Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Het tweede deel, het eerste uytkomen

 
ritsart,
 
Koenraat
 
Flucx Koenraadt doet also gelyck ick u beval,
450[regelnummer]
De Moris brengt terstont tot Moyaal.Ga naar voetnoot450
 
koenraat
 
wel ick sal.
 
ritsart
 
Maar strax.Ga naar voetnoot451
 
koenraat
 
Ick ga.
 
ritsart
 
Nu voort!
 
koenraat
 
Ick vlie.
 
ritsart
 
Wel an geringhe,
 
Ist niet genoech getoeft?Ga naar voetnoot452
 
koenraat
 
'Tis nóólóós te dwinghen
 
Die van zyn selven is gewillich en bereydt,
 
Als ick ben tot u dienst en tot gehoorsaamheydt:Ga naar voetnoot454
455[regelnummer]
Ach Ritsaardt hadt ghy maar Moy-Aalen jonst verkregen,Ga naar voetnoot455
 
Ghelyck ghy doet de myn, sy stont u nimmer tegen:Ga naar voetnoot456
 
Maar Hoeren-liefd is windt, sy hebben sin noch Siel,Ga naar voetnoot457
 
Niet langer duurt haar Min, tot dat ghy licht u hiel,
 
En inde drumpel treedt, ghy bent so haast niet buyten,Ga naar voetnoot459
[pagina 49]
[p. 49]
460[regelnummer]
Of huegenis en al sy teenemaal uytsluyten.Ga naar voetnoot460
 
Dier schuecken vindtmer veel; al schynen sy al vroom,Ga naar voetnoot461
 
En van een goedt Geslacht, haar hart en heeft geen boom.Ga naar voetnoot462
 
Haar minne is bedroch, en niet dan valsche kunsten,
 
En mommery geveynst, met móólicken van gunsten,Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Of schimmen sonder zyn.
 
ritsart
 
Koenraadt weest niet verstuert
 
Om dat ick gnortich spreeck, uyt yver ist gebuert.Ga naar voetnoot466
 
koenraat
 
Neen ick geensins, myn Heer! dat kan lichtlyck geschieden:Ga naar voetnoot467
 
Gelieft u oock yets meer u dienaar te gebieden?
 
ritsart
 
Niet anders dan dat ghy u woorden wel belecht,Ga naar voetnoot469
470[regelnummer]
In aanbien van myn gift, en jonsticheyt oprecht.Ga naar voetnoot470
 
En maackt haar, so ghy kunt, met u geswindtheyt wacker,Ga naar voetnoot471
 
Den mallen Ruyter wars, myn Minne-maat en macker.Ga naar voetnoot472
 
koenraat
 
En sorght niet, ick sal 'tbeschicken inder daadt.Ga naar voetnoot473
 
ritsart
 
En ick ga op het landt.
 
koenraat
 
Vaart wel.
 
ritsart
 
Hóórt, eer je gaat:
475[regelnummer]
Vertrouwdy dat ick daar my kunnen sal geneeren,Ga naar voetnoot475
 
Gedurende die Tydt, en hier niet wederkeeren?
 
koenraat
 
Neen toch, ick denck het niet, want siet van ongedult,
[pagina 50]
[p. 50]
 
En van jeloursheyt ghy stracx herwaarts keeren sult.Ga naar voetnoot478
 
ritsart
 
Ick sal daar Visschen, en gaan Schaak'len met lustenGa naar voetnoot479
480[regelnummer]
Myn selven moe en mat, om beter 's nachts te rusten.
 
koenraat
 
Ja doet al wat ghy wilt, u slaap sal zyn met smart,
 
De dróómen sullen u daar wringen by de start,Ga naar voetnoot482
 
Gelyckmen d'Ossen doet.Ga naar voetnoot483
 
ritsart
 
'kMoet dees dwaasheyt verjagen,
 
Haar breydel ben ick lóóf, ick wilse niet meer dragen:Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
'Tis kintsheyt dat ick my een slaaf maack van myn lust,Ga naar voetnoot485
 
En quijn, en slyt myn Tydt in quelling en onrust.Ga naar voetnoot486
 
De Lely is het waardt, ick sal myn daar beproeven,Ga naar voetnoot487
 
En tuegen huech en muech drie dagen lang vertoeven.
 
koenraat
 
Drie dagen, 'tis te veel!
 
ritsart
 
Het is so myn besluyt.
490[regelnummer]
Gaat heen, en voert u last voorsichtelycken uyt.Ga naar voetnoot490
Ritsart binnen.
 
koenraat
 
O help! wat sieckt is dit, die ons antast soo vinnich
 
En maackt ons Edel breyn ghesondt zynde, krancksinnich?
 
Ist waar? ist moog'lijck! dat de krachten vande Min
 
De kloeckste soo verrockt, en wiss'len doet van sinGa naar voetnoot494
495[regelnummer]
Dat sy int alderminst haar selven niet ghelijcken?
 
Ick vindet inde proef, en moetet oordeel strijcken.Ga naar voetnoot496
 
Gheen Jonghelingh en was soo ijv'rich noch soo kloeck,
 
Steets was hy op't Kantoor en met de nues int boeck;
[pagina 51]
[p. 51]
 
Syn mutsjen op zyn hooft, zyn mouwen an voort wrijvenGa naar voetnoot499
500[regelnummer]
Want hy was besich staach met dit of dat te schrijven:Ga naar voetnoot500
 
Dan sloot hy zyn ballans, dan sach hy nae de kas,
 
Ja wel, hy had soo veel te doen dattet wonder was!
 
Wat het hy in zyn hóóft winckeltjes, en kassen,Ga naar voetnoot503
 
En hockels en laadjes, dosijnen van Lyassen,Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Vol Assingnatie, vol Oblygatie, vol boomery,Ga naar voetnoot505
 
Vol Wissel-brieven, vol Retour, en vol Factory,Ga naar voetnoot506
 
Vol Konnossementen, en vol Konvoy-biljettenGa naar voetnoot507
 
En Kamers vol Journaals, Schuldt-boecken, alphabetten,
 
En Riemen kladt papiers, van loopende uytgift,Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
En Tafels vol chijffers en schalien vol schrift.Ga naar voetnoot510
 
Staagh was hy op de brugh by de Negocyanten:Ga naar voetnoot511
 
Of op een Komparisy, by zyn participanten,Ga naar voetnoot512
 
Van zyn Westersche, of van zyn Cypersche vaart.Ga naar voetnoot513
 
Hy rabatteert in kontanct teghens acht en een quaart.Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Hy wist stracx op een prick wat dit 's Jaars con belóópen,Ga naar voetnoot515
 
Hy verstondt hem, (te besucht!) op Acksien te kóópen,Ga naar voetnoot516
 
En hy verassureert licht een heel schip met goet.
 
Noch heeft hy ('t is vreemt) niet eens ghebanckeroedt!Ga naar voetnoot518
[pagina 52]
[p. 52]
 
En oft schoon soo gheviel dat hy quam te fallieeren;Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
En loopt hy om een Ces, 't is weer een man met eeren.Ga naar voetnoot520
 
Als dese Koopluy doen, diemen naa's Keysers kuer,Ga naar voetnoot521
 
Souw hanghen by de keel, dat in haer eyghen duer,Ga naar voetnoot522
 
Vermits sy diefs ghewijs, veel goede luy doen trueren,Ga naar voetnoot523
 
Kackerlack en Katrijntje uyt.
 
Begonmen dit! het souw so dickwils niet ghebueren.Ga naar voetnoot524
525[regelnummer]
Maer wien komt doch daar gints? 'tis Kackerlack, ontbeydt,Ga naar voetnoot525
 
Wat schóónder Maghet ist die hy daar met hem leydt?Ga naar voetnoot526
 
Om aan Moyaaltje nu te schencken en vereeren,
 
Die sy in schóónheyt self schijnt varre te passeeren.Ga naar voetnoot528
 
Myn Moortje dat is swart en leelijck noch daar by,
530[regelnummer]
Nu lech ick over staach, en dapper inde ly.Ga naar voetnoot530
 
katryntie,
 
Kackerlack, Koenraat
 
Wilt yemant het belóóp der tijttelijcke saaken,
 
En haar beroerlijckheen, volkomelijck naamaaken?Ga naar voetnoot532
 
Die vecht teghen zyn schim: doch lust hem maar een deelGa naar voetnoot533
 
Te sien ghetaeffereelt, op een bereydt panneel;Ga naar voetnoot534
535[regelnummer]
Die wert hier stof en saak om Schilderen ghegheven,Ga naar voetnoot535
 
An die veranderingh van myn rampsalich leven,
 
Door't drayen des Fortuyns haar suyssebollend wielGa naar voetnoot537
 
Dat nimmer is vermoeyt, noch nimmer op en hiel.Ga naar voetnoot538
 
De Stadt die met de glans haars Prinschen trost haar buuren,Ga naar voetnoot539
[pagina 53]
[p. 53]
540[regelnummer]
Die met haar burghers bralt, maar met gheen steene muure,Ga naar voetnoot540
 
Die Adel-rijcke plaats, 't Hollandsche Hof, den Haagh!
 
Is myn heer Vaders stadt, daar ick de naam of draagh,Ga naar voetnoot542
 
Daar saachdy allereerst, ellendighe Katrijne!Ga naar voetnoot543
 
Het helder Hemels licht in u ghesicht verschijne.
545[regelnummer]
Onghevaarlijck vier Jaer soo waardy vry van druck,Ga naar voetnoot545
 
In weelden soet en sacht: maar 't nijdighe gheluckGa naar voetnoot546
 
Dit alderbeste goedt afgunstich u mis-gunden,
 
En trock u met ghewelt van Vader, en van vrunden,Ga naar voetnoot548
 
En bracht u een Maraan of Móórder inde handtGa naar voetnoot549
550[regelnummer]
Die; zynde rijck ghebuyt, u voerden uyt het landtGa naar voetnoot550
 
Nae 't prachtich Spangjen toe: daar sach ick veel Neer-landers
 
Van licht alloy, ick quam by verlóópen Brabanders,Ga naar voetnoot552
 
En bleef aldaar een tijdt van thien of twaelf Jaar,
 
Doch ick verwisselde van d'eene plaats op d'aar,
555[regelnummer]
Tot myn schijn-vader my uyt boose schelmerije
 
Vervoerden over Zee, naat diefsche Barberije,Ga naar voetnoot556
 
Dat Róóf-nest! ja de marckt van het ghestole goedt!
 
Daarmen nu daghelijcx een starcken handel doetGa naar voetnoot558
 
Van reyne koomenschap, daar sy niet an verliesen,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
So gauw zyn haer Factoors, Doot-eters en Kommiessen,Ga naar voetnoot560
 
Of yemandt die daer me sich wel behelpen kan,Ga naar voetnoot561
 
Een smeerich Officy! daar kleeft te schendigh an.Ga naar voetnoot562
[pagina 54]
[p. 54]
 
Maar waarom praat ick nu niet meerder van ons varen?Ga naar voetnoot563
 
Dewyl wy onder seyl en voor de Haven waren,Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
So koelt en went de windt, die ons int eerst was mee.Ga naar voetnoot565
 
Daar komt een Oorlochs-bóódt, ghevloghen door de Zee,
 
En set een styve kours, en komt so fel ansnuyven,Ga naar voetnoot567
 
Dat de baren met kracht op 't schip anstucken stuyven.
 
Hy viel ons op het lyf, en leyden ons anbóórdt:Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Och! wat gheschiede daer een schrickelycke Móórdt!
 
Twas wonder om te sien, hoe dat die fraye Mannen
 
En al dat Krijghs-volck haar so klackeloos liet spannenGa naar voetnoot572
 
Van sulck gorle goy! van Jonges, en van Maats:Ga naar voetnoot573
 
Dat oolyck krombient goedt zyn vinnige Soldaats!Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
De Spangiaerts konden dat niet eten noch niet kauwenGa naar voetnoot575
 
Dat sulck ghepuffel snoodt, van wespen, en RabbauwenGa naar voetnoot576
 
Haar rockjes trocken uyt: en datter in het slaanGa naar voetnoot577
 
Met sulck schip en volck, soo veel weers was ghedaen.Ga naar voetnoot578
 
Het most al over boordt wat zyn lyf niet kon koopen,Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
En wie 't rantsoen op brocht, die lietmen naakt wech loopen.Ga naar voetnoot580
 
De plunderinghe wert daar ande Kust ghebrocht,Ga naar voetnoot581
 
De menschen en haar goedt zijn meestendeel verkocht,
 
En myn schijnvader oock, en ick quam doe in hande,Ga naar voetnoot583
 
Al vande Kapiteyn die brochtmen hier te lande:
585[regelnummer]
't Is een ondraagh'lijck mensch, hovaardigh, quaat en sot,
 
Waarmen my brenghen sal, dat weet de goede Godt.
 
kackerlack
 
Gants lyde! wat verscheelt de eene mensch by d'ander?Ga naar voetnoot587
[pagina 55]
[p. 55]
 
D'een is een lompe loer, en d'ander die is schrander!Ga naar voetnoot588
 
d'Een weet hem by de luy wel moytjes te doen vóórt,Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
En d'ander is een geck die weet niet hoe het hóórt:
 
Dit schoot my inde sin, juyst als ick onder anderGa naar voetnoot591
 
Een van myn kennis sach, myn lantsman een uytlander;Ga naar voetnoot592
 
Die al zyn goedtje hadt verslampamt, en versluymt,Ga naar voetnoot593
 
En uyt onachtsaemheydt, verwaarlóóst, en versuymt,Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
Ghelyck als ick, die 't heb vertuyswuyst, en verspeelt,Ga naar voetnoot595
 
Verhasardeert, versloert, verslemt, en verbourdeelt.Ga naar voetnoot596
 
Ick sach hem an, hy stont en was beroydt en pover,
 
Ellendigh, jichtigh, kranck, en had noch om, noch over,Ga naar voetnoot598
 
Wel Landsman (seyd ick,) hoe dus schamel en bedruckt?
600[regelnummer]
Och! (sprack hy) al myn goedt is gants verongheluckt:
 
De vleyers die wel eer myn ware vrienden schenen,
 
Syn als myn mid'len nu verdreven en verdwenen,
 
Of isser yewers een, die scheert met my de geck.Ga naar voetnoot603
 
Myn Maachschap schuwtmen, en aansien my met de neck,Ga naar voetnoot604
605[regelnummer]
Helaes! wat komt my op, de doot is al myn wenschen,Ga naar voetnoot605
 
My, die verlaten ben van God en alle Menschen.
 
Myn óóren wierden dol, myn tongh sprack seer verwoet,Ga naar voetnoot607
 
Hebdy dan alle raadt verlooren met u goet?Ga naar voetnoot608
 
Slaa-loose traghe mensch, ist so verre ghekomenGa naar voetnoot609
610[regelnummer]
Dat u de wan-hoop heeft oock alle hoop benomen?
 
Dat is een oevelle saak, so bin g'er byster an,Ga naar voetnoot611
 
Ick ben van stadt en staat u gildebroer: een manGa naar voetnoot612
[pagina 56]
[p. 56]
 
Dien oock wel heb gheproeft verscheydenheyt in spoeden;Ga naar voetnoot613
 
Van ruyme weelden, en van schaarsche Arremoede,
615[regelnummer]
Nochtans was ick ghetroost, en heb my gants ghesetGa naar voetnoot615
 
Nae 't avontuur my dwongh, 't was mager dan, of vet.Ga naar voetnoot616
 
Anschouwt nu eens myn staat, en myn welvarentheden,
 
Van gladde lijf en leen, van propre nette kleden:Ga naar voetnoot618
 
Ick had niet als ick quam, het was al door de keel,Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Ick heb niet, en ick heb al evenwel noch veel:
 
Vermits my niets ghebreeckt (doe sprack hy) ach ick vreese!Ga naar voetnoot621
 
Dat ick der Rijcken-geck en Taeffel-sot souw wesen.Ga naar voetnoot622
 
Neen seyd' ick weer daar op, ick heb een seek're kunst
 
Daar ick my met gheneer, en krych een yders gunst;Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Hier is een slach van volck die doch in alle punten
 
De meeste willen zyn met treflijck uyt te munten,Ga naar voetnoot626
 
Hoewel se plomp en plat en boers zijn van ghestalt;Ga naar voetnoot627
 
Dien blaes ick in het óór het geen hun best bevalt,
 
Dien prijs ick het verstant, en schóónheyt van ManierenGa naar voetnoot629
630[regelnummer]
En gróótheyt van haar gheest, al moet ick het versieren:Ga naar voetnoot630
 
Diens loven, loof ick oock ist recht, onrecht of bóós,Ga naar voetnoot631
 
Haar oordeel acht ick hóóch al waart gants rueckelóós;Ga naar voetnoot632
 
Ick schick my nae den tydt en na haer sotte grillenGa naar voetnoot633
 
Ick doe al wat zy doen, en wil al wat sy willen,
635[regelnummer]
Ist met der harten niet 'tis altoos nae de schyn,Ga naar voetnoot635
 
Dit doeter veel gheacht by gróóte Meesters zyn.Ga naar voetnoot636
[pagina 57]
[p. 57]
 
koenraat
 
Waarachtigh dits een gheest in sonderlinghe sakenGa naar voetnoot637
 
Want hy van malle luy weet dolle luy te maken.Ga naar voetnoot638
 
kackerlack
 
Al dus praatende, siet, so quam ick inde Hal:Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Daer riepen de Vleyshouwers ghelijck van over alGa naar voetnoot640
 
Hy sick! hem sick! hou sick, myn Heer selje wat kóópen?Ga naar voetnoot641
 
Hier hy! ouwe kennis je moet van men banck niet loopen,Ga naar voetnoot642
 
Ick heb moy Kallef-vleys, Runt-vleys, Were-vleys, Schapevleys, hoort me Kaer!Ga naar voetnoot643
 
Siet dats een Wieringer sock-lam, dats een Schaeger-schaep, dats een Lang-start vannen Jaar.Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Wel gaeje op een aer? gy seltet jou seper beklagen.Ga naar voetnoot645
 
Doe quam myn Pietertje, en Wabbetje Gerrits vragen,Ga naar voetnoot646
 
Heerschip! sel ick wat dragen? en ick liep uyt de Hal vangt geraes,Ga naar voetnoot647
 
Op de Vuegel-marckt; daer kreten de wyven, hoort hier wat elenbaes!Ga naar voetnoot648
 
Schortje nou een exellenten Haes? of geerje nou gien reyne Kappoenen?Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Wel Vennitje, wilje gien Knynen, gien Duyven, gien Hoenders, noch Kalkoenen,Ga naar voetnoot650
 
Om inde Venesoenen te setten, te larderen of te bra'en?Ga naar voetnoot651
 
Van daar ben ick moytjes met hem op de Gaar-marckt egaen,Ga naar voetnoot652
 
By 'tvolckje die daar voort-staen, met huer jonge Biesten, en nochteren KalvenGa naar voetnoot653
[pagina 58]
[p. 58]
 
Siet dats een Kruys schonckje, dats een Koocker-stickje, die voor Noos, om vier en ein halven,Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
En die Hals-knoock om dardalve stuyver: Wilje nou geen Pens, noch Koe-voet?Ga naar voetnoot655
 
Gien nieren, gien Lever, gien middel-rift, gien hooft-vleys, noch het smaackt so soet!Ga naar voetnoot656
 
Wilje gien warme Buelling, leverling, bloeling, pieperling hiel goet,Ga naar voetnoot657
 
Soeckje slabberaen Jasper Goedbloet? ick kanmen waar niet prysenGa naar voetnoot658
 
Wat hadjegaeren goe Heer, gesalyde Worsten, Verckens-jues, of fyne Sausysen?Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Nou niet, seyd ick, Giertje Gysen. en so kuyerde wy vast voort,Ga naar voetnoot660
 
Verby de Speck-koopers, byde vreemde Vueghel-luy, die villen my anboort,Ga naar voetnoot661
 
Hier ouwe Koopman hoort, wel so verby? dat mach niet door de bueghel,
 
Waer nae sieje? nae een overseesche Swan, een Rotgangs, of nae een Ent-vuegel?Ga naar voetnoot663
 
Ick kreech vlus uyt de Kuegel een slee, met Winders en Tayllingen, siet,Ga naar voetnoot664
665[regelnummer]
Dat zyn Knobben, dat zyn Smienten, dats een vogel die Hans hiet.Ga naar voetnoot665
 
Dats een Pyl-start, 'teeltste beesje dat by de lucht vlieght, sulcx heb icker noch by waeren,Ga naar voetnoot666
 
Wilje geen Kamper vuegels, al geplockt? neen seyd ick, die sie ick niet gaeren,Ga naar voetnoot667
[pagina 59]
[p. 59]
 
Se siender uyt soo smerich, al haddese voor Kocx jonghen inde kombuys evaeren,Ga naar voetnoot668
 
En al de aaren, die sin myn te paers en te groen, 'tis dat niet, seydy, gy hebt te vuel kuers.Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Nou Moncksuer Kackerlack, gheeft nu een reys een vaen inde Graef van Muers,Ga naar voetnoot670
 
By onse ouwe Kittebruers? nou niet seyk, ick moet duese wech kiesen,Ga naar voetnoot671
 
Doe ginge wy op Sinte Pieters Kerck-hof, ant kleyn Halletje by de Vriesen,Ga naar voetnoot672
 
Ick macher niet an verliesen sey Sieuken Sipkes van Fraanjer, soo waer ick leef,Ga naar voetnoot673
 
De hielle bouwt om ien ryaal. Ick docht dat morsige goedt, is duur enoch te geef.Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Mit sietmen de Wortel-teef, Tryn Dubbeldin van Bunschóóten,Ga naar voetnoot675
 
Wat selje hebben Liestentje, Pynsternaeklen, Bietwort'len of Kroten?Ga naar voetnoot676
 
Kyck dat hartjen is esloten, ick heb Warmisje en groen toekruytje daer by,Ga naar voetnoot677
 
En Horense Wortelen, en Raepjes, se smaeken as emmer-appelen en Rysen-bry.Ga naar voetnoot678
 
Doe gingen wy verby de Brouwery van't Jerusalems kruys,
680[regelnummer]
En juyst most ick bloemen, en ick liep onger de Varcke-sluys:Ga naar voetnoot680
 
Daar sat Koren Jansz en vertrock van 'thuys en d'afcomst van BrittenGa naar voetnoot681
[pagina 60]
[p. 60]
 
Mit dat hy men sach, nam hy zyn naers insen arm, hy rees en lietme sitten,Ga naar voetnoot682
 
Myn Lansman sach ditte, die ging vast pruetelen, en sprack:Ga naar voetnoot683
 
'Tmoet een groot Monsuer wesen desen verschreven kackerlack.Ga naar voetnoot684
685[regelnummer]
Doe verlienden ickse daer een quack van ouwe kousjes Jaergetijen,Ga naar voetnoot685
 
Van 'teevangely van 'tspinrocken, van Waaren, en Spóókerijen,Ga naar voetnoot686
 
Die in hiel ouwe Tijen // hier dickwils plegen te geschien.Ga naar voetnoot687
 
De guesen moeten Duyvel jagers wesen (seyd ik) want hy laetum nou niet sien.Ga naar voetnoot688
 
Doe tegen wy op de bien, duer de Hal-steech, en onderwegenGa naar voetnoot689
690[regelnummer]
So groeten ons al de Arebeyers die ons quamen tegen.
 
Ick schickte myn baert te degen // die myn schier inde mont quam,Ga naar voetnoot691
 
En so stryke-baerdende, so quam ick in myn fasol op de middeldam:Ga naar voetnoot692
 
Doe Lysbet Fokels my vernam // seyse: Koopman ick gheefje schier de granje.Ga naar voetnoot693
 
Komt koopt nu Krenten, Mangellen, Garsynen, en Aplen van Jeranje,Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
En nuwe Karstengen, uyt Spanje // die ons volck lest hebben evrybuyt.Ga naar voetnoot695
 
Doe quamen wy op de Vis-marckt, daer wast Pieter-Cely, dit uyt,Ga naar voetnoot696
 
Emmerlock, hoor hier Kornuyt // komt hier me vaer: koopt een sootje,Ga naar voetnoot697
 
Leest jou ga'ing uyt dit tobbetje, en schietse in dit Vlootje,Ga naar voetnoot698
[pagina 61]
[p. 61]
 
Ick hebse noch wel een schootje gróóter, komt hier! waer sinje Ot?Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
Haelt een net met vis, uyt de korf, of kaer by 't vlodt,Ga naar voetnoot700
 
Brengt doch gien uytschot, gaet heen mijn kóórentje van achtien Jaren.Ga naar voetnoot701
 
Al ree man (seyd hy) moer, ic selje dat wel opsen elvendartichst klaeren,Ga naar voetnoot702
 
Ick verstaeme op die snaeren // also wel als onse buurman Klaes Os.Ga naar voetnoot703
 
Y-bot, Hoeck-bot, dats blaeuwe Braet-spieringh, dat sin Melckbaersjes, en purmer-pos.
705[regelnummer]
Kom heerschip, maackt me los // dats lustighe water-scheeps vis,Ga naar voetnoot705
 
Datsen rootschilde-braesem, en een Korper die inden Ysel gevangen is,
 
Die muen-vóóren dobbelt die mis? siet, datsen lecker gelt-snoeckje,Ga naar voetnoot707
 
Hoort hier wat Lijsbet Leffers, hoort hier wat, wel moer wat soeckje?Ga naar voetnoot708
 
Mit snapten ic om't hoeckje // daer stonde die mossel-eters een hiel gerit,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Hael mosselen, hael mosselen, Zeelantsche mosselen, varsch enne wit!Ga naar voetnoot710
 
Watte varsche mosselen benne dit // 't zijn mosselen as oesters seyden die kluyvers,Ga naar voetnoot711
 
Daer quam onse buurwijfs meyt, en haelden een emmer vol voor twee stuyvers.
 
Get hoe gluurden daer die snuyvers, na een tas van een parlde-pop,Ga naar voetnoot713
 
Daer quamen die Dief-leyers, en maaktent daer byt huysje so ruym op,Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Dien gaf de meydt een schop // die een kóóntje, en d'ander een klaaterGa naar voetnoot715
 
En wurpen de maeten de matten, de paenders int waater,Ga naar voetnoot716
 
Plom verlooren vande sluys.Ga naar voetnoot717
[pagina 62]
[p. 62]
 
Andre schortent onder haer arem, en brochtent moytjes 't huys,Ga naar voetnoot718
 
O docht ick dit ghespuys // wie mienese nou wel datse binne?
720[regelnummer]
Se souwe de dieve vangen, en laete de schaemel-luy een duytje winnen,Ga naar voetnoot720
 
Wat selt volckje nou beginne // se hadde daer so moy voort edaen,Ga naar voetnoot721
 
Ja docht ick in myn selfs 't is leelijck datse so op middel-straet staen.Ga naar voetnoot722
 
Doe saegen wy de vis-slaghers de vis of-slaen, doe sach ick na de Zeevis bancken,Ga naar voetnoot723
 
Daer stonden die brandewijn-drinckers, en droncken 't mutsjen om twee blancken,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Met riep Jannetje vrancken // datsen stranckt-visje, datsen gul, dats schellevis!Ga naar voetnoot725
 
Ick hebse met lever en kuyt, die soo varsch als een wronghel is,Ga naar voetnoot726
 
Siet vryers hoe stijf datse is // s'is tangsjes ierst of eslaghen.Ga naar voetnoot727
 
Dat sin meysjes met blancke borsjes, muegese jou niet behaghen?
 
Maer Aaltje van Schaghen // mijn kóópwijf, die weesme gaet verby.Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
Doen tradden wy na de ael-wijven, daer ande drie vijseltjes sy,Ga naar voetnoot730
 
By Griet Jan dicken, en Fy die soo ficks is op het vel te stróópen,Ga naar voetnoot731
 
Daer wast hoor hier vrient, selje neb-ael, grof-ael, of fijn-ael koopen?
 
Soeckje puyt-ael, leb-ael, kat-ael, wilt niet veerder loopen, Ick heb vry wat keurs,Ga naar voetnoot733
 
Doe gingen wy de waech neer, 't water langes, over de koren-marckt nae de beurs,Ga naar voetnoot734
[pagina 63]
[p. 63]
735[regelnummer]
Daer kregen wy so veel Bonsjours en Baeselmanis van de rijcke monseurs,Ga naar voetnoot735
 
En soo veel goen dach van pelsers en schruers, dat hy bril sach, en ick mostmen omkieren,Ga naar voetnoot736
 
Om Godswil Landtsman, seyd hy: Ghy mochtmen dat oock wel lieren,
 
Strackx begon hy myn te vieren en te eeren als een groot Kaddet,Ga naar voetnoot738
 
Wel hoort hier seyd ick: en siet, dat ghy wel op myn woorden let;
740[regelnummer]
Ghy moet pluym-strijcken, en schoon-praten, en liefkóósen
 
De groote rijcke luy, al warent Goddelóósen,
 
En smeeren haer het zeem van Honich om de mondt,Ga naar voetnoot742
 
Dit is een nutte kunst, die mijn verstandt eerst vondt,Ga naar voetnoot743
 
Treet myn voetstappen na so salt u gaen na wensche,
745[regelnummer]
En maackt afgoden van de veel vermoghen Mensche.Ga naar voetnoot745
 
Na dien ick dit gheslacht so Aartich heb verweckt,Ga naar voetnoot746
 
Soo heb ick oock ghedocht te voeren in de SecktGa naar voetnoot747
 
Van myn eyghen naam, dats vande Kackerlackisten,
 
En waarom ick so wel niet als d'andere seck-tisten?Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Want yder die nu is een weynich wel bespraackt;
 
Een seckt, of aanhangh na zyn fantasye maackt,
 
Mits nueswijs misverstant der menschen dart'le óórenGa naar voetnoot752
 
Meest altóós zyn belust om steets wat nieuws te hóóren,Ga naar voetnoot753
 
Maar ick verpraat myn tijdt, ick moet gaen, doen myn lastGa naar voetnoot754
755[regelnummer]
En schencken haar de Maacht, en bidden haar te gast.Ga naar voetnoot755
 
Hola! 'ksie Koenraat daar, de Dienaer van de vryer,
[pagina 64]
[p. 64]
 
Die staat daar voor de deur, bedroeft, ach arme strijer!Ga naar voetnoot757
 
Hy heeftet seecker slecht, daarom is hy beschruemt,Ga naar voetnoot758
 
Hy sterreft schier van kouw, hy schijnt wel seer verkluemt,
760[regelnummer]
Verkonckelt in zyn blaas, en knoffelt met zyn handen,Ga naar voetnoot760
 
Al was hy om de Noort an die Way-gatsche stranden.Ga naar voetnoot761
 
Syn Turf is hier te licht, ick moet met dese guytGa naar voetnoot762
 
Wat alven, wat boerten, en haelen hem wat uyt.Ga naar voetnoot763
 
koenraat
 
O desen sot die meent hy heeftet al ghewonnen
765[regelnummer]
Met zyn schenckagie, en 'tis noch nauw begonnen.Ga naar voetnoot765
 
kackerlack
 
Hout! dat ick niet te slecht op zyn steeghjes volck groet,Ga naar voetnoot766
 
Maar als Grandisimo met vijf treen ande hoedt,Ga naar voetnoot767
 
Dus, een, twee, drie, vier, vijf, A la mode de Fransche,Ga naar voetnoot768
 
Moers volckje sal dit haast by Alterum Partum dansche.Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Met Eerbiedighe dienst, die u hoocheyt verdient,
 
Wenscht Monsuer Kackerlack zijn aldergrootste vrient
 
Koenraat gesontheyt toe, en voorspoet in zyn saaken:
 
Hoe staje so en kyckt, wat meuchdy hier toch maaken?Ga naar voetnoot773
 
koenraat
 
Ick sta stil, en recht op, en doe ter weerelt niet.
 
kackerlack
775[regelnummer]
Maar siet ghy hier niemant die ghy niet gaeren siet?
 
koenraat
 
Ja, u.
 
kackerlack
 
dat gheloof ick, maar noch gheen and're dinghen?
[pagina 65]
[p. 65]
 
Hoe sie ick dan in u so veel veranderinghen?Ga naar voetnoot777
 
Ick spuer dat u ghemoedt sich t'eenemaal ontset.Ga naar voetnoot778
 
koenraat
 
Ick sie niet dat myn deert ontroert oft yet belet.Ga naar voetnoot779
 
kackerlack
780[regelnummer]
Dit vuyltjen, wat dunckt u, sal sy oock wel passenGa naar voetnoot780
 
Tot een Dienst-maasen, om de schotelen te wassen?Ga naar voetnoot781
 
En wat 't een, en wat aars?Ga naar voetnoot782
 
koenraat
 
'tis een meyt als een kruyt,
 
Ja wel s'is het waardich als een duyts broot een duyt,Ga naar voetnoot783
 
Sy souwtje op een stil watertje wel of klaaren.Ga naar voetnoot784
 
kackerlack
785[regelnummer]
Men souw' een sieke bruydt daer kunnen me bespaaren.Ga naar voetnoot785
 
koenraat
 
Och lieve vaar, dat is met u toch al ghedaen.Ga naar voetnoot786
 
kackerlack
 
Komt tot myn ouwerdom, het selje oock vergaan.Ga naar voetnoot787
 
Hoe plech ick onse Trijn int langhe gras te graeslen.Ga naar voetnoot788
 
koenraat
 
Nu gis ick ben jy al over 'tPocken en 't MaeslenGa naar voetnoot789
790[regelnummer]
En wat souw jy doch by een jongh Venus dier // doen?Ga naar voetnoot790
 
kackerlack
 
Haast soo veel als ghy, laatje hartje gien sier // doen;Ga naar voetnoot791
[pagina 66]
[p. 66]
 
Ik ben een ouwt Soldaat, myn alderbeste maatje!Ga naar voetnoot792
 
koenraat
 
Wil ick u wat seggen, Speciaal? u schort een praatje,Ga naar voetnoot793
 
En 't komt my niet te pas met u hier langh te staan.
 
kackerlack
795[regelnummer]
Hoe na sal jy yewers op de kittel-jacht gaan?Ga naar voetnoot795
 
koenraat
 
Daar en behoef ick u gheen bescheyt van te gheven.Ga naar voetnoot796
 
kackerlack
 
Souw dat dan d'eerste reys nu wesen van u leven?Ga naar voetnoot797
 
koenraat
 
Ick loop so niet als ghy!Ga naar voetnoot798
 
kackerlack
 
Nochtans Koenraat ick gis
 
Dat gy al garen gaet daer wat te lacchen is.Ga naar voetnoot799
 
koenraat
800[regelnummer]
Daar ben ick te vroom toe, te deeg'lijck, en t'oprecht.Ga naar voetnoot800
 
kackerlack
 
Ghy sult de kost wel krijghen, houtje maar wat slecht;Ga naar voetnoot801
 
Kuendy maar wat bangh sien, of na de mont wat spreken,Ga naar voetnoot802
 
Ghelyck u Meester, die de Meysjes kan bepreken,Ga naar voetnoot803
 
Siet, door de aable kunst van zijn geswinde geest,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Want met een aardicheyt hy Weeuw en maacht beleest:Ga naar voetnoot805
 
Wanneerder yemant sit en naydt, of ployt haar doeckje;Ga naar voetnoot806
 
Hy vlijt hem neder tzeet, en haalt dan voort zyn boeckjeGa naar voetnoot807
 
Vande Nigromancye, en doetje daer een les,Ga naar voetnoot808
 
Die langher niet en duurt dan van een uyr vyf ses:
[pagina 67]
[p. 67]
810[regelnummer]
Al sit de Meyt en wringt om op 'tghemack te wesen;Ga naar voetnoot810
 
Wat duncktje kan hy dan de Meysjes niet belesen?
 
En siet wat u belanght! ghy bent een zeer wijs knecht,Ga naar voetnoot812
 
Ist dat ghy u verstant an dese kunst eens lecht,
 
Ick mien dat ghy u Baas haast over 'thooft sult leeren,
815[regelnummer]
Want ghy sult dan de Droes beleesen en besweeren:Ga naar voetnoot815
 
koenraat
 
Gordt! hoe ga gy daar me duer?Ga naar voetnoot816
 
kackerlack
 
dat is so, dat blijckt.
 
koenraat
 
Wil ickje segghen, wat myn dunckt dat ghy gelijckt?
 
kackerlack
 
Wel wat doch?
 
koenraat
 
een werelt so schoon en uytgelesen
 
Sydy, en ghy hebt al wat inde werelt mach wesen;
820[regelnummer]
Van schalckheyt, achterclap, en van pot-boevery,Ga naar voetnoot820
 
Van haat, en van Italiaensche deuchtnietery,
 
Ick loof niet anders, dan de man van u komst geweeten // hetGa naar voetnoot822
 
Die de Mensch aldereerst een kleene werelt geheeten // het.Ga naar voetnoot823
 
Hoe voer je daar we'er geest?Ga naar voetnoot824
 
kackerlack
 
wel, jy kuntet uyt legghen,
825[regelnummer]
Swijgen best! wy kenne melkaar geen eer opsegghen.Ga naar voetnoot825
 
koenraat
 
Ja ghy hebt schaamt en eer te Kercken al gebracht.Ga naar voetnoot826
[pagina 68]
[p. 68]
 
kackerlack
 
Ick gis dat ghy mijn, en meest al dit volck slacht;Ga naar voetnoot827
 
Die op een ander steets veel schrollen en veel spreken,Ga naar voetnoot828
 
En haalen telckens op van ellick-eens ghebreken.
830[regelnummer]
Nu dat is daer Koenraat geeft doch Moy-Ael een praat.Ga naar voetnoot830
 
Bidt haer van uwent weghen datse mijn inlaat,
 
Want siet om mynent wil: so begin ick te vresen,
 
Dattet mijn gaeren souw wel druets gheweyghert wesen.Ga naar voetnoot833
 
koenraat
 
Daar is een seeker Radt dat aller weghen draytGa naar voetnoot834
835[regelnummer]
Dat schielijck werpt om hóógh, die gantschlijck t'onder leyt,
 
En 't smackt hem licht om laach die op haer macht hier trótse:Ga naar voetnoot836
 
So salt oock gaan met u! o ghy doortrapt en schótseGa naar voetnoot837
 
Panlicker als ghy zijt! of ghy nu schóón de póórtGa naar voetnoot838
 
Met u kleyn vingertjen, of't alderminste wóórt
840[regelnummer]
Kunt op'nen als ghy wilt, by daaghen en by nachten;
 
Ick sal nu van't geluck nu oock mijn kans verwachten,
 
Dat toch by buerten gaat, en yder heeft zijn Tijdt.Ga naar voetnoot842
 
kackerlack
 
Secht my de waerheyt eens, en doet u dit gheen spijtGa naar voetnoot843
 
Dat voor u ooghen ghy dit dus moet sien geschien?
845[regelnummer]
Siet vrijer datsje veur! maer hebdy oock t'ontbienGa naar voetnoot845
 
Hier binnen in huys an Moy-ael, of an haer meysje?
 
koenraat
 
Nu niet Kackerlack, Ja hoort hier? soentse een reysje.Ga naar voetnoot847
 
kackerlack
 
Dats garen e daen.Ga naar voetnoot848
[pagina 69]
[p. 69]
 
koenraat
 
Ick kant hem nu niet beletten,
 
Maer 'kwed ick eer yet langh hem sulcx sal ontsetten,Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
En segghen: staeter nu buyten datje swiet,Ga naar voetnoot850
 
So en wayt u de róóck dan inde óógen niet,Ga naar voetnoot851
 
Tis sulcken kabouter, o mijn! tis sulcken vrientje!Ga naar voetnoot852
 
Hy belooft alle dingh, maer hy mienter niet ientje,
 
Tis Jan allemans vrient, hy heeft ellick een liefGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Soo langh hyer by is: zijn heerschip het een briefGa naar voetnoot855
 
Als de hielle Zuyer Zee; mit een groote zegelGa naar voetnoot856
 
Ghelijck de Diemer Meer, wat ick gun hem de negelGa naar voetnoot857
 
In zijn klapmuts. Wel hy! wie kijckt daer gunts soo snelGa naar voetnoot858
 
Exce komplurius, scheele luy sien niet wel.Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Aaris konicketutel stae gy so opje tóónen?Ga naar voetnoot860
 
Heer! wat het dat meysje twee bolle vette kóónen,
 
Maar sinjer mee booren, soo isset gangs geen nóót?Ga naar voetnoot862
 
Wel hoe! benje mal? wel waerom worje róót?
 
Kackerlack uyt.
 
Siet hier! hier is hy weer, kijckt hoe gaet hy prijcken:
865[regelnummer]
Had hy een beesem in zijn naers, hoe souw hy strijcken?Ga naar voetnoot865
 
O mijn! hy is so blijt, dat hy hem schier wilt // lachtGa naar voetnoot866
 
kackerlack
 
Wel borst sin g'er noch? hoe nae houje schilt // wacht?Ga naar voetnoot867
 
Of wil gy eens bespien wie dat hier al mach komen?
[pagina 70]
[p. 70]
 
Oft vreest de vryer nu dat sy hem vande vromenGa naar voetnoot869
870[regelnummer]
En stoute Kapiteyn sal werden nu ontleydt?Ga naar voetnoot870
 
koenraat
 
Wel hoe kundijt soo raen? wie heeftet u gheseyt?
 
Sulcken ding is het, je hebt seeckere quinck-slaghen:Ga naar voetnoot872
 
Gaat heen gy licht-schuyt! gaat vry deur gy leghe-waghen!Ga naar voetnoot873
 
Achter sie ickje lest, gaet heen ghy rechte guyt!Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Hoort hier! als ghy onder gaet soo blaest de kaers uyt.Ga naar voetnoot875
 
Het is een fray ghesel die elck toet inde óóren,Ga naar voetnoot876
 
Niet dat hem leet is maar dat hem lief is te hóóren.
 
Writsart uyt.
 
Wel is dit Writsert niet? Jaat, 't is ons jonckste soon!
 
Zijn vader had hem thans wel stricktelijck gheboonGa naar voetnoot879
880[regelnummer]
Dat hy de schipper, die op Lissebon sou vaeren
 
Souw schicken in het schip de alderbeste waeren.Ga naar voetnoot881
 
Eer dat de koude vorst met gront-ijs al het Y
 
Beschiet, met schots op schots: waar door voorseker hyGa naar voetnoot883
 
Souw blijven van zijn reys, met achterstal versteken,Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Behalven dattet goedt sou vervriesen, ofte breeken.
 
Wel wat ghebaar is dit? hy siet seeker wel woestGa naar voetnoot886
 
En kijckt nu hier, nu daar, hy heeftet dapper noest!Ga naar voetnoot887
 
writsart
 
en Koenraat
 
Wat staat my nu te doen? ay mijn! ick siese nieuwers,Ga naar voetnoot888
 
Waar dat ick lóóp of kijck: en immers is sy yewers.Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Wat sal ick dese steech of ghene straat in slaan?
[pagina 71]
[p. 71]
 
Of sal ick nae de brugh: of nae het waater gaan?Ga naar voetnoot891
 
Ick weet niet hoe ick wil; dus stont ick noyt mijn daghen;Ga naar voetnoot892
 
Sy is de nuwendijck: of de kolck ingheslaghen.
 
Sy is waar datse is, s'is buyten mijn ghesicht;
895[regelnummer]
Sy sal my hoop ick eens noch komen in het licht.Ga naar voetnoot895
 
Ach uytstekende Maacht! die mijn dus doet verdwaalen,
 
Souw selfs de schóónheyt self by u wel kunnen haalen?
 
Ick weet niet watse souw, het schoonst dat my verscheenGa naar voetnoot898
 
En 't suyverlijckst wel eer dat is nu maar ghemeen!Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
O uytghenomen beeldt! met wat vermoghen krachtenGa naar voetnoot900
 
Zo wentelt, weldt, en woelt u schóónheyt mijn ghedachten,Ga naar voetnoot901
 
Ten was gheen schóónheyt, dat ick eerst voor schóónheyt hiel:
 
U schoonheyt ongemeen is alder schóónheyts Siel,
 
Met wat bevallicheyt zijt ghy int óóch ghecropen?Ga naar voetnoot904
 
koenraat
905[regelnummer]
Wel desen heeft al mee van't selfste sop ghesopen!Ga naar voetnoot905
 
writsart
 
O dien oude draf-sack!Ga naar voetnoot906
 
koenraat
 
O desen is soo tjats
 
So 't Ritsert deedt om 't jocks, hy salt wel doen om twats!Ga naar voetnoot907
 
Het moeytme van mijn Heer, en 'tis oock te beklaghen,Ga naar voetnoot908
 
Dat al zijn kind'ren haar soo onghereghelt draghen:Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
Want d'outste die is gayl, en op een hoer versot,
 
En dese jongen loopt van kuf, van kot in kot.Ga naar voetnoot911
 
writsart
 
Foey, dat dien saggelaar my daar juyst most ghemoeten,Ga naar voetnoot912
[pagina 72]
[p. 72]
 
Hadt ick doch doorgesnapt sonder hem eens te groeten,Ga naar voetnoot913
 
So hadt ick dat ghelel so langhe niet ghehóórt:Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ick wedt hy hondertmael verhalen mocht een wóórt,Ga naar voetnoot915
 
Ick stondt vast in mijn selfs verstuert en parlementenGa naar voetnoot916
 
Om dat myn oudt Oóm daar so langhe stont en drenten.Ga naar voetnoot917
 
Wel hier comt Koenraat, siet, Godt geef u goeden dach!
 
koenraat
 
En ick wensch u myn Heer al watmen wenschen mach:
920[regelnummer]
Wel hoe drul-oorje dus? hoe dus verbaast van wesen,Ga naar voetnoot920
 
En pruetelt binnens monts, ist van vruecht oft van vresen?Ga naar voetnoot921
 
Van waar koomdy so snel, en siet dus droef en wreet?Ga naar voetnoot922
 
writsart
 
Ghy vraachtme Koenraat, dat ick selve niet en weet;Ga naar voetnoot923
 
Ick weet niet wat ick weet, ick soumen niet vermetenGa naar voetnoot924
925[regelnummer]
Te weten dat ick weet, of ick oyt heb gheweten:Ga naar voetnoot925
 
Ick weet niet of ick sit, ick weet niet of ick sta,
 
'k Weet niet van waar ick koom, veel min waar dat ick ga,
 
So harssen-loos ben ick, doort rasen van myn sinnen,Ga naar voetnoot928
 
Door d'onghebondenheyt van myn te dolle minne.Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Gedenckt u Koenraat wel, dat ick u dickmaals brochtGa naar voetnoot930
 
In ons Packhuys; daar ick u menichmaal bedochtGa naar voetnoot931
 
Met róóckte Salmen, en met heele korven vyghen,Ga naar voetnoot932
 
Met Brooden Suyckers, en wat ick meer kon krijghen:Ga naar voetnoot933
 
En vulden ick u niet een anckertje met wijnGa naar voetnoot934
935[regelnummer]
Nu lestent, doene wy tot uwent soude zyn?Ga naar voetnoot935
[pagina 73]
[p. 73]
 
En sloockent in een Mandt, die met Hoy ghedeckt // was,Ga naar voetnoot936
 
Myn Vader peyldent, hy docht dattet gheleckt // was.Ga naar voetnoot937
 
Ghelyck als Jasper Buur, die een moy hallif AamGa naar voetnoot938
 
Rynsche Wijn inley, (teghen zyn Vrouw haar Kraam)Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Die de Maartens en knechts allengsjens uyt lickten:Ga naar voetnoot940
 
En so hy eens met kracht het vatten, en wicktenGa naar voetnoot941
 
Hoe veel der noch mocht zyn: hy tilt so stijf an 't vatGa naar voetnoot942
 
So dat hy met de start vil lustich op zyn gat.Ga naar voetnoot943
 
So ginght oock met de Man van onse Kniertje Louwen,
945[regelnummer]
Die met zijn halfvat bier docht kerremis te houwen:
 
Maar Knier was hem te gauw, sy dronck voor tijdt-verdrijf
 
En lurckten so langh, tot zyt hadt in haar lijf;
 
Op Sinte Kermis kreech de Man zijn beste vrienden:Ga naar voetnoot948
 
Hy nam een groote pot, die hy vol tappen miende:
950[regelnummer]
Hy licht de pottaart op, en hy klopt uyt het vatGa naar voetnoot950
 
De dueffick, en hij stopt zyn duym int lege gat.Ga naar voetnoot951
 
koenraat
 
Maar Writsert watje seght? ick kanme niet bedwinghen
 
Van lacchen, dats een klucht! o Menschen! watte dinghen:
 
Het is te wonder soet: ick hebbet noyt ghehóórt.Ga naar voetnoot954
 
writsart
955[regelnummer]
Al mallicheyt ghenoech, luystert in aernst vóórt:Ga naar voetnoot955
 
Kreech ick niet van't Kantoir uyt dóósen en uyt laadenGa naar voetnoot956
 
Konfyten ingeleyd, en veelderley Suckaden?Ga naar voetnoot957
 
En statet u niet voor dat ghy doen dickwils sey:Ga naar voetnoot958
 
O Writsert oft gheviel dat ghy u sinnen leyGa naar voetnoot959
960[regelnummer]
Op Dochter, Vrouw, of Weeuw ghy moocht my wel ghelovenGa naar voetnoot960
 
Ick souw om uwent wil als voor myn selven sloven.
[pagina 74]
[p. 74]
 
Dit hebdy my belooft, betoont nu wie ghy zyt,Ga naar voetnoot963
 
'k Sal op een hoedt niet sien ist dat ghy wel bedijt;
 
Ghy bent seker soo Eel om yemants woort te houwenGa naar voetnoot964
965[regelnummer]
Als ick niemant vant gilt sou konnen toebetrouwen.Ga naar voetnoot965
 
Stelt nu de macht int werck, van u welsprekens kunst,
 
So langh tot ghy verkrijcht myn alderliefstens gunst,
 
Wiens schoonheyt uyt haar selfs natuurlijck is ghebooren,
 
Niet met quacksalvery, noch dranckjes van Doctoren.
970[regelnummer]
Ghelijck sommighe luy, die so hebben ghekliecktGa naar voetnoot970
 
Om schoon en moy te zyn, dat zy nu zijn vol sieckt,
 
Vol quellings, en vol fluyms, waar door dat zy verwervenGa naar voetnoot972
 
Een leven sonder lust, en sterven sonder sterven:
 
Recht als die Blieck-vyst, die daar gist'ren achter sat,Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Die om dit nuwe snofs-wit so veel rommelinghs at,Ga naar voetnoot975
 
Van Boeckweyt, Gort en Krijt, en watter te koope // was,
 
Nu gaatse goede Meydt, of haar peeckel ontloope // was:Ga naar voetnoot977
 
Dan klaachtse voor haar hart, dan wijstse voor haar Borst,Ga naar voetnoot978
 
Ach Moertje seydse lest: daer leydt myn sulcken korst,Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Met vielse op haer buyck en gaf drie groote kreeten:Ga naar voetnoot980
 
Doen sprackse overluydt, 'k sal myn leven niet eten
 
Dat ongesonde tuych van onbereyde spijs,
 
Van raeuwe Taruwe graan, van Haver, Garst, of Rijs,
 
Van sant, van turf, van as, van koolle noch koolstruycken,
985[regelnummer]
Ick sal in alle dingh myn ouwers raat gebruycken.
 
Ick kander oock een deel die heele groote lappenGa naar voetnoot986
 
Van wolle laaken uyt haar rock en Huycken kappen:Ga naar voetnoot987
[pagina 75]
[p. 75]
 
Vondese de schuurmanckt met d'ooly-doecken staen,Ga naar voetnoot988
 
Hoe souw dat volck dan wel in grasduynen gaen!Ga naar voetnoot989
990[regelnummer]
Die Rijcke luy'er kluer die staater mennich duur,Ga naar voetnoot990
 
Ick laat de Joffers staan, die swack zyn van natuur:Ga naar voetnoot991
 
Maar siet de Dienst-meysjes, die starcke schoncken // haddeGa naar voetnoot992
 
Die siender uyt, of s'uyt een gieter ghedroncken // hadde.Ga naar voetnoot993
 
De Vrouw die is wel dol, de Dochter is wel geck,
995[regelnummer]
Die voor een schoonheyt hout, dat jammerlijck ghebreck!
 
En isset niet met Godt hartneckelijck ghestreden,
 
Wanneer men niet vernoecht, en maact and're schoonheden,Ga naar voetnoot997
 
Als ons zyn wijsheyt gaf? Sy toonen met die schijnGa naar voetnoot998
 
Hoe ondanckbaar, hoe slecht van oordeel datse zyn.
1000[regelnummer]
De Moeders zyn wel sot die hare kleene kind'ren
 
So rijghen, dat sy haar het wassen gants vermind'ren,Ga naar voetnoot1001
 
En dringhen 't teere wicht in een ghebóótste lyfGa naar voetnoot1002
 
Van blick of lóódt benaydt in harde steecksel stijf,Ga naar voetnoot1003
 
Daar gaan de wichters in benepen en ghespannen,Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
En werden nimmermeer volwasse kloecke mannen.
 
Wert hier een Dochter nu wat poeslich vet en blosGa naar voetnoot1006
 
Die dunckt haar te zijn nut in't Leger voor een Tros.Ga naar voetnoot1007
 
koenraat
 
En u lief, is sy schoon?
 
writsart
 
Ja Koenraat so volcomen!
 
Dat nuwe schoonheyt heeft haar aansicht aanghenomenGa naar voetnoot1009
[pagina 76]
[p. 76]
1010[regelnummer]
Sy heeft een eyghen verf die niet is gheblancket:Ga naar voetnoot1010
 
Haar lichaams stal is fray, niet rangh, noch niet te vet.Ga naar voetnoot1011
 
koenraat
 
Hoe out?Ga naar voetnoot1012
 
writsart
 
Na datse scheen aan't wesen of bedaaren
 
So is sy out ontrent haar ses of achthien Jaaren.
 
koenraat
 
Int bloemeken van haar tijt!
 
writsart
 
Siet Koenraet dat je maakt
1015[regelnummer]
Dat ghyse lockt met list, en met gheweldt haar schaakt;
 
Bedenckter u eens op, hoe ghyse sult bepraaten
 
En stommelt u bedroch, nu wacker uyt de gaaten:Ga naar voetnoot1017
 
Bedriechtse met een vondt en levertse an my,Ga naar voetnoot1018
 
Ick wil dat ghyse brenght het sy oock hoe het sy.
 
koenraat
1020[regelnummer]
O! wat besluyt is dit? sonder sich te bevraagen:Ga naar voetnoot1020
 
Secht my wiens dochter ist, of wien zijn toch haar maaghen?Ga naar voetnoot1021
 
writsart
 
Dat weet ick niet.
 
koenraat
 
Dats vreemt! hoe ist dan datse hiet?
 
Van waar isse? waar woontse?
 
writsart
 
dat weet ick niet.
 
koenraat
 
Waar hebdyse ghesien? of waar quam sy u teghen?
1025[regelnummer]
Geeft mijn doch wat bescheyts?Ga naar voetnoot1025
 
writsart
 
Op straat hier onderwegen.
[pagina 77]
[p. 77]
 
koenraat
 
Waar bleefse toch int lest? waar gingse?
 
writsart
 
Dat weet God.
 
En ick en wetet niet, dat maakt mijn dol en sot.
 
koenraat
 
Hoe so?Ga naar voetnoot1028
 
writsart
 
Maar; vraagje dat? soo ick na haar was gaande
 
So ontmoet my Jan kray, mijn noom die hiel my staande,Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Ick sweerje dat ick hem niet met mijn ooghen sach
 
In een heel hallef jaar, als juyst op desen dach
 
Doen ick hem alderbest wel moghen hadt ontbeeren.
 
koenraat
 
Wel gingje niet weerom?
 
writsart
 
Ick dorst niet ommekeeren,
 
Hy was mijn op het lijf, eer ick het sach, of wist,
1035[regelnummer]
Ick hadde anders in een steegjen eens ghepist:
 
Den schudde-bol, die sprack al stamerend' met lispenGa naar voetnoot1036
 
Wel hoe bocht-jachtje dus? Dit moet ick u berispen.Ga naar voetnoot1037
 
Hoe dus wilt-weyich? ha! wat sinje voor een knecht?Ga naar voetnoot1038
 
Secht u vaer dat ick ben gheroepen voor het recht,Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
En stae op Schepens rol, en dat hy teghen morghenGa naar voetnoot1040
 
My eenen Advokaat, en voorspraack moet besorghen:Ga naar voetnoot1041
 
Dit was telckens weer an en duurde sonder endt.Ga naar voetnoot1042
 
Hy gingh, ick sach, ick liep vast hier en daer ontrendt,Ga naar voetnoot1043
 
Maar vont haar nieuwers niet.Ga naar voetnoot1044
 
koenraat
 
moglijck oft die persoon // is
[pagina 78]
[p. 78]
1045[regelnummer]
Die duer Kackerlackje Moyaeltjen angheboon// is.
 
writsart
 
O bloedt waar machse zijn?Ga naar voetnoot1046
 
koenraat
 
En wasser niemant by
 
Die haar bewaarden of gheleyden an haar sy?Ga naar voetnoot1047
 
writsart
 
Ja Kackerlack die guydt, die volchde haare schreede.Ga naar voetnoot1048
 
koenraat
 
'k Heb nu verslachs genoech. die selfste meen ick meede.
 
writsart
1050[regelnummer]
Spotje metme! hoe ist?Ga naar voetnoot1050
 
koenraat
 
ick meen dien oock voorwaer.
 
writsart
 
Kundyse Koenraet? segt, en waar soo zaachdy haar?Ga naar voetnoot1051
 
koenraat
 
'k Hebse gesien, ick kent; en weet waar sy ontrent // isGa naar voetnoot1052
 
writsart
 
Ach! Koenraet wat ick hoor! ist waar dats u bekent // is
 
koenraat
 
Ick kense en ick weet waar dat sy haar onthouwt:Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Want s'is gebracht vereert, en in Moy-aals ghewouwt.Ga naar voetnoot1055
 
writsart
 
Wien is soo rijck van macht, die sulcken personagie
 
Kan sluyten uyt zijn hart, en schencken voor schenckagie?
 
koenraat
 
Den Hopman Roemer is 't, en die heeftse soo koel,
 
Gheschoncken, en ghestuurt u broeder Ritsaarts boel.Ga naar voetnoot1059
 
writsart
1060[regelnummer]
Ach broeder lief! ick merck alleen uyt dese deelen
 
Van dit verhaal, dat ghy een droeve rol sult spelen.
[pagina 79]
[p. 79]
 
koenraat
 
Maar weetje wat u broer zijne vereeringh is?Ga naar voetnoot1062
 
writsart
 
Wel wat, secht dat ick bids?Ga naar voetnoot1063
 
koenraat
 
Een verrompelde Mooris.
 
writsart
 
Wat is mijn broer so sot, dat hy sou durven dencken
1065[regelnummer]
Een soo mismaackten mensch by sulcken beeldt te schencken?Ga naar voetnoot1065
 
By sulcken creatuur! soo kan ick wel bevroen,Ga naar voetnoot1066
 
Dat hy te laach leyt, en daar niet op sal doen.Ga naar voetnoot1067
 
Seker die yemants hart met gifte soeckt te stelen
 
Die moet niet gierich zijn, maar moet de gilde spelen:Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Wel Koentjen, ick wist noyt dat ons Moy-aal soo naarGa naar voetnoot1070
 
Woonachtich, noch dat sy ons nae ghebuure waar:Ga naar voetnoot1071
 
Want ick en hebber noyt in't minsten af vernomen,Ga naar voetnoot1072
 
Hoe nae is sy hier oock eerst metter woon ghekomen?Ga naar voetnoot1073
 
koenraat
 
Sy heefter wel gewoont ontrent een maant oft thien,
 
writsart
1075[regelnummer]
Wel dat is seker vreemt, ick hebber noyt ghesien:
 
Maar is sy doch soo schoon ghelijck sy wert ghepresen?Ga naar voetnoot1076
 
koenraat
 
Jase waarlijck!Ga naar voetnoot1077
 
writsart
 
Maar niet ten aensien van desen.
 
koenraat
 
Dats wat anders.
[pagina 80]
[p. 80]
 
writsart
 
Dats waar mijn aldertroutste vrient,
 
Ick bid u doet u best dat ghyse my verliendt.Ga naar voetnoot1079
 
koenraat
1080[regelnummer]
Dat wil ick gaaren doen uyt minnelijcker harten,
 
Ghelieft u oock yets meer?Ga naar voetnoot1081
 
writsart
 
Waar heen?
 
koenraat
 
'tHuys om de swarte
 
Te brenghen aan Moy-aal, ghelijck u broer beval,Ga naar voetnoot1082
 
writsart
 
Gheluckige Mooris, die salich wesen sal.
 
koenraat
 
Waarom doch?
 
writsart
 
Maar daarom: om dat sy alle daghen
1085[regelnummer]
By haar sal zijn in huys, en nae haar wel behaghen
 
Verklaaren haar ghesicht, in d'ooghen van de SonGa naar voetnoot1086
 
Die met haar flonckeringh mijn Sieltje soo verwon:Ga naar voetnoot1087
 
En sal sy niet altijt, haar moghen sien en spreken
 
In kamer en vertreck? en 's nachts onder de deken
1090[regelnummer]
Sacht slapen an haar zy?Ga naar voetnoot1090
 
koenraat
 
Wat souwt zijn of ghy waart
 
Soo salich en so rijck, ghelijck ghy hier verklaart?Ga naar voetnoot1091
 
writsart
 
Wat middel of wat raat, soudy hier toe toch vinne?Ga naar voetnoot1092
 
koenraat
 
Maar dat ghy eens anschoot het kleedt vande swartinne!Ga naar voetnoot1093
 
writsart
 
Hoe; haar kleedt? wel hoe voort?
[pagina 81]
[p. 81]
 
koenraat
 
Dan souden wy met roet,
1095[regelnummer]
Met lijmswart, of met tuych van eenich ander goetGa naar voetnoot1095
 
Besmeeren 't aengesicht, en uwe hande beyde.
 
writsart
 
En dan!
 
koenraat
 
En dan sal ick u in haar plaats ginder leyde.
 
writsart
 
Wel; dat gaat noch seer wel.
 
koenraat
 
En zijnde daar geleyt
 
Sal ick een reden van u broers gheneghentheytGa naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Vertoonen aan Moy-aal, met stuypen en met nijghen.Ga naar voetnoot1100
 
Maar wat ghy hoort en siet gy moet altóós stil-swijghen.Ga naar voetnoot1101
 
writsart
 
En soricht niet ick salt beschicken inder daat.Ga naar voetnoot1102
 
koenraat
 
O wat gheleghentheyt! sich voor u mercken laat;Ga naar voetnoot1103
 
Ghy sult dan vryelijck daar moghen met haar spelen,
1105[regelnummer]
En stormen, en kussen, en stoeyen, stroocken, streelen,Ga naar voetnoot1105
 
En slapen neffens haar, van niemant niet bekent,Ga naar voetnoot1106
 
Want wie souw dan vermoen yet anders of ghy bent
 
De Mooris van u broer?
 
writsart
 
My is in al mijn leven
 
Van geenich mensch die leeft, soo goeden raat ghegheven!Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Komt gae wy al ons best, en vaerdich my anschietGa naar voetnoot1110
 
Haar kleedt.Ga naar voetnoot1111
 
koenraat
 
Ick secht in spel, binje mal? ick mient niet.
[pagina 82]
[p. 82]
 
writsart
 
Wat duyvel mueghdy dan de geck met mijn so scheren?
 
koenraat
 
Weetje wel 't is verboon by klock-slach vande HeerenGa naar voetnoot1113
 
Dat niemant wie hy sy mach loopen meer voor momGa naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Bij nacht nochte by daagh?
 
writsart
 
Wat daar geef ick niet om.
 
Komt gae wy slechts maar duer.
 
koenraat
 
Ghy sultet u beklaghen!
 
writsart
 
Dat ben ick wel ghetroost.Ga naar voetnoot1117
 
koenraat
 
Oft qualijck quam te slaghen
 
Hoe bangh soumen dan sien?Ga naar voetnoot1118
 
writsart
 
Laat mijn daar met begaen.
 
koenraat
 
Het spijtmen in mijn hart dat ickt u heb gheraen:
1120[regelnummer]
Want soo 't blat ommeslaat, datmen u quam te kennenGa naar voetnoot1120
 
Of eenich bordeel-brock zijn handen quam te schennenGa naar voetnoot1121
 
Aan u persoon, of goedt, u Vader souw mijn strafGa naar voetnoot1122
 
Doen gees'len, om dat ick die snoode raat u gaf:
 
Oock wroecht my het gemoedt aan dese schelmerije.Ga naar voetnoot1124
 
writsart
1125[regelnummer]
Wel, is dat schelmerij, datmen die valsche prijeGa naar voetnoot1125
 
De hoeren eens bedriecht? hoe slechtjes sydy noch,Ga naar voetnoot1126
 
En siedy niet hoe sy steets om gaan met bedroch?
[pagina 83]
[p. 83]
 
Wat lief en soet ghelaat dat sy aan yeder toonen?
 
En hoe sy noch in't lest haar lieve liefjes loonen?
1130[regelnummer]
Dat weet en sietmen wel aan Jan rap en zijn maat,
 
En aande ghene die treck-beenen by de straat.Ga naar voetnoot1131
 
En an sommighe mans die haer vrouwtjes bedurvenGa naar voetnoot1132
 
In voeghen dat sy zijn ellendich noch gesturven!Ga naar voetnoot1133
 
Wat zijn de hoeren meer als fenijn voor de jeucht
1135[regelnummer]
En putten des bederfs, en pesten van de deucht?
 
Ick acht de man wel groot die haarlie van ghelijckenGa naar voetnoot1136
 
Met vuylheyt en bedroch kan schandelijck uytstrijcken.Ga naar voetnoot1137
 
En oft ten quaatsten quam, dattet heel qualijck voer;Ga naar voetnoot1138
 
Wat souwmen seggen? niet, men weet wel 'tis een hoerGa naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
Sy moet de Jongman eerst eens hebben uytghestrekenGa naar voetnoot1140
 
Dat hy rechtvaardelijck hem dus heeft moeten wreken.
 
koenraat
 
Indien ghy so besluyt 'k sal u behulpich zijn:
 
Maar lecht doch naderhant de schult dan niet op mijn.
 
writsart
 
Neen ick verseeckert u, ick wilt, volcht myn ghebieden.
 
koenraat
1145[regelnummer]
Wel alst u soo ghevalt u wille sal gheschieden.
Eynde van het tweede bedrijf.
voetnoot450
sal: zal het doen
voetnoot451
strax: meteen; wel an geringhe: vooruit, gauw
voetnoot452
nóólóós: onnodig
voetnoot454
als: zoals
voetnoot455
Moy-Aalen jonst: de genegenheid van Moy-aal
voetnoot456
stont u nimmer tegen: ging nooit tegen je belang in
voetnoot457
sin: hart
voetnoot459
inde drumpel: op de drempel; haast: gauw
voetnoot460
of huegenis... uytsluyten: of ze vergeten je totaal
voetnoot461
dier schuecken vindtmer veel: van die snollen zijn er veel; vroom: deugdzaam
voetnoot462
boom: bodem
voetnoot464
mommery: komediespel; móólicken: lett. vogelverschrikkers, hier: schijnbeelden
voetnoot466
gnortich: knorrig; yver: vuur, opwinding
voetnoot467
neen ick geensins: nee, helemaal niet
voetnoot469
wel belecht: zorgvuldig kiest
voetnoot470
en jonsticheyt oprecht: en (het overbrengen van) mijn oprechte liefde
voetnoot471
geswindtheyt wacker: wakkere snelheid van geest
voetnoot472
wars: afkerig van; Minne-maat en (minne-)macker: medeminnaar
voetnoot473
en sorght... inder daadt: wees niet bezorgd, ik zal het heus wel regelen
voetnoot475
geneeren: bezighouden
voetnoot478
stracx: dadelijk
voetnoot479
Schaak'len: met schakelnetten (een soort fuiken) vissen
voetnoot482
wringen by de start: voortdrijven (door aan de staart te draaien)
voetnoot483
dees dwaasheyt: deze dwaze verliefdheid
voetnoot484
lóóf: moe
voetnoot485
kintsheyt: onvolwassenheid
voetnoot486
quijn: wegkwijn
voetnoot487
de Lely: d.i. Moy-aal; beproeven: op de proef stellen
voetnoot490
voorsichtelycken: met overleg
voetnoot494
verrockt: uit hun evenwicht stoot
voetnoot496
ick vindet... strijcken: ik stel het proefondervindelijk vast en moet dat oordeel vellen
voetnoot499
zyn mouwen an voort wrijven: met zijn (losse) mouwen aan tegen het slijten van zijn kleding
voetnoot500
staach: gestaag, voortdurend
voetnoot503
winckeltjes, en kassen: hoekjes en kasten
voetnoot504
hockels: hokjes; Lyassen: samengesnoerde of op pinnen geregen bundels papieren
voetnoot505
Assingnatie: betalingsopdracht; Oblygatie: schuld- of rentebrief; boomery: bodemarijbrieven, bewijsstukken van verstrekte leningen met schip of lading als onderpand
voetnoot506
Wissel-brieven: wissels; Retour: onkostenrekening bij het retourneren van een niet-betaalde wissel; Factory: correspondentie met handelsagenten
voetnoot507
Konnossementen: overeenkomsten tussen schipper en inlader; Konvoy-biljetten: geleibrieven met gegevens over de lading
voetnoot509
Riemen: pakken; loopende uytgift: lopende uitgaven
voetnoot510
Tafels: lijsten; schalien: leien
voetnoot511
op de brugh: op de Oude Brug over het Damrak, waar in de openlucht beurs werd gehouden
voetnoot512
Komparisy: vergadering
voetnoot513
Westersche (vaart): handelsvaart op West-Europa; Cypersche vaart: handelsvaart op de Levant
voetnoot514
hy rabatteert... quaart: hij geeft bij contante betaling een korting van 8,25%
voetnoot515
stracx: meteen
voetnoot516
hy verstondt... kóópen: hij was er geweldig goed in om aandelen te kopen
voetnoot518
noch heeft hy... ghebanckeroedt: toch is hij (hoe bestaat het) nog nooit bankroet gegaan
voetnoot519
en oft... fallieeren: en als het al zou gebeuren dat hij failliet ging
voetnoot520
Ces: surseance van betaling
voetnoot521
naa's Keysers kuer: overeenkomstig de verordening van keizer Karel v
voetnoot522
souw: moest; dat in haer: en wel in hun
voetnoot523
vermits: omdat; goede luy: fatsoenlijke mensen
voetnoot524
begonmen dit: als men daar eens mee begon
voetnoot525
ontbeydt: wacht eens
voetnoot526
wat schóónder Maghet: wat een mooi meisje
voetnoot528
self: zelfs
voetnoot530
nu lech... inde ly: nu leg ik het af en delf behoorlijk het onderspit
voetnoot532
haar beroerlijckheen: zijn schokkende lotswisselingen; naamaaken: weergeven
voetnoot533
die vecht teghen zyn schim: dan handelt hij als een dwaas; doch lust hem: maar wenst die iemand
voetnoot534
ghetaeffereelt: uitgebeeld; bereydt: (daarvoor) geprepareerd
voetnoot535
saak: reden
voetnoot537
des Fortuyns haar suyssebollend wiel: het duizelig makende rad van fortuin
voetnoot538
noch nimmer op en hiel: en ook nooit stil heeft gestaan
voetnoot539
glans haars Prinschen: glorie van haar Prins; trost: tart
voetnoot540
bralt: praalt; met gheen: niet met; muure: stadsmuren
voetnoot542
of: van
voetnoot543
saachdy: zag je; ellendighe: ongelukkige
voetnoot545
onghevaarlijck: ongeveer; waardy: was je; druck: verdriet
voetnoot546
't nijdighe gheluck: 't afgunstige lot
voetnoot548
vrunden: verwanten
voetnoot549
een Maraan - inde handt: in handen van een Spanjaard
voetnoot550
zynde rijck ghebuyt: nadat hij zich rijk geroofd had
voetnoot552
verlóópen: aan lager wal geraakte
voetnoot556
naat diefsche Barberije: naar het roofzuchtige Noord-Afrika
voetnoot558
een starcken handel doet: levendig handel drijft
voetnoot559
reyne koomenschap: koopwaar afkomstig van eerlijke handelaars; daar sy niet an verliesen: waar ze veel aan verdienen
voetnoot560
gauw: gewiekst; Factoors: vertegenwoordigers aan de wal; Doot-eters: eig. nietsnutten, hier de handlangers die aan wal op de uitkijk staan; Kommiessen: vertegenwoordigers aan boord
voetnoot561
of yemandt... behelpen kan: of iemand die goed met ze overweg kan
voetnoot562
een smeerich Officy: een vet (of een vuil) baantje; te schendigh: te veel schandelijks
voetnoot563
van: over
voetnoot564
dewijl: terwijl
voetnoot565
koelt: wakkert aan; went: draait
voetnoot567
styve: strakke, rechte
voetnoot569
leyden ons anbóórdt: enterde ons
voetnoot572
haar so klackeloos liet spannen: zich zo zonder verzet liet binden
voetnoot573
gorle goy: schorriemorrie
voetnoot574
dat oolyck krombient goedt: dat minne tuig met hun kromme benen
voetnoot575
niet eten noch niet kauwen: niet verkroppen
voetnoot576
ghepuffel snoodt: nietswaardig gepeupel; wespen en Rabbauwen: rovers en boeven
voetnoot577
haar rockjes trocken uyt: hen uitschudden, van hun kleding ontdeden; slaan: vechten
voetnoot578
sulck schip en volck: zulk (d.w.z. zulk minderwaardig) scheepsvolk; soo veel weers was ghedaen: zo was gevochten
voetnoot579
zyn lyf niet kon koopen: geen losprijs voor zijn leven kon betalen
voetnoot580
rantsoen: losgeld
voetnoot581
plunderinghe: buit
voetnoot583
doe: toen
voetnoot587
Gants lyde!: bastaardvloek (uit: Gods lijden!)
voetnoot588
lompe loer: domme vlegel
voetnoot589
hem - te doen vóórt: zich voor te doen
voetnoot591
onder ander: tussen anderen
voetnoot592
een van myn kennis: iemand die ik ken; uytlander: vreemdeling
voetnoot593
die... versluymt: die met slampampen en luieren zijn hele bezit was kwijtgeraakt
voetnoot594
versuymt: laten versloffen
voetnoot595
vertuyswuyst: erdoor gedraaid
voetnoot596
verhasardeert: vergokt; versloert: verslonsd; verslemt: verbrast; verbourdeelt: in bordelen gespendeerd
voetnoot598
had noch om, noch over: had geen hemd aan 't lijf
voetnoot603
of isser yewers een: of als er ergens nog een is
voetnoot604
myn Maachschap schuwtmen: mijn familie mijdt me
voetnoot605
wat komt my op: wat overkomt mij
voetnoot607
myn óóren wierden dol: toen ik dat hoorde werd ik razend
voetnoot608
raadt: bezinning
voetnoot609
slaa-loose: achteloze, onverschillige
voetnoot611
oevelle: kwalijke; so bin g'er byster an: dan is het slecht met je gesteld
voetnoot612
staat: stand, sociale situatie; gildebroer: lotgenoot
voetnoot613
gheproeft: ondervonden; verscheydenheyt in spoeden: afwisseling van voor- en tegenspoed
voetnoot615
ghetroost: ermee verzoend; gheset: geschikt
voetnoot616
nae: naar dat; 't avontuur: het lot
voetnoot618
gladde: goed gevulde, gezonde
voetnoot619
niet: niets; als: toen
voetnoot621
vermits: omdat; doe sprack hy: toen zei hij (Kackerlack haalt nu weer zijn gesprekspartner aan in plaats van zijn eigen woorden)
voetnoot622
der Rijcken-geck en Taeffel-sot: de hansworst aan de tafel der rijken
voetnoot624
daar ick my met gheneer: waarmee ik de kost verdien
voetnoot626
de meeste: het aanzienlijkst; treflijck: in hoge mate
voetnoot627
ghestalt: voorkomen
voetnoot629
dien: van die
voetnoot630
versieren: uit mijn duim zuigen
voetnoot631
diens loven, loof ick oock: wat zij prijzen, prijs ik ook
voetnoot632
al waart gants rueckelóós: ook al was het volstrekt ondoordacht
voetnoot633
nae den tydt: naar de omstandigheden
voetnoot635
met der harten: oprecht gemeend; altoos: tenminste
voetnoot636
dit doeter... zyn: hierdoor zijn velen in tel bij grote heren
voetnoot637
gheest: briljant vernuft; in sonderlinghe saken: op een bijzonder gebied
voetnoot638
dolle: volslagen gekke
voetnoot639
al dus: almaar zo; Hal: de grote vleeshal aan de Nes
voetnoot640
ghelijck: tegelijk
voetnoot641
hy sick! hem sick! hou sick: hé zeg, h'm zeg, ho zeg
voetnoot642
hy: hei; kennis: vriend; van men banck niet loopen: niet van mijn toonbank weglopen
voetnoot643
Were-vleys: ramsvlees; Kaer: vriend
voetnoot644
sock-lam: zuiglam; Lang-start: langstaart, een schapensoort
voetnoot645
gaeje op een aer: ga je naar een ander; gy seltet jou seper beklagen: daar zal je zeker spijt van krijgen
voetnoot646
doe: toen; myn: mij
voetnoot647
vangt geraes: uit het lawaai weg, of: vanwege het lawaai?
voetnoot648
elenbaes: beste vriend
voetnoot649
schortje: heb je nodig; geerje: wil je; reyne Kappoenen: mooie (gecastreerde) hanen
voetnoot650
Vennitje: makker (lett. vennootje)
voetnoot651
om inde Venesoenen te setten: om in een pastei te verwerken
voetnoot652
moytjes: op m'n gemak; Gaarmarckt: markt met gaar, al toebereid vlees
voetnoot653
voort-staen: hun waren uitgestald hebben; Biesten: koeien; nochteren: nuchtere
voetnoot654
Kruys schonckje: been uit het kruis, beenham?; Koocker-stickje: mergpijp?; voor Noos: ribstuk; om vier en ein halven: voor vier en een halve stuiver
voetnoot655
dardalve: tweeënhalve
voetnoot656
noch: toch
voetnoot657
Buelling: worst; leverling: leverworst; bloeling: bloedworst; pieperling: peperworst
voetnoot658
slabberaen: een soort weke worst, gemaakt met gort en rozijnen; ick kanmen waar niet prysen: mijn waar is beter dan ik kan zeggen
voetnoot659
gesalyde: met salie bereide; Verckens-jues: zure zult?
voetnoot660
vast voort: steeds verder
voetnoot661
vreemde Vueghel-luy: verkopers van gevogelte van elders; villen my anboort: klampten mij aan
voetnoot663
Ent-vuegel: eend
voetnoot664
vlus: zojuist; de Kuegel: plaatsnaam? De Koog?; Winders: woerden; Tayllingen: talingen
voetnoot665
Knobben: brileenden; dats een vogel die Hans hiet: een pracht van een vogel
voetnoot666
Pyl-start: pijlstaart, een eendensoort; 'teeltste: 't edelste; by de: langs de; sulcx: zo; by waeren: bij ware woorden, daar sta ik voor in? (Stoett en Minderaa/Zaalberg verbeteren dit tot by paeren)
voetnoot667
geplockt: geplukt
voetnoot668
smerich: vet; al haddese voor - evaeren: alsof ze als - hadden gevaren
voetnoot669
aaren: andere; 'tis dat niet, seydy: dat is de kwestie niet, zei hij; gy hebt te vuel kuers: je bent te kieskeurig
voetnoot670
Moncksuer: monsieur; een reys: eens; een vaen: een bepaalde maat bier; de Graef van Muers: naam van een herberg
voetnoot671
Kittebruers: kroegmaats; seyk: zei ik
voetnoot672
kleyn Halletje: de kleine Vleeshal aan de Nes, in de voormalige Sint-Pieterskapel
voetnoot673
Fraanjer: Francker
voetnoot674
hielle bouwt: hele (schapen)bout; ryaal: reaal, muntstuk met uiteenlopende waarde; duur enoch te geef: gratis nog duur genoeg
voetnoot675
mit sietmen: meteen krijgt me in de gaten; Wortel-teef: groentevrouw; Dubbeldin: dubbel erin, waarschijnlijk obsceen bedoeld (ook in Sp. Brab. vs. 1491)
voetnoot676
Liestentje: liefje; Pynsternaeklen: pastinaken
voetnoot677
esloten: mooi dicht, waarschijnlijk van een kool gezegd; Warmisje: warmoes, moesgroente; toekruytje: kruid voor bij de sla
voetnoot678
emmer-appelen: amberappelen, zo genoemd naar hun geur; Rysen-bry: rijstebrij
voetnoot680
bloemen: kakken; Varcke-sluys: brug over de Oudezijds Achterburgwal, eronder was een openbaar toilet
voetnoot681
vertrock... Britten: deed zijn behoefte (woordspeling: vertrock van: zette uiteen; 'thuys en d'afcomst: de afkomst van het geslacht; Britten: Engelsen, resp. drollen)
voetnoot682
mit dat: meteen toen; nam hy zyn naers insen arm: ging hij haastig weg
voetnoot683
Lansman: landgenoot (vgl. vs. 592); ging vast pruetelen: begon direct te mompelen
voetnoot684
verschreven: zojuist genoemde
voetnoot685
doe verlienden... Jaergetijen: toen gaf ik hun (de anderen die daar zaten) een mop ten beste over het verjaarsfeest van oude kutjes
voetnoot686
'teevangely van 'tspinrocken: oud volksboek waarin zes vrouwen allerlei bijgeloof bespreken; Waaren: rondwaren van geesten
voetnoot687
plegen: plachten
voetnoot688
guesen: geuzen, protestanten; laetum: laat zich
voetnoot689
doe tegen wy op de bien: toen stapten we op; Hal-steech: de latere Damstraat
voetnoot691
baert: snor; die myn schier inde mont quam: die bijna in mijn mond hing
voetnoot692
stryke-baerdende: de snor of baard opstrijkend; in myn fasol: keurig netjes; middeldam: het oostelijke deel van de Dam, waar de vismarkt was
voetnoot693
vernam: zag; ick gheefje schier de granje: ik geef je bijna alles wat je maar wilt
voetnoot694
Mangellen: amandelen; Garsynen: rozijnen; Aplen van Jeranje: sinaasappels
voetnoot695
Karstengen: kastanjes; evrybuyt: buitgemaakt
voetnoot696
daer wast Pieter-Cely, dit uyt: daar klonk het: ‘pieterselie? deze kant uit!’
voetnoot697
Emmerlock: uitroep van de koopvrouwen, uit immer en lock (geluk)?
voetnoot698
leest jou ga'ing: zoek wat van je gading; schietse in dit Vlootje: gooi ze in dit bakje
voetnoot699
schootje: beetje; sinje: ben je (ze roept haar hulpje)
voetnoot700
kaer: in het water hangende bak met gaten waarin de vis levend bewaard wordt; 't vlodt: de drijvende steiger bij de vismarkt
voetnoot701
kóórentje: schatje
voetnoot702
al ree man: ik sta voor je klaar; opsen elvendartichst: in de puntjes; klaeren: opknappen
voetnoot703
ick verstaeme op die snaeren: ik heb daar verstand van
voetnoot705
heerschip: heerschap; maackt me los: koop me leeg; water-scheeps vis: vis die levend aangevoerd wordt in een schuit met een bun of viskaar
voetnoot707
dobbelt die mis: maakt die geen kans; gelt-snoeckje: mannetjessnoek
voetnoot708
moer: vrouw, juffrouw (aanspreking)
voetnoot709
mit snapten: meteen glipte; een hiel gerit: een hele troep
voetnoot710
hael: haal, koop hier
voetnoot711
kluyvers: oude snoepers
voetnoot713
get: gut; na een tas van een parldepop: naar een stuk van een mooi opgedofte meid
voetnoot714
Dief-leyers: gerechtsdienaren; maaktent - so ruym op: ruimden de zaak zo op
voetnoot715
dien: de een; kóóntje: tik op, of kneep in de wang; klaater: klap
voetnoot716
maeten: inhoudsmaten (voor de mosselen); matten: manden; paenders: manden
voetnoot717
sluys: brug
voetnoot718
schortent onder haer arem: namen de boel mee
voetnoot720
souwe: moesten; winnen: verdienen
voetnoot721
voort edaen: hun handel uitgestald
voetnoot722
ja: tja; leelijck: fout; op middelstraet: midden op straat (wat verboden was)
voetnoot723
vis-slaghers: afslagers van de vis
voetnoot724
mutsjen: maatje brandewijn; blancken: munten van driekwart stuiver
voetnoot725
stranckt-visje: strandvisje, kwaliteitsaanduiding voor nog verse vis(?); gul: kabeljauw
voetnoot726
een wronghel: kwark
voetnoot727
vryers: jongelui; tangsjes ierst: zoeven pas; of eslaghen: afgeslagen
voetnoot729
weesme gaet verby: beduidde me eraan voorbij te gaan
voetnoot730
ande drie vijseltjes sy: aan de kant van De Drie Vijzels, een huis op de hoek van de vismarkt
voetnoot731
ficks is op: bedreven is in
voetnoot733
keurs: keus
voetnoot734
de waech neer: bij de waag langs, die op het huidige Damplein stond; 't water: het (open) Damrak; de korenmarckt: werd gehouden bij de Oude Brug; de beurs: de plek bij de Oude en de Nieuwe Brug waar de kooplieden bijeenkwamen (vgl. vs. 511), het beursgebouw van Hendrick de Keyser werd pas in 1608-'11 gebouwd en lag vanuit de Dam de andere kant op
voetnoot735
Baeselmanis: zwierige begroetingen (Spaans beso las manos: ik kus u de hand)
voetnoot736
pelsers en schruers: bontwerkers en kleermakers, hier voor heel eenvoudige mensen; hy: degene die met Kackerlack meeloopt; bril sach: verrast opkeek; omkieren: omdraaien (van het lachen?)
voetnoot738
strackx: meteen; vieren: eren; groot Kaddet: grote piet
voetnoot742
het zeem van Honich: het zoetste van de honing
voetnoot743
eerst: het eerste
voetnoot745
veel vermoghen Mensche: aanzienlijke, machtige mensen
voetnoot746
na dien: aangezien; dit gheslacht: de pluimstrijkers; Aartich: slim, handig
voetnoot747
te voeren in de Seckt: de sekte op te richten
voetnoot749
seck-tisten: stichters of aanhangers van een sekte
voetnoot752
mits: door; misverstant: onverstand; der menschen dart'le óóren: de wispelturige, wufte oren van de mensen
voetnoot753
meest altóós: bijna altijd
voetnoot754
doen myn last: mijn opdracht uitvoeren
voetnoot755
haar: Moy-Aal; bidden: vragen
voetnoot757
strijer: kerel
voetnoot758
beschruemt: beteuterd, benauwd
voetnoot760
verkonckelt in zyn blaas: met een verstopte blaas; knoffelt: wrijft
voetnoot761
al: als; om de Noort an die Way-gatsche stranden: in de Noordelijke IJszee, bij de kust van Nova Zembla
voetnoot762
syn Turf is hier te licht: hij heeft hier niet veel in te brengen
voetnoot763
alven: schertsen, mallen; haelen hem wat uyt: hem wat uithoren
voetnoot765
schenckagie: geschenk
voetnoot766
hout!: wacht!; slecht: simpelweg; op zyn steeghjes volck: zoals arme mensen doen
voetnoot767
Grandisimo: een zeer voornaam heer; vijf treen ande hoedt: vijf passen met de hoed in de hand
voetnoot768
a la mode de Fransche: volgens de Franse mode
voetnoot769
moers volckje... dansche: de gewone man zal dit weldra bij zijn beurtdans zo dansen (?)
voetnoot773
hoe staje so en kyckt: wat sta je zo te kijken; wat meuchdy hier toch maaken: wat voer je hier toch uit
voetnoot777
veranderinghen: gemoedsbewegingen
voetnoot778
sich t'eenemaal ontset: helemaal ontsteld raakt
voetnoot779
niet: niets; yet belet: ergens in hindert
voetnoot780
vuyltjen: snotneusje, niemendalletje (van het meisje gezegd)
voetnoot781
Dienst-maasen: dienstmeisje
voetnoot782
en wat 't een, en wat aars: en nog zo voor 't een en ander; een meyt als een kruyt: een flinke meid
voetnoot783
s'is het waardich als een duyts broot een duyt: ze is haar geld waard zoals een Duits brood een duit waard is
voetnoot784
sy souwtje... klaaren: zij zou het op een rustig plekje wel met je klaarspelen
voetnoot785
men souw'... bespaaren: vaste uitdrukking, ongeveer met de betekenis ‘zo'n mooie meid is de zonde waard’; me: mee
voetnoot786
och lieve vaar, dat is met u toch al ghedaen: och beste man, dat is voor jou toch al voorbij
voetnoot787
het selje oock vergaan: dan zul je het ook niet meer kunnen
voetnoot788
plech: placht; graeslen: te pakken te nemen
voetnoot789
over 'tPocken en 't Maeslen: je jeugd voorbij, of: jij hebt al een geslachtsziekte achter de rug
voetnoot790
Venus dier: lekker meisje
voetnoot791
laatje hartje gien sier doen: maak je maar geen zorgen
voetnoot792
een ouwt Soldaat: een oudgediende (in de liefde)
voetnoot793
Speciaal: beste vriend; u schort: je bent verlegen om
voetnoot795
hoe na... gaan: hoezo, wil je soms ergens achter de vrouwen aan
voetnoot796
bescheyt van te gheven: verantwoording van af te leggen
voetnoot797
reys: keer
voetnoot798
loop so niet: ik ben niet zo'n hoerenloper
voetnoot799
al: wel
voetnoot800
vroom: rechtschapen
voetnoot801
houtje maar wat slecht: als je je maar wat simpel voordoet
voetnoot802
kuendy maar wat bangh sien: als je maar wat bedeesd kunt kijken
voetnoot803
u Meester: Ritsart
voetnoot804
aable: bekwame
voetnoot805
met een aardicheyt: op een handige manier; beleest: betovert
voetnoot806
sit en naydt: zit te naaien
voetnoot807
tzeet: op een stoel; voort: tevoorschijn
voetnoot808
Nigromancye: zwarte kunst, tovenarij
voetnoot810
sit en wringt: zit (op haar stoel) te draaien; op 'tghemack te wesen: naar het toilet te gaan
voetnoot812
belanght: aangaat
voetnoot815
Droes: duivel
voetnoot816
Gordt: bastaardvloek; hoe ga gy daar me duer: wat sla jij door (het vraagteken heeft de functie van ons uitroepteken); dat is so: sluit aan bij vs. 815
voetnoot820
schalckheyt: doortraptheid; potboevery: schelmerij
voetnoot822
loof: geloof; dan: dan dat
voetnoot823
kleene werelt: microkosmos, destijds veel voorkomende opvatting van de mens als een afspiegeling van de eigenschappen van de kosmos als geheel
voetnoot824
hoe voer je daar we'er: hoe bekomt je dat, heb je daarvan terug; geest: slimmerik
voetnoot825
swijgen best: laten we er maar het zwijgen toe doen; melkaar geen eer opsegghen: elkaar geen eer hiermee aandoen
voetnoot826
te Kercken al gebracht: al in het graf gelegd
voetnoot827
slacht: lijkt op
voetnoot828
op: ten nadele van; schrollen: schimpen
voetnoot830
dat is daer: dat is tot daaraan toe
voetnoot833
dattet: dat het (de toegang); gaeren: gemakkelijk; druets: bits, hooghartig
voetnoot834
een seeker Radt: het Rad van Fortuna
voetnoot836
hem: hen; trótse: prat gaan
voetnoot837
schótse: zotte
voetnoot838
panlicker: tafelschuimer, parasiet; schóón: al; póórt: deur (t.w. van Moy-Aal)
voetnoot842
by buerten gaat: haar beurten afwisselt
voetnoot843
en doet u dit gheen spijt: maakt dit je niet jaloers
voetnoot845
datsje veur: ik ben je voor; t'ontbien: mee te delen
voetnoot847
ja hoort hier? soentse een reysje: ja toch, hoor hier: zoen ze een keertje
voetnoot848
dats garen e daen: graag gedaan (Na deze woorden gaat Kackerlack het huis van Moy-Aal binnen.)
voetnoot849
eer yet langh: binnenkort; sulcx sal ontsetten: dat (het recht op toegang) afhandig zal maken
voetnoot850
datje swiet: tot je een ons weegt
voetnoot851
de róóck: t.w. van de open haard?
voetnoot852
kabouter: ondeugd
voetnoot854
ellick een: iedereen
voetnoot855
hyer bij: hij in hun aanwezigheid; zijn heerschip het een brief: meneer bezit een inbeelding
voetnoot856
als: zo groot als
voetnoot857
de negel in zijn klapmuts: een egel in zijn muts (een verwensing)
voetnoot858
wel hy: wel hédaar (tot en met vs. 863 richt Koenraat zich tot het publiek); snel: levendig, aandachtig
voetnoot859
exce komplurius etc.: (moeilijk te interpreteren potjeslatijn, uit ecce cum pluribus, ziedaar met velen? Stoett suggereert vragenderwijs een verband met pluren, een beetje scheel kijken.)
voetnoot860
Aaris: een voornaam; konicketutel: spotbenaming, blijkens een andere tekst verwijzend naar elementaire domheid op school (zie de aant. van Stoett ter plaatse); tóónen: tenen
voetnoot862
sinjer mee booren: als je ermee geboren bent; gangs geen nóót: helemaal niet erg
voetnoot865
naers: aars, gat; strijcken: de straat vegen
voetnoot866
schier wilt: bijna gek
voetnoot867
wel borst sin g'er noch: wel kerel, ben je er nog; hoe nae houje: houd je soms
voetnoot869
de vryer: Ritsart; sy: Moy-aal; vromen: dappere
voetnoot870
ontleydt: afgepakt
voetnoot872
sulcken ding is het: zo zit het; je hebt seeckere quinck-slaghen: je weet slimme grappen te maken
voetnoot873
licht-schuyt: losbol; gaat vry deur: loop gerust door; leghe-waghen: leegloper
voetnoot874
achter sie ickje lest: ik zie je graag het laatst van achteren; rechte guyt: echte schavuit
voetnoot875
hoort hier: Koenraat roept Kackerlack kennelijk weer terug om hem pesterig een onnozele raad mee te geven; onder gaet: onder de wol kruipt
voetnoot876
toet inde óóren: vleierij influistert
voetnoot879
thans: zojuist
voetnoot881
schicken: sturen, bezorgen
voetnoot883
beschiet: bedekt
voetnoot884
souw blijven... versteken: tot zijn schade van zijn reis verstoken zou blijven
voetnoot886
ghebaar: gedoe, vertoon (van opwinding)
voetnoot887
dapper noest: flink druk
voetnoot888
siese nieuwers: zie haar nergens
voetnoot889
immers is sy yewers: toch moet ze ergens zijn
voetnoot891
het waater: het Damrak
voetnoot892
dus: zo; noyt mijn daghen: nooit van mijn leven
voetnoot895
in het licht: onder de ogen
voetnoot898
watse: wat de schoonheid
voetnoot899
suyverlijckst: het gaafste, mooiste; ghemeen: gewoon (alle schoonheden verbleken bij deze)
voetnoot900
uytghenomen: uitgelezen; vermoghen: machtige
voetnoot901
weldt: brengt in beroering
voetnoot904
int óóch ghecropen: mijn oog binnengedrongen
voetnoot905
desen heeft... ghesopen: deze hier lijdt aan dezelfde kwaal (nl. als zijn broer)
voetnoot906
draf-sack: papzak (Writsart verwenst zijn oudoom die hem ophield, zie vss. 912-17); tjats: wellustig, geil
voetnoot907
om 't jocks: uit gekheid; om twats: in ernst
voetnoot908
het moeytme van: het spijt me voor
voetnoot909
haar soo onghereghelt draghen: zich zo weinig oppassend gedragen
voetnoot911
van kuf, van kot in kot: het ene bordeel of kroegje in, het andere uit
voetnoot912
saggelaar: oude sukkel
voetnoot913
doorgesnapt: snel doorgelopen
voetnoot914
ghelel: gezanik
voetnoot915
verhalen mocht: zou kunnen herhalen
voetnoot916
ick stondt... parlementen: ik stond almaar boos bij mijzelf te mopperen
voetnoot917
stont en drenten: stond te treuzelen
voetnoot920
wel hoe drul-oorje dus: wel, wat sta je zo te druiloren; verbaast van wesen: met een onthutst gezicht
voetnoot921
pruetelt: mompelt
voetnoot922
wreet: stuurs
voetnoot923
dat: wat
voetnoot924
soumen niet vermeten: zou niet durven beweren
voetnoot925
dat: wat
voetnoot928
doort rasen van myn sinnen: doordat mijn denken geheel in de war is, of: door de hevigheid van mijn begeerten
voetnoot929
onghebondenheyt: ontembaarheid
voetnoot930
gedenckt u Koenraat wel: herinner je je nog wel, Koenraat; brocht: iets bracht
voetnoot931
daar: waar; bedocht met: schonk
voetnoot932
róóckte: gerookte
voetnoot933
Brooden Suyckers: suikerbroden
voetnoot934
anckertje: vaatje (van 39 liter)
voetnoot935
lestent: laatst; doene: toen; tot uwent: bij jou thuis
voetnoot936
sloockent: smokkelden het naar binnen
voetnoot937
peyldent: merkte het door (het wijnvat) te peilen; gheleckt: weggelekt
voetnoot938
Aam: vloeistofmaat, circa 160 liter
voetnoot939
inley: insloeg
voetnoot940
Maartens: meiden
voetnoot941
so: toen; vatten, en wickten: beetpakte om te schatten
voetnoot942
so stijf: met zoveel kracht
voetnoot943
de start: het staartje, restje
voetnoot948
Sinte Kermis: de kermisdag (hier schertsend als een heiligendag voorgesteld)
voetnoot950
de pottaart: het potdeksel?
voetnoot951
dueffick: tap, stop
voetnoot954
soet: vermakelijk
voetnoot955
aernst: ernst
voetnoot956
kreech: haalde
voetnoot957
konfyten ingeleyd: ingelegde gekonfijte vruchten
voetnoot958
voor: bij
voetnoot959
oft gheviel: als het mocht gebeuren
voetnoot960
Dochter: meisje; Weeuw: weduwe
voetnoot963
op een hoedt niet sien: niet op geld zien (bijvoorbeeld voor een nieuwe hoed); wel bedijt: goed slaagt
voetnoot964
soo Eel: zo goed, zo onzelfzuchtig; yemants woort te houwen: voor iemand het woord te voeren, te pleiten
voetnoot965
vant gilt: van de professionele juristen
voetnoot970
gheklieckt: geknoeid, geprutst
voetnoot972
vol quellings: vol kwalen; vol fluyms: vol slijm
voetnoot974
recht als die Blieck-vyst: net als die bleekscheet
voetnoot975
snofs-wit: modieuze bleekheid; rommelinghs: rommel
voetnoot977
of haar peeckel ontloope was: of ze alle fut kwijt was
voetnoot978
voor: over respectievelijk op
voetnoot979
Moertje: moedertje, vrouwtje; daer leydt myn: daar ligt me
voetnoot980
met: prompt
voetnoot986
kander oock een deel: ken er ook een aantal
voetnoot987
Huycken: lange mantel met een kap; kappen: snijden
voetnoot988
schuurmanckt met d'ooly-doecken: poetsmand met de doeken om olie uit te wrijven
voetnoot989
in grasduynen gaen: zich te goed doen
voetnoot990
kluer: (mode)kleur
voetnoot991
laat staan: zie nog af van
voetnoot992
schoncken: benen
voetnoot993
of s'uyt een gieter ghedroncken hadde: beroerd, bleek (als het slachtoffer van een lijfstraf waarbij iemand vol water wordt gegoten)
voetnoot997
vernoecht: tevreden is
voetnoot998
die schijn: dat onechte uiterlijk
voetnoot1001
rijghen: het lichaam insnoeren; het wassen: de groei
voetnoot1002
ghebóótste lyf: kunstmatig gevormd korset
voetnoot1003
benaydt in harde steecksel stijf: met een strak stiksel stijf vastgenaaid
voetnoot1004
wichters: kleintjes; benepen: dichtgesnoerd
voetnoot1006
blos: blozend
voetnoot1007
haar: de moeders; nut in't Leger voor een Tros: goed voor een soldatenmeid
voetnoot1009
nuwe: ongekende
voetnoot1010
eyghen verf: natuurlijke gelaatskleur; gheblancket: met poeder of crème kunstmatig blank gemaakt
voetnoot1011
stal: gestalte; rangh: rank, tenger
voetnoot1012
na datse scheen aan't wesen of bedaaren: afgaande op haar gezicht en manier van doen
voetnoot1017
en stommelt... gaaten: en haal nu actief je bedrog uit de kast
voetnoot1018
vondt: list
voetnoot1020
bevraagen: inlichtingen in te winnen
voetnoot1021
maaghen: verwanten
voetnoot1025
bescheyts: informatie
voetnoot1028
na haar: haar achterna
voetnoot1029
noom: oom
voetnoot1036
schudde-bol: bevende oude man; stamerend' met lispen: stamelend en lispelend
voetnoot1037
hoe bocht-jachtje dus: wat loop je zo te slenteren
voetnoot1038
wilt-weyich: de hort op; sinje: ben je; knecht: knul
voetnoot1039
recht: gerecht
voetnoot1040
stae op Schepens rol: sta op de rol voor de schepenbank (waarbij de stedelijke rechtspraak berust)
voetnoot1041
voorspraack: verdediger
voetnoot1042
dit was telckens weer an: dit herhaalde hij telkens weer
voetnoot1043
vast: dadelijk
voetnoot1044
nieuwers niet: nergens
voetnoot1046
o bloedt: krachtterm, uit Gods bloed; machse: kan ze
voetnoot1047
haar bewaarden: op haar paste
voetnoot1048
guydt: schelm
voetnoot1050
dien: datzelfde meisje
voetnoot1051
kundyse: ken je haar
voetnoot1052
kent: erken het
voetnoot1054
haar onthouwt: zich ophoudt
voetnoot1055
vereert: als een geschenk; ghewouwt: macht
voetnoot1059
u broeder Ritsaarts boel: aan de maîtresse van je broer Ritsaart
voetnoot1062
vereeringh: cadeau
voetnoot1063
secht dat ick bids: zeg het, vraag ik je; verrompelde Mooris: gerimpelde negerin
voetnoot1065
mismaackten: lelijk, afzichtelijk; by: naast
voetnoot1066
creatuur: fraai schepsel; wel bevroen: goed begrijpen
voetnoot1067
te laach leyt: tekortschiet, het onderspit delft; niet op sal doen: niets mee zal bereiken
voetnoot1069
de gilde spelen: royaal zijn, de grote heer uithangen
voetnoot1070
soo naar: zo dichtbij
voetnoot1071
nae ghebuure waar: naaste buur was
voetnoot1072
af vernomen: van gemerkt
voetnoot1073
hoe nae... ghekomen: is ze hier soms pas onlangs komen wonen
voetnoot1076
wert: wordt
voetnoot1077
ten aensien van desen: vergeleken met dit meisje
voetnoot1079
verliendt: bezorgt
voetnoot1081
waar heen: waarheen was je op weg
voetnoot1082
'thuys: naar huis
voetnoot1086
verklaaren haar ghesicht: haar ogen zal doen oplichten; in d'ooghen van de Son: (in de stralen van) de ogen van haar die als een zon is
voetnoot1087
verwon: overweldigde
voetnoot1090
of: als
voetnoot1091
salich: gelukkig; verklaart: voor ogen stelt
voetnoot1092
wat raat: welk plan; vinne: vinden, bedenken
voetnoot1093
maar: wel, nou
voetnoot1095
tuych: spul
voetnoot1099
reden van: redevoering over
voetnoot1100
vertoonen aan: afsteken voor; stuypen: buigingen maken
voetnoot1101
wat ghy: wat je ook
voetnoot1102
en soricht niet: wees niet bezorgd; beschicken inder daat: precies zo uitvoeren
voetnoot1103
voor u mercken laat: doet zich aan je voor
voetnoot1105
stormen: ravotten; stroocken: aaien
voetnoot1106
van niemant niet bekent: zonder dat iemand het merkt
voetnoot1109
geenich: geen enkel
voetnoot1110
al ons best: zo gauw als we kunnen; vaerdich: snel
voetnoot1111
secht in spel: zeg het voor de grap; mient: meen het
voetnoot1113
by klock-slach: officieel, door klokgelui bij de afkondiging van het verbod; vande Heeren: door de stedelijke overheid
voetnoot1114
wie hy sy: wie het ook is; loopen voor mom: vermomd lopen
voetnoot1117
dat ben ick wel ghetroost: dat kan me niet schelen; oft qualijck quam te slaghen: als het slecht zou aflopen
voetnoot1118
bangh - sien: benauwd kijken
voetnoot1120
soo 't blat ommeslaat: als het fout gaat; datmen: als men
voetnoot1121
eenich bordeel-brock: een of andere hoerenloper; quam te schennen aan: niet thuis zou houden jegens
voetnoot1122
mijn straf: mij hardhandig
voetnoot1124
wroecht my het gemoedt aan: wordt mijn geweten gekweld wegens
voetnoot1125
prije: krengen
voetnoot1126
slechtjes: simpel, onnozel
voetnoot1131
treck-beenen: strompelen (door een geslachtsziekte); by: langs
voetnoot1132
bedurven: besmet hebben
voetnoot1133
in voeghen: zodat
voetnoot1136
haarlie: de hoeren
voetnoot1137
uytstrijcken: te pakken nemen
voetnoot1138
dattet heel qualijck voer: als het heel slecht zou aflopen
voetnoot1139
niet: niets
voetnoot1140
uytghestreken: beetgenomen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken