Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

Het vijfde bedrijf, 't eerste uytkomen

Moy-aal, Angeniet
 
moy-aal
 
Eerloosde stucke vleys! wel wat sal u ghebreken?Ga naar voetnoot2403
 
Hoe langh suldy dus dwars en twyfelachtich spreken?Ga naar voetnoot2404
2405[regelnummer]
Wat gemoffel is dit? ghy staemert in u praat,Ga naar voetnoot2405
 
Angniet spreeckt uyt u mont op datmen u verstaat.Ga naar voetnoot2406
 
Ick wetet; 'k wetet niet, sach icker hem by legghen?Ga naar voetnoot2407
 
Ick was daar niet ontrent: wel wat is dit te seggen?Ga naar voetnoot2408
 
En sal ick dan niet eens de waerheyt recht verstaan?Ga naar voetnoot2409
2410[regelnummer]
Waarom is de Moris so steel-wijs duer gegaan?Ga naar voetnoot2410
 
Hoe komt Katrijntjen doch so bitterlijck te trueren?
 
Wien heeft haar kostel kleedt so schendich durven schueren?Ga naar voetnoot2412
 
angeniet
 
Wat sal ick seggen? ick rampsalige! men seyt
 
De swarte die hier was, en was noch Vrouw noch meyt.
 
moy-aal
2415[regelnummer]
Wat drommel was sy dan? maakt my de saak eens vroeder.Ga naar voetnoot2415
 
angeniet
 
Een Man.
 
moy-aal
 
Een mans persoon!
 
angeniet
 
Ja Writsert Ritserts Broeder.
[pagina 154]
[p. 154]
 
moy-aal
 
Wat segdy doch sottin?
 
angeniet
 
Myn Vrouw ick heb geseyt
 
Het ghene dat ick weet, uyt wisse sekerheyt.
 
moy-aal
 
Maar Angenietje, secht hier eens tusschen ons beyden
2420[regelnummer]
Waarom souw Writsert hem tot onsent dus doen leyden?Ga naar voetnoot2420
 
angeniet
 
Ick weetet niet myn Vrouw, of mogelijck ten waarGa naar voetnoot2421
 
Dat door haar schoonheyt hy verslingert was op haar.
 
moy-aal
 
Helas ick sterf! ach ramp! myn siel sal noch verscheyen,Ga naar voetnoot2423
 
Ist seeckers als ghy segt, so mach sy doch wel schreyen.
 
angeniet
2425[regelnummer]
Ja daarom weentse, en siet, daarom kermtse vast.Ga naar voetnoot2425
 
moy-aal
 
Ghy Meer! had ick u niet haar gaad' te slaan belast?Ga naar voetnoot2426
 
angeniet
 
Ghy bevaalt haar de Moorin.Ga naar voetnoot2427
 
moy-aal
 
'kben oorsaack van dit dolen;
 
Want ick heb selfs de Kat de soete-melck bevolen.Ga naar voetnoot2428
 
Wat voor een mensch komt hier?Ga naar voetnoot2429
 
angeniet
 
ay sus myn Vrouw, verwis
2430[regelnummer]
Wy zyn gebercht, hier is de valsche schijn-MoorisGa naar voetnoot2430
 
Siet aen myn slinckerhant: waer na staen wy en drieghen?Ga naar voetnoot2431
 
Laet ons die stuckedrochs ghelyckerhant toevlieghen,Ga naar voetnoot2432
 
En slaen hem so muruw en so plat als een Schol.Ga naar voetnoot2433
[pagina 155]
[p. 155]
 
moy-aal
 
Wat kunnen wy hem doen? sottinne zydy dol?
2435[regelnummer]
Dat hy maer eens begon, hy sou ons onder smijten.Ga naar voetnoot2435
 
angeniet
 
Ick sou hem krabben, en die diefsche keel af bijten,Ga naar voetnoot2436
 
Dien eer-vergeten loer!Ga naar voetnoot2437
 
moy-aal
 
nu Angenietjen houwt.
 
angeniet
 
Wat onbeschaamt ghesicht, hy is noch even stout.Ga naar voetnoot2438

Het tweede uytkomen, int vijfde deel

 
writsart,
Moy-aal, Angeniet
 
Alsoo Reynier en ick te samen ginghen wand'renGa naar voetnoot2439
2440[regelnummer]
Na zynent, op dat ick van kleed'ren mocht verand'ren,Ga naar voetnoot2440
 
So gaat hy eerst in huys, en liet my staan voor duer;
 
En juyst so 't wesen wouw, zyn Vader die was vuerGa naar voetnoot2442
 
Inde winckel, besich om de lieden te gerijven;Ga naar voetnoot2443
 
En siet zyn Moeder stont en buurden met haar wijven,Ga naar voetnoot2444
2445[regelnummer]
So dat ick onbesien daar niet wel kon ingaan:
 
Terwijl ick op de straat dus guwende bleef staan,Ga naar voetnoot2446
 
So sach ick d'eene vrient, en d'andre van myn kennis
 
Verby myn snuyven heen, ick vreesde voor een schennis:Ga naar voetnoot2448
 
Dies streefden ick myn best, al wat ick loopen mocht,Ga naar voetnoot2449
[pagina 156]
[p. 156]
2450[regelnummer]
De flouweele Burghwal langs tot ginder ande bochtGa naar voetnoot2450
 
Na 't Water-poortje toe: doen achter byde vesten,Ga naar voetnoot2451
 
Tot ande Bosjes-brugh, en hier en daar ten lesten,Ga naar voetnoot2452
 
So dat ick moe en mat, en t'eynde van men aamGa naar voetnoot2453
 
Tot hier geloopen ben, vermits dat ick myn schaam
2455[regelnummer]
Dat my of Man oft Vrouw mocht komen dus te kennen,Ga naar voetnoot2455
 
Het welck myn achtbaarheyt niet luttel soude schennen.
 
Maar hola! wie zyn dit? 't is Moyaal met haar meyt;
 
Wat sal ick doen? de Hane-voet is myn ghebreyt.Ga naar voetnoot2458
 
Wat pas ick oock op haar? ick kan my wel verweeren.Ga naar voetnoot2459
 
moy-aal
2460[regelnummer]
Komt gae wy na hem toe: goeden dach vrouw met eeren.Ga naar voetnoot2460
 
Syt ghy het dienst-wijf niet, die eer datmen u joeghGa naar voetnoot2461
 
Wech liept?Ga naar voetnoot2462
 
writsart
 
Och ja Jufvrou.
 
moy-aal
 
Wel is dat nu ghenoech?
 
writsart
 
Och neent lieve Jofvrouw, wilt ghy myn dit vergheven,
 
Ick salt warachtelijck niet meer doen van myn leven:
2465[regelnummer]
Vildtme doen ick het weer.Ga naar voetnoot2465
 
moy-aal
 
Hoe quaam 't dat ghy wech liep?
 
Hieldt ick u al te ruym, of te kort onder swiep?Ga naar voetnoot2466
 
writsart
 
Neen ghy.Ga naar voetnoot2467
 
moy-aal
 
wel waarom dan?
[pagina 157]
[p. 157]
 
writsart
 
maar ic vloot haastelicken
 
Uyt vrees om dat ick docht, dat sy myn souw verklicken.Ga naar voetnoot2468
 
moy-aal
 
Wat hebdy dan gedaan?Ga naar voetnoot2469
 
writsart
 
Ick weet niet, niet en myt.
 
moy-aal
2470[regelnummer]
Is dat dan niet met al, ghy schender als ghy zyt!Ga naar voetnoot2470
 
Ghy bedriegher, ghy fiel, is dat maar een kleynicheyt?
 
Datmen een goet mans kint ontset van haer reynicheyt?Ga naar voetnoot2472
 
En dat noch met ghewelt, foey! wat een gruw'lijck stick.Ga naar voetnoot2473
 
writsart
 
Ick meenden dat sy was een Meyt ghelijck als ick.Ga naar voetnoot2474
 
angeniet
2475[regelnummer]
Een meyt ghelijck als ghy! o dóót! wat houdt myn achter?Ga naar voetnoot2475
 
Dat ick u niet en vat in't hayr? ghy vrouwe-krachter!
 
Ghy schellem! ghy eer-dief! ghy boos-wicht in u huyt!Ga naar voetnoot2477
 
Ay siet; de guytery siet hem ten ooghen uyt.Ga naar voetnoot2478
 
Ja wel dese schavuyt komt hier noch met ons gecken:
2480[regelnummer]
Mocht ick begaan ick souw de ooren hem of trecken.
 
moy-aal
 
Hoe ist hier, sydy mal? gaat wech stracx an een sy.Ga naar voetnoot2481
 
angeniet
 
Om die galligert niet; ick ben so goet als hy,Ga naar voetnoot2482
 
En vry wat beter oock als hy of syns gelijcken,
 
Krijgh ick u op den Dam, ick salje so uytstrycken;Ga naar voetnoot2484
2485[regelnummer]
Dattet u huegen sal, hóór ghy dat wel rabbauwt?
 
moy-aal
 
Gaat heen en doet u werck, hoe leyt dit wicht en snaeuwt?Ga naar voetnoot2486
[pagina 158]
[p. 158]
 
't Is langh genoech getwist, Angnietje laat dat dryven,Ga naar voetnoot2487
 
En staat wat achter of, laat my met hem hier blijven.Ga naar voetnoot2488
 
Voorwaar Writsert ghy hebt hier angerecht een daatGa naar voetnoot2489
2490[regelnummer]
Die oevel souw vergaan wistet de Magistraat:Ga naar voetnoot2490
 
Een dingen sekers die u aansien sal vermind'ren,Ga naar voetnoot2491
 
Dat ghy te schande brenght de goede lien haar kind'ren:Ga naar voetnoot2492
 
Want dese schendery, en boose Vrouwe-kracht,
 
Sal seer ontsuyveren de eer van u gheslacht;Ga naar voetnoot2494
2495[regelnummer]
Met lachter en met smaat: oock sullen alle VromenGa naar voetnoot2495
 
U schuwen als de pest, en nimmer met u komen
 
In handelingh te treen: waarlijck het is een dinghGa naar voetnoot2497
 
Dat gants niet voeghlijck is voor sulcken Jongelingh,Ga naar voetnoot2498
 
Ghelijck ghy wesen wilt: ghy hebt my so warachtich,
2500[regelnummer]
Als ick hier levend sta gemaackt so twijffelachtich,Ga naar voetnoot2500
 
Dat ick noch sin, noch wit, noch reden heb, noch raatGa naar voetnoot2501
 
Om te besluyten tot verschooningh van dit quaat.Ga naar voetnoot2502
 
Kan de besinningh so schoon van een Mensch vervremen?Ga naar voetnoot2503
 
'k Weet inder waarheyt niet wat dat ick voor sal nemen,Ga naar voetnoot2504
2505[regelnummer]
Myn sinnen zynt niet eens, maar kib'len met melkaar,Ga naar voetnoot2505
 
Den een die wil het een, den ander wil het aer
 
Ten opsicht vande Maacht, die ick voor dese mienden,Ga naar voetnoot2507
 
Eer sy was geschoffiert te brengen an haar vrienden,Ga naar voetnoot2508
 
Om my te vord'ren met dit kost'lijck present,Ga naar voetnoot2509
2510[regelnummer]
In haar geduurige jonst en vrientschap sonder ent;Ga naar voetnoot2510
[pagina 159]
[p. 159]
 
Myn opset en myn hoop die zyn my nu ontschoten,Ga naar voetnoot2511
 
Mits ghy uyt snoode lust haar Maachdom hebt ghenoten.Ga naar voetnoot2512
 
writsart
 
Maar ick verhoope nu, en 'tvalt my schierlijck inne,Ga naar voetnoot2513
 
Dat tusschen u en my met onverwachte minne,
2515[regelnummer]
De hartjes onderlingh sal worden t'saam genaeytGa naar voetnoot2515
 
Met ontarnbare trouw, en goe genegentheyt.Ga naar voetnoot2516
 
Het villicht dat dit stuck en lelijckheyt der saken,Ga naar voetnoot2517
 
Een gront-vest, en een boom van sulcken jonst sal makenGa naar voetnoot2518
 
Als oyt beschreven is: 't is mooghlijck oock voorsienGa naar voetnoot2519
2520[regelnummer]
Dat door dit quaet begin een grooter goedt sal schien.Ga naar voetnoot2520
 
moy-aal
 
Ghewis ick houwter voor, en wil oock vruntschap houwen.Ga naar voetnoot2521
 
writsart
 
Doch siet, dit bid ick u, dat ghy maar wilt vertrouwen,Ga naar voetnoot2522
 
Dat 't gheen hier is ghebuert uyt quaat-doens luste niet:
 
Maar door myn sinlijckheyt, en liefden is gheschiet;
2525[regelnummer]
Mits d'onbedachte jueght, en rypheyt my andreven.Ga naar voetnoot2525
 
moy-aal
 
Voorseker ick gelooft, dus wertet u vergevenGa naar voetnoot2526
 
Met een goetwillich hart, en neemt oock an in't soet,Ga naar voetnoot2527
 
'k Ben so onmenschlijck wreet noch hart niet van gemoet,
 
(O Writsert!) noch so slecht oft weynich niet ervarenGa naar voetnoot2529
2530[regelnummer]
Of 'k weet wel wat voor kracht de stercke Min kan baren.
 
writsart
 
Veel-waarde brave Vrouw ick sweert u op een nie,Ga naar voetnoot2531
 
Hoe ick u meerder hoor, hoe ick u liever sie.
[pagina 160]
[p. 160]
 
angeniet
 
Myn Vrouwe siet voor u, en wilt hem niet gelooven;Ga naar voetnoot2533
 
Hy heeft u lief, waarom? maar om u eer te rooven,
2535[regelnummer]
Gelijck hy Trijntje deed: ay spiegelt u an huer:
 
Siet ick waarschuwje noch.Ga naar voetnoot2536
 
moy-aal
 
Nu snaversnel gaat duer.
 
writsart
 
Al hadt ick om te doen gelegentheyt verwurven,
 
En wouw ick willen schoon, ick soudt niet dencken durven.Ga naar voetnoot2538
 
angeniet
 
Neen ick geloof u niet.Ga naar voetnoot2539
 
moy-aal
 
Swijght stille mach het zyn.
 
writsart
2540[regelnummer]
Met alle nedricheyt so onderwerp ick myn
 
In u beschermingh, en hoop u te beroeren
 
Tot medelyden, om myn saack so uyt te voeren,
 
Dat ick Katrijntje krijgh tot myn wettighe Vrouw,
 
En weygert ghy myn dit so sterf ick van rouw.
 
moy-aal
2545[regelnummer]
Gaat met u Ouders dat eerst wijslijck overlegghen.Ga naar voetnoot2545
 
writsart
 
Myn Vader salder niets met allen teghen segghen,Ga naar voetnoot2546
 
Alst maar een Dochter is van eerelijck gheslacht,Ga naar voetnoot2547
 
En deuchd'lijck van ghemoet.Ga naar voetnoot2548
 
moy-aal
 
So ghy een luttel wacht,
 
Ghy sultet hooren van g'loofwaardighe getuyghen;
2550[regelnummer]
Haar Broeder haalt de Min, wiens Melck sy plach te suyghen
 
Doen sy een kindtjen was: dees sal u doen bescheytGa naar voetnoot2551
 
Van d'ouwders en van haar, met al d'omstandicheyt,Ga naar voetnoot2552
[pagina 161]
[p. 161]
 
En hoe sy zyn ghedaalt hier van de aldervroomste.Ga naar voetnoot2553
 
writsart
 
Ach ja ick ben te vreen te wachten tot haar koomste.Ga naar voetnoot2554
 
moy-aal
2555[regelnummer]
'tIs wel so raatsaam dat wy t'samen binnen gaen
 
Om haar te wachten daar, als hier op straat te staen.
 
writsart
 
Myn harte joockt my seer met yverich verlanghen.Ga naar voetnoot2557
 
angeniet
 
Jofvrouw wildy in huys dien schender noch ontfanghen?
 
moy-aal
 
Waarom niet?
 
angeniet
 
Gelóóft myn, so ghy't doet ghy bent geck.
2560[regelnummer]
Want hy sal u op nuw spelen een slimmer treck.Ga naar voetnoot2560
 
moy-aal
 
Swygt, het! dit klueter hier!Ga naar voetnoot2561
 
angeniet
 
'tSchijnt dat ghy weynig kennis
 
Draagt van zyn boevery, en overgeven schennis.Ga naar voetnoot2562
 
writsart
 
Ick sal geen quaet doen, lief!Ga naar voetnoot2563
 
angeniet
 
Ick vertrouw u niets quant
 
Dan Molensteenen, en die naulyx op haer kant.Ga naar voetnoot2564
 
writsart
2565[regelnummer]
Angniet bewaart myn selfs.Ga naar voetnoot2565
 
angeniet
 
Dat sal ick my wel myen.
[pagina 162]
[p. 162]
 
moy-aal
 
Siet daar haar broeder komt, gaet ghy nu wat ter syen.
 
writsart
 
Ick ben verlegen, ach! ick bid u gaen wy in,
 
Ay Goude Moy-aaltje: want ick ben niet van sin,Ga naar voetnoot2568
 
Noch ick en sal althans in geener wys begeeren
2570[regelnummer]
Dat hy myn op de straat sal sien in dese kleeren.
 
moy-aal
 
Wy zynder immers by: of hebdy noch wat schaamt?
 
writsart
 
Dat ist.Ga naar voetnoot2572
 
angeniet
 
Dat ist. ghy benter seker voor vernaamt,
 
Hoe duechd'lyck is die knecht, en hoe vroom van gedachten,Ga naar voetnoot2573
 
Die hem niet en ontsiet een Dochter te verkrachten?
 
moy-aal
2575[regelnummer]
Treet in.Ga naar voetnoot2575
 
writsart
 
gaat voor, ick volch.
 
moy-aal
 
Angnietje toeft wat, beyt
 
Op dat ghy Fredrick en de Minne binnen leyt.

Het vijfde deel, het darde bedrijf

 
angeniet,
Frederyck, Geertruy
 
Wat inval quam sich strax verbeelden in myn sinnenGa naar voetnoot2577
 
So ernstachtich? om een sulcken vondt te vinnen
 
Om van gelyck te doen dien overkomen guyt:
[pagina 163]
[p. 163]
2580[regelnummer]
Die ons so dapper heeft met list gestreken uyt,Ga naar voetnoot2580
 
En brengt een Jongman hier, in schyn al van een Meysje.
 
k'Selt hem vergelden we'er krijgh ick hem maer een reysje.Ga naar voetnoot2582
 
frederyck
 
Nu Besje spoetje wat, en treet wat harder an?Ga naar voetnoot2583
 
geertruy
 
Och, och myn lieve kynt! meen gy dat ick wel kan?
2585[regelnummer]
Och vaar 'kheb sulcken dicken buyck, en de biennenGa naar voetnoot2585
 
Die binnen ouwt en of, sy willen my niet dienen.Ga naar voetnoot2586
 
Och doe ick in myn tijt was, doe was icker sulcken ien;Ga naar voetnoot2587
 
Ick was een Meyt, als een paert, ick kon ryen en omsien.Ga naar voetnoot2588
 
Ick hadt hangden an men lyf, in ick konse uyt de mou steken,
2590[regelnummer]
Maer nou ist niemendal. och de ouwerdom komt met alle gebreken,
 
Ick heb men tyt 'ehadt. nou ist jonge luyer buert,Ga naar voetnoot2591
 
Als jou en jous gelyck. ick sey vlus tuegen onse Guert.Ga naar voetnoot2592
 
Och vaer rust wat; ick ben so loof, ick macher niemier tuegen.Ga naar voetnoot2593
 
frederyck
 
Besje u gedenckt al wat.Ga naar voetnoot2594
 
geertruy
 
Ja kynt men mach wel huegen
2595[regelnummer]
Vande Beniste op-loop hier binnen Amsterdam,Ga naar voetnoot2595
 
Die alderierst met brangkt uyt de Souwt steech quam,Ga naar voetnoot2596
 
Door die met siep-gesmeerde krytende naackt-loopers.Ga naar voetnoot2597
 
Dan seker daar binne nouw wel degelijcke luy onghder de Doopers:Ga naar voetnoot2598
 
Maar Knipperdolling, en Jan van Leyen, dat waren twie schalcken,Ga naar voetnoot2599
[pagina 164]
[p. 164]
2600[regelnummer]
De tyt die staat eschreven in de nuwe Kerck ande Hane-balcken,Ga naar voetnoot2600
 
En na datmen dunckt 't was in 't jaer van vyfendartigen:
 
Haddent de wet niet voorsichtich stracx gaen behartigenGa naar voetnoot2602
 
't Souwt slecht ehad hebben: ja myn is vry al wat over 'thóóft eloopen,Ga naar voetnoot2603
 
't Machmen wel 'ehuegen datmen twyntich ayeren plech te koopenGa naar voetnoot2604
2605[regelnummer]
Om een stuyver, en een moye vuegel met een juecht om drie groot,Ga naar voetnoot2605
 
En om een oortje atmen sen buyck vol melck en witte-broot,Ga naar voetnoot2606
 
En men koft een hielle schoot nuwbacken Wormer MisschuytjesGa naar voetnoot2607
 
Om ien blaeuwe ellif penningh, en men kreeg om negen duytjesGa naar voetnoot2608
 
Twie kopjes botter, heer kyns ick hebtje vaar so dick vertelt,Ga naar voetnoot2609
2610[regelnummer]
Ja komt nou en reys op de beschuyt-marct, men besteet een hangt vol gelt.Ga naar voetnoot2610
 
frederyck
 
Ay Besje treet wat an, ick mach niet langer wachten.Ga naar voetnoot2611
 
geertruy
 
Gien ding mitter haast als vloon te vangen, al proper mit drachtenGa naar voetnoot2612
 
Ick selmen best doen, heer je vaar was sucken Man,Ga naar voetnoot2613
 
So ongduechdelijcke goet, dat icketje niet seggen en kan.Ga naar voetnoot2614
2615[regelnummer]
Hy was niet hongts-gierich, noch niet verwaant, vermetel;Ga naar voetnoot2615
 
Alle dommelicke sondachs so waren wy tot jouwent op de warme ketel.Ga naar voetnoot2616
[pagina 165]
[p. 165]
 
Noch; ick eet so garen ouwe kost, sprenck-vleys, met worst, en juesGa naar voetnoot2617
 
Mit Mostert: en een moye Appel-sop, o seecker, die smaackt oock niet bues,Ga naar voetnoot2618
 
Ick mochtet so wel, en 'tis oock hiel goe provangdeGa naar voetnoot2619
2620[regelnummer]
Vuer myn, en myns gelijcke Ouwe luy songder tangde:
 
Wat de Man was so voldoende, hy haddet altijdt so drock,Ga naar voetnoot2621
 
Nou Giertje (seyd hy) drinckt en reys, dan krijgh je weer wat sock,Ga naar voetnoot2622
 
En dronck ick moye dubbelde Faaro, uyt Prochiaens vaatje, met de Mater en de Pater,Ga naar voetnoot2623
 
Mar je Vaar was te overdaedighen genochelycken prater;Ga naar voetnoot2624
2625[regelnummer]
Hy vertrock ien hielle Story hoe dat hy jou Moertje het evryt,Ga naar voetnoot2625
 
In hoe wildt dat hy plech te loopen ruysmuysen in sen tyt!Ga naar voetnoot2626
 
Hoe dat hy onger sen twien, ien hielle rongde dangs, daer de Meysjes an vuersingen,Ga naar voetnoot2627
 
Al de knechses wech joeghen, in teghen 'er danck mit de Vrysters duer gingen.
 
Dat mier is: Hoe dat hy Joris smeet dat hem het hóóft op een sy // hing,Ga naar voetnoot2629
2630[regelnummer]
In hoe hum de luy met vingeren na wesen, waer dat hy verby // ging,
 
En seyden: o sackerloosjes dat's de giest die sukken stouten hart // hetGa naar voetnoot2631
 
Dat hy allien al de Haantjes, en Katjes vande stat uytte tart // hetGa naar voetnoot2632
 
Mit duysent sucke sticken. In jou moer die was so rustich van gemoedGa naar voetnoot2633
 
Wanckt ast kermis was, dan koft sy ongs Schoon-hoofsche Koeck, en Poppe-goed:Ga naar voetnoot2634
[pagina 166]
[p. 166]
2635[regelnummer]
Ongse Niesje het noch so veel huys-raatje van stoeltjes en van banken,
 
Wat sal ick mier seggen: Ick heb jou Ouwers seer te bedancken.
 
Asset sinter Klaes was, so setten myn suen tot jouwent de schoen,
 
Wat pleger jou moer Griet Jans, daar en hielle hoope goet in te doenGa naar voetnoot2638
 
Hielle peper-huysjes met suycker-erreten, met Kabbeljaus ooghen, en kappittel-stockenGa naar voetnoot2639
2640[regelnummer]
Dat pleech onse Arent voor klock-spijs, met huydt en met hayr in te schocken,Ga naar voetnoot2640
 
Noch kreeg hy een kolf van Klaasje Buytenaer songder quast, en songder schuer,Ga naar voetnoot2641
 
Met een walbarcken warp-tol, met een staele pen, en een plaatje daer vuer,Ga naar voetnoot2642
 
Mit een groot Embder, en een Evangely met een schrijf-boeck van fijn kapitoorye,Ga naar voetnoot2643
 
Mit een nuwt school-bort, met een kategismus, en met de moye stoorienGa naar voetnoot2644
2645[regelnummer]
Van Fortunates Buersje, van Blancefluer, van Amadis de Gauwelen,Ga naar voetnoot2645
 
Wat onse jongen en kont niet uytstameren so vuel had hy te wauwelenGa naar voetnoot2646
 
An sen vygen, ansen nueten, ansen bockedeflensjes, en sulck gebras:Ga naar voetnoot2647
 
Seker het kynt sager uyt so begrobbelt, dattet mier as wongder was.Ga naar voetnoot2648
 
Wat stacker een gelt in d'Appelen? een plat-beck, een stooter, een ryer,Ga naar voetnoot2649
[pagina 167]
[p. 167]
2650[regelnummer]
Een klimmer, vyf staate stuyvers, dat stack hy in zyn spaer-pot as een vryer:Ga naar voetnoot2650
 
In as het Kors-tijdt was, dan nooden hy ons op de witte-broots sop,Ga naar voetnoot2651
 
Heer wat gooter jou Fytje Floris een pot met gulle botter op,Ga naar voetnoot2652
 
In dan droncke wy de Betouw, en de wijn so lustich als water,Ga naar voetnoot2653
 
En alle drie Koningen stuurde zy ons een moye Duevekater:Ga naar voetnoot2654
2655[regelnummer]
In jou vaar die was so milt en so ryaals, dat hy ons songer vragen
 
Gaf een nieuwe-jaar, met een teerpenningh tueghen de Kopperdagen:Ga naar voetnoot2656
 
Hy wist wat op de taerlingh liep, o myn! 't was sulcken geest,Ga naar voetnoot2657
 
In oock so had hy wel een nachjen by de kalisen vrolijck eweest.Ga naar voetnoot2658
 
Nou lestent sprack ick hier, hier Tuenis mit ien arm, de draagh // visGa naar voetnoot2659
2660[regelnummer]
Die seyde ooc datter sukken rustigen man noch niet inde hiele Haag // isGa naar voetnoot2660
 
So wurp hy over de nagel: hoort iens Frerick ick moetet jou verslaan,Ga naar voetnoot2661
 
De Man hetmen te ongduechdelijck vuel vrientschappen edaen,Ga naar voetnoot2662
 
Ja al haddet myn eyge man eweest, hy mochtme niemier edaen // hebben,Ga naar voetnoot2663
 
Het was hum onpersybelijck dat hy onghetroost souw vanmen egaen // hebben,Ga naar voetnoot2664
2665[regelnummer]
Heer hy hadmen so lief: want ick was niet lelijck in myn jeught,
 
Ick was het moyste meysje inde buurt (seyden de luy) maar wat en vrueght
 
Hadde wy alle Vastellaevens tot jouwent, je backten wafel-koeken,Ga naar voetnoot2667
 
En as ick dan wat op ehaalt was met een mouwe-spelt, dan quam ickje besoeckenGa naar voetnoot2668
[pagina 168]
[p. 168]
 
Met jou suster, trouwen hoe liepen de kyeren daer heen en weer,Ga naar voetnoot2669
2670[regelnummer]
Hoe spuelde wy suycker-noompje, slabber op, slapper neer,Ga naar voetnoot2670
 
Daer leyt een gouwe penning voorje neer, wy kneppelde de koeckjes,Ga naar voetnoot2671
 
Hoe ribsakten en hoe stoeyde wy mekaar inde schuyl-hoeckjes?Ga naar voetnoot2672
 
Hoe moy kon ick singhen Aallemoer wat doeje ande schop?Ga naar voetnoot2673
 
Hoe quam jouw Nooms Kyeren telcke staegh, en seyden al op!Ga naar voetnoot2674
2675[regelnummer]
Het was te dubbeld ondiefd, se verwongderden huer die er by satenGa naar voetnoot2675
 
Sy gavent de hongt, sy stoptent ewech, en vernielde mier asse aten.Ga naar voetnoot2676
 
Ick heb tot jouwent wel wil ehad, jou huys was myn uythof:Ga naar voetnoot2677
 
Heer het was so reyn; 'tis jammer, alle goe benieren raken of:Ga naar voetnoot2678
 
As wy tot jouwent te gast waren, je vaar sneet gien stiefvaars sticken,Ga naar voetnoot2679
2680[regelnummer]
Seker hy slacht myn, ick houw niet vande kleyne slickermicken:Ga naar voetnoot2680
 
Myn Maagh was altijts so graagh, ick voelden selde gronckt,
 
Of men Buyckje stonckt lustigh op de liest, ick mien moytjes ronckt,Ga naar voetnoot2682
 
Ick weet niet dat ick myn leven soeter of geruster // at.Ga naar voetnoot2683
 
frederyck
 
Ick heb daar nu genoech of, praatme van myn Suster // wat.Ga naar voetnoot2684
 
geertruy
2685[regelnummer]
Jou Suster Katrijntje die is over 'tvongkt gehouwen, en ghedooptGa naar voetnoot2685
 
Van onse Heer Bestoor, hoe hiet hy nu oock? zyn naam looptGa naar voetnoot2686
 
Verby me monckt: dats alliens; s'is van aansicht wat schotich,Ga naar voetnoot2687
[pagina 169]
[p. 169]
 
En tusschen 'tblanck en 'tbruyn, maar s'is een weynich sprotich.Ga naar voetnoot2688
 
Ick hebber so menichmaal ebakert, en traertje me espuelt by de kaars,Ga naar voetnoot2689
2690[regelnummer]
Wat ick macher mier as hongdertmaal esoent hebben voor haer naars.Ga naar voetnoot2690
 
Sy het ien maeltjen in huer neck, daar is sy me ebooren,Ga naar voetnoot2691
 
En sy het twie roo vlackjes an huer voorhooft, recht van vooren,
 
In huer kleyne slincker toontjes, die legghen op menkaar,Ga naar voetnoot2693
 
Ick souwse wel kennen al wasset over honghdert jaar.
 
frederyck
2695[regelnummer]
Al watse seyt dats waar, ay Minnetje so gaat voort.
 
angeniet
 
Wel Freed'rijck hebdy nu 't recht bescheyt ghehoort?Ga naar voetnoot2696
 
Kundy nu uyt 'thooft den twijffel al wat sluyten?
 
frederyck
 
Sy kentse, en sy noemt de Teyckens my van buyten.Ga naar voetnoot2698
 
angeniet
 
Sekers dat doet my wel, ick ben ick weet niet hoeGa naar voetnoot2699
2700[regelnummer]
Want ick u Suster draagh een goet genoegen toe.Ga naar voetnoot2700
 
Ay lieve gaat toch in, 'tis al een wijl geleden
 
Dat u myn Vrouw verwacht, gelieft u in te treden.Ga naar voetnoot2702
 
Daer is de Vagebonckt, ay siet eens hoe hy treet,Ga naar voetnoot2703
 
Hoe parmantich, hoe prat, of hy't selver wel weetGa naar voetnoot2704
2705[regelnummer]
Hoe kost'lijck dat hy 't maackt? hebje van al u daghenGa naar voetnoot2705
 
Sulck dray-aarsen gesien? ick kant niet wel verdragen.Ga naar voetnoot2706
 
Hoe fackseert hy die kraagh, hoe versolt hy die muts:Ga naar voetnoot2707
 
O wat een speldekoker! gants oortjes datsen puts!Ga naar voetnoot2708
[pagina 170]
[p. 170]
 
Wel hoe dus wiltweyich? hy slingert met zyn MantelGa naar voetnoot2709
2710[regelnummer]
Of hy wilt was, ay siet, om Godswil wat ghetrantel?Ga naar voetnoot2710
 
Weet hy wel wat hy wil? ja wel ick arme geck,
 
Wat laat ick my duncken? ick wet ick u een treckGa naar voetnoot2712
 
Sal spelen die hans hiet: wilt my maar eens slagen,Ga naar voetnoot2713
 
Ick sal u bylo een vervaert aers-gat anjagen.Ga naar voetnoot2714
2715[regelnummer]
Ick gae na binnen toe alleenich tot dien endt,Ga naar voetnoot2715
 
Op dat ick seker weet of tMeysjen is bekent;Ga naar voetnoot2716
 
En dan sal ick daer nae in allerley mannieren
 
Om hem te strijcken uyt, een schalckheyt versieren.Ga naar voetnoot2718
 
koenraat
en Angeniet die luystert
 
Ick mach eens gaen besien hoe 't Writsert gints al maacktGa naar voetnoot2719
2720[regelnummer]
Gants lichters! is hy maer aen syn wil en wensch geraeckt,Ga naar voetnoot2720
 
Wat dofjes, wat slempjes willender dan oplóópenGa naar voetnoot2721
 
Voor myn? 'kwedt daty hy mijn voorseker sal kóópenGa naar voetnoot2722
 
Een nieuwe Mantel, of een kleet van 'tbeste stof.Ga naar voetnoot2723
 
Wat ketel-dicht, wat kreeft-dicht, wat eer, en wat lofGa naar voetnoot2724
2725[regelnummer]
Salmen van myn dichten? hoe sal elck van mijn spreken!
 
Om dat'ck een loose hoer so fray heb uytgestreken:Ga naar voetnoot2726
 
Want heb'cker niet ontmomt door mijn scharpsinnicheytGa naar voetnoot2727
 
Dat meysjen daer hy so syn sin op hadt gheleyt?Ga naar voetnoot2728
 
Dat sonder sporrelingh van schande noch van schaden,Ga naar voetnoot2729
[pagina 171]
[p. 171]
2730[regelnummer]
Alleen door het beleyt van mijn voorsichtich raden.Ga naar voetnoot2730
 
En dan het ander noch! myn dunckt, ik sech u, datGa naar voetnoot2731
 
Ick hóór hier om oock loon te trecken van de Stadt.
 
Of men hóórt myn om 'thóóft te vlechten en te cieren
 
Met een schackeerde krans van róósen en lauwrieren,
2735[regelnummer]
Voornaamlyck om dat ick door myn versocht verstandtGa naar voetnoot2735
 
Gelegentheyt so goet, en sulcke middel vant:
 
Dat dese Jongelingh mocht komen te bekennen,Ga naar voetnoot2737
 
Van wat natuur en aart de lichte vrouwe bennen:
 
Op dat hy sich daer na mach wachten, en dat hyGa naar voetnoot2739
2740[regelnummer]
Met wacker opmerck let op al haer boevery:Ga naar voetnoot2740
 
Van boven zynse schoon, en 'tschijnt al vry wat jentersGa naar voetnoot2741
 
Alst inder waarheyt is, want onder zyn't maer slenters.Ga naar voetnoot2742
 
Maer krygen sy wat gelts van haer pol, van haer lief,Ga naar voetnoot2743
 
So tyen sy nae 'thuys hier van Gerrit den Dief,Ga naar voetnoot2744
2745[regelnummer]
En huuren daer een kleet, of lossent uyt de Lommert,Ga naar voetnoot2745
 
Of na de Schoyer, of daer 'tgoedtjen is bekommert,Ga naar voetnoot2746
 
Hier by een Juffrouw Lors, of by een gier'ghe Vreck:Ga naar voetnoot2747
 
Want selden zynse ryck, maer altyts vol gebreck:
 
Met dit geleende goet sy fijntjes haer op proncken.
2750[regelnummer]
Komter dan een snoeppert die half is beschoncken,
 
Soo schrijftmen twee voor een, dan gaetet daer heel grof,Ga naar voetnoot2751
 
Men licke-pot om strijt, het macher dan wel of.Ga naar voetnoot2752
 
Dan ismen daer heel duyts, dan gaetet op een sluycken,Ga naar voetnoot2753
 
Door huykevaaken snoodt met groote steene kruycken,Ga naar voetnoot2754
2755[regelnummer]
En leere vlesschen van sesthien mingelen Wijn,Ga naar voetnoot2755
[pagina 172]
[p. 172]
 
Van Wijn-kóópers die (god wouws) be-eedicht zyn,Ga naar voetnoot2756
 
Die ick nochtans wel ken, maer ick selder niet noemen,Ga naar voetnoot2757
 
Hoewel der tolle-dief hem sulcx durft beroemen.Ga naar voetnoot2758
 
Daer komt dan een gerit allengsjes by in huys,Ga naar voetnoot2759
2760[regelnummer]
Van roffyaans, van bloets, en ander licht gespuys,Ga naar voetnoot2760
 
Van laag-lóópers, speel-luy, van hoeren en van snoeren,Ga naar voetnoot2761
 
En sulck geselschap als die vuyle veren voeren.Ga naar voetnoot2762
 
Wien dat daer meest verteert, die is daer best ghesien
 
So langh als 'tgeltje duurt: maer komtet te geschienGa naar voetnoot2764
2765[regelnummer]
Dat yemant sich begeeft by eener onder 'tlaken,
 
Om (so gelijckmen seyt) wat meer kennis te maken;
 
En is de karel rijck, of is hy maer ghetrouwt,
 
De feeksche lóópen selfs en brengen 't ande schouwt.Ga naar voetnoot2768
 
Kijck sulcken en noch meer van dierghelijcke dinghen,
2770[regelnummer]
Die heeft hy moghen sien dat dag'lijx daer om ginghen,
 
't Is wel een groot geluck voor dese Jongelingh,
 
Dat hy so buyten scha gesien heeft alle dingh:
 
Wat datter ommegaat int leven vande Snollen,
 
Die gulsich brassen als sy zyn by milde Pollen,
2775[regelnummer]
Sy schossche, sy brosse, sy slempen, dempen vry,Ga naar voetnoot2775
 
Sy slocken en slinden de soetste leckerny,Ga naar voetnoot2776
 
En vliegen ongeschickt en hongerich an 't schocken,Ga naar voetnoot2777
 
En duwen duer de keel wel sulcke groote broeken.
 
Maar als sy zyn alleen, so sit dit arme volck
2780[regelnummer]
En braen een Raepje of een Uyen inde Kolck,Ga naar voetnoot2780
 
Of eten knof-loock, daar sy lelijcken af stincken,
 
En lyen haer dan wel met scharrebier te drincken:Ga naar voetnoot2782
[pagina 173]
[p. 173]
 
Sy knab'len an een korst van oudt verschimmelt broot,
 
Of nemen de prol-pot met grutten op haer schoot;Ga naar voetnoot2784
2785[regelnummer]
Haar leven is wel slecht al achtet mennich groot:Ga naar voetnoot2785
 
Al waart al vol wellust te swaerder valt haer doot.
 
Is dit de jonckheyt niet een Salicheyt en duechtGa naar voetnoot2787
 
Dat sy die kennis so bekomen in haar juecht?
 
In haer bequaemste tijdt om goet en quaat te mercken,Ga naar voetnoot2789
2790[regelnummer]
En schouwen vlytich door haar schandelijcke wercken;Ga naar voetnoot2790
 
Die naderhandt met smaat, met armoet, en met pijn,
 
Beloonen al de gheen die daar met besich zyn.

Het vijfde deel, het vijfde bedrijf

 
angeniet
en Koenraat
 
Ja wel, durft die scherluyn so veel noch van ons spreken?Ga naar voetnoot2793
 
Ick sal zyn raat en daat noch lustich an hem wreken;
2795[regelnummer]
Want ick heb myn selfs een loose vondt verschaft,Ga naar voetnoot2795
 
Waar door dat hy met recht van my sal zyn ghestraft.
 
O menschen datsen stuck! o jammer! och! o leyder!Ga naar voetnoot2797
 
Och arme jonghelingh! o schelmsche verleyder!
 
Fy, Koenraat, o ghy schalck! ghy hebt dien onbedocht,Ga naar voetnoot2799
2800[regelnummer]
Dien eenvoudighe knecht op een vleys-banck gebrocht.Ga naar voetnoot2800
 
koenraat
 
Och lieven Heer! wats dit?Ga naar voetnoot2801
[pagina 174]
[p. 174]
 
angeniet
 
Myn hart wil myn ontglijen,
 
En 't smelt van droefheyt wech, helaas! van medelijen
 
Over die jonghman, die hem voor een meyt uytgaf;
 
Want hy van stonden aan ontfanghen sal zyn straf.Ga naar voetnoot2804
2805[regelnummer]
Och ick mach'et niet sien, daerom ben ick gheloopenGa naar voetnoot2805
 
Uyten huys: och! ick sach hem bijnden en knoopen,Ga naar voetnoot2806
 
Sy leyden hem ter banck volcomen uytghestreckt,Ga naar voetnoot2807
 
En hebben hem een wijl ghepynicht en ghereckt.
 
Dat sy hem lubden, och! dat waar noch om te lyen,Ga naar voetnoot2809
2810[regelnummer]
Dat liet ick noch toestaan; maar sy wilt gnap afsnijen,Ga naar voetnoot2810
 
Ghelijck de Turcken doen, ja al sturf hy daar van,Ga naar voetnoot2811
 
Een ander (seytse) sick mach spiegelen daar an.Ga naar voetnoot2812
 
Ick heb gheen ander vrees als dats' hem sal vermoorden.
 
koenraat
 
Ach wat bedruckt ghelaat! wat smartelijcke woorden?
2815[regelnummer]
Wat jammerlijcken rouw, stort daar Angniet met smart?
 
Dat ick de oorsaak ben gevoel ick in myn hart.
 
Och ick ben een doot man: want dit doemt my te sterven,Ga naar voetnoot2817
 
Of als een Ballingh-slandts voor Bedelaar te swerven.Ga naar voetnoot2818
 
Daar komt of watter wil, ick moet haer spreken toe,Ga naar voetnoot2819
2820[regelnummer]
Goeden dach Angnietje! wel Sustertje, wel hoeGa naar voetnoot2820
 
Klaagh jy dus truerelijck? secht my wat isser gaande?
 
Wat is u doch gheschiet? of wat hebdy uytstaande
 
Met yemandt vande Stadt? secht my wien is de manGa naar voetnoot2823
 
Diemen so straffen sal, dat daar een ander an
2825[regelnummer]
Exempel nemen sal.Ga naar voetnoot2825
 
angeniet
 
Ghy zyt gheen antwoort waardich
[pagina 175]
[p. 175]
 
Ghy goetdunckende geck! hoe koomdy so hovaardich,Ga naar voetnoot2826
 
En so vermetel stout, dat ghy dit vraghen dart?Ga naar voetnoot2827
 
En knaaght u niet de worm van wroeghingh in u hart?Ga naar voetnoot2828
 
Vermits dat ghy hem hebt dien boosen raat gegeven,Ga naar voetnoot2829
2830[regelnummer]
Waar door dien Jonghman heeft dit schellemstuck bedreven?
 
Die Jonghman die ghy ons dorst brenghen voor een wijf,Ga naar voetnoot2831
 
Dien staat nu in gevaar, en prijckel van zijn lijf,Ga naar voetnoot2832
 
Door u versieringh vals, en door u kunstich lieghen,Ga naar voetnoot2833
 
Om ons door sulcken treek so leelijck te bedrieghen.Ga naar voetnoot2834
 
koenraat
2835[regelnummer]
Wien sechdy, Writsert ha! wat heeft hy toch ghedaan?Ga naar voetnoot2835
 
angeniet
 
Wildy dat weten hoort, ick salt u doen verstaan:
 
Weet ghy wel dat die Maaght die Roemert ons vergundenGa naar voetnoot2837
 
Een Haaghsche dochter is van treffelijcke vrunden,Ga naar voetnoot2838
 
En dat haar broeder is een Koopman seer gheacht?
 
koenraat
2840[regelnummer]
Neen ick.
 
angeniet
 
Seecker 'tis waar, die maacht heeft hy verkracht;
 
Na dat haar broeder heeft van dit gheweldt vernomen,
 
So is hy heel verstoort tot onsent inghekomen.
 
koenraat
 
Wat heeft hy uytgherecht?Ga naar voetnoot2843
 
angeniet
 
Hy kreegh hem by de kop,
 
En vluegelden hem stijf, en maakte voorts een strop.Ga naar voetnoot2844
 
koenraat
2845[regelnummer]
O God! wat wouw hy doen?
 
angeniet
 
Had myn Vrouw niet gebeden
[pagina 176]
[p. 176]
 
Hy had hem strax de nues, en ooren afgesneden.Ga naar voetnoot2846
 
koenraat
 
Och dat ick nu doof was.Ga naar voetnoot2847
 
angeniet
 
Nu willen sy den bloet
 
So straffen alsmen hier de wilde Katers doet.Ga naar voetnoot2848
 
Ick hebt niet moghen sien daerom ben ickt ontspronghen.Ga naar voetnoot2849
 
koenraat
2850[regelnummer]
Wel wien is doch so vroom, so stout, en onbedwonghen,Ga naar voetnoot2850
 
Dat hy souw durven doen so grooten overdaat?Ga naar voetnoot2851
 
angeniet
 
Hoe noemdy dat so groot?Ga naar voetnoot2852
 
koenraat
 
So seker, ist niet? jaat:
 
Wat man is so ghestraft die in vuyle Bordeelen
 
De Hoeren so een pots uyt lusten socht te spelen?Ga naar voetnoot2854
 
angeniet
2855[regelnummer]
Ick weets niet?Ga naar voetnoot2855
 
koenraat
 
Angnietje u Vrouw siet watse doet;
 
Want 't is myn Meesters soon een Echt-kint van zyn bloet.
 
angeniet
 
Is dat waar?
 
koenraat
 
Secht u Vrouw datse dat niet beginnen,
 
Wel hey! ben ick oock mal? dat kostje selfs na binnen.Ga naar voetnoot2858
 
angeniet
 
Maer Koenraat watje doet, siet watje onderwint,Ga naar voetnoot2859
[pagina 177]
[p. 177]
2860[regelnummer]
Uyver is te heet, te wulleps en te blint,Ga naar voetnoot2860
 
En brengt u niet in last om ander lieden sakenGa naar voetnoot2861
 
Die ghy doch moghelijck niet beter en sult maken.
 
En daar hy Writsert nu wat op zyn Jootsch besnijt,Ga naar voetnoot2863
 
En kreech hy u misschien ghy raackten 't sootje quijt;Ga naar voetnoot2864
2865[regelnummer]
Want siet myn Jofvrouw denckt, en sal hem doen gheloovenGa naar voetnoot2865
 
Dat ghy hem hebt gheraan de Maaght haar eer te rooven.Ga naar voetnoot2866
 
koenraat
 
Wat staat my nu te doen? Wat raat gaat my nu an?Ga naar voetnoot2867
 
Maar ginder, sien ick recht, so komt den ouden ManGa naar voetnoot2868
 
Myn Meester uyt zyn thuyn an 't Regliers hof gheleghen.Ga naar voetnoot2869
2870[regelnummer]
Sal ickt hem uyten? neen, 't is beter noch geswegen:Ga naar voetnoot2870
 
Ick wilt hem segghen, jaak; het schaat niet, och het leytGa naar voetnoot2871
 
My op myn leen, dat my een straffe wort bereyt:
 
Maar die ben ick ghemoet geduldich te verdragen,Ga naar voetnoot2873
 
Als Writsert maar alleen mach werden slechts ontslaghen.Ga naar voetnoot2874
 
angeniet
2875[regelnummer]
Doet wijslijck als een Man, ick gae na binnen, siet;
 
Vertreckt de goede man hoe 't alles is gheschiet.Ga naar voetnoot2876
Angniet binnen.
 
lambert
de Vader, met Koenraat
 
Dit is een groote vruecht voor myn genegentheyt:Ga naar voetnoot2877
 
Dat myn Bogaert so dicht by de Stadt gheleghen leydt:Ga naar voetnoot2878
 
Verdrietet my in huys, ick wandel buyten stee,
2880[regelnummer]
Na 't Regliers Hofjen toe, kyck dus van liever leeGa naar voetnoot2880
[pagina 178]
[p. 178]
 
Op myn muyltjes, dus reyn, ick was flus om een kijckjeGa naar voetnoot2881
 
Het voetwechje langes het platte Amsteldijckje,Ga naar voetnoot2882
 
Wangt het was ande kanckt een stick-weegh oppe byt,Ga naar voetnoot2883
 
Vannen diel ruyge maats, diet doen om huer profijt:Ga naar voetnoot2884
2885[regelnummer]
Maar ier dat ick een duyt an dat volckje souw gheven,
 
Ick quam niet op het ijs van al myn hielle leven,
 
Wat haast het Lammert, ick geeffer niet en mijt,Ga naar voetnoot2887
 
So ten iersten een duyt; tissen kostelijcken tijdt:Ga naar voetnoot2888
 
Die wat spaart, die wat het: oock ben ick niet goet Emsters,Ga naar voetnoot2889
2890[regelnummer]
Wat was daer en gherit van Vlasters en van Kemsters,Ga naar voetnoot2890
 
Van Vesjes volck en aars, die 'r ryen op de baanGa naar voetnoot2891
 
De freyste Jongeluy die vynmen onger 't gaan,Ga naar voetnoot2892
 
Of die doen as me nift, die ryt met huer spuel-nootjes,Ga naar voetnoot2893
 
En vryertjes om veer, of after op de slootjes.Ga naar voetnoot2894
2895[regelnummer]
Wat was daar en gedoen, en geraas, en gescherm?Ga naar voetnoot2895
 
Myn ooghen schemerde, wat quam daer en geswerm
 
Van Jonges en van goet ontrent de Kooren-dragher?Ga naar voetnoot2897
 
Hoe drock haddet Nies Kaeckx, die bromde mit huer swagher?Ga naar voetnoot2898
 
Hier hey! Harmen Hooch-hart, die so weyts rijt en snort,Ga naar voetnoot2899
2900[regelnummer]
Die haeckten in huer schaets, so dat de goet-hart stort,Ga naar voetnoot2900
 
En vil een harde smack, o dat ick my niet doot // lach;
 
Wangt sy vil op haer nues, so datmer Aal-korf bloot // sachGa naar voetnoot2902
[pagina 179]
[p. 179]
 
Daer quam Jueriaen mit sen siecke lijf op het ijs,
 
Die arme breke-bien, die reet met Lange Lijs,
2905[regelnummer]
Sy ree harder dan hy, hy liet hum moytjes slepen,Ga naar voetnoot2905
 
En schranckelde so voort: och! hy hadt sulcke grepen!Ga naar voetnoot2906
 
Hy hompelden, hy sprongh, en maakten niet vuel vaarts,Ga naar voetnoot2907
 
De luy sagen een jeucht in Juere Jannen naarts,Ga naar voetnoot2908
 
So genoechelijck gingh die, as hy hum liet glissen // trouwen,Ga naar voetnoot2909
2910[regelnummer]
Het volck stondt en lachten datse huer bepissen // wouwen.Ga naar voetnoot2910
 
Daar hadje styve Dirck mit zyn nieuw-backe-wijf;
 
Hoe bevroren gaat hy? zyn hooft staet hem soo stijf,
 
Oft op een staack stongh, in hy het ien paer biennen,Ga naar voetnoot2913
 
Trots yemets in het langkt, hier Lobbrich plech te mienenGa naar voetnoot2914
2915[regelnummer]
Dat hy 't puyck was vande stadt: mar noch onse Machtelt,Ga naar voetnoot2915
 
Die hetse hum emaackt vannen stick vannen swachtelt,Ga naar voetnoot2916
 
Haddet sen lieve moer hum niet hart of eraan,Ga naar voetnoot2917
 
Hy souwje alle daaghs mit vier paar kouse gaan,Ga naar voetnoot2918
 
Tis sulcken soete vaar, hy kan hum so dicht pongsen,Ga naar voetnoot2919
2920[regelnummer]
In hy ruyckt assen kruyt, ick mien gelijck een Bonghsen.Ga naar voetnoot2920
 
Dat hy hum warmpjes houwt, dat prijs ick hem met reen,Ga naar voetnoot2921
 
Sey Jan Kackmack'lijck, warmt maackt gheen lamme leen.Ga naar voetnoot2922
 
Hoe kostelijck, hoe druets reet Melis mit sen vrijsterGa naar voetnoot2923
 
Al ist een bolle-meyt, 't is al een fraeye rijster,Ga naar voetnoot2924
2925[regelnummer]
Sy streeftje assen vos: 'tis jammer dat blaeuw Aecht,Ga naar voetnoot2925
 
So vreeslijck vande kouw is alle Jaers gheplaeght,
[pagina 180]
[p. 180]
 
Helften tijdt kalftse an haer hangden en huer wanghen,Ga naar voetnoot2927
 
Tis vreemt dat an huer nues, geen groote spijckers hanghenGa naar voetnoot2928
 
So kouwt vorstich isse, quant s'op de turfmarckt gaen:Ga naar voetnoot2929
2930[regelnummer]
De turf souw vuerseeker de helft wel opslaan.
 
Get hoe pronckte droncke Keesje vande Slochter:Ga naar voetnoot2931
 
Mit zyn moye tuyt-meyt, hier ouwe Japen Dochter,Ga naar voetnoot2932
 
En Mieuwes mal-monckt, die reet met sen jonghste snaar,Ga naar voetnoot2933
 
Morsighe Mary Slomps reet mit huer Bestevaar.Ga naar voetnoot2934
2935[regelnummer]
Maar Jan doeter niet toe, die schoof in een schuyf-sleetje,Ga naar voetnoot2935
 
Syn Beste-moer, sen wijf, sen Ky'ren, en sen Peetje.Ga naar voetnoot2936
 
Hy stack zyn after-eynt uyt, of hy borghen wouw.Ga naar voetnoot2937
 
In anmen rechterhangt daer kreegh een goet-mans VrouwGa naar voetnoot2938
 
Een kolf-bal voor huer hooft, van een deel groote scholvers:Ga naar voetnoot2939
2940[regelnummer]
Tis een vreemt dingh, dat van duese weytsche kolversGa naar voetnoot2940
 
Die dus int wilt toeslaan, geen ong'lucken geschien;
 
Hadt ick mar iens de macht ick souwt'er wel verbien,Ga naar voetnoot2942
 
Of ick souw'er een plaats uyt alle menschen wijsen:Ga naar voetnoot2943
 
Ick selt van mijn leven mijn ky'ren niet anprijsen.Ga naar voetnoot2944
2945[regelnummer]
Hoe reden de boeren sleen so hier, so daer om var:Ga naar voetnoot2945
 
Hoe liep onse Amsterdamsche Adel daer met de nar?Ga naar voetnoot2946
 
En by de Diemer-meer daer reden ien'ghe paertjes,Ga naar voetnoot2947
 
Mit noch ien hiele streeck van ouwe drooghe vaartjesGa naar voetnoot2948
 
Al after anmenkaer, die ryen dattet giert,Ga naar voetnoot2949
[pagina 181]
[p. 181]
2950[regelnummer]
Sy hebben duese kunst de gangsen off eliert.Ga naar voetnoot2950
 
Hier vercoftese lindt datmen tot schaetsen bruycken.Ga naar voetnoot2951
 
Daer sat Aaltje Krimp-kous mit mantels, en met huycken.Ga naar voetnoot2952
 
As ick dit lieve spul lang 'enoch had 'esien
 
So kierden ick weerom, en ick gingh doe mit ien
2955[regelnummer]
Iens loefs voort in myn thuyn, ick sach iens na de bloemen,Ga naar voetnoot2955
 
Of na de bolletjes (om eygentlijck te noemen)Ga naar voetnoot2956
 
Of sy oock vrosen uyt, en waren sy al dóót,Ga naar voetnoot2957
 
Ick kooper weer genoech voor een blanck, of driegróót:Ga naar voetnoot2958
 
Ick ben so mal niet as de luy, die vuer wat Tulpen,
2960[regelnummer]
Vuer Keysers króónen, vuer Hoorentjes, en vuer Schulpen,Ga naar voetnoot2960
 
En sulck luermarcktery dat nieuwers toe en dientGa naar voetnoot2961
 
Vuel gelts sel geven; noch ick sel vuer gien KistientGa naar voetnoot2962
 
Gien hongdert ponckt besteen. En 'kmachse so wel draghenGa naar voetnoot2963
 
As yemant vande best, en wie souw ick het vraghen?Ga naar voetnoot2964
2965[regelnummer]
Ik heb een plat-beck, en een moye gouwe hoep,Ga naar voetnoot2965
 
Al om de minste kosten, of ick't niet luydt roep.Ga naar voetnoot2966
 
Ick houw hennen, noch duyven, noch katjes, noch honckjes,Ga naar voetnoot2967
 
Noch knijnen, noch vueghels, 'kheb gien sin in die stronckjes,Ga naar voetnoot2968
 
'Thet niet een beet om 'tlijf datmen 'tgelt so verquist,Ga naar voetnoot2969
2970[regelnummer]
Ick legh het liever op, en stapelt in myn kist,Ga naar voetnoot2970
 
Elck leyt moy op syn ste in sackjes ofgesongdert,Ga naar voetnoot2971
[pagina 182]
[p. 182]
 
Ick doet niet minder uyt als dartich op het hongdert,Ga naar voetnoot2972
 
Diet so hooch niet en wil, die machet laten staen.
 
Wat ick heb met mijn gelt vuel mier profijt gedaen,Ga naar voetnoot2974
2975[regelnummer]
En kant oock noch wel doen, als ick't mar wil anlegghen
 
Hier met sommighe Re'ers: maer men moetet niet seggen.Ga naar voetnoot2976
 
Wy stuuren altemets een twee drie schepen uyt,Ga naar voetnoot2977
 
Vol botter, kaes, en bróót, oock ketings, koegels, kruyt,Ga naar voetnoot2978
 
Dwelck wy verruylen an veel kostelycke warenGa naar voetnoot2979
2980[regelnummer]
Vande Duynkerckers, of die op die neringh varen:Ga naar voetnoot2980
 
Dat goedtje dat wort hier bequamelijck versackt,Ga naar voetnoot2981
 
Verbaalt, verkist, vertont, vermerrickt en verpackt,Ga naar voetnoot2982
 
Van mannen die haer daer seer aardich me geneeren:Ga naar voetnoot2983
 
So krijghtmen tien voor ien. Zijn dat gheen luy met eeren?Ga naar voetnoot2984
2985[regelnummer]
Of wil'ckme geltje niet dus wagen over zee,
 
Ick kant wel sonder vrees uytsetten hier in stee,
 
En dat op gróóte winst: doch ick selt niet vertellen,
 
Daer zyn in Amsterdam seer geestige gesellen,
 
Die kop're Kandelaars, Brant-ysers schóón en gróótGa naar voetnoot2989
2990[regelnummer]
Van buyten (maer int lijf en is het niet dan lóót)Ga naar voetnoot2990
 
Met een behende slach seer kunstelycke gieten,Ga naar voetnoot2991
 
Dies moet het overschot van waarden overschieten.Ga naar voetnoot2992
 
Wel is dat Koenraet niet die daer van verre staet?
 
Ick moet eens by hem gaen, en sien hoet hem al gaat.
 
koenraat
2995[regelnummer]
Wel wien praat daar van my? Meester! die ic met hart en mont // bieGa naar voetnoot2995
 
Goeden dach, ick ben blydt dat ick u so ghesont // sie.
[pagina 183]
[p. 183]
 
lambert
 
Wel wie verwacht ghy hier?Ga naar voetnoot2997
 
koenraat
 
o help! myn tongh die vouwt,
 
Ick kan niet spreken, ach! myn hart dat wortmen kouwt.Ga naar voetnoot2998
 
lambert
 
O ho, hoe dus verbaast, en dus ontstelt so schichtich,Ga naar voetnoot2999
3000[regelnummer]
Wel sechtmen, is de saack so oevel en so wichtich?Ga naar voetnoot3000
 
koenraat
 
Voor eerst bidt ick myn Heer, en denckt in't minste nietGa naar voetnoot3001
 
Dat dese dinghen zyn door myn besteck gheschiet:Ga naar voetnoot3002
 
Gelóóft myn, ick en heb geen raat daer toe ghegheven,
 
Ick heb geen schult, ick sweert.
 
lambert
 
Wat isser dan bedreven?
 
koenraat
3005[regelnummer]
Waerachtich 'khaddet eerst met voordacht en met list
 
Voorsichtelyck bedocht; maer nu ist myn gemist.Ga naar voetnoot3006
 
Hoort hier myn Meester, hoort, wat batet doch geswegen?
 
Ons Ritsert heeft nu korts een swart Moortjen 'ekreghenGa naar voetnoot3008
 
Van syn Schipper, die 'them in Spaenjen heeft gekocht,
3010[regelnummer]
Dit schonck hy aen syn Boel, dewijl dat sy't versocht.Ga naar voetnoot3010
 
lambert
 
Wien?
 
koenraat
 
Maar aan Moyaaltje, die hy mint als syn harte.
 
lambert
 
Maar wat gaf hy doch wel voor dese lieve swarte?Ga naar voetnoot3012
 
koenraat
 
Maer duysent guldens eens.Ga naar voetnoot3013Ga naar voetnoot3013
[pagina 184]
[p. 184]
 
lambert
 
och wat een swaricheyt
 
Komt myn op!Ga naar voetnoot3014
 
koenraat
 
en Writsert heeft syn sin oock geleyt,
3015[regelnummer]
Op eener die de Luyt en and're InstrumentenGa naar voetnoot3015
 
Kan handelen wel braaf, ja uytten Orienten.Ga naar voetnoot3016
 
lambert
 
Hoe! wat is hy verlieft? dit kan ick niet verstaan,
 
Weet hy dus vroech alreets by hoeren oock te gaen?
 
Hoe komt hy in de Stadt? ick had hem onder iennichGa naar voetnoot3019
3020[regelnummer]
Aan bóórt gesonden 'tscheep. ach! gien quaet komt allienich!
 
koenraat
 
Hoe sieje myn dus an? gelóóft myn vry myn Heer,
 
Ick hebt hem niet geraan.
 
lambert
 
Houwt op, en spreeckt niet meer
 
Ghy galgert! soo'ckje noch iens. dan nou ick sal noch swijghen,Ga naar voetnoot3023
 
Op dat ick meer bescheyt van dit stuck mach verkrijghen.Ga naar voetnoot3024
 
koenraat
3025[regelnummer]
Och Meester hy, hy is wel stouwt en onbedochtGa naar voetnoot3025
 
In plaats van de Mooris tot Moy-aalen gebrocht.Ga naar voetnoot3026
 
lambert
 
In plaats vande Mooris?Ga naar voetnoot3027
 
koenraat
 
Voorts heeft hy vande Vrouwen
 
Een jonghe Maacht verkracht.Ga naar voetnoot3028
 
lambert
 
Ick sterf by mynder trouwen!
[pagina 185]
[p. 185]
 
koenraat
 
Daer op is hy betrapt, gevangen en geknelt,Ga naar voetnoot3029
3030[regelnummer]
Nu willen sy an hem vergelden dat gewelt.
 
lambert
 
Wel isser oock yets meer behalven dese dinghen?
 
Souwmen om sulcken luer die Jongman so bedwinghen?Ga naar voetnoot3032
 
Waar na verwacht ick noch? waarom gae ick niet in,Ga naar voetnoot3033
 
Eer dat sy hem mis-doen in haren grammen sin.Ga naar voetnoot3034
 
koenraat
3035[regelnummer]
Ick slae geen twijfel, of ick sel door dese saken
 
In een groot ongeluck en ongena gheraken.
 
De noot drongh myn daer toe, nochtans in dese tijt,Ga naar voetnoot3037
 
So hoop ick dat wel haast sal Writsert zyn bevrijt.Ga naar voetnoot3038

Het vijfde deel, de seste hangdeling

 
angeniet
geckt met Koenraat.
 
Seker in langhen tijt was ick so niet verhuecht
3040[regelnummer]
Als ick nu vlusjes was: want ick kreech sulcken vruecht,Ga naar voetnoot3040
 
Wanneer den Oude Man sijn sone docht te vinden,Ga naar voetnoot3041
 
Om van syn banden hem sorchvuldich te ontbinden;Ga naar voetnoot3042
 
Hy snoffelde vast om, door winckel en door kas,Ga naar voetnoot3043
 
Maar wat hy socht en deedt, hy quam niet daer hy was.Ga naar voetnoot3044
3045[regelnummer]
'tGemoedt was hem ontstelt uyt Vaderlyck melyen,
 
Hy stenden door ons huys, en keeck an alle zyen!Ga naar voetnoot3046
 
De gramschap en de angst had hem te seer beroert,
 
Doch hy was door myn list bedrogen en vervoert.Ga naar voetnoot3048
[pagina 186]
[p. 186]
 
Ick lachten in myn vuyst dat ick hem so sach vresen.Ga naar voetnoot3049
 
koenraat
3050[regelnummer]
Wel wat wil dit toch zyn?Ga naar voetnoot3050
 
angeniet
 
maer waer mach Koenraet wesen?
 
Ick sprack hem garen eens, ick wil na hem gaen streven.Ga naar voetnoot3051
 
koenraat
 
Wel wat schort jou Malloot? heb gy van al jou levenGa naar voetnoot3052
 
Sulck lachen wel 'esien? wel ginnegabje noch?Ga naar voetnoot3053
 
angeniet
 
Ick lachmen an men eynt, ick mach niet langer, och!Ga naar voetnoot3054
3055[regelnummer]
Ick lachmen noch wel doot, ick kan my gants niet stillen.
 
koenraat
 
Wel waerom lach gy dus?
 
angeniet
 
mar al om jouwent willen.
 
koenraat
 
Wel hoe dat?
 
angeniet
 
Wat gy vraacht! 'kheb noyt gesien, noch 'ksach
 
Geen sotter mens als gy: och ick krijch sukken lach,
 
Ick kantje niet seggen, so lachen wy daer binnen
3060[regelnummer]
Siet om u slechticheyt, en om myn kloecke sinnen.Ga naar voetnoot3060
 
En so veel isser of, dat ick u int beginGa naar voetnoot3061
 
Als ick u eerstmael sach, oordeelde in myn sin
 
Voor een welsprekent man, en vol van schaleckheyden.Ga naar voetnoot3063
 
koenraat
 
Wat ist?Ga naar voetnoot3064
 
angeniet
 
ick heb gemist in dese twee voorseyden.
3065[regelnummer]
En rouwden u dan niet dien overgeven daadt,Ga naar voetnoot3065
[pagina 187]
[p. 187]
 
Die 'thans den Jong'ling heeft bedreven door u raadt?Ga naar voetnoot3066
 
Most ghy daer boven noch syn arme oude Vader
 
Dees dingen altemael verklaren so te gader,Ga naar voetnoot3068
 
Sonder bewimpeling van of te doen of toe?Ga naar voetnoot3069
3070[regelnummer]
Hoe meen gy dat de man hier over was te moe,Ga naar voetnoot3070
 
Als hy syn soon daer sach gebruynt gelyck een swarteGa naar voetnoot3071
 
In vrouwelyck gewaat? bedenckt eens in u harte
 
Dat ghy de oorsaeck zijt: so suldy wel bevroen,
 
Dat nu u Meester sal de kerfstock of doen.Ga naar voetnoot3074
 
koenraat
3075[regelnummer]
Wat segdy vuyle pry? pay gy myn met een loghen?Ga naar voetnoot3075
 
En lach gy noch met ons, nu gy ons hebt bedrogen?Ga naar voetnoot3076
 
'Tschijnt dat die schelmery u wel verheucht en smaeckt,
 
Maer waerom doe gy dat?
 
angeniet
 
om dattet myn vermaackt.
 
koenraat
 
Ick souwje wel goedt koop wat voorje lieghen // langhen,Ga naar voetnoot3079
3080[regelnummer]
Houwt den smoel toe, of jou backus sal vlieghen // vanghen.Ga naar voetnoot3080
 
angeniet
 
Duncket u goet Koenraat, so komt an en smijt // toe,Ga naar voetnoot3081
 
Ick raetje haestje niet, maer neemter wat tijt // toe:Ga naar voetnoot3082
 
Gy souwtet seker so met dese saack // maken,Ga naar voetnoot3083
 
Dat gy wel licht'lyck mocht d'eerste op de Kaack // raken,Ga naar voetnoot3084
3085[regelnummer]
Of an een galch, of an een mick, of op een Rat,Ga naar voetnoot3085
 
Daer an de Voolewijck, by't gerecht vande Stadt.Ga naar voetnoot3086
[pagina 188]
[p. 188]
 
Want gy hebt raadt en daadt, en d'oorsake gegeven,
 
Dat desen Jongman heeft dees overdaadt bedreven.Ga naar voetnoot3088
 
Waer door ghy sult daer na gestraft zyn en onteert,Ga naar voetnoot3089
3090[regelnummer]
In voeghen, dat an u een ander daer an leertGa naar voetnoot3090
 
Te vlieden sulcken quaet van Jonge luy te verleyden.
 
koenraat
 
Och 'tis met my nu uyt!
 
angeniet
 
voort sullen sy u beyden
 
Wel lustich smeeren of: dit heb ick u bereydtGa naar voetnoot3093
 
Tot een erkentenis van onse danckbaerheydt,
3095[regelnummer]
Overmits die Mooris die ghy ons hebt gaen schencken:Ga naar voetnoot3095
 
Och 't is mijn hartich leet dat ick niet meer kan dencken.Ga naar voetnoot3096
 
Adieu, ick gae, vaart wel.Ga naar voetnoot3097
 
koenraat
 
als ick my wel versin,
 
Niemant komt hier in last, hy brengt sijn selfs daer in.Ga naar voetnoot3098

Het vijfde bedrijf, de achtste handeling

 
kackerlack,
Roemert, Writsart, Ritsart, Koenraat
 
Maer zyn wy hier ons lijf al seker by de Vrouwen?Ga naar voetnoot3099
3100[regelnummer]
Op welcken hoop, of raat, oft op wat woort van trouwenGa naar voetnoot3100
 
So gaen wy na Moyael, en geven ons dus bloot?Ga naar voetnoot3101
 
roemert
 
Ick ben van sin het hooft te leggen inde schoot,
 
En apoincteren op genaed', en onghenade,Ga naar voetnoot3103
[pagina 189]
[p. 189]
 
En rechten haer weer op de achterstal en schade,Ga naar voetnoot3104
3105[regelnummer]
Die door het lang belech myn Juffrou is geschiet,
 
En dat wy t'samen doen het geen sy ons gebiedt;
 
Indien sy ons de peys maer lijd'lijck wil verlienen.Ga naar voetnoot3107
 
kackerlack
 
Dats u te veel verkleynt.Ga naar voetnoot3108
 
roemert
 
sal ick dan minder dienen
 
Mijn Moyaeltje! mijn lief! mijn Princes van mijn sin!Ga naar voetnoot3109
3110[regelnummer]
Als Hercules dede der Lydier KoninginGa naar voetnoot3110
 
Omphaele, dien den Heldt de spillen dwong te rapen,Ga naar voetnoot3111
 
Die Rues noch Ridder kon bedwinghen met de wapen?Ga naar voetnoot3112
 
kackerlack
 
Dats een schoon exempel! en 'tstaet my seer wel an,
 
Dat ghy u reguleert na sulcken grooten man:Ga naar voetnoot3114
3115[regelnummer]
Dats een bescheydenheyt! o myn met wat sufflettenGa naar voetnoot3115
 
Sal hem Moy-Aeltje noch dat malle hooft versetten?Ga naar voetnoot3116
 
Siet die verwaande geck! och Heerschip gaat niet vóórt!Ga naar voetnoot3117
 
Siet hier! wat volck komt daar ginder uyt de póórt?
 
roemert
 
Wel wie ontmoet myn hier? ick sacher noyt den desen:Ga naar voetnoot3119
3120[regelnummer]
Hoe loopt dit volck so wilt? wel wat sal dit toch wesen?
 
writsart,
in zijn selfs
 
Isser teghenwoordich wel gheluckigher MensGa naar voetnoot3121
 
Opter aerden als ick, diet so gaat na syn wens?
 
't Schijnt dat de hooghe Godt des Hemels heeft besloten
 
Dat al des werelts vruecht tot mywaerts soude vloten.Ga naar voetnoot3124
[pagina 190]
[p. 190]
3125[regelnummer]
Soo veel gelucx en goedts plost plotslijck op myn neer,Ga naar voetnoot3125
 
In so bequamen standt als ick van Godt begheer.Ga naar voetnoot3126
 
koenraat
 
Hoe is Writsert dus blijt? ick gae naer hem met schromen.
 
writsart
 
Koenraat myn goede vrient gy bent myn wel ghecomen;Ga naar voetnoot3128
 
Myn Vader! en vinder! beleyder van't beleydt,Ga naar voetnoot3129
3130[regelnummer]
En het voornaemste hooft van myn wellusticheyt!Ga naar voetnoot3130
 
Daer leeft gheen gauwer man, geen kloecker noch versochter:Ga naar voetnoot3131
 
Weet gy wel dat myn lief Katrijntje is een Dochter
 
Van een goet Burgerman, van wylen uyten Haach?Ga naar voetnoot3133
 
koenraat
 
Ick hebbet al gehoort.Ga naar voetnoot3134
 
writsart
 
Wanneer doch?
 
koenraat
 
Maar van daach
 
writsart
3135[regelnummer]
En hebdy wel verstaan dat sy myn is ghegheven
 
Tot een Bruyt, tot een Vrou?
 
koenraat
 
So waer als wy leven,
 
Ghy doet seer wel!Ga naar voetnoot3137
 
kackerlack
 
Verstaa gy wat hy seyt?
 
writsart
 
En daar en boven noch myn meeste vrolijcheyt,
 
Is om myn broeders wil: die nu nae zyn begheeren,Ga naar voetnoot3139
3140[regelnummer]
Met vryer harten by zyn boelschap mach verkeeren;Ga naar voetnoot3140
[pagina 191]
[p. 191]
 
Siet buyten alle vrees van nacht-wacht oft ghespuys:Ga naar voetnoot3141
 
Want in het cort geseyt 't is ganslijck maar een huys,Ga naar voetnoot3142
 
Het onse, en het haar; Moyaal heeft al haar dinghenGa naar voetnoot3143
 
Gants en al ghestelt in myn's Vaders bescherminghen.
3145[regelnummer]
Want hy haar sonderlingh van harten heeft ghesint,Ga naar voetnoot3145
 
Om die weldadicheyt die zy bewees an 't kindt,Ga naar voetnoot3146
 
An myn Katrijntje lief: dit sal hy niet vergeten.
 
koenraat
 
U broeder houwt Moy-aal dan voor zyn eyghen eten,Ga naar voetnoot3148
 
En voor zyn propre monckt?Ga naar voetnoot3149
 
writsart
 
Wel souw hy niet Koenraat?
 
koenraat
3150[regelnummer]
Hoe vaert de ruyter dan, die muruwe soldaat?Ga naar voetnoot3150
 
writsart
 
Och dat is al gedaan, die heeft al eenendartich.Ga naar voetnoot3151
 
koenraat
 
Wel dat verhuecht myn seer, daarom so moet ick hartichGa naar voetnoot3152
 
Eens lacchen dattet klinckt over die heele straat!
 
writsart
 
Ay Koenraat doet so wel, dat bid ick, datje gaatGa naar voetnoot3154
3155[regelnummer]
En brenght myn waarde broer dees onverhoopte tijdingh
 
Van myn gheluck en 't zyn.Ga naar voetnoot3156
 
koenraat
 
Ick sal stracx met verblijdingh
 
U Broeder Ritsert oock gaan brenghen dese maar,Ga naar voetnoot3157
 
Adieu myn vrient vaart wel, die nu wist waar hy waar?Ga naar voetnoot3158
 
roemert
 
Maar slaeg'er twyfel an, dat ick niet ben verschovenGa naar voetnoot3159
[pagina 192]
[p. 192]
3160[regelnummer]
Van myn lief?Ga naar voetnoot3160
 
kackerlack
 
Dats verwis!
 
writsart
 
Wie sal ick meerder loven?
 
De ghene die myn gaf dese geswinde raat:Ga naar voetnoot3161
 
Oft myn selfs? die daar dorst bestaan alsulcken daat:Ga naar voetnoot3162
 
Of sal ick die fortuyn, voor't aldergrootste prijsen,Ga naar voetnoot3163
 
Die my op eenen dach so veel goets gaet bewijsen?
3165[regelnummer]
Want sy heeft dit bestiert, dat myn broeder so graachGa naar voetnoot3165
 
De Moorin schencken souw, an zyn Boeltje van daach:Ga naar voetnoot3166
 
En dat my 't Meysje is gegeven te bewaerenGa naar voetnoot3167
 
Als Moy-aal gingh te gast, ten Noen-mael; tot haeren
 
Pol, den Hopman Roemer, die de waerschap had bereydt:Ga naar voetnoot3169
3170[regelnummer]
En siet door haar vertreck kreegh ick gheleghentheyt
 
Om myn lust te voldoen: o wonderlijcke saken!
 
Dat daar myn Vader quam om't Houwelijck te maken.
 
Of sal ick achten meer de bly-geestige vruecht?Ga naar voetnoot3173
 
Of myn bevallijckheen? of die beleefde duechtGa naar voetnoot3174
3175[regelnummer]
Van myn Heer Vaders ziel: die sich heeft uyt gaen spreyden
 
Door al zyn leven heen met meer als menslijckheyden?Ga naar voetnoot3176
 
Ick bidt u goede Godt, behoedt ons doch voor quaat,
 
En onderhout ons huys voortaen in goeden staat.
 
ritsart
met Koenraat
 
Wat onghelooflijckheyt van sonderlingh ghelockenGa naar voetnoot3179
3180[regelnummer]
Hebdy o Koenraat! my met groote vruecht vertrocken?Ga naar voetnoot3180
 
Waar is myn Broeder doch?Ga naar voetnoot3181
 
writsart
 
Hier is hy voor dees tijdt.
[pagina 193]
[p. 193]
 
ritsart
 
Ach lieve waerde broer, ick ben van harten blijt.
 
writsart
 
Och dat geloof ick wel! u lief is waart te minne,Ga naar voetnoot3183
 
So veel heeft sy gedaan voor die van ons ghesinne,Ga naar voetnoot3184
3185[regelnummer]
Die sy met haer behulp doch eerlijck heeft gherieft.Ga naar voetnoot3185
 
ritsart
 
Prijs gyse myn noch an die op haer ben verheft?
 
roemert
 
Och Kackerlack wat raat? nu gheef ick het verloren,
 
Nou heb ick doch geen kans so quaat staat dit gheschoren,Ga naar voetnoot3188
 
Hoe'ck minder hoops heb laas! hoe ick haer meerder min;Ga naar voetnoot3189
3190[regelnummer]
Ick bid Kackerlack, ay helpt my doch hier in,
 
Mijn hoop die is in u.Ga naar voetnoot3191
 
kackerlack
 
Wel wat sou ick anrechten?
 
roemert
 
Maakt hier een eyndt of, en gaatmen dit beslechten,Ga naar voetnoot3192
 
Met bidden, met loven, want ghy bent wel ter tael:
 
En brenght my weder in de gracy van Moyaal.Ga naar voetnoot3194
 
kackerlack
3195[regelnummer]
Dats swaerlijck om te doen!Ga naar voetnoot3195
 
roemert
 
Wat dat u mach opkomen
 
Daar wordy meester of: want kloeck en uytghenomenGa naar voetnoot3196
 
So leefdy met de tongh; en ken ick niet u gheest,Ga naar voetnoot3197
 
Die so goet is en groot, dat daer een mens voor vreest?
 
So gy myn dit bestelt, so sal ick an u schenckenGa naar voetnoot3199
3200[regelnummer]
Wat ghy begheeren muecht: ja wat u lust te dencken,
[pagina 194]
[p. 194]
 
Tot een vergheldingh, en voor u verdienden loonGa naar voetnoot3201
 
So houwt al wat gy hebt.Ga naar voetnoot3202
 
kackerlack
 
Dat komt my seker schoon,
 
Meen gy tal?Ga naar voetnoot3203
 
roemert
 
Souw ick niet?
 
kackerlack
 
So ick haer kan belesen,
 
So wil ick dan voor eerst tot uwent so vry wesen,Ga naar voetnoot3204
3205[regelnummer]
Dat ick wanneer ick wil mach komen onghenoot
 
An tafel, an de Spynt, en snijen kaas en broot:Ga naar voetnoot3206
 
Of watmen anders lust.Ga naar voetnoot3207
 
roemert
 
Ick bender met te vreden.
 
kackerlack
 
Ick sel myn naersticheyt in dese saack besteden.
 
ritsart
 
Wel wie hoor ick hier? wel Roemer!Ga naar voetnoot3209
 
roemert
 
Mijn lijfs ghena.
 
ritsart
3210[regelnummer]
Gy weet mogh'lijck niet, hoet hier staet.Ga naar voetnoot3210
 
roemert
 
Ick doe, och ja!
 
ritsart
 
Hoe koomdy dan so stouwt, dat ghy hier stal durft houwen?Ga naar voetnoot3211
 
roemert
 
Op u beleeftheyt siet so steld' ick myn vertrouwen.Ga naar voetnoot3212
[pagina 195]
[p. 195]
 
ritsart
 
Vertrouwt die niet te veel, eer dat gy qualijck vaart.Ga naar voetnoot3213
 
Barmhertighe Soldaat! gy wert hier strackx verclaartGa naar voetnoot3214
3215[regelnummer]
Voor vyandt, en weet dat, 't eerst gy myn komt ontmoeten,Ga naar voetnoot3215
 
Hier of op de Bre-straat, ick sal u onsaft groeten:Ga naar voetnoot3216
 
Al maackten gy onschult van hier of daar te gaan,Ga naar voetnoot3217
 
Ick selt niet hooren, maar 'k sel even dol toeslaan.
 
Al souw'ck u arm of been, of't een, of't aer verminderen.Ga naar voetnoot3219
 
kackerlack
3220[regelnummer]
Salighe Man denckt om jou wijf en jou kinderen.Ga naar voetnoot3220
 
En maackt jou so groot niet, nou saft, haastich is quaat:Ga naar voetnoot3221
 
Siet datje toornicheyt niet voorje wijsheyt gaat.
 
Wasser met vechten yet te halen of te winnen,
 
Ghy soutet lieve Man, nu al te laat beghinnen;
3225[regelnummer]
Jan Rap ginger me duer: ten past niet dat een knechtGa naar voetnoot3225
 
Met eeren, ghelijck ghy, hier teghen yemandt vecht.
 
ritsart
 
Ick sech niet meer, ick sal hem flux opt vleys // touwenGa naar voetnoot3227
 
Blyft hy hier niet van daen, dan seecker wil hy peys // houwen,Ga naar voetnoot3228
 
So raedt ick hem voor 't best dat hy haar selschap mijdt,
3230[regelnummer]
Eer ick hem met een stock de kop anstucken smijt.Ga naar voetnoot3230
 
Siet ick waarschuwje noch, denckt dattet u gheseyt // isGa naar voetnoot3231
 
So ick hem weder vyn 'k sal toonen dat myn leyt // is.Ga naar voetnoot3232
 
kackerlack
 
Voor wrevel noch voor wreet heb ick u noyt ghekent:Ga naar voetnoot3233
 
Ick denck ook niet dat gy so opgheblasen bent,Ga naar voetnoot3234
[pagina 196]
[p. 196]
3235[regelnummer]
Of gy sult met ghedult u gramschap wel haast breken.Ga naar voetnoot3235
 
ritsart
 
O neen ick hebt gheseyt!
 
kackerlack
 
Hoort myn een weynich spreken,
 
Daer na soot u behaacht muechdijt volbrenghen vry.Ga naar voetnoot3237
 
ritsart
 
Wel an, secht.Ga naar voetnoot3238
 
kackerlack
 
Nou Roemer gaet een weynich an d'een sy.
 
Voor eerst so wouwd' ick wel dat ghy lie wout ghelooven,Ga naar voetnoot3239
3240[regelnummer]
Dat al wat dat ick wil in dese saack beslooven,Ga naar voetnoot3240
 
Is niet om Roemers lust, maar om myn eyghen baat,
 
Doch so gy selfs bevindt, dat dese myne raatGa naar voetnoot3242
 
U noodich is en nut en nieuwers in kan schaden;Ga naar voetnoot3243
 
Het waar een slechtheyt dien moetwillich te versmaden.Ga naar voetnoot3244
 
ritsart
3245[regelnummer]
Wats dat te segghen? he!Ga naar voetnoot3245
 
kackerlack
 
Siet dits myn raat en sin,
 
Dat gy den Hopman sult voor Reeder ruymen inGa naar voetnoot3246
 
De minne van Moy-aal ghelijck u medestander:Ga naar voetnoot3247
 
ritsart
 
Voor Reeder ruymen in, en dat wy met malkanderGa naar voetnoot3248
 
Reen souden aen myn boel, ghelijckmen aen een schip
3250[regelnummer]
Ghewoonlijck is te doen?Ga naar voetnoot3250
[pagina 197]
[p. 197]
 
kackerlack
 
Dan zydy van begrip
 
In dit stuck: Ritsert hoort! denckt eens hoe garen eetje
 
Van Marsepeyn of Taart, of so een lecker-beetje,
 
Van rams-nieren, of van een Hane-kams-bestey,Ga naar voetnoot3253
 
(Die geyle luyder kost is welich meer als frey.)Ga naar voetnoot3254
3255[regelnummer]
Gy maackt gaeren goet cier in lustighe bancketten:
 
Maar 't quaatsten is ghy hebt niet veel om by te setten,Ga naar voetnoot3256
 
Door dien u Vader u so scharp houdt en so kort,Ga naar voetnoot3257
 
Vermits u 't meestendeel wat ande besten schort.Ga naar voetnoot3258
 
En dese die het munt en hielle hoopen bricken,Ga naar voetnoot3259
3260[regelnummer]
Hy sal 't gheen u ghebreeckt in overvloedt beschicken!Ga naar voetnoot3260
 
Hy gheeft de vrye slemp, hy dient u en Moy-aal,Ga naar voetnoot3261
 
En myn oock, om dat ick myn wijnter kost daar haal.Ga naar voetnoot3262
 
Laat huer de vryheyt toe om wat met hem te jocken,Ga naar voetnoot3263
 
So sal sy hem met list een groote som doen docken,
3265[regelnummer]
Op dat sy mach voorsien haar kelder weer met wijn,Ga naar voetnoot3265
 
De Botelrij van spijs, en watter meer mach zyn:Ga naar voetnoot3266
 
Daar mach gheen milder man nu opter aerden leven,Ga naar voetnoot3267
 
Als desen Hopman is, so ruym is hy int gheven:
 
Het is een botte bloet, wat batet toch verbloemt,Ga naar voetnoot3269
3270[regelnummer]
Een groote malle geck, die wonder hem beroemtGa naar voetnoot3270
 
Van den Krijghshandelingh: o bloet 't is hem by vlaghenGa naar voetnoot3271
 
So uytermaten dapper inde mont eslaghen:Ga naar voetnoot3272
 
Hy kreegh nu lestent een beroeringh in zyn tongh,Ga naar voetnoot3273
 
Dat in een uur of twee zyn beek niet stil en stongh;
[pagina 198]
[p. 198]
3275[regelnummer]
Hy verschoont out noch jong, noch armen noch rijcken,Ga naar voetnoot3275
 
En rabelt sonder slot, hy mach inde kan niet kyckenGa naar voetnoot3276
 
Of hy is droncken, en dan het hy loof noch lust,Ga naar voetnoot3277
 
En slaapt voort nacht en dach. gy moocht wel zyn gherust,
 
So dat ghy niet en hoeft in ghener wijs te vresen,
3280[regelnummer]
Dat Moyaal immer sal tot hem gheneghen wesen:Ga naar voetnoot3280
 
Want hy is lam en loom, en heeft noch kracht, noch kuyt;Ga naar voetnoot3281
 
't Is een voosen vueghel, een drooghert in zyn huyt.Ga naar voetnoot3282
 
En sulcken blooden guyl als ickje niet kan segghen:Ga naar voetnoot3283
 
Hy sal gaan als gy wilt.Ga naar voetnoot3284
 
ritsart
 
Hoe sullen wijt anlegghen?
 
kackerlack
3285[regelnummer]
Voorwaar ick acht hem hooch: maar daar in aldermeest,
 
Datter hier ter werelt noyt sulcken Man is geweest,
 
Die 't volck meerder jonst en vruntschap kan bewijsen,Ga naar voetnoot3287
 
Met overdaat van dranck, en kostelijcke spijsen.
 
ritsart
 
't Sou meer als wonder zyn datmen alsulcken ManGa naar voetnoot3289
3290[regelnummer]
Die so ruym-schotelt is niet souden haelen an:Ga naar voetnoot3290
 
Voor myn, ick ben van sin dat wylie hem uytstrijcken,Ga naar voetnoot3291
 
In wat manier het sy?Ga naar voetnoot3292
 
writsart
 
En ick oock van ghelijcken.
 
kackerlack
 
Dats wel, dat is seer goet, ick bidt u lien dat ghy
 
In u gheselschap voort oock wilt aennemen my;Ga naar voetnoot3294
3295[regelnummer]
Want ick heb heen en weer ghetracht aan beye zyen,Ga naar voetnoot3295
[pagina 199]
[p. 199]
 
Om te vereenighen dees twee harde partijen.Ga naar voetnoot3296
 
ritsart
 
Siet daar, daar is myn hant dat ghy ontfanghen wert.
 
writsart
 
Van mynent weghen ook, siet daer; uyt een duyts hart.Ga naar voetnoot3298
 
kackerlack
 
Siet daar, ghy broeders bey, al kan ick niet beloonen
3300[regelnummer]
De eer die u belieft an myn persoon te toonen,
 
So neemt van my in danck voor dees u groote duecht,Ga naar voetnoot3301
 
Dese verwaande geck, op dat ghy met hem muecht
 
U buyck vol lacchen staegh.Ga naar voetnoot3303
 
writsart
 
Wel dat komt seecker aerdich.
 
ritsart
 
Wel Kackerlack dats schoon! hy is het doch wel waerdich.Ga naar voetnoot3304
 
kackerlack
3305[regelnummer]
Hou Roemer tsa komt hier indient u wel ghevalt.Ga naar voetnoot3305
 
roemert
 
Is de peys allemaackt?Ga naar voetnoot3306
 
kackerlack
 
Ick heb moytjes ekalt:
 
Dit volckje konje niet, maar doen ick haar met reden,Ga naar voetnoot3307
 
U duechden, u daeden, u hoochdraghende zedenGa naar voetnoot3308
 
Ten vollen heb ghelooft, so hebben sy op trouwGa naar voetnoot3309
3310[regelnummer]
De Treves my vergunt so ickse hebben wouw.Ga naar voetnoot3310
 
roemert
 
Ghy hebt seer wel ghedaen: 'k weet niet oft om myn sinnen,Ga naar voetnoot3311
 
Oft om myn schoonheyt my het volck dus beminnen:Ga naar voetnoot3312
 
Want waer ick door de stadt en door de straete gae,
 
De Meysjes rysen op en kijcken myn vast nae.Ga naar voetnoot3314
[pagina 200]
[p. 200]
3315[regelnummer]
En koom ick inde Kerck int midden vande preken,Ga naar voetnoot3315
 
De wyven weten daer soo veel van my te spreken,
 
Wie dat ick heb gevryt, en wie ick niet en wil:
 
Tot dat Klaes klick seyde nou Labbekack sit stil.Ga naar voetnoot3318
 
Had Jan Dircks sijn nift geen nieuwe rock gaen koopen,Ga naar voetnoot3319
3320[regelnummer]
Neel van Gods wegen souw voorseker my na loopen,Ga naar voetnoot3320
 
En ouwe Joosten weeuw die loopt wel van myn vuer,Ga naar voetnoot3321
 
Maer daerom streeck myn peet huer moer so lustich duer.Ga naar voetnoot3322
 
Wat noch prijs ick Giertje die pleech myn selfs te sabben,Ga naar voetnoot3323
 
En om een haver stróó, eens in mijn hant te krabben,Ga naar voetnoot3324
3325[regelnummer]
Met sulck getuetel, nou alle ding dient niet eseyt,Ga naar voetnoot3325
 
Men mach seggen watmen wil, 'tis een hecht vannen meyt,Ga naar voetnoot3326
 
Ick konse met gewelt niet van mijn lijf houwen,
 
Roemer seydse lest, wil gy my vuer jouw wijf trouwen?
 
Neen seyd ick, gy hebt een bueck, ick en slach: dat 'kje nam,Ga naar voetnoot3329
3330[regelnummer]
Het sou al sot en mal worden wat van ons beye quam.
 
Maar wat sey Dibbrich Klaes? quam my sucken quanckt//vryen,Ga naar voetnoot3331
 
Ick souw warachtich met de knecht uyt het langkt//tyen!Ga naar voetnoot3332
 
Al verwijt myn haer moer dat ick lest mijn scheen//stietGa naar voetnoot3333
 
Tot Barbers, wat schaat dat? Ick wasset alleen//niet.Ga naar voetnoot3334
3335[regelnummer]
Hoe voer huer suster doch met Floris en met Flip,Ga naar voetnoot3335
 
Al mienden sy al waers, en kreech sy oock geen slip?Ga naar voetnoot3336
 
Dan dat is so voor als nae, ghy lieve Krijchs-luy.Ga naar voetnoot3337
[pagina 201]
[p. 201]
 
Wat had ick oock een spul met dicke Trijn en Truy,
 
Die alle bey gelijck, door 'thielle leger riepen,
3340[regelnummer]
Dat sy geen deech hadden als sy niet by men sliepen,Ga naar voetnoot3340
 
Sulcken Man ben ick! daarom sey Langhe Fransen Vrouw,Ga naar voetnoot3341
 
Datser gelt, ja haar hemt, met my verteeren wouw.Ga naar voetnoot3342
 
Gae ick eens in een kroech, daar ick wat meen te blyven,
 
Stracx werd ick daar ontboon, by Weeuwen, en by Wijven;Ga naar voetnoot3344
3345[regelnummer]
Kijck sulcken gracy heb ick!Ga naar voetnoot3345
 
kackerlack
 
Heb ickt niet gheseyt,
 
Dat Roemer heeft een Amonysis welsprekentheyt?Ga naar voetnoot3346
 
ritsart
 
Volkomelijck en wel ghy hebt gants niet vergheten.Ga naar voetnoot3347
 
kackerlack
 
Ick noo u allemael morgen middach ten eten,
 
Tot Hopman Roemers, oft tot myn Joffrou Moyaal:Ga naar voetnoot3349
3350[regelnummer]
Gae gy lie binnen strack: gaet heen gy Koeter-wael,Ga naar voetnoot3350
 
Wy sullen u u goet wel haest helpen verslempen,Ga naar voetnoot3351
 
Als gy een kaal gat bent sal ick noch met u schempen.Ga naar voetnoot3352
 
Nou hoort gy Heeren hoort! heeft u dit spul verhuecht?Ga naar voetnoot3353
 
So klapt eens in u handt, en roept dan ja met vruecht:
3355[regelnummer]
En leer gy lacchend' Duecht, so looft niet onsen Dichter:Ga naar voetnoot3355
 
Maar't Affricaensche hooft, der Roomscher spelen stichter.Ga naar voetnoot3356
't Kan verkeeren.
t'Amsterdam, Ghedruckt by Paulus van Ravesteyn, Anno 1617.
[pagina 202]
[p. 202]

In het postuum verschenen verzameld werk van Bredero (Alle de Wercken, 1638) zijn na vs. 2750 de volgende verzen ingevoegd, terwijl vs. 2751-2768 zijn weggelaten:

2751[regelnummer]
Die geven sy voor maecht: een of ghereden MeerGa naar voetnoot2751
 
Ghelijckt ghebeurde laest een seecker goede Heer,
 
Die sijn Huys-vroutje dwongh sijn kleeren uyt te sluyten;Ga naar voetnoot2753
 
En nam een hoope gelts en gingher mee na buyten
2755[regelnummer]
Daer yevers in een Kroech: daer hem de vrouw van 't huysGa naar voetnoot2755
 
Wel blydelijck ontfingh met al heur snoot gespuys,
 
Van laechloopers, speel-luy, van hoeren en van snoeren:Ga naar voetnoot2757
 
En sulck gheselschap als dat vuyle leven voeren,Ga naar voetnoot2758
 
Daer klieden hem de man int effen fijn FluweelGa naar voetnoot2759
2760[regelnummer]
En bralden als een Prins voor Bruydgom in 't bordeel,Ga naar voetnoot2760
 
Daer sat sijn Bruyd becranst met Speelnoots: an een deken,Ga naar voetnoot2761
 
Van schoone wol en zijd wel nae de kunst besteken;Ga naar voetnoot2762
 
De lieren de giegels, de clop-scheen, en de fluyt,Ga naar voetnoot2763
 
En die heldere keeltgens die maeckten soet gheluyt,
2765[regelnummer]
Men deuninckten: men sprong met vroolijck tureluuren.Ga naar voetnoot2765
 
Wel immers: daer waren eenighe vande buurenGa naar voetnoot2766
 
Die hebben dat sijn Vrouw uyt vrientschap angheseyt,Ga naar voetnoot2767
 
Die ginger moytjes heen des avonts met heur meyt,Ga naar voetnoot2768
 
En heeft selven door 't glas dit spulletjen ghekeecken,Ga naar voetnoot2769
2770[regelnummer]
Hoe datse was te moe dat laet ick haer uytspreecken:Ga naar voetnoot2770
 
Want siet sy viel in swijm ten hulp niet watmer dee,Ga naar voetnoot2771
[pagina 203]
[p. 203]
 
En men bracht haer voor doot tot harent inde stee,Ga naar voetnoot2772
 
En hy was daer heel duyts: doe ginght daer op een sluycken:Ga naar voetnoot2773
 
Mit hiele tonne biers: mit groote stiene kruycken,
2775[regelnummer]
En leere vlessen van dartien mingelen wijn,Ga naar voetnoot2775
 
Van de wijn coopers: die godwouts be-eedicht zijn,Ga naar voetnoot2776
 
Die ick nochtans wel ken: maer ick selder niet noemen,
 
Hoe wel dit eerlijck volck haer sulcks noch beroemen.Ga naar voetnoot2778
 
Flucks quamen daer by hem guyghelaers en Obly,Ga naar voetnoot2779
2780[regelnummer]
En aessacx speelders vol van alle schelmery,Ga naar voetnoot2780
 
Die om een penningh haer schaemt stellen ter syen,
 
Met dese vrome luy sat hy in basterdyen,Ga naar voetnoot2782
 
En verdeed al sijn gelt: want uyt een canne vocht
 
Hy noch met nauwer noot vijf roemers crijghen mocht:Ga naar voetnoot2784
2785[regelnummer]
Want onder inde Kan heb ick recht hooren segghen,Ga naar voetnoot2785
 
Daer hadse een servet, of ander lywaet legghen,Ga naar voetnoot2786
 
Daer tapten sy dan op: en voort door al 't gheraes
 
En sach hy daer niet na: o 't was een nob'len baes.Ga naar voetnoot2788
 
Soo quamt dan dat de waert met syn parfuymde kolderGa naar voetnoot2789
2790[regelnummer]
Een leer van onder schreef tot boven ande solder,Ga naar voetnoot2790
 
Datmer na climmen most: de Speelnoot nammer Bruyd,Ga naar voetnoot2791
 
En dansten als een lanst Passemedia recht uyt,Ga naar voetnoot2792
 
De trappen op Clementia: al was de Bruygom droncken,
[pagina 204]
[p. 204]
 
Hy heeft de Meysjes noch rustich schoegelt eschoncken,Ga naar voetnoot2794
2795[regelnummer]
Ghelijck as dat een wijs is: voort brachtmen hem te bedt:Ga naar voetnoot2795
 
Want hy lagh en sliep: en was soo slap as een slet,Ga naar voetnoot2796
 
Men leydt hem sagjens neer wel soetgens in sijn nesjen,
 
En veur een jonghe Meyt kreegh hy een heel oudt besjen,Ga naar voetnoot2798
 
Daer hy doen sonder caers sijn lust aen heeft versaet,Ga naar voetnoot2799
2800[regelnummer]
De lieve langhe nacht tot aen den dageraet.
 
Des smorghens alsoo haest als sy maer sach haer openGa naar voetnoot2801
 
Dat hy vermoeyt wel sliep is sijt safjens ontslopen,Ga naar voetnoot2802
 
En 't Bruytjen quam daer weer al onthaeckt en ontdaen,Ga naar voetnoot2803
 
Ghelijck of sy van hem was haestich op ghestaen,Ga naar voetnoot2804
2805[regelnummer]
En sy vernestelt hem te deegh, doen voort an 't kitt'len,Ga naar voetnoot2805
 
En gingh hem wel een bedt over 't slapen te kapitt'len,Ga naar voetnoot2806
 
Doe quam van dat ghesnor een schalcke hoere dop,Ga naar voetnoot2807
 
Die dese Bruygom bracht een moye basterdt sop,Ga naar voetnoot2808
 
En hand water, en meer: doch al om wat te crijgen,Ga naar voetnoot2809
2810[regelnummer]
Met refereyntjens die een goet man wel sal swijghen:Ga naar voetnoot2810
 
Maer sulck volck ist een vreucht: dus bleef hy inde bochtGa naar voetnoot2811
 
Tot hy bue en loof was en langher niet en mocht:Ga naar voetnoot2812
 
Doe wierdt hy juyst ghehaelt van yemant van sijn vrienden,
 
Hy gingh als vernaghelt, en was wel half sticksienden.Ga naar voetnoot2814
2815[regelnummer]
Sijn lieve Vrouwtje die besuurdent met de doot,
 
En desen fijnman quam in jammerlijcken noot.Ga naar voetnoot2816
voetnoot2403
eerloosde stucke vleys: gewetenloos stuk vreten; wat sal u ghebreken: wat mag je mankeren
voetnoot2404
dus dwars en twyfelachtich: zo bokkig en weifelend
voetnoot2405
gemoffel: gemompel; staemert: stamelt
voetnoot2406
uyt uw mont: ronduit
voetnoot2407
ick wetet enz.: Moy-Aal herhaalt wat Angeniet zegt; sach icker hem by legghen: zag ik hem er soms bij liggen
voetnoot2408
ontrent: in de buurt
voetnoot2409
niet eens: niet eenmaal, nooit
voetnoot2410
steel-wijs duer gegaan: stiekem ervandoor gegaan
voetnoot2412
kostel: kostbare; schendich: op schandelijke wijze
voetnoot2415
maakt my de saak eens vroeder: licht me hier eens beter over in
voetnoot2420
hem tot onsent dus doen leyden: zich zo in ons huis laten brengen
voetnoot2421
of mogelijck ten waar dat: of het zou misschien moeten zijn dat
voetnoot2423
verscheyen: sterven
voetnoot2425
en siet: zie je (stoplap); vast: voortdurend
voetnoot2426
Meer: merrie (scheldwoord); gaad' te slaan: op te passen
voetnoot2427
bevaalt haar: vertrouwde haar toe aan; dit dolen: deze misstap, fout
voetnoot2428
selfs: zelf; de Kat: aan de kat; bevolen: toevertrouwd
voetnoot2429
sus: sst; verwis: zeker
voetnoot2430
gebercht: gered
voetnoot2431
waer na staen wy en drieghen: waarom staan wij te talmen, waar wachten we nog op
voetnoot2432
die stuckedrochs: dat stuk bedrieger
voetnoot2433
muruw: murw
voetnoot2435
dat: als
voetnoot2436
diefsche: misdadige
voetnoot2437
loer: loeder; houwt: wacht, hou je kalm
voetnoot2438
stout: brutaal

voetnoot2439
alsoo: toen; ginghen wand'ren: opliepen
voetnoot2440
na zynent: naar zijn huis
voetnoot2442
so 't wesen wouw: zoals het toeval wilde
voetnoot2443
gerijven: helpen, van dienst te zijn
voetnoot2444
stont en buurden met haar wijven: stond een praatje te houden met haar buurvrouwen
voetnoot2446
guwende: hunkerend, uitziend naar een kans
voetnoot2448
verby myn snuyven heen: snel bij me langsgaan; schennis: schandaal
voetnoot2449
dies streefden ick myn best: daarom haastte ik me zo veel als ik kon
voetnoot2450
flouweele Burghwal: Oudezijds Voorburgwal
voetnoot2451
't Water-poortje: kleine doorgang in de stadsmuur ter hoogte van de bocht in de Zeedijk
voetnoot2452
Bosjes-brugh: brug over de Kloveniersburgwal voor de Hoogstraat
voetnoot2453
t'eynde van men aam: buiten adem
voetnoot2455
dus: zo (uitgedost); kennen: herkennen
voetnoot2458
de Hane-voet is myn ghebreyt: nu staat me het ergste te wachten
voetnoot2459
pas op: geef om
voetnoot2460
vrouw met eeren: eerzame dame (ironisch)
voetnoot2461
joegh: wegstuurde
voetnoot2462
ghenoech: alles (wat je te zeggen hebt)
voetnoot2465
doen ick het weer: als ik het weer doe
voetnoot2466
hieldt ick u al te ruym: liet ik je te veel vrijheid; onder swiep: lett. onder de zweep, onder de duim
voetnoot2467
maar: nou, wel
voetnoot2468
sy: Angeniet
voetnoot2469
niet en myt: geen zier
voetnoot2470
niet met al: niemendal; schender: verkrachter; als: dat
voetnoot2472
goet mans kint: meisje van goede familie; ontset van haer reynicheyt: berooft van haar maagdelijkheid
voetnoot2473
stick: daad
voetnoot2474
Meyt: dienstmeid
voetnoot2475
houdt myn achter: houdt me tegen
voetnoot2477
boos-wicht in u huyt: doortrapte booswicht
voetnoot2478
guytery: gemeenheid; siet: straalt
voetnoot2481
stracx an een sy: dadelijk aan de kant
voetnoot2482
die galligert: dat galgenaas
voetnoot2484
uytstrycken: te pakken nemen
voetnoot2486
hoe leyt dit wicht en snaeuwt: wat ligt me die meid te snauwen
voetnoot2487
laat dat dryven: laat dat varen, hou op
voetnoot2488
achter of: op een afstand
voetnoot2489
angerecht: aangericht, uitgehaald
voetnoot2490
oevel souw vergaan: slecht voor je zou aflopen
voetnoot2491
dingen: ding, zaak
voetnoot2492
goede lien haar kind'ren: kinderen van fatsoenlijke mensen
voetnoot2494
ontsuyveren: bezoedelen
voetnoot2495
lachter: schande; Vromen: rechtschapen mensen
voetnoot2497
in handelingh treen: omgang aanknopen
voetnoot2498
voeghlijck: betamelijk
voetnoot2500
twijffelachtich: vertwijfeld
voetnoot2501
noch sin, noch wit: geen enkele verstandelijke overweging; raat: oordeel
voetnoot2502
verschooningh: verontschuldiging
voetnoot2503
schoon: geheel en al; vervremen: vervreemden, scheiden
voetnoot2504
voor sal nemen: mij zal voornemen, zal beginnen
voetnoot2505
sinnen: gedachten
voetnoot2507
voor dese mienden: hiervóór van plan was
voetnoot2508
vrienden: verwanten
voetnoot2509
vord'ren: vooruit brengen, te laten stijgen
voetnoot2510
haar geduurige jonst: hun blijvende welgezindheid
voetnoot2511
ontschoten: ontnomen
voetnoot2512
mits: doordat
voetnoot2513
schierlijck: plotseling
voetnoot2515
sal: zullen
voetnoot2516
ontarnbare: niet los te tornen
voetnoot2517
het villicht: het zou gemakkelijk kunnen gebeuren; dit stuck en lelijckheyt der saken: deze daad en onverkwikkelijke toestand
voetnoot2518
boom: bodem, basis; sulcken jonst: een zodanige vriendschap
voetnoot2519
voorsien: voorbeschikt
voetnoot2520
schien: geschieden
voetnoot2521
ick houwter voor: ik zie het ervoor aan, acht het mogelijk
voetnoot2522
maar: slechts; vertrouwen: geloven
voetnoot2525
mits: doordat; rypheyt: geslachtsdrift
voetnoot2526
wertet: wordt het
voetnoot2527
neemt oock an in't soet: ik neem het ook niet verkeerd op
voetnoot2529
slecht: simpel, onnozel
voetnoot2531
op een nie: opnieuw
voetnoot2533
siet voor u: kijk goed uit
voetnoot2536
snaversnel: kletskous; gaat duer: maak datje weg komt
voetnoot2538
wouw ick willen schoon: ook al zou ik het begeren
voetnoot2539
mach het zyn: als het kan
voetnoot2545
wijslijck: omzichtig
voetnoot2546
niets met allen: helemaal niets
voetnoot2547
eerelijck gheslacht: fatsoenlijke familie
voetnoot2548
een luttel: een ogenblik
voetnoot2551
doen bescheyt: op de hoogte brengen
voetnoot2552
al d'omstandicheyt: alle bijzonderheden
voetnoot2553
zyn ghedaalt: afstammen; de aldervroomste: de beste, meest rechtschapen lieden
voetnoot2554
ach ja: welaan; ben te vreen: stem ermee in
voetnoot2557
joockt: jeukt, hunkert; yverich: vurig
voetnoot2560
spelen een slimmer treck: een ergere streek uithalen
voetnoot2561
het: get, god; dit klueter hier: hoor me dat schaap!
voetnoot2562
overgeven: schandelijke
voetnoot2563
vertrouw u niets quant: vertrouw jou niets toe, kerel
voetnoot2564
dan Molensteenen: d.w.z. iets dat ontilbaar zwaar is; en die naulyx op haer kant: (waarbij ze met moeite verrold zouden kunnen worden)
voetnoot2565
bewaart myn selfs: pas zelf op mij
voetnoot2568
Goude: liefste
voetnoot2572
ghy benter seker voor vernaamt: daar ben je zeker befaamd om
voetnoot2573
duechd'lyck: deugdzaam; knecht: knaap
voetnoot2575
toeft wat: blijf hier nog even; beyt: wacht

voetnoot2577
wat inval... overkomen guyt: wat voor idee kwam me nu zo-even voor de geest, in een zo serieuze gedaante, nl. om een zodanig plan te vinden dat ik die doortrapte schurk (Koenraat) met gelijke munt kon betalen
voetnoot2580
dapper: zeer; gestreken uyt: te pakken genomen
voetnoot2582
krijgh ick hem maer een reysje: als ik hem slechts een keer te pakken krijg
voetnoot2583
treet wat harder an: loop wat vlugger door
voetnoot2585
vaar: man
voetnoot2586
of: op, versleten
voetnoot2587
doe ick in myn tijt was: toen ik in mijn goede jaren was; sulcken ien: er eentje
voetnoot2588
ick kon ryen en omsien: ik was bijdehand, van alle markten thuis
voetnoot2591
ist jonge luyer buert: is de beurt aan jonge mensen
voetnoot2592
vlus: zojuist; tuegen onse Guert: (ze maakt haar zin niet af)
voetnoot2593
loof: moe; macher niemier tuegen: ik kan er niet meer tegenop
voetnoot2594
gedenckt: heugt, herinnert zich; men: mij
voetnoot2595
Beniste op-loop: het oproer van de Wederdopers in 1535
voetnoot2596
brangkt: brand; Souwt steech: de Zoutsteeg loopt tussen Damrak en Nieuwendijk
voetnoot2597
met siep-gesmeerde: met zeep ingesmeerde; krytende: schreeuwende
voetnoot2598
dan: maar; binne: zijn
voetnoot2599
Knipperdolling, en Jan van Leyen: leiders van de extreme vleugel van de dopers; schalcken: boeven
voetnoot2600
eschreven in de nuwe Kerck: een opschrift op een balk in de Nieuwe Kerk herinnerde aan deze gebeurtenis
voetnoot2602
haddent... behartigen: had de overheid met een vooruiziende blik niet meteen maatregelen getroffen
voetnoot2603
't souwt slecht ehad hebben: 't zou er lelijk uitgezien hebben; over 'thóóft eloopen: overkómen
voetnoot2604
't machmen wel 'ehuegen: ik kan me nog goed herinneren; plech: placht
voetnoot2605
met een juecht: (de verklaring is zeer onzeker) met genoegen (?); om drie groot: voor drie halve stuivers
voetnoot2606
om een oortje: voor een kwart stuiver
voetnoot2607
koft: kocht; een hielle schoot: een heel schort vol; nuwbacken: versgebakken; Wormer Misschuytjes: beschuitjes uit Wormer in de Zaanstreek
voetnoot2608
om ien blaeuwe ellif penningh: voor niet meer dan een elfpenning (munt uit de tijd van Filips de Schone, geslagen in 1488, ter waarde van ruim een halve stuiver); negen duytjes: er zaten acht duiten in een stuiver
voetnoot2609
kyns: kind; dick: dikwijls
voetnoot2610
en reys: eens
voetnoot2611
treet wat an: loop wat door; mach: kan
voetnoot2612
als: behalve; al proper mit drachten: netjes met kleine beetjes
voetnoot2613
sucken: zulk een
voetnoot2614
ongduechdelijcke: onbehoorlijk (dus: buitengewoon)
voetnoot2615
hongts-gierich: hondsgierig, overmatig gierig; vermetel: aanmatigend
voetnoot2616
alle dommelicke sondachs: alle zondagen zonder uitzondering; tot jouwent: bij jou thuis; op de warme ketel: voor het warme middageten
voetnoot2617
noch; ick eet so garen ouwe kost: ik eet toch zo graag ouderwetse kost; sprenck-vleys: pekelvlees; jues: jus
voetnoot2618
Appel-sop: gebakken appelen met in karnemelk geweekt brood; bues: kwaad
voetnoot2619
provangde: proviand, eten
voetnoot2621
wat: nee maar; voldoende: voorkomend, gulhartig
voetnoot2622
en reys: eens; sock: zog, moedermelk
voetnoot2623
dubbelde Faaro: een soort sterk bier; uyt Prochiaens vaatje: uit het beste vaatje (zoals de parochiepastoor het zou drinken); met de Mater en de Pater: met de vrouw en de heer des huizes
voetnoot2624
te overdaedighen genochelycken prater: een zeer buitengewoon genoeglijke prater
voetnoot2625
vertrock: vertelde
voetnoot2626
plech: placht; ruysmuysen: lett. roezemoezen, hier slaand op drukke vrijersactiviteiten
voetnoot2627
hoe dat hy... duer gingen: hoe zij met z'n tweeën tijdens een hele rondedans, waarbij de meisjes door voorzingen de maat aangeven, al de (andere) jonge mannen wegjoegen en tegen hun zin (van die jongens?) er met de meisjes vandoor gingen
voetnoot2629
dat mier is: wat meer is; smeet: sloeg
voetnoot2631
giest: kerel; sukken: zo'n
voetnoot2632
Haantjes, en Katjes: vechtersbazen; uytte tart het: uitgedaagd heeft
voetnoot2633
sucke sticken: van die streken; in: en; rustich: vrijgevig
voetnoot2634
ongs: voor ons; Poppe-goed: speelgoed
voetnoot2638
pleger: placht er
voetnoot2639
peper-huysjes: papieren zakjes; Kabbeljaus ooghen: soort ronde snoepjes; kappittel-stocken: eig. leeswijzers in de bijbel, als snoepgoed stokjes of amandelen met een suikerlaag bedekt
voetnoot2640
pleech: placht; voor klock-spijs: even snel als vloeibaar metaal bij het gieten van een klok; in te schocken: naar binnen te schrokken
voetnoot2641
kolf: kolfstok; Klaasje Buytenaer: blijkbaar de fabrikant ervan
voetnoot2642
walbarcken warp-tol: hardhouten priktol; pen: punt (het plaatje onderaan de tol voorkwam dat de punt in het hout verdween)
voetnoot2643
groot Embder: een abc-boek met de gebeden uit de te Emden gedrukte calvinistische catechismus; Evangely: een soort kinderbijbel met gedeelten uit de evangeliën; kapitoorye: stevig papier zoals voor kaften gebruikt werd
voetnoot2644
nuwt: nieuw; school-bort: houten draagkistje voor schoolbehoeften; stoorien: histories, verhalen
voetnoot2645
Fortunates enz.: drie populaire prozaromans
voetnoot2646
wat: (uitroep); kont niet uytstameren: kon er niet over uit, had er geen woorden voor; wauwelen: smikkelen
voetnoot2647
bockedeflensjes: boekweitflensjes; gebras: lekkers
voetnoot2648
begrobbelt: bemorst
voetnoot2649
in d'Appelen: men holde appels uit om er een geldstuk in te verstoppen; plat-beck, stooter, ryer: diverse muntjes
voetnoot2650
klimmer, vyf staate stuyvers: diverse muntjes; hy: t.w. je vader; zyn: t.w. van onse Arent; as een vryer: met een royaal gebaar
voetnoot2651
in: en; Kors-tijdt: kersttijd; wittebroots sop: pap van wit brood
voetnoot2652
jou Fytje Floris: jullie dienstmeisje (?); gulle: klinkklare
voetnoot2653
Betouw: wijn uit de Poitou
voetnoot2654
zy: je moeder; Duevekater: duivekater, speciaal gevormd kerstbrood
voetnoot2656
nieuwe-jaar: nieuwjaarsfooi; teerpenningh: fooi; Kopperdagen: vrije dagen aansluitend aan nieuwjaar
voetnoot2657
wat op de taerlingh liep: wat er te koop was
voetnoot2658
in: en; kalisen: doordraaiers
voetnoot2659
hier, hier: hier, je weet wel; draagh vis: visdrager, visbezorger
voetnoot2660
rustigen: royale
voetnoot2661
so wurp hy over de nagel: zo gul was hij; verslaan: vertellen
voetnoot2662
hetmen te ongduechdelijck vuel: heeft me zo verschrikkelijk veel; vrientschappen: weldaden
voetnoot2663
mochtme: kon me; niemier: niet meer
voetnoot2664
onpersybelijck: onmogelijk (uit impossible?); onghetroost: zonder seksueel bevredigd te zijn
voetnoot2667
alle Vastellaevens: altijd met Vastenavond; tot jouwent: bij jou thuis
voetnoot2668
op ehaalt was met een mouwe-spelt: opgedoft was
voetnoot2669
met jou suster: de min had kennelijk de kleine Katryntje onder haar hoede; trouwen: och!; kyeren: kinderen
voetnoot2670
suycker-noompje: blindemannetje; slabber op... voorje neer: verder niet bekend liedje, mogelijk gezongen bij het blindemannetje spelen
voetnoot2671
kneppelde: knuppelden (men moest hierbij een koek, die in een ijzeren beugel hing, middendoor slaan)
voetnoot2672
hoe ribsakten en hoe stoeyde: hoe stoeiden en knuffelden
voetnoot2673
Aallemoer enz.: verder onbekend liedje
voetnoot2674
quam jouw Nooms Kyeren: kwamen de kinderen van jouw oom; telcke staegh: telkens weer; al op: alles moet op
voetnoot2675
te dubbeld ondiefd: buitengewoon aardig
voetnoot2676
sy: de kinderen van oom; gavent de hongt: gaven het (de koek e.d.) aan de hond; ewech: weg; asse: dan ze
voetnoot2677
wil ehad: plezier gehad; uythof: pleziertuin
voetnoot2678
reyn: heerlijk; goe benieren raken of: goede gewoonten raken in onbruik
voetnoot2679
stiefvaars sticken: benepen boterhammen
voetnoot2680
hy slacht myn: hij is net als ik; slickermicken: liflafjes
voetnoot2682
of... op de liest: eer mijn buikje strakgespannen stond; ronckt: rond
voetnoot2683
ick weet niet dat ick myn leven: het heugt me niet dat ik ooit van mijn leven; soeter: plezieriger; geruster: meer op mijn gemak
voetnoot2684
of: van (gehoord)
voetnoot2685
'tvongkt: de doopvont
voetnoot2686
Bestoor: pastoor; loopt verby me monckt: ligt me voor op de tong
voetnoot2687
dats alliens: dat is om het even; schotich: smal
voetnoot2688
sprotich: sproetig
voetnoot2689
ebakert: verzorgd; traertje me espuelt: met haar gespeeld (onder het zingen van trara?)
voetnoot2690
wat: wat zeg ik; naars: achterste, billetjes
voetnoot2691
maeltjen: vlekje
voetnoot2693
in: en; slincker toontjes: teentjes van de linkervoet
voetnoot2696
't recht bescheyt: de juiste informatie
voetnoot2698
Teyckens: herkenningstekens; van buyten: uit het hoofd, spontaan
voetnoot2699
ick weet niet hoe: ik weet niet hoe verheugd
voetnoot2700
een goet genoegen: een goed hart
voetnoot2702
gelieft u in te treden: komt u alstublieft binnen
voetnoot2703
daer is de Vagebonckt: (Angeniet ziet Koenraat eraan komen)
voetnoot2704
prat: trots; of: alsof
voetnoot2705
hoe kost'lijck dat hy 't maackt: hoe fraai hij het doet
voetnoot2706
dray-aarsen: met zijn achterste draaien
voetnoot2707
fackseert: martelt; versolt: kreukelt
voetnoot2708
speldekoker: net als puts benaming voor de penisbuidel buiten aan de broek; gants oortjes: bastaardvloek (uit: Gods woorden?)
voetnoot2709
dus wiltweyich: zo uitgelaten, opgewonden
voetnoot2710
of: alsof; ghetrantel: gedrentel
voetnoot2712
laat ick my duncken: verbeeld ik me; ick wet: ik wed dat; treck: streek
voetnoot2713
spelen: leveren; die hans hiet: die er mag zijn; wilt my maar eens slagen: als het mij maar eens lukken wil
voetnoot2714
bylo: uitroep om een uitspraak te bekrachtigen; een vervaert aers-gat anjagen: 'm laten knijpen, 't dun door de broek laten lopen
voetnoot2715
alleenich tot dien endt: alleen maar daarom
voetnoot2716
bekent: herkend (of haar identiteit is vastgesteld)
voetnoot2718
te strijcken uyt: beet te nemen; schalckheyt versieren: een slimme streek bedenken
voetnoot2719
mach: kan wel
voetnoot2720
gants lichters: bastaardvloek
voetnoot2721
dofjes: buitenkansjes; slempjes: tractaties; oplóópen: opzitten
voetnoot2722
mijn: voor mij
voetnoot2723
kleet: kledingstuk
voetnoot2724
ketel-dicht: juister: ketendicht, een versvorm van de rederijkers waarbij het slot van een regel rijmt met het begin van de volgende; kreeft-dicht: gedicht dat ook van achteren naar voren gelezen een zinnige tekst oplevert
voetnoot2726
loose: sluwe, doortrapte; uytgestreken: te pakken genomen
voetnoot2727
ontmomt: listig ontfutseld
voetnoot2728
hy: Writsart
voetnoot2729
dat: en dat nog wel; sporrelingh: tegenkanting
voetnoot2730
voorsichtich raden: verstandige raadgevingen
voetnoot2731
het ander: het andere (wat ik bereikt heb)
voetnoot2735
versocht: beproefd, ervaren
voetnoot2737
dat: zodat; bekennen: ondervinden
voetnoot2739
en dat: en opdat
voetnoot2740
opmerck: opmerkzaamheid
voetnoot2741
vry wat jenters: heel wat fraaiers
voetnoot2742
alst: dan het; slenters: vodden, smeerpoetsen
voetnoot2743
pol: minnaar
voetnoot2744
tyen: gaan, trekken; hier: je weet wel
voetnoot2745
kleet: kledingstuk
voetnoot2746
Schoyer: voddenboer; bekommert: beleend, verpand
voetnoot2747
Juffrouw Lors: uitdraagster
voetnoot2751
schrijftmen twee voor een: schrijft men met dubbel krijt, rekent men de dubbele prijs
voetnoot2752
licke-pot: zuipt; macher dan wel of: kan er dan wel af
voetnoot2753
dan: maar; duyts: vrolijk; sluycken: ontduiken van de wijnaccijns
voetnoot2754
huykevaaken snoodt: gemene oplichters
voetnoot2755
mingel: mengel, ongeveer een liter
voetnoot2756
god wouws: godbetert
voetnoot2757
selder niet: zal er geen
voetnoot2758
der tolle-dief: de belastingontduiker; sulcx: op zoiets
voetnoot2759
gerit: troep
voetnoot2760
roffyaans: pooiers; bloets: arme kerels, stumpers
voetnoot2761
laag-lóópers: muzikanten die de herbergen aflopen; snoeren: snollen
voetnoot2762
als die vuyle veren voeren: die je kent doordat ze er niet uitzien
voetnoot2764
'tgeltje duurt: het geld niet op is
voetnoot2768
lóópen selfs en brengen: gaan het zelf aanbrengen (er stond straf op bordeelbezoek en overspel)
voetnoot2775
sy schossche, sy brosse, sy slempen, dempen: ze zuipen, ze brassen, ze slempen en schransen; vry: naar hartelust
voetnoot2776
slinden: verzwelgen
voetnoot2777
ongeschickt: onbehoorlijk; schocken: schrokken
voetnoot2780
braen: bakken; Uyen: ui; inde Kolck: in de askuil onder de haardplaat
voetnoot2782
lyen haer: nemen genoegen; scharrebier: dun bier
voetnoot2784
prol-pot: brijpot
voetnoot2785
slecht: armoedig; achtet mennich: acht menigeen het
voetnoot2787
de jonckheyt: voor de jeugd; duecht: weldaad
voetnoot2789
bequaemste: geschiktste, beste; mercken: herkennen, leren onderscheiden
voetnoot2790
schouwen - door: (trachten te) doorzien

voetnoot2793
scherluyn: schobbejak
voetnoot2795
loose vondt: slim idee
voetnoot2797
datsen stuck: dat is iets ergs; o leyder: och helaas (Angniet begint hier luid te jammeren)
voetnoot2799
fy: foei; schalck: booswicht; dien onbedocht: die onnadenkende (jongen)
voetnoot2800
eenvoudighe knecht: onnozele knaap; vleys-banck: pijnbank
voetnoot2801
wil myn ontglijen: zal me ontzinken
voetnoot2804
van stonden aan: aanstonds
voetnoot2805
mach: kan; sien: aanzien
voetnoot2806
bijnden en knoopen: binden en knevelen
voetnoot2807
leyden: legden; ter: op de
voetnoot2809
lubden: castreerden; om te lyen: te dulden
voetnoot2810
gnap: gladweg, helemaal
voetnoot2811
al sturf hy daar van: al zou hij het niet overleven
voetnoot2812
sick: zich
voetnoot2817
een doot man: ten dode opgeschreven; doemt: veroordeelt mij ertoe
voetnoot2818
Ballingh-slandts: uit het land verbannene; voor: als
voetnoot2819
of: van
voetnoot2820
hoe: waarom
voetnoot2823
vande Stadt: uit de stad (Amsterdam)
voetnoot2825
exempel: een voorbeeld
voetnoot2826
goetdunckende: ingebeelde
voetnoot2827
stout: brutaal; dart: durft
voetnoot2828
en knaaght u niet: knaagt je niet
voetnoot2829
vermits: omdat
voetnoot2831
voor: als zogenaamd
voetnoot2832
prijckel van zijn lijf: gevaar voor zijn leven
voetnoot2833
versieringh: bedenksel
voetnoot2834
treck: streek
voetnoot2835
ha: ach
voetnoot2837
vergunden: schonk
voetnoot2838
dochter: meisje; treffelijcke vrunden: aanzienlijke familie
voetnoot2843
uytgherecht: gedaan; by de kop: te pakken
voetnoot2844
vluegelden: knevelde; voorts: vervolgens
voetnoot2846
strax: meteen
voetnoot2847
bloet: stumper
voetnoot2848
alsmen hier de wilde Katers doet: nl. castreren
voetnoot2849
moghen sien: kunnen aanzien; ontspronghen: ertussenuit geknepen
voetnoot2850
vroom: overmoedig; onbedwonghen: onbeheerst, zijn driften niet bedwingend
voetnoot2851
so grooten overdaat: zo'n zwaar misdrijf
voetnoot2852
hoe: hoezo; so seker, ist niet? jaat: ja zeker toch, is het dat niet? jawel
voetnoot2854
so een pots uyt lusten socht te spelen: voor de grap zo'n poets probeerde te bakken
voetnoot2855
ick weets niet?: ik weet daar niets van!; siet: moet goed weten
voetnoot2858
dat kostje selfs na binnen: vooruit, ik ga zelf naar binnen
voetnoot2859
onderwint: onderneemt
voetnoot2860
heet: heetgebakerd; wulleps: lichtvaardig
voetnoot2861
en brengt u niet: breng je toch niet; ander lieden saken: zaken van anderen
voetnoot2863
daar: waar, nu; hy: Frederyck; besnijt: eufemisme voor castreert
voetnoot2864
en kreech... quijt: als hij ook jou te pakken zou krijgen, misschien raakte jij het hele zootje (de geslachtsdelen) dan kwijt
voetnoot2865
siet: weet je
voetnoot2866
hem: Writsart
voetnoot2867
wat raat gaat my nu an: wat moet ik nu beginnen
voetnoot2868
sien ick recht: als ik het goed zie
voetnoot2869
't Regliers hof: voormalige kloostertuin buiten de Regulierspoort
voetnoot2870
uyten: mededelen
voetnoot2871
jaak: ja ik (zal het doen); het leyt my op myn leen: ik heb er een voorgevoel van
voetnoot2873
ghemoet: gezind, bereid
voetnoot2874
ontslaghen: in vrijheid gesteld
voetnoot2876
vertreckt: vertel
voetnoot2877
vruecht: voorrecht; genegentheyt: liefhebberij
voetnoot2878
Bogaert: boomgaard, tuin
voetnoot2880
dus van liever lee: zo op mijn gemak
voetnoot2881
dus reyn: zo netjes; flus: zo-even; om een kijckje: een kijkje gaan nemen
voetnoot2882
platte: lage
voetnoot2883
het was ande kanckt een stick-weegh oppe byt: het ijs was aan de kant een eind weegs opengehakt
voetnoot2884
vannen diel ruyge maats: door een aantal onbehouwen kerels; om huer profijt: om eraan te verdienen
voetnoot2887
wat haast het Lammert: ze kunnen lang wachten; geeffer: geef hun; niet en mijt: geen cent (een mijt is het achtenveertigste van een stuiver)
voetnoot2888
so ten iersten: zomaar ineens; kostelijcken: dure
voetnoot2889
niet goet Emsters: niet zo'n man voor de Amstel (waar veel kroegen waren)
voetnoot2890
gherit: gewoel; Vlasters: vrouwen die het vlas hekelen; Kemsters: vlaskamsters
voetnoot2891
Vesjes volck: mensen die huizen in de bogen van de stadsmuur of er vlak achter; armelui; en aars: en anderen van dat slag; de baan: het ijs
voetnoot2892
freyste: fraaiste, chicste; vynmen: vindt men; onger 't gaan: onder de wandelaars
voetnoot2893
me nift: m'n nicht; spuel-nootjes: vriendinnen
voetnoot2894
om veer: ver weg
voetnoot2895
en: een; gescherm: drukke beweging
voetnoot2897
goet: allerlei volk; de Kooren-dragher: korenpakhuis aan de Amstel
voetnoot2898
bromde: pronkte
voetnoot2899
hier hey! Harmen Hooch-hart: hé daar Harmen Hooch-hart, die opschepper van een H.H.; weyts: zwierig; rijt en snort: op een opschepperige wijze rijdt
voetnoot2900
de goet-hart stort: de goeierd valt
voetnoot2902
datmer: dat men haar; Aal-korf: achterwerk
voetnoot2905
hum: zich
voetnoot2906
schranckelde: krabbelde; grepen: slimme streken
voetnoot2907
hompelden: ging met onzekere sprongen vooruit
voetnoot2908
sagen een jeucht in: maakten zich vrolijk over; Juere Jannen naarts: Jurriaans achterste
voetnoot2909
trouwen: op mijn woord
voetnoot2910
stondt en lachten: stond te lachen; huer: zich; wouwen: haast zouden
voetnoot2913
oft: alsof het; in: en
voetnoot2914
trots yemets in het langkt: zo goed als wie dan ook in het land; hier Lobbrich: Lobbrich, je weet wel; plech te mienen: placht van mening te zijn
voetnoot2915
noch: och
voetnoot2916
hetse hum emaackt vannen swachtelt: heeft ze (die benen) zo voor hem gemaakt met een zwachtel
voetnoot2917
hart of eraan: dringend afgeraden
voetnoot2918
souwje: zou
voetnoot2919
soete vaar: brave sukkel; pongsen: inpakken
voetnoot2920
in: en; assen kruyt: als een specerij; Bonghsen: bunzing
voetnoot2921
hum: zich
voetnoot2922
maackt gheen lamme leen: houdt de ledematen soepel
voetnoot2923
druets: parmantig
voetnoot2924
rijster: schaatster
voetnoot2925
streeftje: rijdt stevig door; assen vos: als een voskleurig paard
voetnoot2927
kalftse an: heeft ze zwellingen aan
voetnoot2928
spijckers: ijspegels
voetnoot2929
kouwt vorstich: kouwelijk
voetnoot2931
get: god; Slochter: slachter (of een plaatsnaam?)
voetnoot2932
tuyt-meyt: meid met een tuitmuts; hier ouwe Japen Dochter: de dochter van ouwe Jaap, je weet wel
voetnoot2933
snaar: schoondochter
voetnoot2934
Bestevaar: grootvader
voetnoot2935
Jan doeter niet toe: Jan Doe-er-nietmeer-bij (vgl. de uitvoerige aant. van Minderaa/Zaalberg bij dit vers); schoof: duwde voort
voetnoot2936
Beste-moer: grootmoeder; Ky'ren: kinderen
voetnoot2937
borghen: zijn achterste aanbieden (?)
voetnoot2938
in anmen: en aan mijn; goet-mans Vrouw: vrouw van een gezeten burger
voetnoot2939
deel: stel; scholvers: lett. aalscholvers, hier: vlegels
voetnoot2940
van: door; weytsche: wilde
voetnoot2942
souwt'er: zou het ze
voetnoot2943
uyt: uit de buurt van
voetnoot2944
ky'ren: kinderen
voetnoot2945
boeren sleen: boerensleeën; om var: ver weg
voetnoot2946
liep met de nar: hield een wedstrijd met de arrenslee
voetnoot2947
ien'ghe paertjes: zich afzonderende paartjes (?)
voetnoot2948
streeck van ouwe drooghe vaartjes: rij uitgedroogde ouwe mannetjes
voetnoot2949
dattet giert: dat het krast, snerpt
voetnoot2950
duese kunst: nl. zo in een rij te gaan; de gangsen off eliert: geleerd van de ganzen
voetnoot2951
vercoftese: verkochten ze; tot schaetsen bruycken: voor de schaatsen gebruikt
voetnoot2952
Krimp-kous: koukleum; huycken: kappen
voetnoot2955
iens loefs voort: regelrecht verder
voetnoot2956
om eygentlijck te noemen: om het precies te zeggen
voetnoot2957
vrosen uyt: doodgevroren waren
voetnoot2958
blanck: driekwart stuiver; driegróót: anderhalve stuiver
voetnoot2960
Keysers króónen: keizerskronen, een bolgewas; Hoorentjes: kinkhoorns (een soort schelp); Schulpen: schelpen
voetnoot2961
luermarcktery: rommel; nieuwers: nergens
voetnoot2962
sel geven: zullen geven; Kistient: gesteente, edelsteen
voetnoot2963
ponckt: een pond Vlaams was zes gulden waard; 'kmachse so wel draghen: ik kan ze (juwelen) evengoed dragen
voetnoot2964
de best: de aanzienlijksten; wie souw ick het vraghen: ik hoef dat aan niemand te vragen
voetnoot2965
plat-beck: onechte diamant; hoep: ring
voetnoot2966
of: ofschoon
voetnoot2967
honckjes: hondjes
voetnoot2968
stronckjes: strontjes, smeerboel
voetnoot2969
niet een beet: niets, geen zier
voetnoot2970
legh: spaar
voetnoot2971
ste: plaats
voetnoot2972
ick doet... hongdert: ik leen het niet tegen minder uit dan dertig procent
voetnoot2974
wat: och wat
voetnoot2976
Re'ers: reders, degenen die de schepen uitrusten; seggen: verder vertellen
voetnoot2977
altemets: af en toe
voetnoot2978
ketings: kettingen
voetnoot2979
kostelycke: kostbare
voetnoot2980
Duynkerckers: de beruchte kapers onder het gezag van de Spaanse vijand; op die neringh varen: eveneens aan zeeroof doen
voetnoot2981
bequamelijck: netjes; versackt: in andere zakken overgedaan
voetnoot2982
vermerrickt: van een ander merk voorzien
voetnoot2983
die haer daer seer aardich me geneeren: die daar bijzonder handig in zijn
voetnoot2984
tien voor ien: een tienvoudige opbrengst
voetnoot2989
Brant-ysers: de staven waarop het brandhout in de haard rust
voetnoot2990
int lijf: binnenin
voetnoot2991
behende slach: handige kunstgreep
voetnoot2992
dies... overschieten: zo houdt men over wat het meer opbrengt dan het materiaal waard is
voetnoot2995
bie: bied, zeg
voetnoot2997
wie verwacht ghy: op wie sta je te wachten; vouwt: slaat dubbel
voetnoot2998
myn hart dat wortmen kouwt: mij slaat de kou om het hart
voetnoot2999
verbaast: verschrikt; schichtich: plotseling
voetnoot3000
sechtmen: zeg mij; oevel: slecht gesteld; wichtich: ernstig
voetnoot3001
en denckt in't minste niet: niet in het minst te denken
voetnoot3002
besteck: toeleg
voetnoot3006
voorsichtelyck: met alles rekening houdend; myn gemist: mij uit de hand gelopen
voetnoot3008
korts: kortgeleden
voetnoot3010
Boel: minnares; dewijl: omdat
voetnoot3012
doch: dan
voetnoot3013
maer: wel; eens: in één keer
voetnoot3013
swaricheyt: ellende
voetnoot3014
komt myn op: overvalt me; syn sin oock geleyt: eveneens zijn zinnen gezet
voetnoot3015
eener: iemand
voetnoot3016
handelen wel braaf: heel mooi bespelen; ja uytten Orienten: ja als de beste
voetnoot3019
onder iennich: nog kortgeleden
voetnoot3023
galgert: galgenbrok; soo'ckje noch iens: als ik je nog één keer...; dan: maar
voetnoot3024
bescheyt van dit stuck: informatie over deze zaak
voetnoot3025
stouwt en onbedocht: brutaalweg en ondoordacht
voetnoot3026
tot Moy-aalen: naar het huis van Moy-Aal
voetnoot3027
vande Vrouwen: van de daar aanwezige vrouwen
voetnoot3028
by mynder trouwen: waarachtig
voetnoot3029
geknelt: gebonden
voetnoot3032
om sulcken luer: om zo'n kleinigheid; bedwinghen: gevangen houden
voetnoot3033
waar na verwacht ick: waarop wacht ik; in: naar binnen
voetnoot3034
in haren grammen sin: in hun woedende stemming
voetnoot3037
in dese tijt: op dit moment
voetnoot3038
wel haast: gauw

voetnoot3040
vlusjes: zo-even
voetnoot3041
wanneer: toen
voetnoot3042
sorchvuldich: in zijn bezorgdheid
voetnoot3043
snoffelde vast om: snuffelde de hele tijd rond; door winckel en door kas: in alle hoeken en gaten
voetnoot3044
daer hy: waar hij (Writsart)
voetnoot3046
stenden: liep te steunen
voetnoot3048
vervoert: misleid
voetnoot3049
dat: omdat
voetnoot3050
wil: zou
voetnoot3051
streven: me spoeden
voetnoot3052
schort: mankeert; gy: je (onpersoonlijk)
voetnoot3053
noch: toch
voetnoot3054
ick lachmen an men eynt: ik lach me dood; mach: kan
voetnoot3060
siet: en wel; slechticheyt: onnozelheid; kloecke sinnen: slimheid, helder verstand
voetnoot3061
isser of: is zeker
voetnoot3063
schaleckheyden: slimme streken
voetnoot3064
gemist in dese twee voorseyden: me vergist in deze juist genoemde dingen
voetnoot3065
rouwden u: betreurde je; overgeven: schandelijke
voetnoot3066
'thans: daarstraks
voetnoot3068
so te gader: zo allemaal tegelijk
voetnoot3069
sonder bewimpeling... of toe: zonder ze te verzachten door iets weg te laten of toe te voegen
voetnoot3070
dat: dat het; te moe: te moede
voetnoot3071
gebruynt: zwartgemaakt
voetnoot3074
de kerfstock of doen: met je afrekenen
voetnoot3075
pry: kreng; pay gy myn met een loghen: wil je mij een leugen laten geloven
voetnoot3076
met: om
voetnoot3079
goedt koop: gemakkelijk; langhen: geven
voetnoot3080
vlieghen vanghen: klappen krijgen
voetnoot3081
smijt toe: sla erop los
voetnoot3082
toe: voor
voetnoot3083
met dese saack maken: hiermee voor elkaar krijgen
voetnoot3084
licht'lyck: gemakkelijk; mocht d'eerste op de Kaack raken: als eerste aan de schandpaal zou kunnen belanden
voetnoot3085
mick: gaffelvormige galg
voetnoot3086
de Voolewijck: het galgenveld aan de overkant van het IJ; by't gerecht vande Stadt: bij de plaats waar de lijken van terechtgestelde misdadigers werden tentoongesteld
voetnoot3088
overdaadt: schanddaad
voetnoot3089
daer na: dienovereenkomstig
voetnoot3090
in voeghen, dat: en wel zo, dat
voetnoot3093
smeeren of: afranselen
voetnoot3095
overmits: wegens
voetnoot3096
hartich: hartelijk, danig; dencken: bedenken
voetnoot3097
my wel versin: er goed over nadenk
voetnoot3098
hy brengt: of hij brengt; sijn selfs: zichzelf

voetnoot3099
lijf: leven
voetnoot3100
op: op grond van; woort van trouwen: belofte, toezegging
voetnoot3101
so gaen wy: gaan wij
voetnoot3103
apoincteren: het geschil bij te leggen
voetnoot3104
rechten haer weer op: haar te vergoeden; de achterstal: het nadeel
voetnoot3107
peys: vrede, verzoening; lijd'lijck: op aanvaardbare termen
voetnoot3108
verkleynt: vernederd
voetnoot3109
sin: hart
voetnoot3110
als Hercules: deze held verrichtte voor Omphale in vrouwenkleren allerlei vrouwenwerk
voetnoot3111
spillen: klossen waarop een draad gesponnen wordt; te rapen: op te rapen
voetnoot3112
die: lijdend voorwerp, slaat terug op den Heldt; wapen: wapenen
voetnoot3114
reguleert: richt
voetnoot3115
dats een bescheydenheyt: (terzijde, ironisch) dat is een verstandig plan (of: dat is een verstandige kerel); suffletten: oorvijgen
voetnoot3116
versetten: veranderen, toetakelen
voetnoot3117
Heerschip: heer
voetnoot3119
ontmoet myn: komt me tegemoet; sacher noyt den desen: heb deze figuur er (d.i. bij Moy-Aal) nooit gezien
voetnoot3121
teghenwoordich: op dit moment
voetnoot3124
tot mywaerts: naar mij toe; vloten: vloeien
voetnoot3125
plost: ploft
voetnoot3126
in so bequamen standt: precies op zo'n manier
voetnoot3128
wel ghecomen: welkom
voetnoot3129
Vader: eretitel voor Koenraat; vinder! beleyder van't beleydt: uitdenker en beramer van het plan
voetnoot3130
het voornaemste hooft: de belangrijkste bestuurder
voetnoot3131
gauwer: slimmer; versochter: ervarener
voetnoot3133
van wylen uyten Haach: die bij leven in Den Haag woonde
voetnoot3134
maar: wel
voetnoot3137
ghy doet seer wel: het gaat je uitstekend
voetnoot3139
om myn broeders wil: ter wille van mijn broer
voetnoot3140
met vryer harten: naar hartelust; boelschap: minnares
voetnoot3141
siet: en wel; van: voor
voetnoot3142
een huys: één huisgezin
voetnoot3143
dinghen: zaken, belangen
voetnoot3145
sonderlingh: in het bijzonder; heeft ghesint: is genegen
voetnoot3146
weldadicheyt: weldaad
voetnoot3148
voor zyn eyghen eten: helemaal voor zichzelf
voetnoot3149
propre: eigen
voetnoot3150
hoe vaert de ruyter dan: hoe staat het dan met die militair; muruwe: halfzachte
voetnoot3151
heeft al eenendartich: is al helemaal uitgespeeld
voetnoot3152
hartich: hartelijk
voetnoot3154
doet so wel - datje gaat en brenght: wees zo goed en ga brengen
voetnoot3156
stracx: meteen
voetnoot3157
dese maar: dit bericht
voetnoot3158
die nu wist waar hy waar: wist ik nu maar waar hij was
voetnoot3159
slaeg'er twyfel an: betwijfel je (nog); verschoven: verstoten
voetnoot3160
verwis: gewis, zeker
voetnoot3161
geswinde: slimme
voetnoot3162
dorst bestaan: aandurfde
voetnoot3163
die fortuyn: Fortuna, het lot
voetnoot3165
dit bestiert: ervoor gezorgd
voetnoot3166
Boeltje: liefje
voetnoot3167
te bewaeren: om erop te passen
voetnoot3169
pol: minnaar; de waerschap had bereydt: voor het gastmaal had gezorgd
voetnoot3173
bly-geestige vruecht: welgezinde vreugde (van de vader?)
voetnoot3174
myn bevallijckheen: het feit dat ik hem aangenaam ben; beleefde duecht: vriendelijke goedheid
voetnoot3176
met meer als menslijckheyden: op bovenmenselijke wijze
voetnoot3179
sonderlingh ghelocken: uitzonderlijk geluk
voetnoot3180
vertrocken: verteld
voetnoot3181
voor dees tijdt: op dit moment
voetnoot3183
wel: zeker
voetnoot3184
die van ons ghesinne: ons hele gezin
voetnoot3185
doch eerlijck heeft gherieft: op zo loffelijke wijze heeft geholpen
voetnoot3188
so quaat staat dit gheschoren: zo slecht is het hiermee gesteld
voetnoot3189
hoe - hoe: hoe - des te
voetnoot3191
sou ick anrechten: moet ik voor elkaar krijgen
voetnoot3192
of: aan; gaatmen dit: ga dit voor mij
voetnoot3194
van: bij
voetnoot3195
wat dat u mach opkomen: al wat jou voor handen komt, kan overkomen
voetnoot3196
of: van; kloeck: bekwaam; uytghenomen: uitnemend
voetnoot3197
leefdy: ga je te werk met
voetnoot3199
myn dit bestelt: dit voor mij voor elkaar krijgt
voetnoot3201
voor u... al wat gy hebt: behoud als reeds verdiend loon alles wat je van me in gebruik hebt
voetnoot3202
dat komt my seker schoon: dat staat mij zeker best aan
voetnoot3203
so: als; belesen: overhalen, naar mijn hand zetten
voetnoot3204
voor eerst: om te beginnen
voetnoot3206
Spynt: provisiekast
voetnoot3207
watmen anders lust: wat me verder aanstaat; bender met te vreden: ik ga ermee akkoord
voetnoot3209
mijn lijfs ghena: genade, spaar mijn leven
voetnoot3210
ick doe: ik weet het
voetnoot3211
stouwt: brutaal, overmoedig; stal durft houwen: durft blijven staan
voetnoot3212
beleeftheyt: welwillendheid
voetnoot3213
eer: (bedenk je) voor; gy qualijck vaart: het je slecht zal vergaan
voetnoot3214
barmhertighe: meelijwekkende; wert hier strackx: wordt hier op staande voet
voetnoot3215
't eerst: zodra
voetnoot3216
de Bre-straat: de Sint-Antoniesbreestraat; onsaft: hardhandig
voetnoot3217
al maackten... te gaan: al zou je je verontschuldigen dat je ergens naartoe moest
voetnoot3219
verminderen: afslaan
voetnoot3220
salighe: beste
voetnoot3221
nou saft: kalm nou; haastich is quaat: opvliegendheid is verkeerd
voetnoot3225
Jan Rap ginger me duer: het rapalje zou het rondbazuinen, of: zou dat straffeloos kunnen doen; knecht met eeren: fatsoenlijke jonge man
voetnoot3227
flux opt vleys touwen: meteen afranselen
voetnoot3228
dan seecker: maar dit is zeker; wil hy peys houwen: als hij de vrede wil bewaren
voetnoot3230
smijt: sla
voetnoot3231
denckt: bedenk goed
voetnoot3232
vyn: vind; dat myn leyt is: dat ik daar niet op gesteld ben
voetnoot3233
voor: als; wrevel: kwaadaardig
voetnoot3234
opgheblasen: boos
voetnoot3235
breken: bedwingen
voetnoot3237
soot: indien het; muechdijt volbrenghen vry: mag je gerust je gang gaan
voetnoot3238
een weynich an d'een sy: een eindje opzij
voetnoot3239
voor eerst: in de eerste plaats; ghy lie: jullie (Ritsart en Writsart)
voetnoot3240
beslooven: met moeite tot stand brengen
voetnoot3242
selfs: zelf
voetnoot3243
nieuwers in: nergens in
voetnoot3244
slechtheyt: domheid; dien: mijn raad
voetnoot3245
wats dat te segghen: wat wil dat zeggen; sin: mening
voetnoot3246
voor Reeder ruymen in de minne: als mede-aandeelhouder een plaats geven in de liefde
voetnoot3247
ghelijck u medestander: als uw compagnon
voetnoot3248
en dat wy met malkander reen souden aen myn boel: zodat wij mijn minnares samen zouden delen (zoals deelhebbers in een vennootschap of de uitrusting van een schip)
voetnoot3250
ghewoonlijck is: gewoon is; dan zydy van begrip: zo heb je goed begrepen waar het om gaat
voetnoot3253
bestey: pastei
voetnoot3254
die geyle luyder... als frey: dat voedsel voor geilaards is meer lustopwekkend dan verfijnd
voetnoot3256
by te setten: te besteden
voetnoot3257
scharp: krap
voetnoot3258
vermits: aangezien; ande besten schort: aan het voornaamste (d.i. geld) ontbreekt
voetnoot3259
dese die het munt: deze (Roemert) die heeft geld; bricken: geldstukken
voetnoot3260
beschicken: verschaffen
voetnoot3261
hy gheeft de vrye slemp: hij laat op zijn kosten brassen
voetnoot3262
wijnter kost: winterkost
voetnoot3263
jocken: mallen, pret maken
voetnoot3265
mach: kan
voetnoot3266
Botelrij: provisiekamer; mach: moge
voetnoot3267
mach: kan
voetnoot3269
botte bloet: domme sukkel; wat batet toch verbloemt: wat baat het toch dat te verbloemen
voetnoot3270
wonder hem: zich geweldig
voetnoot3271
van: op; o bloet: bastaardvloek; 't is hem - inde mont eslaghen: hij wordt gekweld door praatzucht
voetnoot3272
dapper: hevig
voetnoot3273
lestent: laatst; beroeringh: onrust
voetnoot3275
verschoont: spaart
voetnoot3276
rabelt sonder slot: zwamt zonder enige logica; mach: kan
voetnoot3277
loof: zin, opgewektheid
voetnoot3280
immer: ooit
voetnoot3281
kuyt: fut (met bijgedachte aan sperma)
voetnoot3282
voosen vueghel: voze, krachteloze kerel; drooghert in zyn huyt: totaal impotente vent
voetnoot3283
blooden guyl: bange lafaard
voetnoot3284
gaan als: weggaan zodra
voetnoot3287
jonst: gunst
voetnoot3289
meer als wonder: meer dan vreemd
voetnoot3290
ruym-schotelt: royaal; haelen an: aanhalen, omgang zoeken met
voetnoot3291
wylie: wij; uytstrijcken: beetnemen
voetnoot3292
in wat manier het sy?: op welke manier dan ook
voetnoot3294
voort: van nu af aan
voetnoot3295
heen en weer ghetracht: over en weer mijn best gedaan
voetnoot3296
harde: hardnekkige, koppige
voetnoot3298
uyt een duyts hart: oprecht gemeend
voetnoot3301
neemt: ontvangt; dees u groote duecht: die grote goedheid van u
voetnoot3303
staegh: voortdurend; dat komt seecker aerdich: dat ziet er bepaald niet gek uit
voetnoot3304
hy: Kackerlack (terzijde tot Writsart)
voetnoot3305
hou Roemer tsa: hé daar Roemer; ghevalt: belieft
voetnoot3306
peys: vrede; allemaackt: al gesloten; ekalt: gepraat
voetnoot3307
konje: kende jou; met reden: met argumenten
voetnoot3308
hoochdraghende zeden: fiere karakter
voetnoot3309
op trouw: op hun woord van eer
voetnoot3310
Treves: wapenstilstand; so: zoals
voetnoot3311
sinnen: verstand
voetnoot3312
dus beminnen: zo bemint
voetnoot3314
vast: aanhoudend, lang
voetnoot3315
preken: preek
voetnoot3318
Labbekack: kletskous
voetnoot3319
nift: nicht
voetnoot3320
Neel van Gods wegen: vgl. de naam Nel van Goosweghen in Bredero's Griane
voetnoot3321
ouwe Joosten weeuw: de weduwe van ouwe Joost; loopt wel van myn vuer: loopt mij al vooruit
voetnoot3322
streeck myn peet huer moer so lustich duer: nam mijn peetmoeder haar moeder zo stevig onder handen
voetnoot3323
wat: uitroep: wat zeg ik!; noch: nog; pleech: placht; sabben: zoenen
voetnoot3324
om een haver stróó: om het minste geringste
voetnoot3325
getuetel: aanhalig geleuter
voetnoot3326
hecht vannen meyt: een stevige meid, een stuk
voetnoot3329
een bueck: een tik van de molen; en slach: een slag (ze zijn dus beiden getikt); dat: als
voetnoot3331
sucken quanckt: zo'n bink; vryen: het hof maken
voetnoot3332
met de knecht: met die jonge man; uyt het langkt tyen: het land uit trekken
voetnoot3333
mijn scheen stiet: een blauwtje liep
voetnoot3334
tot Barbers: bij Barber; wasset alleen niet: was niet de enige
voetnoot3335
voer: deed, ging te werk; doch: immers
voetnoot3336
al mienden sy al waers: al meenden zij het serieus; en kreech sy oock geen slip: kregen zij ook niet de bons
voetnoot3337
dan dat is voor als nae: maar dat is tot daaraan toe; lieve Krijchs-luy: beste krijgsmakkers
voetnoot3340
deech: plezier
voetnoot3341
Langhe Fransen Vrouw: de vrouw van lange Frans
voetnoot3342
datser: dat ze haar
voetnoot3344
stracx: dadelijk; werd: word
voetnoot3345
gracy: aantrekkingskracht, sexappeal
voetnoot3346
Amonysis: onbekend woord, misschien een verbastering van ausonyse, d.i. Romeinse
voetnoot3347
niet: niets
voetnoot3349
tot Hopman Roemers: ten huize van Hopman Roemer
voetnoot3350
strack: nu meteen; Koeter-wael: kromprater
voetnoot3351
wel haest: heel vlug; verslempen: verbrassen
voetnoot3352
kaal gat: armoedzaaier; noch met u schempen: u alsnog bespotten
voetnoot3353
Heeren: heren toeschouwers; spul: spel; verhuecht: vermaakt
voetnoot3355
leer gy lacchend' Duecht: leert gij zo al lachende wat deugd inhoudt
voetnoot3356
't Affricaensche hooft: Publius Terentius Afer, de Romeinse komedieschrijver, afkomstig uit Noord-Afrika
voetnoot2751
geven sy voor: geven zij uit voor een; of ghereden Meer: afgereden merrie, door ontucht versleten vrouw
voetnoot2753
uyt te sluyten: uit de kast te halen
voetnoot2755
yevers: ergens; daer: waar
voetnoot2757
laechloopers: herbergmuzikanten (die gelagen aflopen); snoeren: snollen
voetnoot2758
voeren: leiden
voetnoot2759
klieden hem: kleedde zich; effen: glad
voetnoot2760
bralden: pronkte
voetnoot2761
becranst met Speelnoots: omringd door vriendinnen, bruidsmeisjes; an: op
voetnoot2762
besteken: geborduurd
voetnoot2763
giegels: violen; clop-scheen: klein dansmeestersviooltje (dat in de jaszak tegen de scheen klopt)
voetnoot2765
deuninckten: maakte pret; tureluuren: deuntjes spelen of zingen
voetnoot2766
wel immers: maar ja
voetnoot2767
angheseyt: verteld
voetnoot2768
moytjes: stilletjes
voetnoot2769
glas: raam
voetnoot2770
te moe: te moede; dat laet ick haer uytspreecken: dat blijkt vanzelf uit haar gedrag
voetnoot2771
ten hulp niet watmer dee: het hielp niet, wat men ook deed
voetnoot2772
tot harent inde stee: bij haar thuis in de stad
voetnoot2773
duyts: vrolijk (van de drank); sluycken: ontduiken van de drankaccijns
voetnoot2775
leere vlessen: leren zakken; mingelen: liters (ongeveer)
voetnoot2776
godwouts: godbetert
voetnoot2778
eerlijck: keurige (ironisch); haer sulcks: zich hierop
voetnoot2779
flucks: weldra; guyghelaers: goochelaars; Obly: = obly-speelders: verkopers van dunne wafels, waarom ze lieten dobbelen
voetnoot2780
aessacx speelders: goochelaars die hun goochelspullen in een knapzak bij zich dragen
voetnoot2782
vrome luy: brave lieden (ironisch); basterdyen: liederlijkheid, verwording
voetnoot2784
roemers: glazen; mocht: kon
voetnoot2785
recht: echt, uit betrouwbare bron
voetnoot2786
lywaet: linnen doek
voetnoot2788
sach hy daer niet na: lette hij daar niet op
voetnoot2789
parfuymde kolder: geparfumeerde wambuis
voetnoot2790
leer: ladder (lange lijst van verteringen)
voetnoot2791
Speelnoot: vriendin; nammer: nam haar
voetnoot2792
lanst: jonge kerel; Passemedia: naam van een dans; recht uyt, de trappen op Clementia: een zegswijze (?): hup naar boven? of is Clementia ook de naam van een dans?
voetnoot2794
rustich: royaal; schoegelt: geld voor schoenen, hier: een fooi
voetnoot2795
wijs: gewoonte; voort: vervolgens
voetnoot2796
lagh en sliep: lag te slapen; slet: vod, dweil
voetnoot2798
veur: in plaats van
voetnoot2799
sonder caers: in het donker; versaet: bevredigd
voetnoot2801
alsoo haest: zo gauw; sach haer open: de kans schoon zag
voetnoot2802
dat: toen; wel: vast; safjens: stilletjes
voetnoot2803
onthaeckt en ontdaen: met haar kleren los of uit
voetnoot2804
ghelijck of: net alsof
voetnoot2805
vernestelt hem te deegh: schudt hem met kracht wakker; doen voort: toen vervolgens
voetnoot2806
wel een bedt: flink wat, duchtig; te kapitt'len: de les lezen
voetnoot2807
ghesnor: gespuis; schalcke hoere dop: verdorven hoerenwaard
voetnoot2808
basterdt sop: sop van zoete wijn
voetnoot2809
hand water: waswater
voetnoot2810
refereyntjens: mooie praatjes; swijghen: verzwijgen
voetnoot2811
dus bleef hy inde bocht: zo bleef hij aan de zwier
voetnoot2812
bue en loof: het beu en moe; mocht: kon
voetnoot2814
als vernaghelt: als een kreupel gemaakt paard; sticksienden: bijziende, stekeblind
voetnoot2816
fijnman: mijnheer

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken