Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 266]
[p. 266]

Tweede deel

Jerolimo en Robbeknol
 
robbeknol
 
T'is hier oock gien deech, 'k en weter gien huys te houwen;Ga naar voetnoot486
 
Want hier is hongher e backen en dorst e brouwen.
 
jerolimo
 
Ba woor sayde gay, dagge me niet en kuystGa naar voetnoot488
 
Mayn mantel en wambays? sach say zaijn so bepluyst.Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
Kom hier en sieghet eens, gay moetmen voorts wat keeren:Ga naar voetnoot490
 
En hedy geen borstel?Ga naar voetnoot491
 
robbeknol
 
En hebdy gien swijns-veeren?
 
Daar isser gien in huys.Ga naar voetnoot492
 
jerolimo
 
Maar wat est dagge al secht?
 
robbeknol
 
Ick seg niemendal Heer.Ga naar voetnoot493
 
jerolimo
 
Schickt my de lobbe recht,
 
En krijcht my mijn bonnet met den royen plumagie,Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
En mayn stekade: gaat voort haalt water pagie,Ga naar voetnoot495
 
Met een suyv're dwaal, en het vergult lampet.Ga naar voetnoot496
[pagina 267]
[p. 267]
 
robbeknol
 
Wat rijdme de vent? hy weet wel dat hy niet en hetGa naar voetnoot497
 
Dan een gebroken pot.Ga naar voetnoot498
 
jerolimo
 
Maar wat voert ghy de snater?
 
robbeknol
 
Siet Joncker, ick heb hier de hand-doeck en het water,Ga naar voetnoot499
500[regelnummer]
Ghelieft u oock yet meer?Ga naar voetnoot500
 
jerolimo
 
Ten komt mayn niet te pas
 
Te antwoorden als ick ensicht of handen was.Ga naar voetnoot501
 
Gay sult na mayn mont zien, en hooren na mayn hemmen.Ga naar voetnoot502
 
Haalt mayn yvoren kam, ick moet mayn hoot wa kemmen.Ga naar voetnoot503
 
robbeknol
 
Hey dat isser ientje, soo mijn ooghen wis // zien,Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
So isset uyt de start van ien schelle-vis // bien.Ga naar voetnoot505
 
jerolimo
 
Wa saydy een drol een: hoe staan nu mayn locken?Ga naar voetnoot506
 
robbeknol
 
Sy krullen as een wijngert, seecker sonder jocken.Ga naar voetnoot507
 
jerolimo
 
Wat dunckt u van mijn hayr, en ist niet schoon en blont?
 
robbeknol
 
Ghelijck een Engels Knijn, het wert al moytiens bont.Ga naar voetnoot509
 
jerolimo
510[regelnummer]
Hoe staet mayn de Bonet, en dese jente vaertjens?Ga naar voetnoot510
[pagina 268]
[p. 268]
 
robbeknol
 
Joncker jou hoetjen staet wel netjens op drie haertjens,Ga naar voetnoot511
 
'Tis dubbelt ondieft.Ga naar voetnoot512
 
jerolimo
 
Hoe past my dese kraach?
 
En staetse my al wel?Ga naar voetnoot513
 
robbeknol
 
Joncker is dat een vraegh,
 
En sou jou goet niet fray, niet wel en aerdich passen,Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Jou Moer hetter jou lijf, van joncx na laten wassen.Ga naar voetnoot515
 
jerolimo
 
O Robbeknol dach gewaer, dat is so excellent,Ga naar voetnoot516
 
'Tis van den ouwen Wolf.Ga naar voetnoot517
 
robbeknol
 
Ick heb hem noyt ghekent.
 
jerolimo
 
Ick weet geen gelt so lief, daer ick het voor sou geven,
 
Want Meester Tomis noyt soo goet moockten zayn leven,Ga naar voetnoot519
520[regelnummer]
Sie daer hoe daget gruys daer af stuyft dick en vol,Ga naar voetnoot520
 
'K wed' ick hou overmidts daar mee een sack met wol.Ga naar voetnoot521
 
robbeknol
 
En ick een Roggen-broot met dese beene tanden,
 
Al wast van twaelf pondt, ick brochtet heel ter schanden.Ga naar voetnoot523
 
jerolimo
 
O 'tis een goedt stuck wercks, maer hoe? 'tsteeckt door de schay.Ga naar voetnoot524
[pagina 269]
[p. 269]
 
robbeknol
525[regelnummer]
Dats ops'en Hovelings, een Edelman staet dat fray.Ga naar voetnoot525
 
jerolimo
 
Rob'knol ick gae eens uyt tot ons Pastoor en Koster,Ga naar voetnoot526
 
Wat missick, paasse kick, mayn houten Paternoster?Ga naar voetnoot527
 
robbeknol
 
Daer gaet den armen bloet wel fier en moedich uyt,Ga naar voetnoot528
 
Dats ops'en genevoys, nou moytjens as de Bruyt.Ga naar voetnoot529
 
jerolimo
530[regelnummer]
Wel Robbert maecktet bedt, het huys wart ou bevolen,Ga naar voetnoot530
 
Haelt wooter, sie wel toe, da ons nie wart ghestolen,Ga naar voetnoot531
 
Soo g'uyt gaet, sluyt de Poort, en lecht de sleutel, danGa naar voetnoot532
 
Op dese Richel, op dat ick incomen can,
 
En slaget 'teeten gay, dat 'tgeen Ratten verderven.Ga naar voetnoot534
 
robbeknol
535[regelnummer]
Quammer een Muys in huys hy sou van honger sterven.
 
Hoe groots treedt hy daer heen, hoe aertich op zijn pas,Ga naar voetnoot536
 
Soumen niet seggen dat het selfs zijn Hoocheyt was,Ga naar voetnoot537
 
Of ymant van zijn Raet, soo trotsch is hy van wesen?Ga naar voetnoot538
 
Heer daer ghy send' de sieckt, daer stierdy oock 'tgenesen.Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Die dees mijn Heerschip sach soo kloeck en wacker gaen,Ga naar voetnoot540
 
En sou hy niet vermoen, hy had' een 'tsech gedaenGa naar voetnoot541
 
Die hups en lustich was? maer wie soudt connen weten,Ga naar voetnoot542
[pagina 270]
[p. 270]
 
Dat gist'ren noch van daech, hy niet en heeft ghegheten,Ga naar voetnoot543
 
Dan een kruympje drooch broot, dat ick droech op mijn borst,
545[regelnummer]
In plaets van een Tresoor, wel gruysich en bemorst?Ga naar voetnoot545
 
O Godt u wercken zijn van wonderbaer vermoghen,Ga naar voetnoot546
 
Wie sou niet met die schijn van welstant zijn bedroghen?
 
De Jongman komter an, en treet ghelijck een PrinsGa naar voetnoot548
 
Die genich dinck ghebreckt, maer die 'tgaet na zijn wins,Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
Hy is wel uyt ghedost, en comt hier an brageren,Ga naar voetnoot550
 
Al had' hy duysent pont om jaerlijcx te verteeren,Ga naar voetnoot551
 
Wie sou eens dencken dat zijn bulster of zijn bedtGa naar voetnoot552
 
Gheen daelder waert en is, met alles wat hy het?Ga naar voetnoot553
 
Wie sou eens dencken dat hy smorghens kan ghedooghenGa naar voetnoot554
555[regelnummer]
Zijn handen, aensicht, aen een vuyle slet te drooghen?Ga naar voetnoot555
 
Ach dit denckt niemant niet! maer ghy weet Heer, met mijn,Ga naar voetnoot556
 
Hoe veel dat hem ghelijck in dese werelt zijn,Ga naar voetnoot557
 
Die meer om yd'le eer, en pronckerye lyden,Ga naar voetnoot558
 
Als om u heyl'ghe wil: O recht vermaledydeGa naar voetnoot559
560[regelnummer]
En lichte glory van een sulcken sot ghemoet,Ga naar voetnoot560
 
Dat ziel en lijf veeltijdts hier banckrottieren doet.Ga naar voetnoot561
 
Wel hoe ben ick soo veer met mijn ghedacht ghekomen?Ga naar voetnoot562
 
Voorseecker was ick daer gheweldich op ghenomen.Ga naar voetnoot563
 
Nu ick wil binnen gaen en sluyten 'tdeurtjen toe,
565[regelnummer]
Want 'tis voor al het best, dat ick mijn werck of doe.Ga naar voetnoot565
[pagina 271]
[p. 271]
 
De twee Snollen. trijn jans en bleecke An.
 
Neen bygut Trijn dat waren nobele Baasen,Ga naar voetnoot566
 
O se kannen een Kan lustich werpen door de Glaasen,Ga naar voetnoot567
 
En vangense buyten s'huys, de jonckste was een lanst,Ga naar voetnoot568
 
Gants lyden ick heb mijn buyck nu iens volle danst,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
Waerachtich 'twas een geest, by men sy, ganswongdenGa naar voetnoot570
 
Ick haet de drooch-nappen, die gierighe hongden,Ga naar voetnoot571
 
En ick prijs werentich een rijcke milde pol,Ga naar voetnoot572
 
Ick segh noch, o de knecht ken omgaen met een snol.
 
Maer Annetjen sechtmen iens, wat isser wel oppeloopen?Ga naar voetnoot574
 
an
575[regelnummer]
Een moye Spaense Mat, daer wil ick wat moys om koopen,Ga naar voetnoot575
 
Eert deur de ving'ren druypt, is dat niet best Trijn Jans?
 
Heer ick heb sulcken sin, in Klickers op zijn Frans,Ga naar voetnoot577
 
Ick worder schier wilt om, als ickse maer hoor kraacken,Ga naar voetnoot578
 
Ick seghje dat, se souweme wel gaende maacken,Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
Maer Trijntje wat kreeght ghy?Ga naar voetnoot580
 
trijn
 
Een halve Pistelet.
 
Ick heb nou lestent wat goets, wat snuysterings verset,Ga naar voetnoot581
 
Daer is mijn Lommertceel, leest hoe veel moeter wesen.Ga naar voetnoot582
 
an
 
Wat Karackters zijn dit, de Duyvel mocht dat lesen,Ga naar voetnoot583
[pagina 272]
[p. 272]
 
Een kruysje, een krulletje, een streepje, par giert,Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Dits Nickers-gheleertheyt door Heyntjeman versiert.Ga naar voetnoot585
 
trijn
 
'Tis my alliens hoet is, as ick an 'tmijn kan raecken,Ga naar voetnoot586
 
Dat doen zy slechs om dat het niemant nae sou maecken,Ga naar voetnoot587
 
Ay-lieve gaet eens mee, hier in de Veruwery,Ga naar voetnoot588
 
Tot Pockdalighe Neel, 'tis doch hier dichte by.Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Wel hoe schoorvoetje dus! ghy moet noch niet verdwalen,Ga naar voetnoot590
 
Dit wijfje zal voor mijn eens met een snap gaan halenGa naar voetnoot591
 
Mijn schort-haack, in mijn schort, mijn schorteldoeck, mijn huyck:Ga naar voetnoot592
 
Ey siet iens watten slort heb ick hier veur mijn buyck,Ga naar voetnoot593
 
Ick spu dat icket sie, 't is vol stoppen en lappen,Ga naar voetnoot594
595[regelnummer]
En siet ick sel terwijl een vaentje laten tappen:Ga naar voetnoot595
 
Maar hoe stoeyde ghy so met sulcken groot ghewelt?Ga naar voetnoot596
 
an
 
Dat loof ick wel de vent en wod eerst niet van ghelt,Ga naar voetnoot597
 
Hy loofden my een jack, twee rocken en een vliegher.Ga naar voetnoot598
 
Specy in manum (seyd' ick) God is gheen bedriegher.Ga naar voetnoot599
600[regelnummer]
Ick sal't gheven (seyd' hy) so waar als ick hier stae.
 
Die zijn gelt te voren gheeft (seyd' hy) die mint op ghenae.Ga naar voetnoot601
 
Doen seyd' ick, soo veel te loven en niet te gheven,Ga naar voetnoot602
[pagina 273]
[p. 273]
 
Dat doet borsje de malle luy in vreuchden leven.Ga naar voetnoot603
 
Dat gat en boordje niet, seyd' ick, soo jongman fijn,Ga naar voetnoot604
605[regelnummer]
Ick ken soo wel een boef, als al de boeven mijn,Ga naar voetnoot605
 
En met soo sloech hy munt. Ick sou niet kunnen spreken,Ga naar voetnoot606
 
Of hy, of ick, of wie dat eerst opsloech de deken:
 
Maar immers weet ick wel as ick hem sach so net,Ga naar voetnoot608
 
Jerolimo uyt
 
Soo docht ick datter quam een Enghel in mijn bet.
610[regelnummer]
Hola, hier komt een man die 't schijnt dat vry wat drock // het.Ga naar voetnoot610
 
Swijcht: goeden dach Signeur: weetje oock wat de klock // het?Ga naar voetnoot611
 
jerolimo
 
De klock herteken lief, die is ontrent den tien:Ga naar voetnoot612
 
Maar s'jasus, wa gheluck: maar Enghelijcke lien:Ga naar voetnoot613
 
Maar beeldekens van gout, met goeyen salutacyGa naar voetnoot614
615[regelnummer]
Kus ick de handekens van ou beleefde gracy.Ga naar voetnoot615
 
Kee hertekens woor heen dus sonder serviteur?Ga naar voetnoot616
 
trijn
 
Wy wand'len met vermaack, by dees ryvier Monseur.Ga naar voetnoot617
 
jerolimo
 
Triumphante Vroukens, met eer en deucht bepaerelt,Ga naar voetnoot618
 
Die met ou oogskens dwingt de grootste vande Waerelt.Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
U alderminste slaaf die gay weet op der aart,
[pagina 274]
[p. 274]
 
Die wenst ou al het gheen da gay denckt en begaert.Ga naar voetnoot621
 
Ick bid ou Majesteyt haar soo laach te verneeren,Ga naar voetnoot622
 
Dat ick een letsken mocht met ou wat pourmaneeren.Ga naar voetnoot623
 
an
 
Dees bede niet alleen sy u gheconsenteert:Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Maar wy houden daar toe ons grootelijcks vereert,Ga naar voetnoot625
 
Soo wel door u persoon, als door u reverency.Ga naar voetnoot626
 
jerolimo
 
Goddinnekens ghy verwint in schoonheyt en sciency,Ga naar voetnoot627
 
De wyse Pallas, en de suyv're Diaan,Ga naar voetnoot628
 
De blonde Venus, en de Dochter vande Swaan,Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
De Spartsche Coningin, die 't hoochmoedige TroyenGa naar voetnoot630
 
Ten bloedt en brande brocht, en 't Greecksche Legher doyen.Ga naar voetnoot631
 
O monarchale Vrouw! dat ou dien Phoebus sach,Ga naar voetnoot632
 
Dat groote licht en sou niet stralen desen dach,
 
Hy soude sayn karos en pyaarden laten rusten,Ga naar voetnoot634
635[regelnummer]
Om te gaudeeren en godderen in zijn lusten.Ga naar voetnoot635
 
trijn
 
Met oorlof mijn Heer, ick kan u niet verstaen,Ga naar voetnoot636
 
Ghy spreeckt als een Portegijs, of als een Italiaen,Ga naar voetnoot637
 
Ghy loopt ons veel te hooch met u Poeetiseeren.Ga naar voetnoot638
[pagina 275]
[p. 275]
 
jerolimo
 
Provinciale Maecht, hoe kundy discoureeren,Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Ghelijck als den Parnas' van Henste woter spuyt,Ga naar voetnoot640
 
So vloeyen van u tongh de schóóne wóórden uyt.
 
De Mussen hebben u in plets van Moeyers speenenGa naar voetnoot642
 
Ghevoeyert en ghesoocht, met goeyen Hippocrene.Ga naar voetnoot643
 
Wat kout ick sotte-bol, de Goyen kleen en gróótGa naar voetnoot644
645[regelnummer]
Die houden hun Paleys int midsen van u hóót.Ga naar voetnoot645
 
Sy singhen daer Musijck in u retorikale sinnen:Ga naar voetnoot646
 
O ghey Bataviersche Marcurialistinne:Ga naar voetnoot647
 
Semers ghelieverkens, ick beeld my woorlijck inGa naar voetnoot648
 
Dat ick by menschen niet, maer da 'k by Nymphen bin,Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Die inde silv're vloet des Amstels dickwils bayen,Ga naar voetnoot650
 
En dagge op het Lant hier somtijts komt vermayen.Ga naar voetnoot651
 
'tSichtens dat ick ou sach, Heliconninnekens blijt,Ga naar voetnoot652
 
Kreeg ick vermoeyen dagge Jupijns Susters zijt.Ga naar voetnoot653
 
Devine Dochterkens! Herteken! heeder 'tsegen,Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
Het geen ick admireer? Och Lief! ick denck wel negen,Ga naar voetnoot655
[pagina 276]
[p. 276]
 
Princeskens ofge wa saat, en songt ons wa fraas.Ga naar voetnoot656
 
an
 
Joncker hebje wat nieuws geeftet my Elenbaas?Ga naar voetnoot657
 
trijn
 
Ick selje weer wat soets ter gheleghender tijdt vereeren.Ga naar voetnoot658
 
jerolimo
 
Een bayslopen Juffrouw, dat sode ick wel begeeren.Ga naar voetnoot659
 
trijn
660[regelnummer]
Dats u ongheweyghert een vuyst in u oogh.Ga naar voetnoot660
 
jerolimo
 
'K he daer een nieuw Lieken, maer 'tis my wat te hooch.Ga naar voetnoot661
 
an
 
Ey-lieve laet eens sien of wyer wijs op vonden.Ga naar voetnoot662
 
jerolimo
 
En breecks niet, want 'tis my van den Hertoch gesonden,Ga naar voetnoot663
 
Wast gheen raar dinghen Lief, hy hads my niet ghestiert.Ga naar voetnoot664
 
trijn
665[regelnummer]
Ick hoor wel datje met gheen slechte luy verkiert,Ga naar voetnoot665
 
Mijn Joncker set u neer, ey latet mijn eens kijcken.
Sy singhen, Betteken voer nae Maerye-mont.Ga naar voetnoot+
Trijn. An. Jerolimo. Robbeknol
 
robbeknol
 
Mijn bet dat is ghemaeckt, nu mach ick eens gaen strijckenGa naar voetnoot667
[pagina 277]
[p. 277]
 
Nae 'tRaempoortjens-steyger, en vullen dese PotGa naar voetnoot668
 
Met klaer water, hoe nou? wel wordje nu niet sot,
670[regelnummer]
Jae wel beschijtje niet? Mijn Joncker by twee Snollen,Ga naar voetnoot670
 
Maer toch mijn lieve man, lust jou noch wat te krollen?Ga naar voetnoot671
 
Ick sie mijn ooghen uyt, ick prijstje: soo mijn Vaer,Ga naar voetnoot672
 
Wat gater voor de ruymt, soo 'twietjens voor een paer.Ga naar voetnoot673
 
jerolimo
 
Joffrouwen ist niet schoon? zijn Hóócheyts HovelinghenGa naar voetnoot674
675[regelnummer]
Die worden wilt en broets als sy da Lieken singhen.Ga naar voetnoot675
 
d'Infante singhet selfs: de Vrouwen van hoor staat,Ga naar voetnoot676
 
Die schreeuwent door het hof, en krytent over straat.
 
an
 
Maar Joncker watje seght.Ga naar voetnoot678
 
jerolimo
 
De wichters van dry jaren
 
Die t'gilpent elcken een.Ga naar voetnoot679
 
trijn
 
Ja watte vreemde maren.
 
jerolimo
680[regelnummer]
De guyts en lackerkens die leeren dat veel eer,Ga naar voetnoot680
 
Als haar Poter Noster, of yet goets van ons Heer.Ga naar voetnoot681
 
robbeknol
 
Wat of de geck al praat?Ga naar voetnoot682
 
an
 
Mijn Heer wille wy rysen?
[pagina 278]
[p. 278]
 
jerolimo
 
O Joffrou wildy my een courtesy bewysen,Ga naar voetnoot683
 
So laat u slave toe dat hy u eensjens kust.
 
trijn
685[regelnummer]
Nou Joncker niet te stout, ay lieve houtje rust.Ga naar voetnoot685
 
robbeknol
 
Ick lachme an men eyndt, hoe nou toe Joncker pover?Ga naar voetnoot686
 
Hem komt me as de luy een kermis-vreuchjen over.Ga naar voetnoot687
 
jerolimo
 
Ick bids u laat my eens, ist mueg'laijck latet zijn.Ga naar voetnoot688
 
an
 
Komt Joncker laat ons gaan, en leyt ons inde Wijn,Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Hier op de Klieveniers, daar gaan de nob'le baasen.Ga naar voetnoot690
 
jerolimo
 
Ick he de moeyten niet, ick moet te noenent raasen,Ga naar voetnoot691
 
't Gaet na den twelven toe, ick moet sijn op de Bors,Ga naar voetnoot692
 
Om mayn Trafeycken en besoingien par fors.Ga naar voetnoot693
 
trijn
 
Wel Joncker schenckt ons dan een hallif stuck van achten,Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Wy sullen waar ghy wilt binnen of buyten wachten.
 
jerolimo
 
Men siel 'k en weet gheen raat, een rijck man die het heet.Ga naar voetnoot696
 
Juffrouwen 'khe gheen tijdt, oock wil ick dagge weet
 
Da meyn de Coningh selfs heet generoos gheschrevenGa naar voetnoot698
[pagina 279]
[p. 279]
 
Dat hy my heet het ampt van zijn koetsier ghegheven,
700[regelnummer]
Dats een superbe last, gentiel en magnifijck,Ga naar voetnoot700
 
Dies schouw 'k Tavarens viel, want 't is te mikanijckGa naar voetnoot701
 
Voor liens van staat, als kick, zemers de glorioosen,Ga naar voetnoot702
 
Die moockt hem niet ghemayn met Masens en vuylnoosen,Ga naar voetnoot703
 
En sulcke ghepufsel, een man van authoriteytGa naar voetnoot704
705[regelnummer]
Die vuyght sich steets by volck van zijnder qualiteyt.Ga naar voetnoot705
 
Hierom Joffrouw dunckt my so ben ick excusabel,Ga naar voetnoot706
 
Ten insicht van mayn staat, en ist niet honorabel:Ga naar voetnoot707
 
Want liens die in haar eer en reputacy // staan,Ga naar voetnoot708
 
Die moeten by gheen wijn noch lichte nacy // gaan.Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Behalven dat dees twee des menschen welvaart krincken,Ga naar voetnoot710
 
So raecktmen uyt 'tcredijt door Vrouwen en door drincken.Ga naar voetnoot711
 
Gracyose Vroukens maijn tijt die is voor by:Ga naar voetnoot712
Je vo Bassa la man, de Vostre Signory.Ga naar voetnoot713
 
robbeknol
 
Trouwe Luyckes je kent, wel miester jy hebt grepen;Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
De Hoeren nyghen, houwt, jy sult jou hembden slepen:Ga naar voetnoot715
 
Siet hoe dat hy sijn kap gheslinghert en ghesmeten // het.Ga naar voetnoot716
[pagina 280]
[p. 280]
 
jerolimo
 
Ick kus de vloy, Juffrouw, die op u hont gheseten // het.Ga naar voetnoot718
 
trijn
 
Gaat heen ghy grootsche geck.Ga naar voetnoot719
 
an
 
Gaet heen jy kalen neet.
 
Kon ghy hem wel verstaen?
 
trijn
 
Half.
 
an
 
En ick nietenbeet:
720[regelnummer]
Ick docht eerst dat ons Godt een groot kadet verleenden.Ga naar voetnoot720
 
robbeknol
 
Deur gaet mijn Heerschip treen, hy wast niet die sy meenden,Ga naar voetnoot721
 
De veughel was te schraal, ay siet de Swanen sienGa naar voetnoot722
 
Nae yemant van heur volck, en juyst en kompter gien.Ga naar voetnoot723
 
Nou ick mach gaan na huys, en schickent daar te deghen:Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Maer holla, ick en heb gheen water noch ghekreghen.Ga naar voetnoot725
An ende Trijn
 
an
 
Ygut Trijntje het scheen dat hy u wel bevil.Ga naar voetnoot726
 
trijn
 
Die hongs-klinck, wat hy mocht dat ick niet segghen en wil.Ga naar voetnoot727
 
Wat sou die gatvinck doen? hem schorten maar een praatjen.Ga naar voetnoot728
 
Die lans knecht van te nacht dat was een ander maatjen.Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
Maar Annetje hebje lang gheweest in't groote gilt?Ga naar voetnoot730
[pagina 281]
[p. 281]
 
an
 
Ja al van mijn vierthien Jaar zoo raackten ick op't wilt:Ga naar voetnoot731
 
Ick woonde buytens-huys, en daar ick quam te woonen,Ga naar voetnoot732
 
Daar stoeyden ick altijts met de knechsens, met de sonen:Ga naar voetnoot733
 
Ghy weet wel hoe't dan gaat daarmen zoo stormt en malt,Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Dat het kort-hielde volck licht after over valt.Ga naar voetnoot735
 
Hoort hier, ick selt jou vertellen metten korsten.Ga naar voetnoot736
 
Mijn Miesters ouwste seun die tasten staach mijn borsten,Ga naar voetnoot737
 
Ick weerde my niet seer, ick lietet hem al doen:
 
Want siet hy hadme lief, en ick was oock zoo groenGa naar voetnoot739
740[regelnummer]
Dat ick hem tockelde as hy mijn niet anraackten.Ga naar voetnoot740
 
't Ghebeurden zoo ick eens zijn bedde wat vermaeckten,Ga naar voetnoot741
 
Hy greep mijn in zijn arm, en smeet my op het bet,
 
Ick kantje niet kallen, wat hadd' de knecht een pretGa naar voetnoot743
 
Eer hy quam tot zijn wil. ó mijn! hy kon zoo prachen.Ga naar voetnoot744
 
trijn
745[regelnummer]
Kreetje niet?Ga naar voetnoot745
 
an
 
Kryten? wat? ick barste schier van lachen,
 
Het gingmen anmen hert. Ja wel het was zoo soet.Ga naar voetnoot746
 
Hy koftme alle ding, een sulv're vingher-hoet,Ga naar voetnoot747
 
Een sleutelreecx, een tas, een paar Engelse Messen,Ga naar voetnoot748
 
Met een moye nuwe huyck: 't goetje was van sessen.Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Ick streefden assen Vos, in mijn beste gheweyt:Ga naar voetnoot750
 
Ick gheleeck sundaechs meer de dochter dan de meyt:Ga naar voetnoot751
[pagina 282]
[p. 282]
 
Maar 'tschijnt wel gheen geluck en mach hier langhe duuren,Ga naar voetnoot752
 
Wangt een labbighe hóóp van afgunstighe buuren,Ga naar voetnoot753
 
Die ginghen hymen Vrouw, die simpel was en slecht,Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
En seyden, siet wel toe, de waghen gaat niet recht,Ga naar voetnoot755
 
Jou mayt gaat dus verweent, 't is van haar niet ghekomen,Ga naar voetnoot756
 
Jou Man gheeft heur dit goet, of sy heeftet ghenomen:Ga naar voetnoot757
 
Past op jou ghelt en la. Mijn Vrouw die streetmen anGa naar voetnoot758
 
Als dat ick my verliep met haar ghetrouwde Man,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Het welcke ick ontswoer by ziel, by sanct, by leven,Ga naar voetnoot760
 
Soo lang tot dat zijt haar ten lesten heeft ontgheven:Ga naar voetnoot761
 
Maar niet te min zoo bleef 't ghegriffijt in haar zin.Ga naar voetnoot762
 
Want wien de Jalousy ter herten eens laat in,Ga naar voetnoot763
 
Daar sal sy haar een plaats in eeuwicheyt behouwen.Ga naar voetnoot764
765[regelnummer]
In't Man-volck niet zo seer als in jelourse Vrouwen.
 
Mijn Vrouw' die gingme na, in huys en op de straat.Ga naar voetnoot766
 
Hoort hier, wat gaan sy doen: sy scheeren daar een raat,Ga naar voetnoot767
 
Waar door de bommel most eens endeling uytbreken:Ga naar voetnoot768
 
Want s' hebben een haar Nicht by mijn vertreck versteken.Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Des nachts, nae mijn ghewoont', soo ben ick opghestaan,
 
En by mijn Vryer voort gherust te bed ghegaan.Ga naar voetnoot771
 
De Nicht quam uyt haar hol, en heeft een kaars ontsteken,Ga naar voetnoot772
 
En is mijn proper na van liever lee ghestreken:Ga naar voetnoot773
 
Maar doese boven quam daar vant sy 't lieve paarGa naar voetnoot774
[pagina 283]
[p. 283]
775[regelnummer]
In alle vriend'lijckheyt ghelegen bymenkaar.
 
De Moer gaf mijn men sack, ick mostmen goetje nemenGa naar voetnoot776
 
En gaan ten huyse uyt: hem stuerdense na Bremen,
 
Zoo quam ick by de luy: wat sal ickje meer segghen.Ga naar voetnoot778
 
Maar hoe quam jyer toe?Ga naar voetnoot779
 
trijn
 
Maar hoort ick seltje segghen.
780[regelnummer]
Ick diende inden Nes in een huys wel vijf jaar,Ga naar voetnoot780
 
En samelde mijn gheldt en goetje wel te gaar,Ga naar voetnoot781
 
Ick won een gróóte huur, en ick kreegh veel gheschenckenGa naar voetnoot782
 
Van breng-lóón, van verval, meer alsmen wel sou dencken.Ga naar voetnoot783
 
Ick schraapten zoo te hóóp, want ziet, ick hielt te raat,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Zoo dat ick koft en kreegh al wat dat vroech opstaat.Ga naar voetnoot785
 
Daar na zoo docht ick eens een kamertje te huuren,
 
En gane by de buurt uyt wassen en uyt schuuren.Ga naar voetnoot787
 
Zoo ick docht, zo dee ick, ick was de weelde moe.Ga naar voetnoot788
 
Ick seyde mijn huur op: mijn Vrouw' die sach bril toe.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
Zy vraaghde mijn de schort, en of ick meer wou winnen?Ga naar voetnoot790
 
En of ick was verlooft? oft wat ick sou beginnen?Ga naar voetnoot791
 
Ten lesten 't quam'er uyt dat ick op mijn selven wouw.
 
En siet des s'Meys daar an zoo toogh ick van mijn Vrouw.Ga naar voetnoot793
 
Ick ging mitme speulnóót buyten inde Kathuysers,Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
Daar quam een knecht by ons, een vande jonghe vuysers,Ga naar voetnoot795
[pagina 284]
[p. 284]
 
Een seun vande Zeedijck, ouwe Dirick hiet zijn vaar,Ga naar voetnoot796
 
Die praten my zoo schóón, wy maackten 't hylick klaar.Ga naar voetnoot797
 
Wy trocken na Haarlem, daar ginghen wy logeeren
 
In een goe herrebergh, by andere luy met eeren.Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
s' Nachts als ick lach en sliep zoo stal hy al mijn ghelt,Ga naar voetnoot800
 
Mijn sulver en mijn tas, die zoo wel was ghestelt,Ga naar voetnoot801
 
En ging stilswyghend' deur, en maackten mijn niet wacker,Ga naar voetnoot802
 
En ritsten ande wijnt, over veldt over acker:Ga naar voetnoot803
 
Des morghens Annetje als ick uyt mijn dróóm ontsprong,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Ick taste na mijn Lief, die 'k nerghens niet en vong.Ga naar voetnoot805
 
Ick riep hem by zijn naam, ick sach na tuych en tas,Ga naar voetnoot806
 
Ick sweem als ick vernam dat hyer deur me was.Ga naar voetnoot807
 
Den rouw die ick bedreef sou niemant kennen schryven,Ga naar voetnoot808
 
Mijn huyck die most daar toe noch voor 't gelachje blyven,Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Daar ging ick tróóstlóós heen beschreyen mijn fortuyn,Ga naar voetnoot810
 
Dat door de zyjel-straat, na over-Veen, in't duyn,Ga naar voetnoot811
 
Al waar een Burgher, die ter jacht ging, my verselde,Ga naar voetnoot812
 
Die ick mijn avontuur en ongheluck vertelde,
 
Hem jammerde mijn leet: ick docht hem passelijck schóón,Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
En hy vereerde mijn een gouwe Franse króón.Ga naar voetnoot815
 
an
 
In dat veur niemendal?Ga naar voetnoot816
[pagina 285]
[p. 285]
 
trijn
 
ó dat kan jy wel deyncken,
 
Wat de Haarlemers veur niet een vreemt mensch souden scheyncken.Ga naar voetnoot817
 
Sint die tijt liep ick óóck, maar niet by elleck ien:Ga naar voetnoot818
 
k Mach liever een schijt-valck dan een smeerich broeckjen sien.Ga naar voetnoot819
 
an
820[regelnummer]
En hebje van die schelm gheen tijngh of niet vernomen?Ga naar voetnoot820
 
trijn
 
Niet anders dan dat hy van óósten is ghekomen;Ga naar voetnoot821
 
Ick ben met hem in recht, bylo krijcht hem de Schout,Ga naar voetnoot822
 
Het kost hem licht de kop, al waar sijn hals van gout.Ga naar voetnoot823
 
an
 
Wat wast voor een fatsoen?Ga naar voetnoot824
 
trijn
 
Hiel fray, maer 'twas een scheeltje.
825[regelnummer]
Wel goeden dach in huys, wel hey! waar sinje Neeltje.Ga naar voetnoot825
 
robbeknol
alleen uyt.
 
Hier is huysraet noch niet, het is hier woest en leech,Ga naar voetnoot826
 
Ja besem, vleughel niets daar ick het huys me veech,Ga naar voetnoot827
 
En 'theeftet wel van doen, sie ick onder, sie'k boven,Ga naar voetnoot828
 
Het isser beklontert, beraecht en so bestoven,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Dattet myn verwondert dat sulcken Edelman,
 
Hem met dit byster nest te vreden stellen kan.Ga naar voetnoot831
 
Wel wat sel ick nu doen? gaan uytsien om mijn bróót,Ga naar voetnoot832
[pagina 286]
[p. 286]
 
Want so ick langher wacht ick blijf van hongher dóót:Ga naar voetnoot833
 
Mijn Meester, so mijn dunckt, die heeftmen al vergheten:Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
En of hy noyt en quam, sou ick dan nimmer eten?Ga naar voetnoot835
 
Neen dat is niet geseyt, 'tis best dat ick heen ty,Ga naar voetnoot836
 
De gróóte huysen an, de kleyne niet verby:Ga naar voetnoot837
 
Maer holla! ick most hier de sleutel nederlegghen,
 
Als dan mijn Joncker komt, so heeft hy niet te segghen.Ga naar voetnoot839
Binnen.
 
jerolimo
840[regelnummer]
Zemers 'tghemeyne Volck is hier wel rouw en viel,Ga naar voetnoot840
 
Ten maackt gheen onderscheet in een pompeuse ziel,Ga naar voetnoot841
 
En eenen groven fiel, die simpel, slecht en sot // is:Ga naar voetnoot842
 
Zekers ick bedruyf may dat hier het Volck so bot // is.Ga naar voetnoot843
 
Komt hier een Prins of Heer de Landen te besien,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Sy sullen haer respect noch reverency bien,Ga naar voetnoot845
 
En met ghedeckten hoot staan sy en speculeeren,Ga naar voetnoot846
 
En latens' onghegroet en onge-eert passeren.
 
Ons Brabant heeft de prys voorwaer van alle lien;Ga naar voetnoot848
 
Het volcxken is beleeft, en van een goet ingien.Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
En eloquent van sproock, en gracioos in't eeren,Ga naar voetnoot850
 
Manierlijck opghequeeckt als kinderen van Heeren.Ga naar voetnoot851
 
De minste Borgher is zoo vriendelaijck, en zoo beleeft,
 
Dat hy de vremde man gheen quayer woorden gheeftGa naar voetnoot853
[pagina 287]
[p. 287]
 
Als hoort herteke Lief! wa soeckdy? wa begaarde?Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Na wien vraachde gey? nae Peter de ghelaarde?Ga naar voetnoot855
 
Ach Heer! 't is mijn kompeer. Voort Gilles of Perijn,Ga naar voetnoot856
 
Brengt dese buyten-man by Oomken Peers Kosijn,Ga naar voetnoot857
 
Naast de blaeuwe boterham, by Hanssens zoons Grootmoeyers,Ga naar voetnoot858
 
Daar dichte by't Bier-hoot. d'Hollanders sayn maar bloeyers,Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Sy zeyn niet generoos hoe rayck sy gaan in't swart.Ga naar voetnoot860
 
't Hantwerpen gheen zoo slecht die op de Vrydachs mart,Ga naar voetnoot861
 
Alsmen de Palmslach slaat, die haar Vrouwen niet kopenGa naar voetnoot862
 
Borsten van gouwt en zijd' gheciert met gouwe knopen,Ga naar voetnoot863
 
En Rocken van Satijn, en Tabbaerts van flouweel,Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
Die draghen yder een: Ja de Hoeren in't BourdeelGa naar voetnoot865
 
'tZijn kourasieuse Liens. Maer is de sleutel buyten?Ga naar voetnoot866
 
Mijn jonghen die is uyt, ick mach de deur ontsluyten,Ga naar voetnoot867
 
En vouwen op mijn kap en leggense te pars,Ga naar voetnoot868
 
Dan wil ick op de plets wa wand'len over dwars.Ga naar voetnoot869
 
robbeknol
etende, vertelt zijn avontuur.Ga naar voetnoot+
870[regelnummer]
Dat heeft zijn ouwe smaack: wel op mijn magre koonen,Ga naar voetnoot870
 
Nou moetje eens jou kunst en jou vermoghen toonen.
 
Siet hier is speck tot palm, hier hebdy't al na wens,Ga naar voetnoot872
 
Gaeve lever, goet bróódt, ossen-muyl, schape-pens,Ga naar voetnoot873
[pagina 288]
[p. 288]
 
En beuling, en koevoet, hier is wel veul te bancken,Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Ick heb de goede luy wel hartich te bedancken.Ga naar voetnoot875
 
O bloedt hoe krijch ick 't op? mijn buyck die staat al stijf,Ga naar voetnoot876
 
Want ick heb schier een bróódt van twaalf pont in't lijf,
 
En daar toe noch een pan met excellente grutten;Ga naar voetnoot878
 
Daarom ben ick besorcht hoe ick dit best sal nutten.Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Al weer-an sey de meyt, dat gater weer na toe.Ga naar voetnoot880
 
Elementen wat is dit? mijn backhuys dat wort moe.Ga naar voetnoot881
 
Gans lyden, och wat raadt? hoe sal mijn Joncker kyven,Ga naar voetnoot882
 
De klock die is zoo laat, het is al over vyven.
 
Dats gang, ick klop. ó mijn!Ga naar voetnoot884
 
jerolimo
 
Wel waar hebde te gaan?
885[regelnummer]
Waer sydy doch gheweest?
 
robbeknol
 
Och Heer wilt my niet slaan;
 
Want ick heb u ghewacht al over de twee uren,Ga naar voetnoot886
 
Ten lesten ick en kon van hongher niet gheduren,Ga naar voetnoot887
 
Zoo kreet mijn holle maach, die half was in't slot,Ga naar voetnoot888
 
Dies ick my selfs beval de goede luy en Godt,Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
En siet die hebben my ghegheven dese beetjes.Ga naar voetnoot890
 
Wel dat ansicht staat niet stuurtjens noch niet wreetjens.Ga naar voetnoot891
[pagina 289]
[p. 289]
 
jerolimo
 
Oock heb ick ou vertuyft met den eten, maar watGa naar voetnoot892
 
Ick beyde, ghy en quaamt, ick ging toe toens en at.Ga naar voetnoot893
 
Voorts hede wel ghedaan ou Gode te bevelen:Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Want 't is veel saligher te bidden dan te stelen.Ga naar voetnoot895
 
Zoo help my God Robbert, 't is my in't minste leet.Ga naar voetnoot896
 
Een dinghen bid ick ou, maackt datmen niet en weetGa naar voetnoot897
 
Da gay hier bay mayn woont: want ick wil ou wel sweeren,
 
Het sode woorlijck may te na gaan maynder eeren.Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
't Es wel woor dat ick hoop dat ick niet en wert gheschent,Ga naar voetnoot900
 
Vermits dat ick alhier zoo lettel ben bekent.Ga naar voetnoot901
 
En of God wilde da ick ware t'huys ghebleven.Ga naar voetnoot902
 
robbeknol
 
Mijn Joncker ick behoef geen tol daar van te gheven,Ga naar voetnoot903
 
Hebt daar gheen sorghe voor.Ga naar voetnoot904
 
jerolimo
 
Nu eet doch arme bloet,
905[regelnummer]
Misschien wanneer ons Heer ons arremoet versoet.Ga naar voetnoot905
 
Robbert, mijn goeyen knecht, t'sichtent ick hier quam woonen,Ga naar voetnoot906
 
Was ick noot wel te pas, noch hebt niet wesen koonen.Ga naar voetnoot907
 
Dit huys moet zijn ghebouwt op een quay gront dunckt mayn:Ga naar voetnoot908
 
Oock zayn der huysen die seer ongheluckich zayn,Ga naar voetnoot909
910[regelnummer]
Mits sy den huurling ghemaynelijck gheen goetGa naar voetnoot910
[pagina 290]
[p. 290]
 
Aenbrenghen, moor wel ramp, ghelayck als my dit doet,Ga naar voetnoot911
 
Daarom beloof ick ou, zoo haest de moont gaat strijcken,Ga naar voetnoot912
 
Mijn ongheluck en 't huys ghelijck'lijck te ontwijcken.
 
robbeknol
die gluurt ter zyen uyt.
 
Hoe loert hy op mijn pens, hoe kijckt hy na mijn broot.Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ay siet hy treckt niet eens een oogje van mijn schoot,Ga naar voetnoot915
 
Die nu mijn tafel is: siet zijn ghesicht eens vryen,Ga naar voetnoot916
 
'k Heb met den armen bloedt warachtich medelyden,Ga naar voetnoot917
 
Want ick heb menichmaal gheleden dat ghewelt,Ga naar voetnoot918
 
En ly oock daghelijcks het gheen dat hem nu quelt.
920[regelnummer]
Wat sal ick doen? hem noon? hy sal't my gheen danck weten:Ga naar voetnoot920
 
Want siet hy seydt dat hy te middach heeft ghegheten,Ga naar voetnoot921
 
Nochtans meen ick dat hy te meer niet heeft ghebickt.Ga naar voetnoot922
 
Ick wou wel dat zijn smart een weynich waar verquickt,Ga naar voetnoot923
 
Ghelijck het gust'ren was doen hy my hullep smullen,Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Doen ick zijn hongers noot met kruymjes ging vervullen.Ga naar voetnoot925
 
jerolimo
 
Voorwoor Robknol 'k sie ou met verwund'ren an,Ga naar voetnoot926
 
Gay hebt de besten aart die oyt had eenich man:Ga naar voetnoot927
 
Want wie ou eten siet zoo grocelayck van kooken,Ga naar voetnoot928
 
Die kundy appetijt en nieuwen hongher mooken.Ga naar voetnoot929
 
robbeknol
930[regelnummer]
O daar en hadjet niet, maar 't is u holle maachGa naar voetnoot930
 
En krytende ghedarmt, dat maackt u nu zoo graach.Ga naar voetnoot931
 
Ick weet wel wattet is, hy sou oock garen schransen.Ga naar voetnoot932
 
Verhaastje niet myn borst, ick selje voor gaan dansen,Ga naar voetnoot933
[pagina 291]
[p. 291]
 
Joncker lustje, tast toe, dat broodt dat is seer goet,Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
So doet dees koe-voet oock, en dees pens is oock so soet,Ga naar voetnoot935
 
Al waermen heel versaet, men souwer lust na kryghen,Ga naar voetnoot936
 
Ghelieftje eter af, holla, 'twil my ontsyghen.Ga naar voetnoot937
 
jerolimo
 
Is dat koeyen-voet?Ga naar voetnoot938
 
robbeknol
 
Jae't mijn Heer, neemt dat aan.
 
jerolimo
 
Ick koos voor dat beetken gheen Kalkoensche haan.Ga naar voetnoot939
Hy gaat met Robbeknol sitten eten.
 
robbeknol
940[regelnummer]
Wat duncktje byget? is die sack toeghebonden?Ga naar voetnoot940
 
Hy kluyft de kootjes of veel reynder als zijn honden.Ga naar voetnoot941
 
jerolimo
 
Och dit 's lacker dingh!Ga naar voetnoot942
 
robbeknol
 
De saus daar ghy 't me eet,
 
Dat is het leckerste dat ick ter werelt weet.
 
jerolimo
 
By goy het smaackte my met sulcken goey behaghen,Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Al hay'k niet gheten g'hadt in twee gheheele daghen.Ga naar voetnoot945
 
robbeknol
 
Juyst rae ghy't op sijn hooft als ghy de waerheydt spreeckt,Ga naar voetnoot946
 
Ick denck dat jou de spijs niet euvel op en breeckt.Ga naar voetnoot947
[pagina 292]
[p. 292]
 
jerolimo
 
Brenght my mijn drinck-vat hier, da gese niet vermindert.Ga naar voetnoot948
 
robbeknol
 
De Pot is boorde vol, sy is noch onverhindert.Ga naar voetnoot949
 
jerolimo
950[regelnummer]
Gaet nae de Ledekant neemt de Tapeet van 't bedt,Ga naar voetnoot950
 
En vouwt het ammeloocken, met meynen ServyetGa naar voetnoot951
 
En legget op 'tschrappra.Ga naar voetnoot952
 
robbeknol
 
Ick selt wel doen mijn Heer,
 
Hier hebben wy de May, zijn Hovaerdy al weer,Ga naar voetnoot953
 
Hy wil zijn Graviteyt met groote woorden houwen,Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
En hy het niet een scherf om zijn neers mee te klouwen.Ga naar voetnoot955
voetnoot486
t'is hier... te houwen: het is hier ook al mis, ik zie geen kans hier het huishouden te doen
voetnoot488
ba woor sayde gay: wel waar zit je; dagge... wambays: dat je mijn mantel en wambuis niet afschuiert
voetnoot489
sach say zaijn so bepluyst: voorwaar, ze zitten zo vol pluizen
voetnoot490
sieghet: zie; gay moetmen voorts wat keeren: je moet mij terstond wat afborstelen
voetnoot491
hedy: hebje; swijns-veeren: varkensharen (Robbeknol bauwt Jerolimo in een terzijde na)
voetnoot492
wat est dagge al secht: wat zeg je allemaal
voetnoot493
lobbe: kanten kraag
voetnoot494
bonnet met den royen plumagie: hoed met de rode pluim
voetnoot495
stekade: degen; pagie: page
voetnoot496
suyv're dwaal: schone handdoek; lampet: waskom
voetnoot497
wat rijdme... en het: wat valt de vent me lastig, hij weet best dat hij niets heeft
voetnoot498
wat voert ghy de snater: wat heb je voor babbels
voetnoot499
de hand-doeck: nl. de vuyle slet van vs. 555
voetnoot500
oock yet: nog iets; ten komt mayn niet te pas: het voegt me niet
voetnoot501
ensicht: (aan)gezicht
voetnoot502
sult: moet; na: naar; mayn hemmen: mijn kuchen, hm zeggen
voetnoot503
hoot wa kemmen: hoofd wat kammen
voetnoot504
wis: het goed
voetnoot505
start: staart; bien: graat
voetnoot506
een drol een: een grappenmaker
voetnoot507
wijngert: wingerd; seecker sonder jocken: echt, zonder gekheid
voetnoot509
Knijn: konijn; wert al moytiens bont: wordt al aardig bont (blond en grijs door elkaar)
voetnoot510
Bonet: hoed; jente vaertjens: sierlijke veertjes
voetnoot511
wel netjens op drie haertjens: (zegswijze) heel keurig, precies op de juiste plaats
voetnoot512
'tis dubbelt ondieft: 't is machtig mooi
voetnoot513
al wel: helemaal goed
voetnoot514
aerdich: precies, uit de kunst
voetnoot515
van joncx na laten wassen: van jongs af aan naar laten groeien
voetnoot516
dach gewaer: dit wapen
voetnoot517
den ouwen Wolf: mijn ouwe heer (?), of een fantasienaam om indruk te maken? (vgl. Meester Tomis (Thomas) in vs. 519); ick heb hem noyt ghekent: (terzijde)
voetnoot519
Meester Tomis: de wapensmid in Bredero's bron Lazarus van Tormes heette Meester Teunis; noyt... leven: maakte er in zijn hele leven nooit een die even goed is
voetnoot520
daget: dat het; gruys: schrapsel van zijn nagels? (in de overeenkomstige scène in Lazarus van Tormes: beproeft Jerolimo de scherpte van zijn degen op zijn nagels); dick en vol: overvloedig
voetnoot521
hou overmidts daar mee: houw daar mee doormidden
voetnoot523
brochtet heel ter schanden: zou het helemaal soldaat maken
voetnoot524
maer hoe: maar wat is dat; schay: schede
voetnoot525
op'sen Hovelings: zoals dat een hoveling past
voetnoot526
tot ons Pastoor en Koster: naarde kerk
voetnoot527
paasse kick: peins ik, bedenk ik me; wat... Paternoster: wat, bedenk ik nu, mis ik mijn rozenkrans? (Jerolimo gaat even af; bij vs. 530 is hij weer terug)
voetnoot528
bloet: sukkel; wel: heel; moedich: zelfbewust, trots
voetnoot529
ops'en genevoys: zoals in (het rijke) Genua, als een zwierige Genuees; nou moytjens as: nou! zo mooi als
voetnoot530
maecktet bedt: maak het bed op; wart ou bevolen: wordt aan jouw zorg toevertrouwd
voetnoot531
wooter: water; da ons nie wart ghestolen: dat ons niets wordt ontstolen
voetnoot532
soo: als; de Poort: deze zal toegang geven tot de binnenplaats (de plets uit vs. 869)
voetnoot534
slaget 'teeten gay: pas op het eten; verderven: opvreten
voetnoot536
heen: voort; aertich op zijn pas: sierlijk van tred
voetnoot537
selfs zijn Hoocheyt: zijn hoogheid (de koning) zelf
voetnoot538
wesen: voorkomen
voetnoot539
daer ghy: waar gij; stierdy: stuurt gij; 'tgenesen: het geneesmiddel
voetnoot540
die dees mijn Heerschip: wie die heer van mij; wacker: flink
voetnoot541
een 'tsech gedaen: een maaltijd genoten
voetnoot542
hups en lustich: lekker en overvloedig; soudt: zou het
voetnoot543
niet: niets
voetnoot545
in plaets van een Tresoor: bij wijze van broodkast; wel gruysich en bemorst: helemaal groezelig en vuil (bepaling bij kruympje)
voetnoot546
vermoghen: kracht
voetnoot548
Jongman: Jerolimo, die als ongehuwde zo aangeduid kan worden; Prins: vorst
voetnoot549
die genich dinck ghebreckt: wie het aan niets ontbreekt; na zijn wins: naar zijn wens
voetnoot550
wel: mooi; brageren: paraderen
voetnoot551
al had' hy: alsof hij had
voetnoot552
eens: ooit; bulster: strozak; of: en
voetnoot553
het: heeft
voetnoot554
kan ghedooghen: kan dulden, het over zijn hart kan verkrijgen
voetnoot555
slet: lap
voetnoot556
niemant niet: niemand
voetnoot557
hoe veel dat: hoevelen
voetnoot558
lyden om: zich bekommeren om
voetnoot559
recht vermaledyde: terecht vervloekte
voetnoot560
lichte glory: ij dele praalzucht; een sulcken: zulk een
voetnoot561
hier banckrottieren doet: hier (op aarde) bankroet doet gaan, in het verderf stort
voetnoot562
veer: ver
voetnoot563
op ghenomen: in hoger sferen geraakt
voetnoot565
voor al: vóór alles; of doe: afmaak
voetnoot566
bygut: bastaardvloek, bij God; Trijn: als de persoonsaanduiding klopt, spreekt Trijn zichzelf toe; nobele Baasen: royale kerels
voetnoot567
kannen: kunnen; Glaasen: vensterruiten; drinkersgebruik: de kan wordt met de tanden vastgehouden en als hij leeg is met een ruk van het hoofd achter de rug geworpen. De hier genoemde prestatie zal wel drinkerslatijn zijn
voetnoot568
lanst: een bink, een potente kerel
voetnoot569
gants lyden: bastaardvloek, bij Gods (Christus') lijden; vgl. in vs. 570 by men sy (bij mijn zij, oorspr. bij de wond in de zijde van Christus), en ganswongden (bij Gods wonden)
voetnoot570
geest: vrolijke vent
voetnoot571
drooch-nappen: zuinige drinkers
voetnoot572
werentich: waarachtig; pol: vrijer
voetnoot574
oppeloopen: verdiend
voetnoot575
Spaense Mat: geldstuk ter waarde van twee gulden; om: voor
voetnoot577
Klickers: muiltjes
voetnoot578
schier wilt: bijna gek (van verlangen om ze te bezitten)
voetnoot579
dat, se souweme wel gaende maacken: dat ze me helemaal dol zouden maken
voetnoot580
Pistelet: munt van ongeveer negen gulden
voetnoot581
lestent: laatst; wat snuysterings: wat kleinigheden; verset: beleend
voetnoot582
Lommertceel: lommerdbriefje; hoe veel moeter wesen: hoeveel (geld) is er nodig
voetnoot583
Karackters: letters; mocht: zou kunnen
voetnoot584
par giert: bastaardvloek, uit by gort, bij God
voetnoot585
Nickers-: duivels-; Heyntjeman: de duivel; versiert: verzonnen
voetnoot586
alliens: om het even; an 'tmijn kan raecken: mijn eigendom weer in handen krijg
voetnoot587
dat: nl. het zo te schrijven; om dat: opdat
voetnoot588
Veruwery: (laken)ververij
voetnoot589
tot: naar; doch: toch, immers
voetnoot590
hoe schoorvoetje dus: waarom aarzel je zo, waarom loop je zo langzaam; verdwalen: weggaan, of: gaan tippelen (Stutterheim)
voetnoot591
dit wijfje: nl. Pockdalighe Neel; met een snap: in een wip
voetnoot592
schort-haack: haak om de bovenrok op te halen; in: en; schort: bovenrok; schorteldoeck: schort, huyck: mantel met kap
voetnoot593
slort: vod
voetnoot594
spu: kots; dat: als
voetnoot595
terwijl: ondertussen; vaentje: vier maatjes (bier)
voetnoot596
met sulcken groot ghewelt: zo luidruchtig
voetnoot597
dat loof ick wel: dat wil ik geloven; en wod eerst niet van ghelt: wilde eerst geen geld geven
voetnoot598
loofden: beloofde; vliegher: bovenrok die opgeslagen kon worden
voetnoot599
specy in manum: geld in de hand, boter bij de vis; God is gheen bedriegher: alleen God bedriegt niet (de mensen wel)
voetnoot601
die mint op ghenae: moet maar afwachten of hij voor zijn liefde iets terugkrijgt
voetnoot602
doen: toen; loven: beloven; niet: niets
voetnoot603
borsje: ventje (aangesproken persoon); de vss. 599-605 bestaan uit een uitwisseling van bekende zegswijzen
voetnoot604
boordje: boor je; dat gat en boordje niet: dat lukt je niet (met seksuele bijbetekenis); soo: zo is het, je ziet het; jongman fijn: beste jongen
voetnoot605
soo wel: even goed; ick... mijn: we zijn wat bedriegerij betreft aan elkaar gewaagd
voetnoot606
met soo sloech hy munt: meteen kwam hij over de brug, dokte hij; spreken: zeggen
voetnoot608
immers: in elk geval; net: knap
voetnoot610
die 't schijnt dat vry wat drock het: die zo te zien heel wat poeha heeft (Stutterheim), of: die het nogal druk schijnt te hebben (Prudon); de verklaring van het wnt (‘die zich nogal opwindt’) past minder in de situatie
voetnoot611
wat de klock het: hoe laat het is
voetnoot612
die is ontrent den tien: die staat op ongeveer tien uur
voetnoot613
s'jasus: (verbastering van) jezus; wa: wat een; Enghelijcke lien: engelachtige wezens
voetnoot614
met goeyen salutacy: als welgemeende begroeting
voetnoot615
ou beleefde gracy: uwe goedertieren Genade (zo werden vorsten aangesproken)
voetnoot616
kee: uitroep, hier van verwondering; serviteur: begeleider, galant
voetnoot617
met vermaack: voor ons plezier; dees ryvier: het water van de Kloveniersburgwal; An en Trijn stemmen hun woordkeus af op Jerolimo's hoogdravende taalgebruik
voetnoot618
triumphante: glorieuze
voetnoot619
dwingt: onderwerpt
voetnoot621
da gay denckt en begaert: dat gij in uw geest begeert
voetnoot622
haar soo laach te verneeren: zich zo diep te vernederen
voetnoot623
letsken: een weinigje, een stukje; pourmaneeren: wandelen
voetnoot624
gheconsenteert: toegestaan
voetnoot625
houden daar toe ons grootelijcks vereert: voelen ons er daarenboven buitengewoon door vereerd
voetnoot626
door: wegens; u reverency: de hulde die u ons hebt betuigd
voetnoot627
verwint: overtreft; sciency: geleerdheid
voetnoot628
Pallas: Pallas Athene, godin van de wijsheid; suyv're: kuise; Diaan: Diana, godin van de maan en de jacht
voetnoot629
Dochter vande Swaan: Helena, door Zeus in de gedaante van een zwaan verwekt
voetnoot630
Spartsche Coningin: koningin van Sparta (Helena), wier schaking door Paris leidde tot de ondergang van Troje
voetnoot631
Greecksche: Griekse; doyen (brocht): doden (bezorgde)
voetnoot632
monarchale: koninklijke; dat ou dien Phoebus sach: als Phoebus Apollo, de zonnegod, u zag (Jerolimo wijst naar de zon)
voetnoot634
sayn karos en pyaarden: zijn wagen en paarden (waarmee de zonnegod langs de hemelboog rijdt)
voetnoot635
te gaudeeren en godderen (goddéren): zich te verlustigen
voetnoot636
met oorlof: met verlof, neem me niet kwalijk
voetnoot637
Portegijs: Portugees
voetnoot638
loopt ons veel te hooch: gaat ons begrip te boven; Poeetiseeren: gebruik van poëtische (i.c. mythologische) versieringen
voetnoot639
Provinciale Maecht: misschien een komische verbastering van ‘Provençaalse’; de aanspreking komt echter in een serieuze context en afgeleid van ‘Provincie’ ook voor in het Nederlants Treurspel van J.S. Kolm uit 1616. Parodieert Bredero dit?; discoureeren: converseren
voetnoot640
Parnas': Parnassus, berg in Griekenland, verblijfplaats van Apollo en de muzen; Henste woter: water uit de dichterbron, aan de voet van de Parnassus ontstaan uit een hoefslag van de hengst Pegasus
voetnoot642
Mussen: muzen; plets: plaats
voetnoot643
Hippocrene: water uit de hengstenbron
voetnoot644
wat kout ick sotte-bol: wat klets ik, dwaas; Goyen kleen en gróót: alle goden
voetnoot645
midsen: midden; hóót: hoofd
voetnoot646
u retorikale sinnen: uw dichterlijke geest
voetnoot647
Bataviersche: Hollandse; Marcurialistinne: priesteres van Mercurius, god van de retorica en vandaar van de dichtkunst
voetnoot648
semers: waarachtig; woorlijck: waarlijk
voetnoot649
Nymphen: (hier) riviergodinnen
voetnoot650
bayen: baden
voetnoot651
dagge: dat gij; vermayen: zich vermeien, verlustigen
voetnoot652
'tsichtens: sedert; Heliconninnekens blijt: vrolijke bewoonsters van de Helicon, woonplaats van de muzen
voetnoot653
vermoeyen: een vermoeden; Jupijns: Jupiters
voetnoot654
devine Dochterkens: goddelijke meisjes; heeder 'tsegen: hebt ge er wat tegen
voetnoot655
het geen ick admireer: (tegen) hetgeen dat ik bewonder (nl. het zingen waarom hij in vs. 656 verzoekt?); negen: nee (neen gij)
voetnoot656
ofge wa saat: als jullie eens even gingen zitten; ons: voor mij; wa fraas: iets moois
voetnoot657
wat nieuws: nl. een nieuw liedje; Elenbaas: beste man
voetnoot658
weer wat soets - vereeren: wat lekkers ervoor teruggeven
voetnoot659
bayslopen: bijslaap (Jerolimo vat hetgeen ‘wat soets’ kan inhouden); Juffrouw: is een beleefde aanspreekvorm voor een vrouw uit de deftige standen; sode: zou
voetnoot660
dats... in u oogh: (zoiets als) op je ogen!, vergeet het maar
voetnoot661
'k he daer: ik heb hier; Lieken: liedje
voetnoot662
of wyer wijs op vonden: of we het zouden kunnen zingen
voetnoot663
en breecks niet: scheur het (blaadje) niet; van den Hertoch: door de Hertog (van Alva?)
voetnoot664
wast gheen raar dinghen: was het niet iets zeldzaams; hads my niet ghestiert: had het me niet toegestuurd
voetnoot665
slechte: simpele; verkiert: verkeert, omgaat
voetnoot+
Betteken enz.: beginregel van een liedje waarvan de melodie bekend is, maar de tekst niet is overgeleverd
voetnoot667
mijn bet: (vgl. vs. 530) het bed van Jerolimo en Robbeknol, ook in herbergen sliepen meester en knecht gewoonlijk in één bed; ghemaeckt: opgemaakt; mach: kan; strijcken: op weg gaan
voetnoot668
Raempoortjen: tussen het tegenwoordige Rusland en de Kloveniersburgwal
voetnoot670
beschijtje niet: beschijt je je niet (van het lachen)
voetnoot671
maer toch: toe maar; noch: toch nog (d.w.z. ondanks je omstandigheden); krollen: achter de vrouwen aan zitten (als een krolse kater)
voetnoot672
ick prijstje: ik geef je gelijk; mijn Vaer: beste kerel
voetnoot673
wat gater... paer: wat gaat er boven een ruime keus, zo met twee in plaats van met één partner
voetnoot674
zijn Hóócheyts Hovelinghen: de hovelingen van de koning
voetnoot675
wilt en broets: wellustig en wulps
voetnoot676
d'Infante: de dochter van de Spaanse koning; singhet selfs: zingt het zelf; van hoor staat: van haar hofhouding
voetnoot678
wichters: wichtjes, kleine meisjes
voetnoot679
t'gilpent elcken een: tjilpen het allemaal; maren: verhalen
voetnoot680
guyts en lackerkens: kwajongens
voetnoot681
Poter Noster: paternoster, onzevader
voetnoot682
wille wy rysen: zullen we opstaan
voetnoot683
courtesy: hoffelijkheid, gunst
voetnoot685
stout: vrijpostig; houtje rust: houd je kalm, beheers je
voetnoot686
an men eyndt: dood; hoe nou toe: wat nou; Joncker pover: povere jonker
voetnoot687
hem komt... over: hem overvalt ook al net als iedereen een dartele bevlieging
voetnoot688
bids: smeek het; laat my eens: sta het mij een keertje toe; ist mueg'laijck latet zijn: is het mogelijk, laat het dan gebeuren
voetnoot689
leyt ons inde Wijn: breng ons naar de herberg
voetnoot690
de Klieveniers: de Kloveniersdoelen, een van de gebouwen waar de schutters bijeenkwamen; nob'le baasen: royale heren
voetnoot691
ick he de moeyten niet: ik heb de gelegenheid niet (daarvoor); te noenent: vanmiddag; raasen: op reis gaan
voetnoot692
't gaet na den twelven toe: het loopt tegen twaalven; Bors: Beurs
voetnoot693
Trafeycken: handelszaken; besoingien: besonges: par fors: absoluut
voetnoot694
hallif stuck van achten: geldstuk ter waarde van ongeveer acht gulden
voetnoot696
men siel enz.: bij mijn ziel enz. (terzijde); een rijck man die het heet: het is een rijk man die dat heeft
voetnoot698
selfs: zelf; heet: heeft; generoos: milddadig
voetnoot700
superbe last: verheven functie; gentiel: fraai
voetnoot701
dies schouw 'k Tavarens viel: daarom schuw ik gemene taveernes; mikanijck: laag-bij-de-gronds, alledaags
voetnoot702
liens van staat: mensen van stand; zemers: waarlijk; glorioosen: voorname
voetnoot703
die... vuylnoosen: die gaat niet om met deernen en vuilakken
voetnoot704
ghepufsel: gepeupel
voetnoot705
vuyght: voegt
voetnoot706
excusabel: te verontschuldigen
voetnoot707
ten insicht van: ten aanzien van; honorabel: eervol
voetnoot708
in haar eer - staan: gesteld zijn op hun eer
voetnoot709
lichte nacy: lichte vrouwen
voetnoot710
welvaart: gezondheid; krincken: krenken, schaden
voetnoot711
raecktmen uyt 'tcredijt: verliest men zijn krediet
voetnoot712
gracyose: gracieuze
voetnoot713
Je vo... Signory: ik kus de hand van Uwe Hoogheid (verbasterd Frans en Spaans door elkaar)
voetnoot714
trouwe: voorwaar; Luyckes: bij Lucas (?); je kent: je kunt het; jy hebt grepen: jij kent kunstjes (slaat beide op de wijze waarop J. zwierig afscheid neemt en zich uit de situatie redt)
voetnoot715
houwt: wacht, pas op; jy sult jou hembden slepen: je zult nog met je hemden over de grond vegen, voorover vallen (met de gevolgen van dien: vrouwen droegen toen geen onderbroek)
voetnoot716
kap: mantel; gheslinghert en ghesmeten het: sierlijk omhoog en omlaag bewogen heeft
voetnoot718
grootsche: verwaande
voetnoot719
nietenbeet: helemaal niet
voetnoot720
groot kadet: voornaam heerschap; verleenden: had geschonken
voetnoot721
deur gaet mijn Heerschip treen: mijn heer gaat ervandoor
voetnoot722
veughel: vogel, ook: hoerenloper; schraal: mager, tevens: karig; de Swanen sien: de snollen zien uit
voetnoot723
volck: clientèle
voetnoot724
mach: moet maar eens; schickent daar te deghen: het daar keurig in orde maken
voetnoot725
ghekreghen: gehaald
voetnoot726
ygut: bastaardvloek, uit bij God; wel bevil: wel aanstond
voetnoot727
hongs-klinck: lett. hondskut, hondsvot; wat: wat! (hij mij bevallen?!); hy mocht...: (ze maakt haar verwensing niet af); dat: wat
voetnoot728
gatvinck: scheldwoord, niet speciaal zinspelend op impotentie; sou - doen: zou hebben kunnen doen; hem schorten: hij was slechts verlegen om
voetnoot729
die lans knecht van te nacht: die bink van vannacht
voetnoot730
groote gilt: het hoerengilde
voetnoot731
op't wilt: op de baan
voetnoot732
buytens-huys: niet bij mijn ouders
voetnoot733
knechsens: jongens
voetnoot734
stormt en malt: stoeit en gekheid uithaalt
voetnoot735
kort-hielde volck: makkelijk te verleiden meisjes; licht after over: gemakkelijk achterover
voetnoot736
metten korsten: zo kort mogelijk
voetnoot737
staach: telkens weer
voetnoot739
groen: geil, wellustig
voetnoot740
tockelde: kietelde
voetnoot741
zoo: toen; vermaeckten: in orde maakte
voetnoot743
kallen: zeggen; knecht: jongen
voetnoot744
tot zijn wil: tot wat hij wilde, tot seks; prachen: vleiend vragen
voetnoot745
kreetje niet: schreeuwde je niet, riep je niet om hulp; kryten: An vat ‘krijten’ kennelijk op als ‘huilen’
voetnoot746
het gingmen anmen hert: ik vond het heerlijk; soet: lekker
voetnoot747
koftme: kocht voor mij; alle ding: van alles; sulv're: zilveren
voetnoot748
sleutelreecx: sleutelring; tas: beurs
voetnoot749
huyck: mantel met kap; 't goetje was van sessen: het was piekfijn spul
voetnoot750
streefden assen Vos: liep trots als een vos, een (roodbruin) paard; gheweyt: gewaad
voetnoot751
sundaechs: zondags
voetnoot752
hier: hier op aarde
voetnoot753
labbighe hóóp: babbelzieke troep
voetnoot754
simpel: onnozel, naïef; slecht: eenvoudig
voetnoot755
de waghen gaat niet recht: het gaat niet zoals het hoort
voetnoot756
mayt: dienstmeid; dus verweent: zo weelderig gekleed; van haar: uit haar eigen middelen
voetnoot757
ghenomen: gestolen
voetnoot758
ghelt en la: geldla; streetmen an: beschuldigde me
voetnoot759
my verliep: het hield
voetnoot760
ontswoer: bij ede ontkende; by ziel, by sanct, by leven: bij mijn ziel, bij alle heiligen, bij mijn leven
voetnoot761
haar - heeft ontgheven: zich uit het hoofd heeft gezet
voetnoot762
ghegriffijt in haar zin: gegrift in haar gemoed
voetnoot763
wien: wie (onderwerp)
voetnoot764
haar: zich
voetnoot766
gingme na: lette scherp op me
voetnoot767
wat gaan sy doen: wat doen ze?; scheeren een raat: beramen een plan
voetnoot768
bommel: spon, stop; waar door... uytbreken: waardoor alles tenslotte aan het licht moest komen
voetnoot769
een haar Nicht: een nicht van haar; by mijn vertreck versteken: in de buurt van mijn kamer verstopt
voetnoot771
voort: dadelijk
voetnoot772
hol: schuilplaats
voetnoot773
en is... ghestreken: en is mij voorzichtig stapje voor stapje achternagelopen
voetnoot774
doese: toen ze; vant: vond
voetnoot776
de Moer gaf mijn men sack: de moeder ontsloeg me
voetnoot778
by de luy: in ‘het leven’
voetnoot779
maar hoort: wel, luister
voetnoot780
diende: was dienstmeisje
voetnoot781
samelde - wel te gaar: spaarde goed op
voetnoot782
won een gróóte huur: verdiende een goed loon
voetnoot783
breng-lóón: beloning voor het bezorgen van iets; verval: fooien
voetnoot784
hielt te raat: spaarde het
voetnoot785
koft en kreegh: door te kopen verkreeg; al wat dat vroech opstaat: (de betekenis is onduidelijk; wellicht conform Prudon:) alles waar je snel bij moet zijn
voetnoot787
gane: te gaan; schuuren: schoonmaken
voetnoot788
de weelde: mijn comfortabele situatie
voetnoot789
huur: dienst; sach bril toe: keek vreemd op
voetnoot790
de schort: wat er mankeerde; winnen: verdienen
voetnoot791
was verlooft: trouwplannen had, of: bij een ander was aangenomen
voetnoot793
des s'Meys daar an: in mei daaropvolgend; toogh: ging weg
voetnoot794
speulnóót: vriendin; buyten: buiten de stadspoort; de Kathuysers: de buurt waar het kartuizerklooster (verwoest in de jaren zeventig van de zestiende eeuw) had gestaan, of hier: de herberg in het voormalige klooster
voetnoot795
knecht: jongeman; vuysers: pretmakers
voetnoot796
seun: jongen
voetnoot797
die praten... klaar: die wist me zo mooi te bepraten dat we een huwelijk overeenkwamen
voetnoot799
luy met eeren: fatsoenlijke mensen
voetnoot800
lach en sliep: lag te slapen
voetnoot801
sulver: de zilveren spulletjes die een meisje aan haar gordel droeg; tas: beurs; wel was ghestelt: goed was voorzien
voetnoot802
deur: ervandoor
voetnoot803
ritsten ande wijnt: maakte zich snel uit de voeten
voetnoot804
ontsprong: ontwaakte
voetnoot805
vong: vond
voetnoot806
sach: keek rond naar; tuych: gordel met zilverwerk; tas: beurs
voetnoot807
sweem: viel flauw; hyer deur me was: hij ermee vandoor was
voetnoot808
den rouw die ick bedreef: het misbaar dat ik maakte; kennen schryven: kunnen beschrijven
voetnoot809
huyck: mantel (met kap); daar toe: daarenboven; voor 't gelachje blyven: achtergelaten worden voor de kosten van verteringen en logies
voetnoot810
daar: toen; fortuyn: lot
voetnoot811
dat door... duyn: en wel door de Zijlstraat (in Haarlem) naar Overveen, het duin in
voetnoot812
my verselde: zich bij me voegde
voetnoot814
hem jammerde myn leet: hij trok zich mijn leed aan; docht: leek; passelijck: behoorlijk
voetnoot815
vereerde: schonk; gouwe Franse króón: munt ter waarde van vijf gulden
voetnoot816
in: en
voetnoot817
veur niet: voor niets, dus zonder tegenprestatie
voetnoot818
liep: tippelde
voetnoot819
schijt-valck: grand seigneur, rijke opschepper; smeerich broeckjen: arme donder
voetnoot820
tijngh of niet: helemaal niets
voetnoot821
van óósten is ghekomen: uit het Oostzeegebied is (terug)gekomen
voetnoot822
in recht: in proces; bylo: krachtterm
voetnoot823
al waar sijn hals van gout: al zou hij zich met veel geld trachten vrij te kopen
voetnoot824
wat wast voor een fatsoen: hoe zag hij eruit; fatsoen: figuur, uiterlijk; scheeltje: schele
voetnoot825
in huys: in dit huis (Trijn begroet de mensen in de ververij ); sinje: ben je; Neeltje: de Neel uit vs. 589
voetnoot826
huysraet noch niet: huisraad noch iets anders; woest en leech: vgl. Genesis 1:2, ‘de aarde was woest en ledig’
voetnoot827
ja besem, vleughel: ja (zelfs geen) bezem of vleugel (men stofte af met een ganzenvleugel); daar-me: waarmee
voetnoot828
wel van doen: hard nodig
voetnoot829
beklontert: vol klonters, vuil; beraecht: vol spinrag; bestoven: stoffig
voetnoot831
hem: zich; byster nest: ellendig krot
voetnoot832
gaan uytsien om mijn bróót: aan brood zien te komen
voetnoot833
so: als; blijf: ga
voetnoot834
heeftmen al: heeft me helemaal
voetnoot835
of: als
voetnoot836
dat is niet geseyt: dat is niet gezegd, dat hoeft niet zo te zijn; heen ty: eropuit ga
voetnoot837
de gróóte huysen an: bij de deftige woningen langs
voetnoot839
niet te segghen: niets aan te merken
voetnoot840
zemers: waarlijk; 't ghemeyne: het gewone; rouw en viel: ruw en ordinair
voetnoot841
ten: het (en); onderscheet in: onderscheid tussen; pompeuse ziel: luisterrijke persoonlijkheid
voetnoot842
fiel: kinkel; slecht: onbeschaafd
voetnoot843
bedruyf may: betreur het; bot: onbehouwen, weinig verfijnd
voetnoot844
te besien: bezoeken
voetnoot845
sy: de mensen hier; haer: hun; reverency: hulde
voetnoot846
hoot: hoofd; staan sy en speculeeren: staan ze onderzoekend te kijken
voetnoot848
heeft de prys: overtreft
voetnoot849
beleeft: beschaafd; goet ingien: hoge intelligentie
voetnoot850
eloquent van sproock: welsprekend; gracioos in't eeren: elegant in eerbetoon
voetnoot851
manierlijck opghequeeckt: welgemanierd opgevoed
voetnoot853
vremde man: vreemdeling; quayer: kwader
voetnoot854
begaarde: begeert gij
voetnoot855
ghelaarde: geleerde
voetnoot856
kompeer: goede vriend; voort: snel, schiet op
voetnoot857
Kosijn: neef
voetnoot858
de blaeuwe boterham: pand genoemd naar het uithangteken; blaeuwe: karige; Hanssens zoons Grootmoeyers: de grootmoeder van de zoon van Hans
voetnoot859
Bier-hoot: havenhoofd voor biertransport; bloeyers: sukkels
voetnoot860
generoos: royaal, grootmoedig; hoe rayck sy gaan in't swart: hoe rijk ze ook in het zwart gekleed zijn
voetnoot861
gheen zoo slecht: (is er) geen hoe gering ook
voetnoot862
alsmen de Palmslach slaat: als men bij handslag de koop sluit; die haar Vrouwen niet kopen: of ze kopen voor hun vrouwen
voetnoot863
borsten van gouwt en zijd': met gouddraad en zijde geborduurde borststukken
voetnoot864
Tabbaert: lang vrouwengewaad
voetnoot865
ja: zelfs
voetnoot866
kourasieuse Liens: fiere mensen; buyten: buiten het huis
voetnoot867
mach: zal maar eens
voetnoot868
kap: mantel; te pars: te persen (onder de strozak?)
voetnoot869
plets: binnenplaats; over dwars: op en neer
voetnoot+
avontuur: wedervaren
voetnoot870
wel op: welaan
voetnoot872
tot palm: in overvloed (lett. tot Palmzondag)
voetnoot873
gaeve: prima; ossen-muyl: ossenkop
voetnoot874
beuling: worst; koevoet: koeienpoot; wel veul te bancken: heel veel te schransen
voetnoot875
wel hartich: heel hartelijk
voetnoot876
o bloedt: bastaardvloek, bij Gods bloed
voetnoot878
daar toe: daarenboven
voetnoot879
ben ick besorcht: vraag ik me af; nutten: nuttigen
voetnoot880
al weer-an: vooruit maar weer; dat gater weer na toe: daar gaat-ie weer: door de toevoeging sey de meyt een dubbelzinnigheid (Stutterheim)
voetnoot881
elementen: bastaardvloek, bij (Gods) elementen; backhuys: bakkes
voetnoot882
gans lyden: bastaardvloek, uit Gods (Christus') lijden
voetnoot884
dats gang: vooruit dan maar; waar hebde te gaan: wat heb jij uit te gaan?
voetnoot886
over de: meer dan
voetnoot887
gheduren: het uithouden
voetnoot888
kreet: ging tekeer; die half was in't slot: die het eten bijna ontwend was (Prudon, Damsteegt), of: waarvan een kant (de uitgang) dichtzat, er kon niets meer uit, alleen in (Stutterheim)
voetnoot889
dies ick my selfs beval: waarom ik mijzelf aanbeval in de gunst van, d.w.z. ging bedelen
voetnoot890
beetjes: hapjes
voetnoot891
(terzijde) ansicht: gezicht (van Jerolimo); stuurtjens: stuurs (Robbeknol constateert dat het gezicht van zijn meester bij het zien van het eten opklaart)
voetnoot892
ou vertuyft: op je gewacht; wat ick beyde: hoe ik ook wachtte
voetnoot893
ghy en quaamt: je kwam niet; ging toe toens en at: ik ben toen maar gaan eten
voetnoot894
voorts: overigens
voetnoot895
saligher: beter voor het zielenheil; bidden: bedelen
voetnoot896
zoo help my God: bij God; 't is my in't minste leet: ik vind het helemaal niet erg
voetnoot897
een dinghen: één ding; bid: verzoek
voetnoot899
het sode... eeren: het (bedelen) zou waarlijk afbreuk doen aan mijn reputatie
voetnoot900
't es wel... gheschent: het klopt dat ik hoop niet te schande te worden gemaakt
voetnoot901
vermits: aangezien; lettel ben bekent: weinig bekend ben (bij de mensen), alle indrukken tellen dus mee
voetnoot902
en of God wilde: ach, had God maar gewild; t'huys: nl. in Antwerpen
voetnoot903
tol: rekenschap (nl. van het bedelen)
voetnoot904
bloet: stakker
voetnoot905
misschien... versoet: misschien zal God nog eens onze armoede verlichten
voetnoot906
t'sichtent: sedert
voetnoot907
noot: nooit; wel te pas: er goed aan toe; hebt niet wesen koonen: heb het niet kunnen zijn
voetnoot908
quay: kwade, ongeluk brengende
voetnoot909
ongheluckich: onheil veroorzakend
voetnoot910
mits: omdat; huurling: huurder; ghemaynelijck: gewoonlijk
voetnoot911
dit: dit huis
voetnoot912
haest: gauw; moont gaat strijcken: maand ten einde loopt
voetnoot914
(terzijde) mijn pens: de schapenpens uit vs. 873
voetnoot915
niet eens: geen moment
voetnoot916
zijn ghesicht: zijn ogen; vryen: smachten, smeken
voetnoot917
bloedt: sukkel
voetnoot918
dat ghewelt: die kwelling
voetnoot920
noon: uitnodigen (mee te eten)
voetnoot921
siet: immers
voetnoot922
te meer: vandaag
voetnoot923
waar: zou worden
voetnoot924
doen: toen; hullep: hielp
voetnoot925
hongers noot: kwellende honger; vervullen: stillen
voetnoot926
verwund'ren: bewondering
voetnoot927
aart: gestel, constitutie
voetnoot928
grocelayck van kooken: met zulke mooie (bolle) wangen
voetnoot929
mooken: maken, bezorgen
voetnoot930
(terzijde t.m. vs. 933 ) daar en hadjet niet: dat was het hem niet
voetnoot931
graach: gretig
voetnoot932
garen: graag
voetnoot933
verhaastje... dansen: kalm aan maar, beste man, ik zal het je makkelijk maken
voetnoot934
lustje: als je wilt
voetnoot935
so doet - oock: dat geldt ook voor; soet: lekker
voetnoot936
al waermen heel versaet: al was men geheel verzadigd; lust na: zin in
voetnoot937
ghelieftje eter af: alsjeblieft eet ervan; holla, 'twil my ontsyghen: ho, het ontvalt me, glijdt van mijn schoot af (graait Jerolimo naar het eten?)
voetnoot938
jae't: ja, dat is het
voetnoot939
koos: verkoos; voor dat beetken: in plaats van dat hapje
voetnoot940
(terzijde tot het publiek) byget: bastaardvloek, bij God; is die sack toeghebonden?: is die maag vol? (nee dus)
voetnoot941
kootjes: botjes; of: af; reynder: schoner
voetnoot942
de saus enz.: toespeling op het spreekwoord ‘honger is de beste saus’
voetnoot944
by goy: bij God
voetnoot945
al hay'k... daghen: alsof ik twee hele dagen niet te eten had gehad
voetnoot946
juyst rae ghy't op sijn hooft: precies raak je 'm op zijn kop
voetnoot947
niet euvel op en breeckt: niet slecht bekomt
voetnoot948
da gese niet vermindert: pas op dat je er niets uit morst
voetnoot949
(terzijde) sy is noch onverhindert: er is nog niets uit (d.w.z. Robbeknols vermoeden dat Jerolimo nog niets gegeten heeft, klopt; men dronk gewoonlijk bij het eten)
voetnoot950
Tapeet: sprei
voetnoot951
ammeloocken: tafellaken; Servyet: servet
voetnoot952
schrappra: provisiekast
voetnoot953
de May: uitroep, bastaardvloek (?); deze plaats is nog niet bevredigend verklaard: voor de May zijn vele mogelijke verklaringen geopperd, waaronder die van een zetfout voor Man, zie de aant. van Prudon, Stutterheim en Stoett/Damsteegt
voetnoot954
Graviteyt: waardigheid, gewichtigheid; houwen: ophouden
voetnoot955
neers: aars, gat; klouwen: krabben, afvegen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken