laten vegen waarmee de consumpties werden aangetekend)
voetnoot1529
diep gaen: op grote voet leven; teren: geven hun geld uit; aars noch aars: volstrekt niet anders dan
voetnoot1530
truesnues: kleinigheid; duysent kroonen: ruim drieduizend (toenmalige) guldens; opset: op het spel zet
voetnoot1531
haar goedtjen en huer koeck: al hun bezit; o p op het: op heeft, verteerd heeft (op wordt gespeld)
voetnoot1532
Spitsbroers: maten, kameraden
voetnoot1533
ick vind' óóck waer ick hem vijn: waar ik hem ook mag vinden of tegenkomen
voetnoot1534
Gordt: God; lóós uyt haelen: op een slimme manier uithoren (of: naar buiten halen)
voetnoot1535
van Moyaalen: bij Moy-Aal vandaan
voetnoot1536
ghelóóft: geloof het
voetnoot1537
Vastelavondt: op vastenavond liep men vermomd op straat; dapper: flink
voetnoot1538
wedt-spul: weddenschap
voetnoot1539
tot lust: voor het plezier
voetnoot1540
Karel: kerel; nar: gek
voetnoot1541
twee tot hem: twee anderen bij zich; (De zwart gemaakte Writsart doet Reynier denken aan de zwarte koning Melchior. Op driekoningenavond trokken kinderen met een ster langs de huizen en zongen een driekoningenliedje, hier in een Duits getinte versie weergegeven.)
voetnoot1542
Haeren: Here; steeren: ster
voetnoot1546
ick souwtme licht ontgeven: ik zou me makkelijk kunnen vergissen
voetnoot1549
schort: ontbreekt; een blaas, of so een romel-pot: een varkensblaas en een rommelpot (een primitief muziekinstrument), eveneens attributen bij het driekoningenoptreden
voetnoot1550
voor de luyer duer: bij de mensen aan de deur; rasen: lawaai te maken (met de rommelpot)
voetnoot1551
neske-deuntjes: malle deuntjes; dinghen: onderwerpen
voetnoot1552
als;: zoals:
voetnoot1557
men: me
voetnoot1558
ontdecken: openbaren
voetnoot1559
vertrecken: vertellen
voetnoot1560
nu ist de Tydt etc.: Writsart zou op dit moment de dood verwelkomen opdat zijn niet te overtreffen blijdschap niet zou vergaan door een of andere ramp
voetnoot1561
nemen: aanvaarden
voetnoot1565
verneem-kleetje: iemand die (eig. een meisje dat) graag nieuwtjes verneemt
voetnoot1566
myn het hooft wat breeckt: mijn opgekropte gedachten een uitweg biedt
voetnoot1567
O Writsert etc.: de vragen die Writsart aan zich gesteld wil hebben
voetnoot1568
bruyn: zwart
voetnoot1569
hoe grim-lachje dus: wat glimlach je zo; Fortuyn: geluk
voetnoot1570
rustich: zelfverzekerd
voetnoot1572
grillighe: bizarre
voetnoot1574
hoe staatet hooft so los: hoe kom je zo onbezonnen; sinnen: verstand
voetnoot1577
vruntschap: een vriendendienst
voetnoot1579
slacht de hockelinghen: lijkt op de eenjarige kalveren
voetnoot1580
drabbelt: trappelt; ghy baart: je gedraagt je
voetnoot1581
al eveleens oft: net alsof
voetnoot1582
dus: zo
voetnoot1583
Eelleman: beste kerel; fatsoen: soort, model
voetnoot1584
dusken: zulk een
voetnoot1585
dit nuwetje: dit nieuwe modesnufje; op de baan: in omloop
voetnoot1586
houwen watter dracht is: ze houden vast aan wat hun normale dracht is
voetnoot1587
yewers daar de pracht is: ergens anders waar weelde heerst
voetnoot1588
'tfatsoen: het model
voetnoot1589
Apen van Menschen: na-apers
voetnoot1590
u hóóft gaet als een muelen: je bent flink opgewonden, of in de war
voetnoot1591
sin je met de kop equelt: ben je niet goed bij je hoofd; loopese wat spuellen: is je verstand een beetje op de loop
voetnoot1592
ist geen deech: is er iets mis
voetnoot1593
hy: hé; al sneech: ben je wel goed snik
voetnoot1595
o Doot: krachtterm; u leven so niet: van je leven niet op zo'n manier
voetnoot1598
noch houwen noch beleggen: niet bedwingen
voetnoot1599
we'er seggen: oververtellen
voetnoot1600
eer icket docht ick deedt liever: liever dan daarover te denken, zou ik ik weet niet wat doen
voetnoot1601
boel: liefje
voetnoot1603
Doffer: pronker (d.i. Roemert)
voetnoot1604
dees: aan haar; huy-morgen vróó: vanmorgen vroeg
voetnoot1606
ten eynde toe: volledig
voetnoot1607
var: verre
voetnoot1609
kies op: kieskeurig inzake
voetnoot1612
schier sat: vrijwel verzadigd
voetnoot1613
na: naar; dus: zo
voetnoot1618
wat is het doch van nóódt: het is volstrekt onnodig
voetnoot1619
zyn Boels jonst te schaken: de gunst van zijn lief te veroveren
voetnoot1624
ontmoet: overkomen; nechtich: ernstig
voetnoot1625
deerlyck sien: medelijwekkende blik
voetnoot1626
verblinden: verblindde, verleidde
voetnoot1627
stracx: dadelijk
voetnoot1628
sonderlingen vondt: buitengewoon slimme vondst
voetnoot1629
in't werck gestelt: in praktijk gebracht
voetnoot1634
bourdeel: bordeel
voetnoot1637
om dat: opdat
voetnoot1640
payt een ander met de nuwe bueseling: probeer een ander maar te overtuigen met flauwe kletspraat
voetnoot1641
slechten: onbeduidend
voetnoot1643
na: nadat
voetnoot1645
de Maacht te hoeden opgheleyt: opgedragen op het meisje te passen
voetnoot1646
om dat sy niet sou dolen: opdat zij (het meisje) niet op het verkeerde pad zou worden gebracht
voetnoot1647
de Wolif selfs bevolen: toevertrouwd aan de wolf zelf
voetnoot1648
scharp: met klem
voetnoot1651
veerst: meest afgelegen
voetnoot1652
ootmoedich van ghelaat: in een nederige houding
voetnoot1653
raat: opdracht
voetnoot1654
schellem: deugniet (ironisch); te noen: op de middag
voetnoot1657
ghecierde: gedecoreerde
voetnoot1659
'tvrolijck hof van weelden: mogelijk een zgn. ‘vrolijk gezelschap’, of een voorstelling waarin Weelde als allegorische fguur wordt afgebeeld met haar ‘hofhouding’
voetnoot1661
of haer voor 'thart yet sonders hadt ghelet: of ze in haar hart door een bijzondere zorg gekweld werd
voetnoot1662
voort: vervolgens
voetnoot1664
streefde: haastte zich; pol: minnaar
voetnoot1665
voor duer: buiten de deur
voetnoot1666
'tghesicht: haar blik
voetnoot1667
Mars en Venus werden op heterdaad betrapt door Venus' echtgenoot Vulcanus, die het overspelige paar bond in een gouden net
voetnoot1669
de schóón Romeynsche Vrouw: Lucretia, verkracht door Sextus Tarquinius
voetnoot1670
vyerich: vurig
voetnoot1671
opset: voornemen; niet int minste dede slencken: bepaald niet verzwakte
voetnoot1672
wel docht ick: wel, dacht ik
voetnoot1673
speelt: doet, haalt uit
voetnoot1674
voor te wandellen: voor te gaan, een voorbeeld te zijn
voetnoot1675
misbruyck: misstap; verstandellen: verstandige mensen
voetnoot1676
dat: namelijk dat; hem - ontgaet: zich te buiten gaat; stuck: daad
voetnoot1678
toelaten: toelaat, accepteert
voetnoot1679
daer hy om: waarvoor hij
voetnoot1680
brueck: vergrijp; arregert veel meer: maakt veel slechter
voetnoot1681
gemeene: gewone
voetnoot1682
lóóse: doortrapte; als oft: dan wanneer
voetnoot1684
dies: op grond daarvan; hy: de vorst
voetnoot1685
daer: terwijl; boet-schuldich: straf verdienend; man: onderdaan; alleen: in zijn eentje; wert: wordt
voetnoot1686
Sextus: Sextus Tarquinius (zie vs. 1669); suyvere Heltinne: kuise heldin
voetnoot1688
raed met al myn sinnen hiel: alle overwegingen grondig tegen elkaar afwoog
voetnoot1690
beschoten: in slaap
voetnoot1691
rondt en tom: om mij heen
voetnoot1693
en doe: en toen?
voetnoot1694
onwillich: tegen haar wil, ondanks haar verzet; noch: toch
voetnoot1695
bestaan: te doen
voetnoot1696
mochtet niet verby: kon het niet laten schieten; oorsaack: gelegenheid
voetnoot1697
strax: onmiddellijk; sy: die gelegenheid; ontvliet: ontgaat, ontsnapt
voetnoot1698
die tijdt: wie een kans; na: naar zijn; glyen: voorbijgaan
voetnoot1699
die en gebuertse noch verkrijghtse tallen tyen: hem zal die te allen tijde niet ten deel vallen noch zal hij die ooit krijgen
voetnoot1700
wel beschickt: goed voor elkaar gekregen
voetnoot1701
bancken: feestvieren, met eten en drinken; bestellen: regelen
voetnoot1702
te achten: om acht uur; noch: toch
voetnoot1703
gaewe: laten we gaan
voetnoot1704
ick heb myn raadt verlooren?: ik weet niet wat te doen!
voetnoot1705
hem stooren: zich kwaad maken
voetnoot1708
ghy secht wel: jij hebt een goed idee; treet an: loop wat door
voetnoot1710
leven: handelen; dats gangh: vooruit dan

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken