Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 293]
[p. 293]

Derde deel

Eerste uytkomen

 
robbeknol
 
Men seyt, die wel drinckt, slaept wel, en die wel slaapt, en doet gheen sonden,Ga naar voetnoot956
 
En die geen sonden doet, die wort sluytelick salich gevonden,Ga naar voetnoot957
 
Maer ick heb wel gheslapen, en eens ghenoech gebanckt,Ga naar voetnoot958
 
Dan ick heb mijn gelucksalicheyt noyt noch seer bedanckt.Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Wat loopt een mensch op aarde verscheyden avontueren?Ga naar voetnoot960
 
Wat moetmen al kommerkans en ongemacks besueren?Ga naar voetnoot961
 
Weet dit niemant niet? Die vraechtet, die vraechtet mijn,Ga naar voetnoot962
 
Die alleen weet en proef wat wy onderworpen zijn,Ga naar voetnoot963
 
Door de versochtheyt van de ramp by my gheleden,Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Van hongher en van dorst, en meer ellendicheden,
 
Van swerven gints en weer by vyant en by vrient,Ga naar voetnoot966
 
Wat sonderlingher volck soo heb ick oock ghedient?Ga naar voetnoot967
 
Wat Meester dat ick kreegh, hy was suynich en spaarich,
 
En d'een was altijdt meer als d'ander vreck en kaarich,
[pagina 294]
[p. 294]
970[regelnummer]
En nu heb icker een die gheeft-men spijs noch broot,Ga naar voetnoot970
 
Maer die ick self de kost te gheven ben van noot,Ga naar voetnoot971
 
Nochtans heb ick hem lief, want siet daar staat geschreven,Ga naar voetnoot972
 
De geen die niet en heeft, die kan oock niemant geven,Ga naar voetnoot973
 
En of ick schóón ghebreck op 't alderhóóchste lee,Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
So had ick steets met hem noch medelijden mee.Ga naar voetnoot975
 
Daer is den armen bloet stracx in zijn hempt ghelóópenGa naar voetnoot976
 
Hier achter op 'tghemack. Ick moet zijn Buyl eens stróópen,Ga naar voetnoot977
 
En snoff'len die eens deur, so raeck ick uyt 'tvermoen.Ga naar voetnoot978
 
Holla! ick most in zijn broeck eens gauw huyssoeckingh doen.
980[regelnummer]
Nu in zijn wambesje, en nu eens in zijn mouwen,Ga naar voetnoot980
 
Gants doot! ick heb de beurs, zy heeft wel duysent vouwen,Ga naar voetnoot981
 
Dits niet, niet, niet, niet, niet, niet, niet, nichil is hier meest,Ga naar voetnoot982
 
Het schijnt datter geen gelt in lang in is gheweest.Ga naar voetnoot983
 
Och dits een armen droes! Voorwaar hy is rechtvaerdich,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Om zijn armoede, mijn meedoogentheyt wel waerdich,Ga naar voetnoot985
 
Maar ick haat wel met recht mijn blinde gierighe Miester,Ga naar voetnoot986
 
En die ongheluckighe en nauw ghesette Priester.Ga naar voetnoot987
 
Den een die kreegh de kost waer dat ick hem voor gongh,Ga naar voetnoot988
 
En d'ander kreegh de winst van mijn gheleerde tongh,Ga naar voetnoot989
[pagina 295]
[p. 295]
990[regelnummer]
En lieten my daar toe van scharpen hongher sterven.Ga naar voetnoot990
 
Ick sal (dat kenne Godt) gheen Hof-joncker sien swerven,Ga naar voetnoot991
 
Of ick sal dencken stracx, wanneer hy mijn ontmoetGa naar voetnoot992
 
Het gaat de kalis alst myn arme meester doet,Ga naar voetnoot993
 
Die ick doch liever dien met zijn behoefticheden
995[regelnummer]
Als d'andere, en dat om mijn voorgaande reden.Ga naar voetnoot995
 
Maer een dingh wild' ick wel, dat hy kende sijn staat,Ga naar voetnoot996
 
En dat hy niet en gingh so trotsch ghelijck hy gaat.
 
Dan 'tschijnt wel tis een wet die stip werdt onderhouwenGa naar voetnoot998
 
By het Brabantsche Volck, so Mannen oock als Vrouwen,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Al dat verlóópen goet sijn al Joffers en Monseurs,Ga naar voetnoot1000
 
Al hebben sy (als ick) gheen penningh inde beurs.
 
De Heer die wilt versien, eer sy ons oock verderven;Ga naar voetnoot1002
 
Of sy sullen, soo 'k vrees, noch in die sonden sterven.
 
Nu ick wil binnen gaen, eer dat hier komt mijn Heer,Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
En vouwen daer de beurs in duysent ployen weer.
[pagina 296]
[p. 296]

Derde bedrijf. Tweede uytkomen

Jan. Andries, en HarmenGa naar voetnoot+
 
jan
 
Bon'sjours, wat roester? wat nieuws Andries en Harmen?Ga naar voetnoot1006
 
andries
 
'tGaet so wat heen, maer niet alst hoort, het Lant is vol allarmen,Ga naar voetnoot1007
 
De een wil ons hier, en d'ander daer op 'tlijf, ó dit is quaat werck,Ga naar voetnoot1008
 
Daar toe inlandtsche twist, en scheuringh van de kerck.Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Als de Kickvors ende Muys dus t'samen hassebassen,Ga naar voetnoot1010
 
So mocht de kuycken-dief wel schielijck haar verrassen.Ga naar voetnoot1011
 
harmen
 
De saacken vande werelt die gaan wat wispeltuur,Ga naar voetnoot1012
 
jan
 
Wat schaat dat Harmen voor u? 'tghelt u de Waghen-huur,Ga naar voetnoot1013
 
Jy bint van Twent en Drent op een stroowis komen dryven.Ga naar voetnoot1014
 
harmen
1015[regelnummer]
Maar dat is niemendal, ick ben so goet als jy met u vyven,Ga naar voetnoot1015
 
Ick heb hier meer ghebrocht als jy, verstaeje dat Jan?
 
Ghy quaamter met u kaale gat, en ick hadt mijn klieren an.Ga naar voetnoot1017
[pagina 297]
[p. 297]
 
andries
 
Dats waar, al wel betaalt, wil jy met de vreemde gecken,Ga naar voetnoot1018
 
Dat sou ick en sommighe mijn wel dapper antrecken.Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
O lieve Jan hadden wy't en een ander niet ghedaan,Ga naar voetnoot1020
 
Het sou hier moghelijck nerghens na so wel niet gaan.Ga naar voetnoot1021
 
jan
 
So qualijck niet, seght so, want met de waar van buytenGa naar voetnoot1022
 
So kreghen wy int Landt veel afgherechte guyten,Ga naar voetnoot1023
 
Want dat ons is ghebrocht, of datter is gehaalt,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Dat is (Godt betert) hier te kostelijck betaalt:Ga naar voetnoot1025
 
D'ouwde eenvoudicheyt daar wy soo veel van spreeckenGa naar voetnoot1026
 
Quam door het nieuw bedroch wel haest den hals te breecken,Ga naar voetnoot1027
 
Waar is nu dat ghelóóf en die Hollandtsche trouw?Ga naar voetnoot1028
 
Die is soo ver van honck voor diese soecken souw.Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Doen was een wóórt, een wóórt, nu moetmen listich schryven,Ga naar voetnoot1030
 
In dien men wil bewaert voor lóóse lidsers blyven.Ga naar voetnoot1031
 
andries
 
Wie brocht hier de neeringh en kóóphandel als wy?
 
jan
 
Wie brocht hier de valscheyt en boevery als ghy?
 
harmen
 
Wie brocht hier de scherpheyt in u onbeslepen sinnen?Ga naar voetnoot1034
 
jan
1035[regelnummer]
Wie brocht hier de bóósheyt om onse deucht te winnen?Ga naar voetnoot1035
 
Wanneer ick dit gedenck in waarheyt, soo dunckt mijnGa naar voetnoot1036
[pagina 298]
[p. 298]
 
Dat wy noch verre an de quaatste kóóp noch zijn.Ga naar voetnoot1037
 
En wat Wissel dat wy met vreemdelinghen sluytenGa naar voetnoot1038
 
Soo weten sy altijdt de Burgers wel te snuyten.Ga naar voetnoot1039
 
harmen
1040[regelnummer]
Het spul dat heet siet toe, maar alsment wel besiet,Ga naar voetnoot1040
 
De Hollanders en zijn op var de beste niet.Ga naar voetnoot1041
 
andries
 
Het moet al duyster zijn daar dat volckje sal dwalen.Ga naar voetnoot1042
 
Gants lichters dat ick mocht, ick souwje wat verhalen.Ga naar voetnoot1043
 
jan
 
Andries praat soo gaarn van alle menschen quaat.
 
andries
1045[regelnummer]
En om een loghen Jan soo weetje lydich raat.Ga naar voetnoot1045
 
harmen
 
Wel ick bedingh dat wy onder ons drien sprekenGa naar voetnoot1046
 
Eerbare wóórden, en van allemans ghebreken,Ga naar voetnoot1047
 
Doch of ick wat vertrock, niemant en treckt hem an,Ga naar voetnoot1048
 
Maar lacht, en denckt hy mient voor my een ander man.Ga naar voetnoot1049
 
jan
1050[regelnummer]
Wel sullen wy dan quaat van al de luy versinnen,Ga naar voetnoot1050
 
Soo isset best dat wy van ons selven eerst beginnen.Ga naar voetnoot1051
 
harmen
 
Dats waar, dats recht, maar Jan 'tis yegelijck bekent,Ga naar voetnoot1052
 
Dat ghy een snuyver en een groote dronckert bent.Ga naar voetnoot1053
[pagina 299]
[p. 299]
 
jan
 
Dat lieghje niet Harmen, maar ick en smijt gheen vrouwen,Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Men weet wel wat voor huys dat ghy hier plech te houwen,Ga naar voetnoot1055
 
En is hier een hylick te roffen in de Stadt,Ga naar voetnoot1056
 
Daar heb ghy Andries het makelgelt of gehadt,Ga naar voetnoot1057
 
En wasser een banckeroet dat wist ghy juyst te maken,Ga naar voetnoot1058
 
Maar daarom hiet ghy oock de voorspraack van qua saken.Ga naar voetnoot1059
 
andries
1060[regelnummer]
Also; laat ommegaan, soo krijcht mijn vaar oock wat,Ga naar voetnoot1060
 
Hoe langh ist wel gheleen dat ghy de pocken hadt?Ga naar voetnoot1061
 
Dats nou al eveliens, doen ghy soo slinger-biende.Ga naar voetnoot1062
 
harmen
 
Met die kaars ist achthien. Elck bidt hier voor sijn vrienden,Ga naar voetnoot1063
 
Waar bleef het kleyne kijnt van u Suster de Non,Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
Die by nacht soo fijntjes by Heeróóm lóópen kon?Ga naar voetnoot1065
 
jan
 
Verklaart hier eens Harmen voor dese goede mannen,Ga naar voetnoot1066
 
Waarom datje bent te Ditmars uytghebannen,Ga naar voetnoot1067
 
Dat was niet om u deucht?Ga naar voetnoot1068
 
harmen
 
Hola Jan dat is te hóóch,
 
Hoe na mienje begut dat ick dan niet en dóóch?Ga naar voetnoot1069
[pagina 300]
[p. 300]
1070[regelnummer]
Neen bylo praat soo niet, want ick ben vanden vroomen.Ga naar voetnoot1070
 
andries
 
Vroomen? ghy slacht de stronckt ghy benter afghekomen.Ga naar voetnoot1071
 
O lieve man men kan jou wel, en jou gheslacht,Ga naar voetnoot1072
 
Wie isser toch die jou of die de jouwen acht?
 
harmen
 
Ja, acht oft niet gheacht, daer leyt niet an bedreven,Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Mocht ick met elcken kint een tonne Gouts maar gheven,Ga naar voetnoot1075
 
Ick wed dat ick eer langh oock op het kussen sat,Ga naar voetnoot1076
 
En dat de best van al my om mijn dochter badt,Ga naar voetnoot1077
 
Men weet het hedensdaags soo abel te besteken,Ga naar voetnoot1078
 
Elck soeckt de slechte luy soo deg'lijck te bepreken,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
En al waren d'Amsterdammers niemendal graagh,Ga naar voetnoot1080
 
Soo souwer wel een Zeeuw, of een van 'sGraven-haagh,
 
Hoe wel dat sy niet veel van de Koeckeeters houwen,Ga naar voetnoot1082
 
Alsoo een macke moer minnelijck garen trouwen,Ga naar voetnoot1083
 
Alsser maar gelt en was, 'tis nu een ander tijdt,Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
Al waar ick Turck of Jood ick worde wel ghevrijdt.Ga naar voetnoot1085
 
jan
 
Ghy secht de waarheyt, maar men macht somtijts niet seggen,
 
Want daar is een volckje die wetent so uyt te legghen,
 
Dattet sondt en schandt is, ick hebbet self besochtGa naar voetnoot1088
 
Aan dinghen, die ick van mijn leven niet en docht,Ga naar voetnoot1089
[pagina 301]
[p. 301]
1090[regelnummer]
Lijdt en mijdt, swygen best, soo hoeftmen niet te sorgen.Ga naar voetnoot1090
 
harmen
 
Secht ons Andries wat nieuws hebben wy van den morgen?
 
Wat isser ommegaen, gisteren of te nacht?Ga naar voetnoot1092
 
Isser niemant ghequetst, gevangen of verkracht?
 
Geroesmoest, geranckoolt, noch glasen uytgesmeten?Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Ghy bent een man die alle dingh eerst pleech te weten,Ga naar voetnoot1095
 
Ghy bent des morgens vroech voor dach al op de brugh,Ga naar voetnoot1096
 
Daar neem jy de tijngjes uyt de nest eer sy zijn vlugh.Ga naar voetnoot1097
 
andries
 
Maer Jan, ick heb ghehóórt en oock van daagh vernomen,Ga naar voetnoot1098
 
Datter goet excellent Engels Bier is ghekomen:
1100[regelnummer]
En gister avondt laet isser een jonghe meyt,
 
Op de Haerlemmer dijck van een knoet neereleyt.Ga naar voetnoot1101
 
jan
 
Knoet? van een Westfaeling, zoo heb ick hóóren spreken.
 
andries
 
O bloedt krijcht hem de Schouwt, dat wil hem suur opbreken.Ga naar voetnoot1103
 
harmen
 
Al kreegh de Schouwt hem al, hy maackten dat wel of.Ga naar voetnoot1104
 
jan
1105[regelnummer]
Het Hof Provinciaal krijght selden daar yet of.Ga naar voetnoot1105
 
andries
 
Een Meyt neergheleyt? foey! dat hoorden ick noyt segghen.Ga naar voetnoot1106
[pagina 302]
[p. 302]
 
De droes, wat schelm is dat? een Meyt neer te legghen?Ga naar voetnoot1107
 
harmen
 
Och lieve Andries Oom dat gheschiet nu zoo veul.Ga naar voetnoot1108
 
jan
 
't Is ghebeurt van een hals-Heer van Haarlem, de Beul,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Schoppen ien oogh: op een rat moet hy rusten.Ga naar voetnoot1110
 
andries
 
Of an een diefsche gallich, na zijn eyghen lusten.Ga naar voetnoot1111
 
Melis mal-mongt het gisteren een kóóntjen e hadt.Ga naar voetnoot1112
 
En ongse Jan die kreegh het luyer an zijn gat.Ga naar voetnoot1113
 
Dirck het Elsje sulcke ontyghe stucken verweten,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Ick segje dat, een hongt en souwer niet of eten:Ga naar voetnoot1115
 
En sy sprack hem weer toe, aars noch aars ofs'em vong.Ga naar voetnoot1116
 
Dat Wijf het de nicker of zijn speulnoot in heur tong.Ga naar voetnoot1117
 
Joost Dircksz is van daagh na Vlaand'ren ghevaren,Ga naar voetnoot1118
 
En zijn buyr-vryer Klaas die sal zijn Wijf bewaren,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
En sluyten het voorhuys te deghen na sijn sin,Ga naar voetnoot1120
 
So komter niemandt vreemts by nacht of onty in.
 
O 'tis een veersient man, hy weet dat wel van buyten,Ga naar voetnoot1122
 
Datter niemandt in en mach als Klaas de Poort wil sluyten.Ga naar voetnoot1123
 
Och de voorsichticheyt is wel een gróóte deucht,Ga naar voetnoot1124
[pagina 303]
[p. 303]
1125[regelnummer]
Sulcken wijsheydt was hy al in syn jonghe jeucht.Ga naar voetnoot1125
 
Warenar het syn pleyt en 'tgroote recht verlooren.Ga naar voetnoot1126
 
En met Gran marchand daer staetet qualijck gheschoren.Ga naar voetnoot1127
 
En Hillebrant Droochnap die het een sulvere schaalGa naar voetnoot1128
 
Van dese nacht versoent an Elsgen en Pruys-aal.Ga naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
Dorst'ghe Dirckje die wil sijn ghelt niet verspeulen,
 
Maar wel verquans'len hier aan een malle meulen.Ga naar voetnoot1131
 
Dat kleyne Mannetgen dat op d'execusy lóópt,Ga naar voetnoot1132
 
En de plockjes haalt op d'Erf-goet dat men verkóópt,Ga naar voetnoot1133
 
Bleef gister-avont an een gróót huys hanghen.Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
En Jan de Pypestelder is vande Ratel-wacht ghevanghen,Ga naar voetnoot1135
 
En Harmen de raser is van kranck-hooft ghequest.Ga naar voetnoot1136
 
En ons aller Hans Jongh is verlooft an een ouwe Best.Ga naar voetnoot1137
 
En Broer Karnelis is getrout an een Waterlantse Tuytmeyt,Ga naar voetnoot1138
 
Maer sy wil hem niet, nu sy hoort dat hy sijn ayeren uyt-leyt.Ga naar voetnoot1139
 
jan
1140[regelnummer]
Andries jy weter of, waar haaljet al van daan?Ga naar voetnoot1140
 
Ick lóóf niet of ghy moet onder en boven d'aarde gaan.Ga naar voetnoot1141
[pagina 304]
[p. 304]
 
harmen
 
Wel wat hóór ick daar? wel wat wil dit wesen?Ga naar voetnoot1142
 
andries
 
Het is de Ste-klock wis, men salder wat of-lesen.Ga naar voetnoot1143
 
robbeknol,
met een heel deel jacht van volckGa naar voetnoot+
 
Het Volck loopt na den Dam, wel wat of dat beduydt?
1145[regelnummer]
Daer sal Justicy schien, want de Ste-klock die luyt,Ga naar voetnoot1145
 
Daar moet ick me na toe, en siense wat of-smeeren,Ga naar voetnoot1146
 
Maar ofmense kastijt, selden sy haar bekeeren.Ga naar voetnoot1147
 
De kussens raken uyt: daar is men Heer de SchouwtGa naar voetnoot1148
 
Met de Secretaris, siet dat jy de mont wat houwt.Ga naar voetnoot1149

(1)Alsoo myne e.e. Heeren vanden Gherechte der Stede Amstelredam: Aan-Ga naar voetnoot(1)(2)ziende het groote bedroch en toeloop der stercke luye ledichgangheren,Ga naar voetnoot(2) (3)vagebonden, onnutte bedelaren en menichte der vreemde armen, waerGa naar voetnoot(3) (4)onder sich oock verschuylen en behelpen, verspieders, nacht-roovers en-Ga naar voetnoot(4)(5)de dieven, om wekker verraet, dief-stal, ende plonderingh, als oock deGa naar voetnoot(5) (6)Godloosheden van tuysschen, spelen, vechten, droncke drincken en hoer-Ga naar voetnoot(6)(7)dom te vermyden: mitsgaders de weynich voorraets van kooren, endeGa naar voetnoot(7) (8)d'apparency van dien, en de dierte die consequentelijck vallen moet totGa naar voetnoot(8) (9)groote beswaarnisse der Ghemeynte, ende tot verkortinge van onse eygenGa naar voetnoot(9) (10)rechte behoeftighe. So ist dat myne e. voornoemde Heeren hebben gheor-Ga naar voetnoot(10)

[pagina 305]
[p. 305]

(11)donneert, en gestatueert; als sy ordonneren en statueren expresselijck byGa naar voetnoot(11) (12)desen, dat nu voortaan gene Bedelaars, Landtloopers, Bayert-boeven,Ga naar voetnoot(12) (13)Troggelsacken, Huykevaken, 't sy oudt ofte jong, blint, kreupel, manck,Ga naar voetnoot(13) (14)melaats, ofte anders, en sullen moghen ommegaan, omme de AalmoessenGa naar voetnoot(14) (15)te vergaderen, op Marcten, Bruggen, voor Kercken, Poorten, hoeckenGa naar voetnoot(15) (16)van straten: maar dadelick te vertrecken, op peene van openbaarlick ge-Ga naar voetnoot(16)(17)schavotteert ende strenghelick ghegheesselt te werden. Ghebieden oock (18)myne e.e. Heeren dat niemant hem vervordere de Sergianten, Provoos-Ga naar voetnoot(18)(19)ten, en opsienders, die tot sulcken eynde sullen verkooren worden,Ga naar voetnoot(19) (20)eenighe mollesten, ghewelt ofte verhinderinghe te doen in't executeren enGa naar voetnoot(20) (21)'t apprenderen der moetwillighe luye boeven en leechloopers, op peeneGa naar voetnoot(21) (22)als boven. Voorts dat alle rechte Armen sullen gehouden wesen haarGa naar voetnoot(22) (23)namen, staet ende woonplaetse aen te gheven aende Vaders daer toe ghe-Ga naar voetnoot(23)(24)stelt, om de waerheydt daer van te vernemen, ende des noodt zijndeGa naar voetnoot(24) (25)bequamelijck inne te versien:Ga naar voetnoot(25)

 

(26)Aldus gedaen by de Raden deser stede: Actum den 18 Meert.Ga naar voetnoot(26)

(27)Presentibus mijn Heer de Schout, ende al de Schepenen.Ga naar voetnoot(27)

 

(28)Brederood.Ga naar voetnoot(28)

[pagina 306]
[p. 306]
Andries. Jan. Harmen
 
andries
1150[regelnummer]
Wat duncktje daar of Jan, is dat niet wel bedocht?Ga naar voetnoot1150
 
jan
 
Daer is in langhen tijdt gheen beter werck ghewrocht.
 
harmen
 
Ja hoewel datmen doet noch salt yemant berespen.Ga naar voetnoot1152
 
andries
 
Ja wien? een deel ghespuys van fielen, schudden, wespen,Ga naar voetnoot1153
 
Of ander gorlegoy van onschamel gheboeft.Ga naar voetnoot1154
 
harmen
1155[regelnummer]
Neen van eerelijcke lien die d'arremoed' bedroeft.Ga naar voetnoot1155
 
jan
 
Te beter ist voor haar die hier rampsalich leven,Ga naar voetnoot1156
 
Indien sy haar ghebreck en commer maar angheven:Ga naar voetnoot1157
 
Men salder in versien, 'tis goedt na mijn verstandt;Ga naar voetnoot1158
 
So bantmen voegelijckst, de schelmen uyt het Landt.Ga naar voetnoot1159
 
andries
1160[regelnummer]
Als men den armen dus sou over al versenden,Ga naar voetnoot1160
 
Werwaerts so souden sy int leste dan be-enden?Ga naar voetnoot1161
 
jan
 
Daar laat ick heur voor sien, hoe spreeckt ghy heur so veur?Ga naar voetnoot1162
 
Hoe nae vrees je dat ghy oock stracx sult moeten deur?Ga naar voetnoot1163
 
De luy die werden moe van dus en so veel ghevens,Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
Sy verluyen daar op die Jottoon en kromstevens;Ga naar voetnoot1165
[pagina 307]
[p. 307]
 
Sy zijn de óórsaack van der rechter armen nóót,
 
Die treurichlijck verkoopt zijn schaamt om wat dróóch bróót.Ga naar voetnoot1167
 
En onder alle die de huyssitten hier spysen,Ga naar voetnoot1168
 
En suldy gheen twintich Burghers kinderen wysen.Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Haar hert is haar te gróót. Maer Moffen, Poep en knoetGa naar voetnoot1170
 
Dat syn troggelaars tot bedelen opghevoet;Ga naar voetnoot1171
 
Dat bewijst de Rietvinck, en noch de ouwe Wael // uyt:Ga naar voetnoot1172
 
Maar de Haarlemer-dijck, o bloedt! die levert ael // uyt:Ga naar voetnoot1173
 
Wat woont daar een ghesnor van Volck van wijt en sijt,Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Daar is nauwlijcx een dach datmer niet vecht en smijt.Ga naar voetnoot1175
 
Wat comter vrydaachs en gherit ter poort indringhen,Ga naar voetnoot1176
 
Van revelduytsche en van vreemde hommelinghen,Ga naar voetnoot1177
 
Al ghesonde wyven, met besieckte doecken om,Ga naar voetnoot1178
 
By hiele vaendels vol, doch met een stille Trom,Ga naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
De Nieuwendijck langhes, en voort door alle straten,
 
Het volck is hier goedt gheefs, 'tblijckt an haar karitaten,Ga naar voetnoot1181
 
Elck werpt zijn aalmoes wech, want is het niet van 't malGa naar voetnoot1182
 
Dat men lieden gheeft die 'tverkaetsen met de bal,Ga naar voetnoot1183
 
Sundaechs 's morghens voor de poort, of daar yewers buyten?Ga naar voetnoot1184
[pagina 308]
[p. 308]
1185[regelnummer]
Of verdobb'len met rabauwen en met guyten?Ga naar voetnoot1185
 
Of ver-evenhoutent, of hutselen met mekaar?Ga naar voetnoot1186
 
Of int kuyltje, of opschieten, of lechtseme daar?Ga naar voetnoot1187
 
Wat voordeel doet haar 'tghelt? niet al zijnt kop're duyten,Ga naar voetnoot1188
 
Men sieter bloetstortingh en doodtslaghen uyt spruyten,
1190[regelnummer]
Ja móórt en dievery: En wordense ghevat
 
Van Schouten dienders of Soldaten van de Stadt,Ga naar voetnoot1191
 
En raken sy int gat, so sullen de vis-wyvenGa naar voetnoot1192
 
Dit eerloose volck noch voorspreken en voorschryven,Ga naar voetnoot1193
 
Of 'trecht dat wort door 't ghelt gheblintdoeckt en verdreyt,Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Door den yver van haar sotte barmherticheyt;Ga naar voetnoot1195
 
En noch en mach men niet op dit misbruyck eens schempen,
 
Noch schrollen op die gheen die 'tghelt onnut verslempen,Ga naar voetnoot1197
 
En laten wijf en kint in commer en in rouw
 
Daar men het vlytich voor den noot bewaren souw.Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
O kon den Overtoom of de Kathuysers spreken,Ga naar voetnoot1200
 
Of Sloterdijck: wat souwer een bommel uyt-breken.Ga naar voetnoot1201
 
andries
 
De Arrebeyers en de Draghers ande straat,Ga naar voetnoot1202
 
Dat is een volckjen dat haar op den dronck verstaat:Ga naar voetnoot1203
 
Wat duncktje byget Jan, en zijnt gheen leck're boeven,Ga naar voetnoot1204
[pagina 309]
[p. 309]
1205[regelnummer]
Die niet van waar 'tbier is, maar van wat merck is, konnen proeven?Ga naar voetnoot1205
 
harmen
 
Sy benaerstighen steets de middelen van 't Landt.Ga naar voetnoot1206
 
andries
 
Sy benaarstighen steeds haar eyghen sond en schandt:
 
Sy misbruycken den dranck en oock de goede suyvel:Ga naar voetnoot1208
 
Sy vorderen het Landt, hoe? sy vorderen de duyvel,Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Sy helpen de Schoyer en Sluycker wel an ghelt:Ga naar voetnoot1210
 
Maar dat baat het Landt noch Pachter niet een spelt.Ga naar voetnoot1211
 
Wat Boeren datter zijn, worden sy medestander,Ga naar voetnoot1212
 
Den eenen fiel die sal 't dan stelen van den ander:
 
Maar dese Brouwers, of de ghene die 't beschoyt,Ga naar voetnoot1214
1215[regelnummer]
Of die het sluycken 'snachts, sy blyven noch beroyt.Ga naar voetnoot1215
 
Behalven de kóópluy die eerlijck willen schynen,Ga naar voetnoot1216
 
Die Kelders verhuuren an Frans en Rijnsche Wynen,Ga naar voetnoot1217
 
En halen door een deur somtijts een vaatjen Wijns,Ga naar voetnoot1218
 
En steelen jaar op jaar also den Heer het sijns.Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
So daar de Magistraat niet beter op wil letten,Ga naar voetnoot1220
 
So sullen sy het Landt dapper ten achter setten.Ga naar voetnoot1221
 
Daar zijn Wijnkóópers die oock setten een ghelach,Ga naar voetnoot1222
 
En draghen stoutelijck een heele nacht en dach:Ga naar voetnoot1223
[pagina 310]
[p. 310]
 
En hadden sommighe haar handen recht ghehouwen,Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Sy souwen in so kort gheen groote huysen bouwen.Ga naar voetnoot1225
 
De vromen kijcken toe, en sien dit an met leet,Ga naar voetnoot1226
 
Haar Neringh werdt verkort, ghelijck men siet en weet.Ga naar voetnoot1227
 
Waerachtich 'tis al laat, ick wil nu t'huys gaan eten.
 
harmen
 
Ick heb oock etens lust, want ick heb niet ontbeten.
 
robbeknol
1230[regelnummer]
O bloedt! nu machmen sien de vasten van ons huys,Ga naar voetnoot1230
 
En d'inwoonders zijn zoo stil, zoo stil als een muys,
 
Wy spreken niet een woort, zoo seer zijn wy bedroeft,
 
Niemant weet vande noot, dan diese treurich proeft.Ga naar voetnoot1233
 
Wat raat gaat mijn doch an? och ick kan niet versinnenGa naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Waar mede dat ick best de schaam'le kost mach winnen:
 
Maar noch ben ick zoo seer beladen niet met mijn,Ga naar voetnoot1236
 
Als ick nu met mijn Heer bewoghen wel moet zijn,
 
Waar sal hy armen man van nu voortan of leven,Ga naar voetnoot1238
 
Hy heeft noch gelt noch panckt en niemant sal hem gheven:Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Maer 'k weet niet hoe ick 't heb, het schijnt alliens byget,Ga naar voetnoot1240
 
Of mijn Joncker nimmer gheen hongher schier en het,Ga naar voetnoot1241
 
Ick weet niet wat hy eet, noch ick kan niet bedencken,
 
By wie dat hy mach gaen, die hem het Noenmael schencken.Ga naar voetnoot1243
 
Of leeft hy by de wijnt ghelijck het Kameljoen?Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
En nietemin alsmen hem siet komen op de noen,Ga naar voetnoot1245
 
Soo steeckt hy op zijn hóóft so rustich over enden,Ga naar voetnoot1246
 
Ghelijck een wack're wint van schóóne swacke lenden.Ga naar voetnoot1247
[pagina 311]
[p. 311]
 
Robbert nu is het tijdt dat ghy middel versiert,Ga naar voetnoot1248
 
Gheen beter als mijn ampt dat ick jongh heb gheliert,Ga naar voetnoot1249
1250[regelnummer]
Ick wil mijn Evenjely gaen halen uyt de hoecken,Ga naar voetnoot1250
 
En gaene by de buurt mijn broot met eeren soecken,
Trijn Snaps. Els Kals. Jut Jans. Spinsters
 
trijn
 
Dat roert jou niet, hoor je dat wel? Jan kurckevaer,Ga naar voetnoot1252
 
Jou Wijf mach een Hoer wesen, of jou dochter, of jou snaar:Ga naar voetnoot1253
 
Loopt heen ghy hoere-dop, ghy gatvinck by jou wortel-teef,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
Ghy hebt gróót geluck malle pis-dief dat ickje backhuys niet an mortel wreef,Ga naar voetnoot1255
 
Ick ben een Vrouw met eeren, en so goet as jy of mijns gelijck,Ga naar voetnoot1256
 
Wat rijtmen dese rekel, de duyvel dienje binje rijck.Ga naar voetnoot1257
 
Is mijn man een veughel? jy selt jou mont beteughelen,Ga naar voetnoot1258
 
Komter uyt, hebjet hart, jy schrobber, ick selje lieren veughelen:Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Jy selt niemandt veughel hieten, Jan hanghgat, verstaje dat,Ga naar voetnoot1260
 
Of blaest hem ierst een pont veren: de rest in 't Sout-vat.Ga naar voetnoot1261
 
Ick seght noch eens op mijn burgherschop, jy selt niemant veugel heten,Ga naar voetnoot1262
[pagina 312]
[p. 312]
 
Of jy sult ierst, walbarcken aensicht, van sijn eyeren eten,Ga naar voetnoot1263
 
So siet. Ick sel jou dat veughelen noch kornen uytje gat,Ga naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
Isser by gans wongden anders maer recht inde stadt,Ga naar voetnoot1265
 
Komt enreys voor den dach hontsklink! komt eens uyt de koocken,Ga naar voetnoot1266
 
Al het mijn man in zijn jeucht enreys een huys oppe broken,Ga naar voetnoot1267
 
Wat schaat dat? dat schaat niet, al even goet vrient.
 
Al is hy enreys e giesselt en e brantmerckt hy haddet verdient,Ga naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Ick wetet also wel als jy, dat ick jong voor Hoer liep,
 
Al was ick jong ick was so wijs dat ick niet om mijn moer riep,
 
Ick was om mijn veertien jaer al mans genoch voor en man,Ga naar voetnoot1272
 
En of ick niet deugen wil, wat hondert guldelingen gaat 't jou an.Ga naar voetnoot1273
 
els
 
Nou Trijntje nou, nou, 'tis hoogh ghenoch 't is lang e noch gekeven,Ga naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Het hy watte seyt, 'tis hem leet, men moet vergeten en vergeven.Ga naar voetnoot1275
 
Hy is best die best doet, weetje niet een Hoer is een vrouwe naam,
 
Die 'tniet en is en trecktet hem niet aan.Ga naar voetnoot1277
 
trijn
 
Ast is, mijn faam!
 
Mijn eer! mijn eer! mijn eer! mijn eer! die sal hy my verbeteren,Ga naar voetnoot1278
 
Of ick sel hem, sie daer, met dat mes na zijn gat veteren,Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
En of in de Stadt van Hóóren, mijn óóren staan an de kaack,Ga naar voetnoot1280
 
En offer mijn Vaar ghehanghen is, is dat so grooten saack?Ga naar voetnoot1281
 
Daar hangt so menigen vroomen man, daar leyt niet an bedreven,Ga naar voetnoot1282
[pagina 313]
[p. 313]
 
Hy brocht hem God-danck noch selver niet om 'tleven,Ga naar voetnoot1283
 
Als sommighe luy. Wat gafjer wel om, waer ghyGa naar voetnoot1284
1285[regelnummer]
Noch met rabraken en met verbranden vry?
 
jut
 
Maar Trijntje wat kal is dit? wat soumen doch so kijven,Ga naar voetnoot1286
 
Hetty watte seyt en watte daen, 'tsal an hem selfs beklijven,Ga naar voetnoot1287
 
Wees ghy de quaatste niet, nou stil, weest stil mijn moer.Ga naar voetnoot1288
 
trijn
 
Wel wat duyvel het hy te seggen van mijn jongste Broer?
1290[regelnummer]
Al staat hy na 'tBeulschop, hy doetet met God en met eeren,Ga naar voetnoot1290
 
Mach hy alsoo wel als een aar niet en request presenteren?Ga naar voetnoot1291
 
Hy is een Burgers kijnt. Maer 'tHof gaater so wat me deur,Ga naar voetnoot1292
 
D'eene vreemdelingh of d'ander, die gaat altoos veur,
 
Draaght hy hem wel, het Dief-leyer-schop dat sellense hem wel beschicken,Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Maar hy moet eerst een neerlaagh, of een maant vijf ses verklicken,Ga naar voetnoot1295
 
Men komter so niet an lieve moer, op en stel op en sprongh,Ga naar voetnoot1296
 
Of men moet vry wat voorlóóps hebben van ouwt en jongh,Ga naar voetnoot1297
 
Men mach segghen watmen wil, kijnts het is een eerlijck Officy,Ga naar voetnoot1298
 
Het is een diender van Godt en de heylighe Justicy,
1300[regelnummer]
'Tis een smeerich Ambacht waren sy wat goet spaars,Ga naar voetnoot1300
 
Sy mochtender hondert pont gróót op verteeren s'Jaars.Ga naar voetnoot1301
[pagina 314]
[p. 314]
 
els
 
Ja seecker, dats geen kleyne maater, isser so veel me te winnen,Ga naar voetnoot1302
 
So geeftet me wongder, datter geen groote Kadetten Diefleyers sinnen?Ga naar voetnoot1303
 
trijn
 
Wat doeje, spinje wat? dat is seker hiel goet vlas,
1305[regelnummer]
'Tis een garentje als een sijt, wel trouwen jy spint wel ras,Ga naar voetnoot1305
 
Waar haalje de steentjes op de Nieuwendijck of inde Halsteegh?Ga naar voetnoot1306
 
Op de Luysemarckt, en op de Burgh-wal daar ist al leegh.Ga naar voetnoot1307
 
Wat geefjet pont? waar brengjet? of heb jy jou huysen?Ga naar voetnoot1308
 
Ick heb hier wat werck te heeckelen en te pluysen,Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Heer ick kent so moytjes doen, also wel als onse Hilletjebuur,
 
Al seggen de luy datset puyckje, en 't ammeraaltje is van de buurt,Ga naar voetnoot1311
 
As ick begin, so heb ick noch niette daan, dat soumen seggen,Ga naar voetnoot1312
 
De heeckelsters vande varckemerct mogender heur broeck by leggen,Ga naar voetnoot1313
 
Ick ben al mier as mient, ick slacht Jan bruynen neus,Ga naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
Jutje Jans met oorlof wat sinje Benist, Papist, Arminiaens, of Geus?Ga naar voetnoot1315
 
Wat isser nu al te doen, niet waar? met gheloofs saken?Ga naar voetnoot1316
 
Dat het an ons drien stong wy souwen dat hylick wel maken,Ga naar voetnoot1317
 
Wat noch prijs ick mijn: Ick spreeck wel een haastich woort,Ga naar voetnoot1318
[pagina 315]
[p. 315]
 
Maar daar me ist ghedaan. Och moer ick weet hoet hoort!Ga naar voetnoot1319
 
jut
1320[regelnummer]
Elsje kaacks dat 't an ons stondt, wat dunckje souwt dan beter wesen,Ga naar voetnoot1320
 
Swijcht, swijcht om Gods wil, kijnt Heeren boecken zijn quaat om lesen.Ga naar voetnoot1321
 
Och dat is ons dingen niet laten wy ons moeyen met onse werck,Ga naar voetnoot1322
 
Elsjen kals, hebje nou een lootjen van de ouwe of nieuwe kerck?Ga naar voetnoot1323
 
d'Alemosseniers dielense 'sweecx wat uyt voor de arme luytjes,Ga naar voetnoot1324
1325[regelnummer]
De luy werpen nou so niet over, sy bestellent nou met duytjesGa naar voetnoot1325
 
Die wel eer guldens gaven, doe ginge de vaars grof,Ga naar voetnoot1326
 
Trouwen 'tis nou een duere tijdt, 'tmacher nou so niet of,Ga naar voetnoot1327
 
Kijck alle dingh is duur, maer Anne Klaas in de drie testenGa naar voetnoot1328
 
Die doet so veel goedts (God loontser) hier ande vesten,Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Ghy weetet niet, hoe veel boogjes datse 's jaers wel huurt,Ga naar voetnoot1330
 
En daarse alle Sondags warmis, kóól, erreten en boonen stuurt,Ga naar voetnoot1331
 
En stockvis, en bry, och s'is so goet arms, jen hebtje leven,Ga naar voetnoot1332
 
Datse selfs een Rogghenbroodt was, ick lóóf niet, of sy souwer self wech gheven,Ga naar voetnoot1333
[pagina 316]
[p. 316]
 
'Tis, 'tis dat ickje niet segghen en kan, 'tis te goethartighe wijf,
1335[regelnummer]
Sy souw verseepertjes huer hert wel duwen uyt huer lijf,Ga naar voetnoot1335
 
En gheven 't an een aar. Stuurdese daar gistren niet so veel lakenGa naar voetnoot1336
 
Datter Lobberich, Dibberich, en Gerberich een roc of souwen maken,Ga naar voetnoot1337
 
Sy haalden eensdaags, een gróót Linneweb uyt het middelste bom.Ga naar voetnoot1338
 
Wat gingse doen? maar sy dieldent daart nóót was, rustich om.Ga naar voetnoot1339
 
els
1340[regelnummer]
Ja sulcken ien ken icker oock, ick moeter deucht of spreken,Ga naar voetnoot1340
 
Och! hoe dickwils het sy wel in mijn spynt en tresoor e kekenGa naar voetnoot1341
 
Offer oock yet ghebrack, of watter was van nóót,Ga naar voetnoot1342
 
Daar kreegh ick noch flusjes een pot met botter, en een bróót,Ga naar voetnoot1343
 
Met een sle met turf, en een mant met spaanders, en vyventwintich eecken houten,Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
Met een kinnetje harings, en met lustich en wel ghesoutenGa naar voetnoot1345
 
Aal, en Labberdaan, en se het mijn kyeren gnapjes e kliedt en e riet,Ga naar voetnoot1346
 
En sy stuurtse int gróót schóól, 'tis van s'en leven niet e schiet.Ga naar voetnoot1347
 
De lesende robbeknol. Els Kals. Tryn Snaps. Jut JansGa naar voetnoot+
 
Uyt ist, siet daar blijf ick buur-wijfje, siet daar by dat titeltje.Ga naar voetnoot1348
 
trijn
 
Maar hoe reyn is dit ooc, komt me vaar leestmen noch een kapiteltje,Ga naar voetnoot1349
1350[regelnummer]
Jesus, Marye, maar kyeren, God segen ons, is dat Gods woort?Ga naar voetnoot1350
 
Ja wel Heer; ick wort schier aars, ick hebt mijn leven niet e hoort,Ga naar voetnoot1351
[pagina 317]
[p. 317]
 
Ic ken niet een a voor een b, mijn ouwers lietent my noyt lieren,
 
Hoe moy leest die knecht! hoe keunent de menschen versieren?Ga naar voetnoot1353
 
Houw daar mijn vaar, ay lieve leest dan noch iensGa naar voetnoot1354
1355[regelnummer]
Een Evangelytje uyt de schrift, je weet wel, dats nou alliens,Ga naar voetnoot1355
 
Ick ben me Rooms-Katelijck, en ick gae wel in de preecken,Ga naar voetnoot1356
 
Maar wat ist? hier e seyt, ick macher mijn hooft niet me breken,Ga naar voetnoot1357
 
Of daar een Paap staat en praat int Latijn, en haaltet wel so vart,Ga naar voetnoot1358
 
Ick laat mijn noch staan; maar dat hyer selver in verwart,Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Men hoort ons slecht en recht en eenvoudich te leerenGa naar voetnoot1360
 
Wat weet ick of mijns ghelijck van 'taalwaarich disputeren?Ga naar voetnoot1361
 
els
 
Nou mijn Ridder van 'tsint Jooris, nou mijn vryer assen man,Ga naar voetnoot1362
 
Leest nou en reys dat heyligje, moytjes van voorenan.Ga naar voetnoot1363
Robbeknol leest.
 
jut
 
Maar woondje daar men vaar? Heer je keunt, jy hebt wel annenomen,Ga naar voetnoot1364
1365[regelnummer]
Mijn Koningh jy moet wat dickwils, en wat mier ankomen,Ga naar voetnoot1365
 
Ghy komt al te luttel uyt, 'tis niemendal, hoorje dat wel.Ga naar voetnoot1366
 
Siet dat geef ickje, nou, neemtet vry, wat dats ien gesel,Ga naar voetnoot1367
 
Jy bint ien man als spec, en spec is so goet as gelt: altijt as jy komt lesen,Ga naar voetnoot1368
 
So sel ons eten so wel voor jou, als voor ons selven wesen,
 
robbeknol
1370[regelnummer]
Ick bedanekje buur-wijfjes, onse lieven Heer is het loon,
[pagina 318]
[p. 318]
 
Die so veel menschen spijsden met vijf garsten broon.Ga naar voetnoot1371
 
trijn
 
Gaat heen mijn Engeltje, mijn snobbeltje, och! hy is so soet,Ga naar voetnoot1372
 
Dat jou onse lieven Heer in den Hemel halen moet,
 
Komt altoos an, al wast een Kaars in nacht: dat waren woorden,Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Wat dochtje Jutje, wast anders of je een Propheet hoorde?
 
Ay komtme binnen, en praat wat, ick heb so moyen vier.Ga naar voetnoot1376
 
els
 
Wel an ic koomje by.Ga naar voetnoot1377
 
jut
 
Al waar ick doot so bleef ick doch niet hier.
 
jerolimo.
Robbeknol
 
Moor hoe voriabel en sunderling da 't avontuurs beloop is,Ga naar voetnoot1378
 
En weet niemant van ouwlien goeliens of Amsterdam te koop is?Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
Ick wilt betoolen niet op termijnen, maar met argent kontant,Ga naar voetnoot1380
 
Puf Koopliens, puf Mannekens ick ben de grootste van 'tLant,Ga naar voetnoot1381
 
En waren de Stooten niet geimpescheert met facieuse soken,Ga naar voetnoot1382
 
Ick sood versoecken de Haarlemmermeer drooch te moken,Ga naar voetnoot1383
 
Op myne kosten, ic sood doen, och joock! och Jesus joock! ba 'tJan,Ga naar voetnoot1384
1385[regelnummer]
d'Hollandsche botmuylen sien Sr. Jerolimo voor een slechthoot an,Ga naar voetnoot1385
 
Ja wel kijckt eens, en wordy niet sot. Waar ic te Brussel gebleven,Ga naar voetnoot1386
 
De Grave van Egmont had my zijn suster of zijn nicht wel gegeven,
 
En noch paasen dese Ollandtsche Moeyers van Amsterdam,Ga naar voetnoot1388
 
Dat ick kick om hoor schoon ensicht uyt Brabant quam:Ga naar voetnoot1389
[pagina 319]
[p. 319]
1390[regelnummer]
Ba schaamt ou gay kladdekens, en moockt daar af geen mencyGa naar voetnoot1390
 
Of ken doe ou van mayn leven gheen honeur noch reverency:Ga naar voetnoot1391
 
En weest danckboor aan Jerolimo die hem so loogh verneertGa naar voetnoot1392
 
Dat hy uwe stadt door de grandese van sijn presency eert.Ga naar voetnoot1393
 
Ke vuyltjens, ke ne ke ne gheen lust tot houwen,Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Al mocht ick de Princes de Koninghs Dochter trouwen.
 
robbeknol
 
Ghy hadt al groot gheluck hadje noch een Beerstekers wijf,Ga naar voetnoot1396
 
Ja wel dat mal sier deed jy hoefden een playster overje hiele lijf.Ga naar voetnoot1397
 
jerolimo
 
Moor Robknol sie door ons Heer doet buyten mayn hopenGa naar voetnoot1398
 
Zayn goeyertieren handt altans mildelijck open.Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Goot henen op de Mert, koopt vlees, broot en fruyt,Ga naar voetnoot1400
 
So steken wy de rijcke liens en de Duyvel het oogh eens uyt:
 
En dat meer is, so wil ick dagge ou suit verblyen,Ga naar voetnoot1402
 
Want ick he van daach een ander huys ghehuert veer besyen,Ga naar voetnoot1403
 
Ick blijf hier langher niet in dit versworen nestGa naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Als dese loopende moont, en saterdach is de lest.Ga naar voetnoot1405
 
Vervloeckt soo moet hy zijn die 'thout daar toe bereyde,
 
Of die de eerste steen op desen gront in kalck leyde:
 
Want tot mijn ongheluck so quam ick in dit huys
 
'tWelck is ghedestineert tot mysserie en tot kruys,Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
By gort van d'uur dat icker quam, da moe gay weten,Ga naar voetnoot1410
 
En proefden ick noyt een dronck wijns, noch 'kheve gheen mondt vol vlees gheten.Ga naar voetnoot1411
 
Noch 'ken ha noyt wa rust, oock ist so quolaijck gebouwt
[pagina 320]
[p. 320]
 
En 'tesser so doncker en so droef datter een mensch voor grouwt.Ga naar voetnoot1413
 
Lóópt, lóópt, lóópt, Robbert lóópt, en wilt gheduerich draven,Ga naar voetnoot1414
1415[regelnummer]
Wy sullen nu eten en bancken als jonghe Graven.Ga naar voetnoot1415
Jerolimo en RobbeknolGa naar voetnoot+
 
robbeknol
 
Och lieven Heer hebt danck, och dit is wel ghemaackt,Ga naar voetnoot1416
 
Maar hoe is mijn Joncker toch an dit ghelt gheraeckt?
 
Hebt danck, heb duysentmaal danck, o Heer alder Heeren,
 
Die onse droefheydt haast in blijdtschap kan verkeeren.Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Maar hoe sel ick het best nu aenlegghen met het ghelt,
 
Laat sien hoe veel isser wel, ick hebt niet eens ghetelt.
 
Dit is ghelt alliens oft een excecusijs plockje was,Ga naar voetnoot1422
 
Datter anden Damsluys nu wat ghebraens tot dat koekje was,Ga naar voetnoot1423
 
Dat waer immers wel goedt, maer 'tventjen is te duur.Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Ick wil gaan koopen een pan-aaltje van Jannetjen Hoyschuur.
 
Neen dat is te oudt-backen, 'thet al te langh inde son e staan:
 
Ick eet so garen haasje koddette fluyta van Piere le son e daan.Ga naar voetnoot1427
 
Maar dat goetjen is wel lecker, maar 't is so verbrancxst tey,Ga naar voetnoot1428
 
Ick mach gaan halen tot Pauwels een moye venesoen Pastey.Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
Ick heb niet ghelts ghenoech, ganslyden dat rijt sijn lappen,Ga naar voetnoot1430
 
Wat sal ick in dese pot Lonsbier of delewijn laten tappen?Ga naar voetnoot1431
 
Dat dient my niet voor al, want worden myn Meester buys,Ga naar voetnoot1432
[pagina 321]
[p. 321]
 
Hy sloech de pottebanck stucken, en al de glasen uyt in't huys,Ga naar voetnoot1433
 
Want waar hy niet dol e weest, hy was noch te Leuven Pater.Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Waar sal ick het bróódt halen, inde veughels-dwarsstraat, inde Deuvekater?Ga naar voetnoot1435
 
Dat Wijf is so vies, ick weet niet hoe. Ick moetme wat berain.Ga naar voetnoot1436
 
Ick hadd' garen goet koop, want ick sou niet garen alle daaghs te Merckt gain.Ga naar voetnoot1437
 
Daarom als ick het doen wil so doe ick het met een gracy.Ga naar voetnoot1438
 
Wel hy, hier komt een doodt, by gants bloet dit is een stacy.Ga naar voetnoot1439
Het Lijck, de Draghers, de Priesters en de Vrouw: de Mannen, Robbeknol
 
vrouw
1440[regelnummer]
Mijn Heer, mijn Man, mijn goedt, wat is my dit een kruys?
 
Helaas waar brenghtmen u? in 'tongheluckich huys?Ga naar voetnoot1441
 
In 't droef, in 't doncker huys, int huys van het vergheten,
 
In het huys daar men weet van drincken noch van eten?
 
robbeknol
 
O mijn, wat hóór ick daar? ó mijn! mijn pols die slaet.Ga naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Mijn dunckt warachtich dat Hemel en aerdt vergaet,
 
Sy brenghen dese dóódt in mijn huys, dits mijn vresen,
 
Maar ó popelency daer sal ick noch voor wesen.Ga naar voetnoot1447
 
Wapen! wapen! móórt! móórt! móórt! móórt! brant! brant!Ga naar voetnoot1448
 
Helpme! wapen! brant! de duyvel is in Hollandt.
1450[regelnummer]
Och Miester! Joncker! Heer! help! help! helpt! helpt my beschermen
 
De deur! de poort! de deur! of jy seltet bekermen.Ga naar voetnoot1451
[pagina 322]
[p. 322]
 
jerolimo
 
Wel jonghen, wel hoe dus, hoe komt dagge so krijt?Ga naar voetnoot1452
 
Wat isser dagge so furieus de deur toe-smijt?
 
robbeknol
 
Och Joncker! ey komt hier! Ick ben de deur niet machtich.Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Want men brenght hier een doodt in ons huys, ja warachtich.
 
jerolimo
 
Een lijck? een doot? wel hoe?Ga naar voetnoot1456
 
robbeknol
 
Sy quamen my te moet,
 
En siet de Vrouwe sprack: Mijn Heer, mijn Man, myn goet:
 
Helaas waar brenghtmen u? int huys van het vergheten?
 
In het huys daar men weet van drincken noch van eten?
1460[regelnummer]
Int ongheluckich huys, in 't huys seer droef en doncker?
 
Och, och, sy brenghent hier, komt helpt my doch myn Joncker,
 
Ick staa hier met mijn rugh en dringh teghens de poort.Ga naar voetnoot1462
 
jerolimo
 
Ick kan van lacchen nau spreken een enckel woort,Ga naar voetnoot1463
 
Och, ach, ick lach men doodt, ick kan 'tniet langher harden.Ga naar voetnoot1464
 
robbeknol
1465[regelnummer]
Ja wel lach jy der om, ick souwer dol om warden.Ga naar voetnoot1465
 
jerolimo
 
Het is wel woor Robknol al heb ick wa ghelacht,Ga naar voetnoot1466
 
Ghy hadt reden te dincken dagge hebt ghedacht,Ga naar voetnoot1467
 
Doen ghy hóórde 'tgheen de droeve Weduw seyde,Ga naar voetnoot1468
 
Die hoor afghesturven man weenend' ter aerde leyde.
1470[regelnummer]
Moor dewijl dat ons Heer het alles heet versien,Ga naar voetnoot1470
 
Doet op en haalt ons spijs, ou sal gheen leet gheschien.Ga naar voetnoot1471
 
robbeknol
 
Och laetse eerst mijn Heer een weynich zijn vertrocken.
[pagina 323]
[p. 323]
 
jerolimo
 
Nu Markolfus makop, malkus hoe salt hier locken?Ga naar voetnoot1473
 
Doet open, lacker flucx, wech uyls-kuycken, loopt wech,Ga naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
En haalt ons den ontbijt, en hoordy niet wa ick segh?Ga naar voetnoot1475
 
robbeknol
 
Nu Joncker, ick sal gaan, al blijf ick wat staan temen,Ga naar voetnoot1476
 
Wie kan een ander hier de vrese doch benemen.Ga naar voetnoot1477
voetnoot956
men seyt enz.: citaat uit Spiegels Redenkaveling, waar dit, met de conclusie ‘die wel drinckt, is zaligh’ als voorbeeld van een sofisme wordt aangehaald
voetnoot957
wort sluytelick salich gevonden: blijkt tenslotte het eeuwige heil verworven te hebben
voetnoot958
wel: goed; eens ghenoech gebanckt: voor één keer genoeg geschranst
voetnoot959
dan... bedanckt: maar ik heb nooit erg dankbaar kunnen zijn voor mijn aardse geluk
voetnoot960
loopt - avontueren: loopt gevaren
voetnoot961
kommerkans: tegenspoed; besueren: lijden, ondergaan
voetnoot962
weet dit niemant niet: weet iemand dit niet; vraechtet: vrage het
voetnoot963
alleen: op mijn eentje, of: meer dan anderen; weet en proef: uit eigen ervaring weet; wat: waaraan
voetnoot964
versochtheyt: ondervinding; ramp: rampspoed
voetnoot966
gints en weer: nu weer hier, dan weer daar
voetnoot967
wat sonderlingher: wat voor zonderling
voetnoot970
men: me
voetnoot971
te gheven ben van noot: moet geven
voetnoot972
daar staat geschreven: er is een bekend gezegde
voetnoot973
niet en: niets; niemant: aan niemand
voetnoot974
of ick schóón: ofschoon ik; op 't alderhóóchste lee: in de allerhoogste mate leed
voetnoot975
so: toch; noch medelijden mee: ook nog medelijden
voetnoot976
bloet: sukkel; stracx: zo-even;
voetnoot977
'tghemack: de plee; Buyl: beurs; stróópen: pakken
voetnoot978
snoff'len-deur: doorsnuffelen; 'tvermoen: het vermoeden, de onzekerheid
voetnoot980
wambesje: wambuis
voetnoot981
gants doot: bastaardvloek, Gods (Christus') dood
voetnoot982
nichil is hier meest: ‘niets’ is hier het meeste
voetnoot983
in lang: in lange tijd
voetnoot984
droes: duvel; rechtvaerdich: met recht
voetnoot985
meedoogentheyt: medelijden; waerdich: waard
voetnoot986
blinde Miester, Priester: eerdere meesters van Lazarillo en dus van Robbeknol; de priester is in het stuk nog niet eerder genoemd
voetnoot987
ongheluckighe en nauw ghesette: ellendige en gierige
voetnoot988
waer dat ick hem voor gongh: overal waar ik hem heen leidde (om te bedelen)
voetnoot989
mijn gheleerde tongh: verwijst naar een optreden als misdienaar; in de Lazarus van Tormes gaat het overigens om de geleerde tong van de priester
voetnoot990
daar toe: bovendien, hier: desondanks
voetnoot991
kenne: mag weten; Hof-joncker: aan het hof verbonden (lagere) edelman. Andere exemplaren van de eerste druk alsmede de latere drukken hebben hier Hof-jancker (arme wellustige hoveling, met de bijgedachte aan Venus-jancker, vrouwengek?)
voetnoot992
stracx: dadelijk
voetnoot993
het gaat... doet: het gaat met die kale jonker net als met mijn meester
voetnoot995
mijn voorgaande reden: om wat ik zo-even zei (in vs. 984-90)
voetnoot996
een: één; kende: erkende, ervoor uit kwam; sijn staat: zijn (werkelijke) maatschappelijke positie
voetnoot998
dan: maar; stip werdt: stipt wordt
voetnoot999
by: door; so Mannen oock als: zowel mannen als
voetnoot1000
sijn al: zijn allemaal; Joffers en Monseurs: aanspreektitels voor personen van stand
voetnoot1002
de Heer die wilt versien: God moge erin voorzien, dit verbeteren; verderven: met het kwaad aansteken
voetnoot1004
binnen: Robbeknol moet dus met de beurs uit het toneelcompartiment zijn gelopen dat Jerolimo's huis voorstelt
voetnoot+
Harmen: deze naam komt niet in de lijst van personages voor. Misschien is dit dezelfde persoon als Thomas uit het eerste bedrijf, is bij een opvoering diens rol over twee spelers verdeeld geweest en is een handschrift met de veranderde rolverdeling bij de voorbereiding van de druk gebruikt. Zie de uitvoerige beschouwingen van Stutterheim (p. 51-59) en Damsteegt (p. 185-189 ) en de bezwaren daartegen van Rens (1975)
voetnoot1006
wat roester: wat is er gaande
voetnoot1007
so wat heen: zo z'n gangetje
voetnoot1008
quaat werck: een slechte zaak
voetnoot1009
inlandtsche: binnenlandse
voetnoot1010
dus t'samen hassebassen: zo met elkaar kibbelen, toespeling op een fabel van Aesopus
voetnoot1011
so mocht... verrassen: dan zou de kiekendief hen wel plotseling kunnen verschalken
voetnoot1012
gaan wat wispeltuur: zijn nogal wisselvallig
voetnoot1013
'tghelt u de Waghen-huur: dat kan jou niets schelen zolang het jou maar goed gaat
voetnoot1014
jy bint... dryven: jij bent uit Twente en Drente (arme streken) berooid hier komen aanzetten
voetnoot1015
maar dat is niemendal: wel, dat zegt niets; als jy met u vyven: als vijf kerels zoals jij
voetnoot1017
met u kaale gat: helemaal naakt (Jan is in Amsterdam geboren); klieren: kleren
voetnoot1018
al wel betaalt: die is raak; vreemde: vreemdelingen; gecken: spotten
voetnoot1019
sommighe: ettelijke anderen; dapper: flink
voetnoot1020
wy't en een ander: wij en anderen het
voetnoot1021
nerghens na so wel: op geen stukken na zo goed
voetnoot1022
seght so: zeg dát liever
voetnoot1023
int Landt: in Holland; afgherechte guyten: doortrapte boeven
voetnoot1024
dat... gehaalt: wat er is geïmporteerd of geëxporteerd
voetnoot1025
kostelijck: duur
voetnoot1026
eenvoudicheyt: eenvoudige zeden, degelijkheid; soo veel van spreecken: zo hoog van opgeven
voetnoot1027
quam - wel haest den hals te breecken: is zeer snel te gronde gegaan
voetnoot1028
ghelóóf: onderling vertrouwen
voetnoot1029
soo ver van honck: heel ver te zoeken; diese: wie haar
voetnoot1030
doen: toen; listich schryven: met slim overleg alles op papier zetten
voetnoot1031
lidsers: schavuiten
voetnoot1034
scherpheyt: scherpzinnigheid; onbeslepen sinnen: bot verstand
voetnoot1035
bóósheyt: slechtheid; te winnen: de baas te worden
voetnoot1036
wanneer... mijn: wanneer ik dit overdenk, dan komt het me waarlijk voor
voetnoot1037
dat wy... noch zijn: dat wij (de echte Amsterdammers) nog verreweg het slechtste er afkomen
voetnoot1038
wat Wissel dat: wat voor handelsovereenkomst ook
voetnoot1039
Burgers: poorters, degenen met Amsterdams burgerrecht; snuyten: flink af te zetten
voetnoot1040
het spul dat heet siet toe: het spelletje heet: kijk uit (zegswijze), het gaat erom zelf goed op te letten; alsment: als men het
voetnoot1041
op var: bij lange na
voetnoot1042
al: helemaal; daar: waar; de zegswijze betekent: zij laten zich niet snel om de tuin leiden
voetnoot1043
gants lichters: bastaardvloek, uit Gods lichten (zon en maan); dat: als
voetnoot1045
om een loghen: met een leugen; weetje lydich raat: kan jij uitstekend uit de voeten
voetnoot1046
bedingh: stel voor
voetnoot1047
allemans: algemeen menselijke
voetnoot1048
of ick wat vertrock: als ik al iets bepaalds vertelde; treckt hem an: betrekke het op zichzelf
voetnoot1049
mient voor: bedoelt in plaats van
voetnoot1050
versinnen: bedenken
voetnoot1051
van: over
voetnoot1052
recht: juist; maar: wel; yegelijck: iedereen
voetnoot1053
snuyver: oude snoeper
voetnoot1054
smijt: sla
voetnoot1055
wat voor huys: waarschijnlijk een bordeel (het zou ook kunnen betekenen: hoe je je vrouw behandelde); plech: placht
voetnoot1056
hylick te roffen: lett. huwelijk te koppelen, aangezien het hier een beschuldiging moet zijn, zal het wel om betaalde seks gaan, vgl. vs. 1523
voetnoot1057
het makelgelt of gehadt: het bemiddelaarsloon voor gekregen
voetnoot1058
juyst te maken: in orde te maken (bedoeld zal zijn het buiten de justitie houden van een frauduleus bankroet)
voetnoot1059
voorspraack: advocaat
voetnoot1060
also;... oock wat: goed zo! laat het zo rondgaan, zo krijgt ieder zijn beurt
voetnoot1061
pocken: syfilis
voetnoot1062
dats nou... slinger-biende: (of), wat op hetzelfde neerkomt, toen jij zo met je benen wijd liep
voetnoot1063
met die kaars ist achthien: dat is afdoende, dat is de doodklap; elck bidt hier voor sijn vrienden: van je vrienden moet je het maar hebben
voetnoot1064
waar bleef: insinuatie: jij hebt het uit de weg geruimd; het kleyne kijnt: de (pasgeboren) baby; u: uw
voetnoot1065
fijntjes: stilletjes; Heeróóm: meneer pastoor
voetnoot1066
dese goede mannen: Harmen betrekt het publiek erbij als het ware als scheidslieden bij een rechtszaak
voetnoot1067
te Ditmars: in Ditmarschen, een streek in Holstein (Noord-Duitsland)
voetnoot1068
dat is te hóóch: dat gaat te ver: Harmen reageert fel omdat Jan hier over een veroordeling spreekt
voetnoot1069
hoe na mienje: meen je soms; begut: bij God; dóóch: deug
voetnoot1070
bylo: bastaardvloek; ben vanden vroomen: hoor bij de deugdzame mensen
voetnoot1071
slacht: lijkt op; ghy benter af ghekomen: jij bent ervan (van de vromen) losgekomen (net als hun stront)
voetnoot1072
kan: kent
voetnoot1074
acht: geacht; daer leyt niet an bedreven: dat doet er niets toe
voetnoot1075
mocht: kon; gheven: meegeven (als bruidsschat)
voetnoot1076
eer langh: spoedig; op het kussen: in het stadsbestuur
voetnoot1077
best van al: aanzienlijkste van allemaal
voetnoot1078
abel te besteken: handig aan te leggen
voetnoot1079
soeckt: probeert; slechte luy: eenvoudige, argeloze mensen; deg'lijck te bepreken: grondig te bepraten
voetnoot1080
niemendal graagh: volstrekt niet happig
voetnoot1082
niet veel houwen van: niet hoog aanslaan; Koeckeeters: spotnaam voor Amsterdammers
voetnoot1083
alsoo een macke moer: zo'n juffer die nooit heeft leren werken; minnelijck garen: maar wat graag
voetnoot1084
maar gelt en was: maar geld was; een ander tijdt: een andere (hier: slechtere) tijd (dan vroeger)
voetnoot1085
ick worde wel ghevrijdt: men zou wel naar mijn gunst dingen
voetnoot1088
dattet sondt en schandt is: nl. om de harde waarheid uit te spreken; besocht: ondervonden
voetnoot1089
niet en docht: niet dacht dat bestonden
voetnoot1090
lijdt en mijdt, swygen best: (bekende zegswijzen) duld en ontwijk het, het beste is te zwijgen; niet te sorgen: niets te vrezen
voetnoot1092
ommegaen: omgegaan, gebeurd
voetnoot1094
geroesmoest: (is er niet) herrie gemaakt; geranckoolt: straatschenderij gepleegd; glasen uytgesmeten: ruiten ingegooid
voetnoot1095
eerst pleech: het eerst pleegt
voetnoot1096
de brugh: de Oude Brug over het Damrak, trefpunt van kooplieden
voetnoot1097
tijngjes: nieuwtjes; vlugh: uitgevlogen (als jonge vogels)
voetnoot1098
Jan: en niet Harmen, die de vraag in vs. 1091-92 stelde: heeft Jan een naam als bierdrinker?; vernomen: met eigen ogen gezien
voetnoot1101
van een knoet: door een mof; neereleyt: vermoord, of: verkracht, dat het laatste wordt bedoeld, is iets aannemelijker
voetnoot1103
o bloedt: bastaardvloek, uit: Christus bloed; wil: zal
voetnoot1104
al - al: ook al; hy maackten dat wel of: hij (de schuldige) zou dat wel afkopen
voetnoot1105
Hof Provinciaal: Hof van Holland (in Den Haag); krijght selden daar yet of: krijgt daar zelden wat mee te doen (daar de omgekochte schout geen aangifte deed)
voetnoot1106
dat hoorden ick noyt segghen: geveinsde onnozelheid van Andries?
voetnoot1107
de droes: voor de duivel
voetnoot1108
Oom: gemoedelijke aanspreekvorm
voetnoot1109
't is ghebeurt van: 't is (ook?) gedaan door; hals-Heer: officiële beul, de stad Amsterdam maakte inderdaad gebruik van een beul uit Haarlem
voetnoot1110
Schoppen ien oogh: Schoppen Eén-oog, de (bij)naam van deze beul; op een rat moet hy rusten: hij moest geradbraakt worden
voetnoot1111
diefsche gallich: dievengalg; lusten: keuze
voetnoot1112
mal-mongt: bijnaam (malle mond); een kóóntjen: een snee in zijn wang (bij een vechtpartij), of: een klap in zijn gezicht
voetnoot1113
kreegh het luyer an zijn gat: is in de luren gelegd, of: kreeg een pak voor zijn broek
voetnoot1114
ontyghe stucken: schandelijke dingen
voetnoot1115
een hongt en souwer niet of eten: vgl. daar lusten de honden geen brood van
voetnoot1116
weer: op haar beurt; aars noch aars ofs'em vong: niet anders dan of zij de haar toegekaatste bal ving, of ze hem met gelijke munt betaalde
voetnoot1117
de nicker of zijn speulnoot: de duivel of zijn maat
voetnoot1118
ghevaren: vertrokken
voetnoot1119
zijn buyr-vryer: de jongeman die naast hem woont; bewaren: behoeden, passen op
voetnoot1120
na sijn sin: volgens zijn wens
voetnoot1122
veersient: vooruitziend, voorzichtig; wel van buyten: heel erg goed
voetnoot1123
datter... sluyten: obscene toespeling (misschien ook al in vs. 1120); mach: kan
voetnoot1124
voorsichticheyt: vooruitziendheid
voetnoot1125
sulcken wijsheydt: zo'n verstandig man
voetnoot1126
pleyt en 'tgroote recht: rechtszaak en het hoger beroep
voetnoot1127
Grand marchand: aanduiding van een groot koopman, in Hoofts Warenar (vs. 738) voor iemand met bankroetiers in zijn familie; staetet qualijck gheschoren: is het slecht mee gesteld
voetnoot1128
Droochnap: bijnaam, hier ironisch?
voetnoot1129
van dese nacht: vannacht; versoent: met zoenen (neuken) verdaan; Pruys-aal: Duitse Aal, of: (ironisch) preutse Aal
voetnoot1131
verquans'len: verkwisten; hier aan een malle meulen: aan de draaimolen hier (Stutterheim), of: aan een malloot van een vent (Damsteegt)
voetnoot1132
op d'execusy lóópt: op de gerechtelijke verkoop afkomt
voetnoot1133
de plockjes haalt: het strijkgeld, de premie voor het hoogste bod, binnenhaalt; Erf-goet: nalatenschap
voetnoot1134
een gróót huys: een duur pand, dat hij niet wilde of kon kopen
voetnoot1135
Pypestelder: raddraaier (eig. iemand die de pijpen van een orgel stemt, fig. de boel op stelten zet); vande Ratelwacht ghevanghen: door de nachtwacht opgepakt
voetnoot1136
raser: herrieschopper; kranck-hooft: iemand die niet goed bij zijn hoofd is; ghequest: gekwetst, verwond
voetnoot1137
ons aller: de ons allen bekende
voetnoot1138
getrout an: verloofd met; Tuytmeyt: meid met een tuitmuts, met grote plooien aan weerskanten (Waterlandse klederdracht)
voetnoot1139
sijn ayeren uyt-leyt: vreemdgaat (als een koekoek die zijn eieren niet in het eigen nest legt)
voetnoot1140
jy weter of: jij weet ervan; al: allemaal
voetnoot1141
ick lóóf niet of: ik geloof niet anders dan dat; onder en boven d'aarde gaan: als een geest vrij kunnen rondwaren, over bovennatuurlijke gaven beschikken
voetnoot1142
wat wil dit wesen: wat zal dat betekenen
voetnoot1143
Ste-klock: de klok van het stadhuis; wis: vast en zeker; of-lesen: afkondigen
voetnoot+
een deel jacht van: een grote troep
voetnoot1145
Justicy schien: een executie of publieke bestraffing plaatsvinden
voetnoot1146
me: ook; of-smeeren: afranselen
voetnoot1147
ofmense kastijt: al kastijt men ze; haar: zich
voetnoot1148
de kussens raken uyt: de kussens met het stadswapen worden op de vensterbank van het stadhuis gelegd, de schout las daar de bekendmaking voor
voetnoot1149
jy: Robbeknol tot zichzelf?
voetnoot(1)
alsoo: aldus (verklaren); e.e.: edelachtbare; aanziende: in aanmerking nemend
voetnoot(2)
het groote bedroch en toeloop: de vele bedriegerijen en de grote toeloop; stercke: gezonde, tot werken in staat zijnde
voetnoot(3)
vreemde: niet uit Amsterdam afkomstige
voetnoot(4)
sich - behelpen: aan de kost komen; verspieders: overvallers
voetnoot(5)
verraet: verraderlijke overvallen
voetnoot(6)
tuysschen: dobbelen
voetnoot(7)
te vermyden: tegen te gaan
voetnoot(8)
d'apparency van dien: de (ongunstige) vooruitzichten dienaangaande; dierte: duurte, hoge prijzen; consequentelijck: ten gevolge daarvan; vallen moet tot groote beswaarnisse der: moet strekken tot hoge lasten voor de
voetnoot(9)
Ghemeynte: gemeenschap; verkortinge: nadeel
voetnoot(10)
rechte: echte; gheordonneert, en gestatueert: bij verordening bepaald
voetnoot(11)
als: zoals; expresselijck: bepaaldelijk
voetnoot(12)
Bayert-boeven: zwervers (de Bayert was een opvanghuis waar zwervers een paar nachten onderdak kregen)
voetnoot(13)
Troggelsacken: bedelaars; Huykevaken: bedriegers
voetnoot(14)
ommegaan: rondgaan
voetnoot(15)
vergaderen: vergaren
voetnoot(16)
dadelick te vertrecken: (zij) zullen dadelijk (uit de stad) moeten vertrekken; op peene: op straffe; gheschavotteert: op het schavot aan de kaak gesteld
voetnoot(18)
hem vervordere: zich verstoute; Sergianten, Provoosten: gerechtsdienaars
voetnoot(19)
opsienders: inspecteurs, controleurs; tot sulcken eynde: met dat doel; verkooren: uitgekozen, aangesteld
voetnoot(20)
mollesten: overlast; verhinderinghe te doen: hinder te bezorgen; executeren: uitvoeren van hun taak
voetnoot(21)
apprenderen: in hechtenis nemen; moetwillighe: vrijwillige, niet door noodzaak gedwongen
voetnoot(22)
rechte: werkelijke; gehouden: verplicht
voetnoot(23)
Vaders daer toeghestelt: door de stad tot dat doel aangestelde aalmoezeniers
voetnoot(24)
daer van: van hun (werkelijke) armoede; des noodt zijnde: als dat nodig is
voetnoot(25)
bequamelijck: op passende wijze; versien: voorzien
voetnoot(26)
by: door; Actum: opgemaakt
voetnoot(27)
presentibus: in tegenwoordigheid van
voetnoot(28)
Brederood: mogelijk verwijst dit naar Hendrik van Brederode, die in 1567 in Amsterdam was. Dat is dan wel anachronistisch, omdat de meeste gegevens in het stuk wijzen op een situering ongeveer tien jaar later. De bewoording van de ordonnantie vertoont overeenkomsten met keuren uit 1613 en 1614.
voetnoot1150
daar of: daarvan; wel bedocht: goed bedacht
voetnoot1152
hoewel... berespen: hoe goed men ook doet, toch zal iemand er kritiek op hebben
voetnoot1153
wien: wie; deel: troep; fielen, schudden, wespen: fielten, schavuiten, nietsnutten
voetnoot1154
gorlegoy: schorriemorrie; onschamel: schaamteloos
voetnoot1155
eerelijcke: fatsoenlijke
voetnoot1156
te beter ist: 't is beter; rampsalich: in ellendige omstandigheden
voetnoot1157
angheven: melden
voetnoot1158
versien: voorzien; na mijn verstandt: naar mijn mening
voetnoot1159
voegelijckst: op de geschiktste manier
voetnoot1160
dus: zo; versenden: wegsturen
voetnoot1161
werwaerts: waarheen; be-enden: terechtkomen, belanden
voetnoot1162
daar laat ick heur voor sien: daar moeten ze zelf maar een oplossing voor vinden; hoe spreeckt ghy heur so veur: waarom pleit je zo voor hen
voetnoot1163
hoe nae vrees je: ben je soms bang; oock stracx sult moeten deur: ook dadelijk te moeten vertrekken
voetnoot1164
de luy... ghevens: de mensen worden het moe zo en zoveel te geven
voetnoot1165
verluyen daar op: worden er lui van; Jottoon: scheldnaam voor vreemdelingen; kromstevens: krompraters
voetnoot1167
die... bróót: (de echte arme) die tot zijn verdriet zijn schaamte opzij moet zetten om te gaan bedelen
voetnoot1168
huyssitten: huiszittenmeesters, die de bedeling van zelfstandig wonende armen verzorgden
voetnoot1169
Burghers kinderen: mensen wier ouders het Amsterdams burgerrecht bezitten
voetnoot1170
haar hert is haar te gróót: daar zijn ze te trots voor; Poep en knoet: scheldwoorden voor Duitsers
voetnoot1171
troggelaars: bedelaars zonder noodzaak daartoe
voetnoot1172
bewijst - uyt: toont; Rietvinck: volksbuurt ten zuiden van de Haarlemmerdijk, genoemd naar een herberg; ouwe Wael: havenbuurt aan het IJ
voetnoot1173
Haarlemer-dijck: de buurt rond de Haarlemmerdijk had in de zeventiende eeuw een slechte reputatie, tot het eind van de zestiende eeuw lagen de huidige Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk echter nog buiten de stad; o bloedt: bastaardvloek; die levert ael uyt: daar zit een hoop verdacht volk
voetnoot1174
ghesnor: gespuis; van wijt en sijt: overal vandaan
voetnoot1175
datmer: dat men er; smijt: mept
voetnoot1176
en gherit: een troep; ter poort: door de (Haarlemmer)poort
voetnoot1177
revelduytsche: krompraters, die het Duyts (Nederlands) radbraken; hommelinghen: hommels, d.w.z. klaplopers
voetnoot1178
met besieckte doecken om: met doeken om teneinde ziekte te simuleren
voetnoot1179
by hiele vaendels vol: met hele troepen
voetnoot1181
karitaten: liefdadigheid
voetnoot1182
van 't mal: dwaas
voetnoot1183
verkaetsen: bij het kaatsspel verkwisten
voetnoot1184
voor de poort: net binnen de stadspoort; yewers: ergens
voetnoot1185
rabauwen: schavuiten; guyten: schelmen
voetnoot1186
ver-evenhoutent: verkegelen het; hutselen: dobbelen
voetnoot1187
int kuyltje: knikkerspel; opschieten: knikkerspel (vgl. vs. 455), of opgooien voor kruis of munt; lechtseme daar: een raadspelletje waarbij munten onder een steen worden gelegd (Damsteegt). De verklaring door Stutterheim als een uiting van verontwaardiging (‘ga je gang maar!’) is wegens de herhaling van of niet erg aannemelijk
voetnoot1188
niet al zijnt: niets, ook al zijn het
voetnoot1191
Schouten dienders: rakkers van de schout
voetnoot1192
gat: gevang
voetnoot1193
voorschryven: schriftelijk voor ze laten pleiten
voetnoot1194
't ghelt: omkoping; verdreyt: verdraaid
voetnoot1195
yver: aandrang, aansporing
voetnoot1197
schrollen: schimpen; verslempen: door uitspattingen verkwisten
voetnoot1199
daar: terwijl; bewaren: behoeden, vrijwaren
voetnoot1200
den Overtoom: de scheepsoverhaal buiten de stad; Kathuysers: de buurt bij het voormalige kartuizerklooster (vgl. vs. 794): op deze plaatsen, evenals bij Sloterdijck, waren veel kroegen
voetnoot1201
wat souwer een bommel uyt-breken: wat zou er dan allemaal aan het licht komen (bommel: zie vs. 768)
voetnoot1202
Draghers: sjouwerlieden; ande straat: die op straat werken
voetnoot1203
haar op den dronck verstaat: goed drinken kan
voetnoot1204
byget: bij God; leck're boeven: fijnproevers
voetnoot1205
die niet... proeven: die (zogenaamd) niet de herkomst van het (gesmokkelde) bier kunnen proeven, maar wel van welk merk het is
voetnoot1206
benaerstighen: doen hun best voor; middelen: geldmiddelen (nl. via de bieraccijns)
voetnoot1208
sy misbruycken enz.: d.w.z. zij drinken en eten te veel
voetnoot1209
vorderen: bevoordelen; hoe?: kom nou!
voetnoot1210
Schoyer: handelaar in buiten de stad gebrouwen bier, die de accijns ontdook; Sluycker: smokkelaar; wel: flink
voetnoot1211
Pachter: de inning van de accijnzen werd verpacht; niet een spelt: geen zier
voetnoot1212
wat Boeren... den ander: om wat voor boeren het ook gaat, raken ze in het complot, dan zal de ene boef stelen van de andere
voetnoot1214
dese Brouwers: de brouwers van clandestien uit andere plaatsen geïmporteerd bier; beschoyt: verhandelt en de accijns ontduikt
voetnoot1215
sluycken: binnensmokkelen; blyven noch beroyt: verdienen er desondanks nauwelijks iets aan
voetnoot1216
behalven de kóópluy: maar niet de kooplui (die verdienen er wel aan)
voetnoot1217
an: voor de opslag van
voetnoot1218
halen door een deur: halen (voor een klant) heimelijk (zonder accijns te betalen)
voetnoot1219
steelen: ontstelen; den Heer: de overheid; het sijns: het zijne (nl. de wettige accijns)
voetnoot1220
so: als
voetnoot1221
dapper ten achter setten: flink benadelen
voetnoot1222
setten een ghelach: tappen
voetnoot1223
draghen: drank aandragen, bedienen; stoutelijck: brutaalweg
voetnoot1224
hadden... recht ghehouwen: waren sommigen eerlijk gebleven
voetnoot1225
in so kort: zo snel
voetnoot1226
vromen: eerlijke kooplui
voetnoot1227
werdt verkort: wordt benadeeld
voetnoot1230
o bloedt: bastaardvloek; mach: kan; de vasten van ons huys: hoe in ons huis de vasten wordt onderhouden, hoe er honger wordt geleden
voetnoot1233
proeft: ondervindt
voetnoot1234
wat raat gaat mijn doch an: wat moet ik toch beginnen; niet: niets
voetnoot1236
noch: toch; beladen: begaan
voetnoot1238
of: van
voetnoot1239
panckt: pand, goed
voetnoot1240
alliens: net alsof; byget: bij God
voetnoot1241
nimmer gheen hongher schier en het: bijna nooit honger heeft
voetnoot1243
Noenmael: middagmaal
voetnoot1244
Kameljoen: kameleon, het idee dat dit dier van de wind leeft, is ontstaan doordat het lange tijd met open bek zit terwijl het op insecten aast
voetnoot1245
op de noen: rond de middag
voetnoot1246
soo steeckt... over enden: dan houdt hij zijn hoofd zo flink rechtop
voetnoot1247
wack're wint: levendige windhond; van: met; swacke: soepele, lenige
voetnoot1248
middel versiert: een middel verzint
voetnoot1249
gheliert: geleerd
voetnoot1250
Evenjely: evangelieboek, bijbel; halen uyt de hoecken: tevoorschijn halen
voetnoot1252
roert jou niet: gaat jou niets aan; kurckevaer: droog-als-kurk, impotente kerel
voetnoot1253
jou Wijfmach enz.: kennelijk heeft Jan Trijn voor hoer uitgemaakt; snaar: schoondochter
voetnoot1254
hoere-dop: hoerenloper, gatvinck: scheldwoord; by: naar; wortel-teef: scheldwoord voor een groentevrouw, hier obsceen bedoeld?
voetnoot1255
pis-dief: klein vies mannetje: van de alruinwortel of pisdief werd verteld dat deze onder de galg ontstond uit de pis van de gehangenen; backhuys: bakkes, gezicht; an mortel: tot metselkalk, tot gruis
voetnoot1256
Vrouw met eeren: een fatsoenlijke vrouw
voetnoot1257
rijtmen: kwelt me; de duyvel dienje binje rijck: als je rijk bent, dien je de duivel (sluit aan bij de tweede helft van vs. 1256: Trijn wil zeggen dat zij niet rijk is; antwoord op een insinuatie van Jan?)
voetnoot1258
veughel: echtbreker
voetnoot1259
komter uyt: kom uitje huis (de toegesprokene verschijnt niet op het toneel); schrobber: schoft; lieren veughelen: leren veughel te zeggen (woordspel met veughelen = neuken)
voetnoot1260
hieten: noemen
voetnoot1261
de rest in 't Sout-vat: de rest in de pekel (hiermee bedoelt Trijn dat ze wat volgen moet, nl. aan zijn gat, voor zich houdt). Trijn vat veughel (vogel) hier letterlijk op, evenals in vs. 1263)
voetnoot1262
op mijn burgherschop: op mijn eer van iemand met burgerrecht
voetnoot1263
walbarcken aensicht: onbeschaamde kerel, iemand met een gezicht van berkenhout
voetnoot1264
kornen uytje gat: door een pak slaag afleren (lett. bij het karnen naar buiten laten komen)
voetnoot1265
by gans wongden: bastaardvloek, bij Gods (Christus') wonden; isser - anders maer recht: als er tenminste recht bestaat
voetnoot1266
enreys: eens; hontsklink: hondsvot (zie vs. 727); koocken: keuken (ze maakt hem zo impliciet voor een Jan Hen uit)
voetnoot1267
enreys: een keer; een huys oppe broken: een inbraak gepleegd
voetnoot1269
e giesselt: gegeseld
voetnoot1272
om: op
voetnoot1273
hondert guldelingen: honderd appels (bastaardvloek)
voetnoot1274
hoogh ghenoch: mooi genoeg; e noch: genoeg
voetnoot1275
het hy watte seyt: heeft hij wat miszegd
voetnoot1277
hem: zich; ast is: zo is het; faam: goede naam
voetnoot1278
verbeteren: herstellen, teruggeven
voetnoot1279
na zijn gat veteren: te lijf gaan
voetnoot1280
de Stadt van Hóóren: de stad Hoorn; mijn óóren staan an de kaack: mijn oren aan de schandpaal zijn blijven vastzitten (misdadigers werden met hun oren vastgespijkerd en moesten zich maar zien los te rukken)
voetnoot1281
offer mijn Vaar: of mijn vader er
voetnoot1282
vroomen: brave; daar leyt niet an bedreven: dat doet er niets toe
voetnoot1283
hem: zich (zelfmoord werd als een zware misdaad beschouwd)
voetnoot1284
wat gafjer... vry: wat kon het je helemaal schelen, als jij er met radbraken en brandmerken (of verbranding, vgl. vs. 151-52) van afkwam
voetnoot1286
wat kal: wat voor praat
voetnoot1287
hetty... beklijven: heeft hij wat gezegd en wat gedaan, hij zal er de gevolgen van ondervinden
voetnoot1288
mijn moer: mijn beste mens
voetnoot1290
al staat hy na 'tBeulschop: al solliciteert hij naar het ambt van beul (een hoogst verachtelijk beroep)
voetnoot1291
alsoo wel als een aar: net zo goed als een ander; en request presenteren: een verzoekschrift indienen
voetnoot1292
'tHof gaater so wat me deur: het gerechtshof maakt er maar wat van
voetnoot1294
draaght hy hem wel: als hij zich goed gedraagt; Dief-leyer-schop: ambt van schoutendienaar; beschicken: bezorgen
voetnoot1295
een neerlaagh (verklicken?): een moord (of een verkrachting) aanbrengen; of een maant vijf ses verklicken: of een maand of vijf zes als stille verklikker optreden
voetnoot1296
so: zomaar
voetnoot1297
voorlóóps: voorspraak
voetnoot1298
kijnts: kind (tussenwerpsel); eerlijck Officy: eervol ambt
voetnoot1300
smeerich Ambacht: vet postje; goet spaars: spaarzaam
voetnoot1301
mochtender: konden er; hondert pond gróót: zeshonderd gulden; verteeren: uitgeven, spenderen
voetnoot1302
maater: materie, zaak; winnen: verdienen
voetnoot1303
geeftet me wongder: verwondert het me; groote Kadetten: aanzienlijke lieden; sinnen: zijn
voetnoot1305
als een sijt: als zijde; trouwen: voorwaar, tjonge
voetnoot1306
steentjes: een hoeveelheid wol, vlas, garen enz. met een gewicht van een steen, d.i. zes pond; Halsteegh: tegenwoordig de Damstraat
voetnoot1307
Luysemarckt: voddenmarkt op de Nieuwmarkt; al leegh: helemaal uitverkocht
voetnoot1308
geefjet pont: wat geef je per pond; waar: bij welke handelaar; huysen: particuliere adressen
voetnoot1309
werck: ruwe hennep (voor touw)
voetnoot1311
't ammeraaltje: het admiraaltje, d.w.z. de beste
voetnoot1312
so heb ick noch niette daan: dan weet ik niet van ophouden; soumen: zou men mogen
voetnoot1313
heeckelsters: hekelaarsters, vrouwen die vlas of hennep over de hekel halen; varckemerct: de Varkenssluis, de brug over de Oudezijds Voorburgwal tegenover de huidige Damstraat; heur broeck by leggen: kunnen er niet tegenop
voetnoot1314
al mier as mient: heel wat meer dan gewoon; ick slacht Jan bruynen neus: ik lijk op de neus van Jan Bruin, of zwarte Jan (die neus was blijkbaar heel groot)
voetnoot1315
met oorlof: met verlof, mag ik je vragen; sinje: ben je; Benist: mennist, doopsgezind; Papist: katholiek; Arminiaens: remonstrant (een anachronisme voor de tijd waarin het stuk zou spelen); Geus: calvinist
voetnoot1316
al: allemaal
voetnoot1317
dat: als; an ons drien stong: van ons drieën afhing; dat hylick (huwelijk) wel maken: die groepen wel tot elkaar brengen
voetnoot1318
wat noch prijs ick mijn: nou ja, al zeg ik het zelf; haastich: ondoordacht, driftig
voetnoot1319
maar daar me ist ghedaan: maar daarmee is het ook afgehandeld (in tegenstelling tot de godsdiensttwisten)
voetnoot1320
Elsje kaacks: elders in het stuk Els Kals, de betekenis is hetzelfde (praatziek); dat 't an ons stondt: als het aan ons lag
voetnoot1321
swijcht enz.: In vs. 1320 begint Jut op de uitspraken van Trijn (vs. 1315-19) in te gaan, maar vervolgens roept ze zichzelf tot de orde (vs. 1321-22): dit is te riskante gespreksstof; kijnt: kind (tussenwerpsel); Heeren boecken zijn quaat om lesen: onderdanen moeten niet pogen te oordelen over zaken van de regering (gezegde)
voetnoot1322
ons dingen: onze zaak; moeyen: bemoeien
voetnoot1323
lootjen: penning van lood, waarop men voedsel of turf kon krijgen; de kerkbesturen van de Oude en de Nieuwe Zijde in Amsterdam hadden elk hun eigen bedeelden
voetnoot1324
Alemosseniers: aalmoezeniers, armenvoogden; dielense 'sweecx - uyt: reiken ze wekelijks uit
voetnoot1325
werpen nou so niet over: zijn nu niet erg vrijgevig; bestellent: doen het af
voetnoot1326
doe ginge de vaars grof: toen waren de armvaders royaal
voetnoot1327
trouwen: waarachtig; 'tmacher: 't kan er
voetnoot1328
de drie testen: naam van een huis, genoemd naar het uithangteken
voetnoot1329
loontser: lone het haar; vesten: stadsmuren
voetnoot1330
boogjes: de binnenkant van de stadsmuur rustte op diepe overwelfde bogen waarin gewoond kon worden. Uit liefdadigheid werden die soms van de stad gehuurd om er armen gratis in te laten wonen
voetnoot1331
daarse: waar ze; warmis: groente
voetnoot1332
so goet arms: de armen zo goed gezind; jen hebtje leven: je hebt van je leven (nooit zoiets gezien)
voetnoot1333
datse selfs: als ze zelf; ick lóóf niet, of sy souwer selfwech gheven: ik geloof niet anders dan dat zij zichzelf zou weggeven
voetnoot1335
verseepertjes: voorzeker
voetnoot1336
aar: ander
voetnoot1337
een roc of souwen maken: elk een rok van zouden kunnen maken
voetnoot1338
sy haalden: zij (Anne Klaas) haalde; eensdaags: op een dag; Linneweb: stuk linnen; bom: vak (van de linnenkast)
voetnoot1339
wat gingse doen: wat deed ze; maar: wel; sy dieldent daart nóót was, rustich om: zij deelde het, waar het nodig was, royaal rond
voetnoot1340
sulcken ien: zo een; moeter deucht of spreken: moet haar lof toezwaaien
voetnoot1341
spynt en tresoor: provisiekast en broodkast
voetnoot1342
ghebrack: ontbrak; van nóót: van node, nodig
voetnoot1343
noch flusjes: nog kortgeleden
voetnoot1344
sle: slee; spaanders: aanmaakhoutjes; eecken houten: blokken eikenhout
voetnoot1345
kinnetje: vaatje; lustich en wel: flink
voetnoot1346
Labberdaan: gezouten kabeljauw; kyeren: kinderen; gnapjes e kliedt en e riet: netjes gekleed en van het nodige voorzien
voetnoot1347
int gróót schóól: naar de stadsschool; e schiet: geschied
voetnoot+
lesende: voorlezende
voetnoot1348
blijf ick: ben ik gebleven; titeltje: tekentje
voetnoot1349
reyn: mooi; ooc: toch; me vaar: vriend, beste jongen
voetnoot1350
kyeren: kinderen
voetnoot1351
wort schier aars: ik raak bijna buiten mezelf
voetnoot1353
knecht: jongen; keunent de menschen versieren: kunnen de mensen het bedenken
voetnoot1354
houw daar: pak aan (ze geeft hem wat)
voetnoot1355
dats nou alliens: dat doet er nu niet toe (nl. dat ze het niet precies kan aanduiden)
voetnoot1356
me: mede; wel: trouw; in de preecken: naar de kerk
voetnoot1357
hier e seyt: onder ons gezegd
voetnoot1358
staat en praat: staat te praten; vart: van ver
voetnoot1359
ick laat mijn noch staan: ik praat niet over mezelf; in verwart: in verward raakt, niet meer uit wijs kan worden
voetnoot1360
slecht en recht: simpelweg en op de man af
voetnoot1361
aalwaarich: beroerde, of: betweterige
voetnoot1362
Ridder van 'tsint Jooris: ridder zonder vrees of blaam; vryer assen man: flinke jonge kerel
voetnoot1363
en reys: eens; dat heyligje: dat stukje heiligenleven (de rooms-katholieke Els toont weinig notie van de bijbel te hebben)
voetnoot1364
je keunt: je kunt het; wel annenomen: goed geleerd
voetnoot1365
mijn Koningh: vleiende aanspreking; mier: meer, vaker
voetnoot1366
al te luttel uyt: veel te weinig buiten; 'tis niemendal: dat is maar niks
voetnoot1367
vry: gerust; wat dats ien gesel: wat! dat is een kerel
voetnoot1368
ien man als spec: een bovenste beste (Damsteegt haalt als spreekwoord aan: 't Is een man als spek en spek is zo goed als geld, als 't niet garstig is)
voetnoot1371
garsten broon: gerstebroden, vgl. Joh. 6:9
voetnoot1372
snobbeltje: schatje; soet: lief
voetnoot1374
al wast een Kaars in nacht: al was het middenin de nacht
voetnoot1376
komtme: kom mee; so moyen vier: zo'n mooi vuur (het is bij mij lekker warm)
voetnoot1377
koomje by: kom bij je; doch: toch
voetnoot1378
moor hoe voriabel: maar hoe veranderlijk; da 't avontuurs beloop is: is de loop van het lot
voetnoot1379
ouwlien goeliens: jullie, beste mensen
voetnoot1380
betoolen: betalen; argent kontant: contant geld
voetnoot1381
puf: uitroep van minachting, puh!
voetnoot1382
Stooten: Staten van Holland; geimpescheert met facieuse soken: in beslag genomen door lastige zaken
voetnoot1383
sood versoecken: zou proberen
voetnoot1384
joock: ja ik (zou het doen); ba 'tJan: bij Sint-Jan
voetnoot1385
botmuylen: domkoppen; Sr.: sinjeur; slechthoot: onnozele hals
voetnoot1386
kijckt eens: denk je dat eens in; en wordy niet sot: is het niet om dol van te worden; waar: was
voetnoot1388
paasen: peinzen, denken; Moeyers: moeders, vrouwen
voetnoot1389
om hoor schoon ensicht: om hun mooie gezicht
voetnoot1390
ou gay kladdekens: u, gij slonsjes; moockt daar af geen mency: praat er niet van
voetnoot1391
ken doe ou: ik bewijs u; honeur noch reverency: eer noch hulde
voetnoot1392
hem so loogh verneert: zich zo diep vernedert
voetnoot1393
grandese van sijn presency: door de hoogheid van zijn aanwezigheid
voetnoot1394
ke: uitroep van minachting; vuyltjens: morsebellen; ke ne gheen: ik heb geen; houwen: huwen
voetnoot1396
Beersteker: putjesschepper
voetnoot1397
dat mal sier deed: als dwaasheid pijn deed; hoefden: behoefde, had nodig
voetnoot1398
sie door: zie daar
voetnoot1399
altans: thans
voetnoot1400
goot: ga; Mert: markt
voetnoot1402
dat: wat; dagge ou: dat je je
voetnoot1403
veer besyen: ver hiervandaan
voetnoot1404
versworen: vervloekte
voetnoot1405
moont: maand; de lest: de laatste dag
voetnoot1409
ghedestineert tot mysserie en tot kruys: voorbestemd tot misère en ellende
voetnoot1410
by gort: bastaardvloek, bij God
voetnoot1411
noch 'kheve gheen: noch heb ik een; gheten: gegeten
voetnoot1413
droef: somber; voor grouwt: van gruwt
voetnoot1414
gheduerich: aan één stuk door
voetnoot1415
bancken: schransen
voetnoot+
Jerolimo en Robbeknol: waarschijnlijk blijft Jerolimo zichtbaar in het toneelcompartiment dat zijn huis voorstelt en staat Robbeknol erbuiten, ‘op straat’ (Hummelen 1985, p. 175)
voetnoot1416
wel ghemaackt: goed werk
voetnoot1419
haast: snel
voetnoot1422
alliens... was: net alsof het een premie was bij een gerechtelijke verkoop, m.a.w. het is ons zo in de schoot geworpen
voetnoot1423
datter... was: als er nu eens op de brug bij de Dam wat gebraad bij dat kokje was
voetnoot1424
dat waer immers wel goedt: dat zou in elk geval heel goed zijn
voetnoot1427
haasje koddette fluyta: (of sluyta?) niet geïdentificeerde lekkernij, een soort hazenpastei? (zie Stutterheim, p. 354); Piere le son: spotnaam, lett. Piet Zemel; e daan van: gemaakt door
voetnoot1428
verbrancxst tey: verdomde taai
voetnoot1429
mach: kan; venesoen Pastey: wildpastei
voetnoot1430
ganslyden: bastaardvloek, Gods lijden; dat rijt sijn lappen: dat hakt erin
voetnoot1431
Lonsbier: Londens bier; delewijn: goede rijnwijn
voetnoot1432
dat dient my niet voor al: daar heb ik al helemaal niets aan; buys: dronken
voetnoot1433
pottebanck: het eetgerei (eig. de plank waarop het staat); stucken: stuk; al de glasen uyt in't huys: (hij sloeg) alle ruiten van het huis kapot
voetnoot1434
te Leuven Pater: in goeden doen (?)
voetnoot1435
veughels-dwarsstraat: Vogelsteeg, tussen het stadhuis en de Nieuwezijds Voorburgwal; inde Deuvekater: huis genoemd naar een uithangbord of gevelsteen met een duivekater erop
voetnoot1436
berain: beraden
voetnoot1437
garen goet koop: graag een goede koop, een flinke hoeveelheid
voetnoot1438
met een gracy: met allure
voetnoot1439
hy: hé, hela; doodt: dode; by gants bloet: bastaardvloek, bij Gods bloed; stacy: begrafenisstoet
voetnoot1441
'tongheluckich huys: het graf, Robbeknol betrekt vs. 1441-43 op het huis van Jerolimo
voetnoot1444
o mijn: wee mij
voetnoot1447
ó popelency: bastaardvloek, verbastering van apoplexie (beroerte); daer ... wesen: dat zal ik toch beletten
voetnoot1448
wapen!: uitroep (te wapen!)
voetnoot1451
seltet bekermen: zult er spijt van hebben
voetnoot1452
komt dagge: komt het dat je
voetnoot1454
ick ben de deur niet machtich: ik kan alleen de deur niet houden
voetnoot1456
te moet: tegemoet
voetnoot1462
staa... en dringh: ik sta hier met mijn rug tegen de deur te dringen
voetnoot1463
nau: nauwelijks
voetnoot1464
men: me; harden: uithouden
voetnoot1465
dol om warden: gek van worden
voetnoot1466
het is wel woor: het klopt
voetnoot1467
dagge: wat je
voetnoot1468
doen: toen
voetnoot1470
moor dewijl dat: maar omdat; het alles heet versien: alles ten goede heeft beschikt
voetnoot1471
doet op: maak open
voetnoot1473
Markolfus: druktemaker (figuur uit een volksboek); makop: maak open, of, met de klemtoon op má: een scheldwoord (dwaas?); malkus: onnozelaar; hoe salt hier locken?: wat zullen we nu hebben!
voetnoot1474
lacker: kwajongen
voetnoot1475
den ontbijt: het eten
voetnoot1476
temen: dralen
voetnoot1477
wie kan... benemen: (retorische vraag:) wie kan nou ook een ander van zijn vrees afhelpen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken