Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moortje en Spaanschen Brabander (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander
Afbeelding van Moortje en Spaanschen BrabanderToon afbeelding van titelpagina van Moortje en Spaanschen Brabander

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

Scans (15.43 MB)

ebook (3.83 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Editeur

E.K. Grootes



Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moortje en Spaanschen Brabander

(1999)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 324]
[p. 324]

Het vierde bedrijf, eerste uytkomen

 
byaterisGa naar voetnoot+
een uytdraaghster
 
Men moet wat doen om de kost so langh as men leeft,
 
Ick sie wel heb ick niet, dat men oock niemandt en gheeft.Ga naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Doe ick jongh en weeldich was had ick Vryers met hoopen,Ga naar voetnoot1480
 
Doe docht ick niet iens om spelden en garen te kóópen,Ga naar voetnoot1481
 
Ick had de lieve tijdt van al mijn vrienden raat,Ga naar voetnoot1482
 
Daarom so gatet mijn ghelijck het myn nou gaat,
 
Mijn goetje is verslempt, myn kliertjes zijn versleten,Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Ick waar al langh vergaen had ick gheen raet gheweten,Ga naar voetnoot1485
 
Wat heb ick in mijn jeught oock menich man ghehadt
 
Ja wel so veel, so veul als yemandt inde Stadt.Ga naar voetnoot1487
 
Ick mien mochtense melcander met de handt anraacken,Ga naar voetnoot1488
 
Sy souwen wel een hier deur, jy moeter deur tot Haarlem toe maken.Ga naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Wat duncktje heb ick dan mijn poosje oock niet wel te roer e staan?Ga naar voetnoot1490
 
En noch so gheef ick het Trijn dubbeld in of heur Moer te raan.Ga naar voetnoot1491
 
Wat seyde Pieter de wasscher saliger, in sijn jonghe daghen:Ga naar voetnoot1492
 
Byateris, Byateris, jy keunt, gy weet van de ouwe slaghen.Ga naar voetnoot1493
[pagina 325]
[p. 325]
 
Ick heb wel wat wils e hadt, maar 'tis nou alle daen,Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Ick heb wel e docht sal dit van sijn leven wel vergaen.Ga naar voetnoot1495
 
Toch nou ick oudt ben achtense mijn als bakelaar,Ga naar voetnoot1496
 
Maer 'tschaat niet, een bedurven Koopman dat is een goet Makelaar,Ga naar voetnoot1497
 
En een ouwt Waghenaar hoort garen 'tclappen vande swiep,Ga naar voetnoot1498
 
Och 'tmach men so wel heughen dat ick by onse Govert sliep,Ga naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
Noch, wat was dat een soet man, wat het hy myn wel e gheven,Ga naar voetnoot1500
 
Wat heb ick oock wel mallicheyt met die mensch bedreven:
 
Maar dat is nou over: doch nou ick niet mier en kan,Ga naar voetnoot1502
 
Nou brengh icker een deel quickse jonghe dieren an,Ga naar voetnoot1503
 
Ick weet hoe een Vrouw te moe is, ja ick veurseker,Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
Kreech ick nou lestent niet een moye rock met een bekerGa naar voetnoot1505
 
Van Jannetje met ien oor, hier de huys-vrouw van Flip,Ga naar voetnoot1506
 
Om dat icker so abel by Goyer hulp int schip;Ga naar voetnoot1507
 
En ofse schoon met hem op een koy inde combuys was,Ga naar voetnoot1508
 
Sy zey al evewel dattet daar moyer dan in heur eygen huys was.Ga naar voetnoot1509
1510[regelnummer]
Kreech ick niet en spick spelder nieuwe huyck van Capiteyn Tijs,Ga naar voetnoot1510
 
Dat ick hem t'onsent liet slapen hier by onser aller Lijs?Ga naar voetnoot1511
 
Want haar Jan en doeter niet toe, 'tis maar een dwinghert,Ga naar voetnoot1512
 
Elewytingh hoe is Nelletje klaas op jonghe Jan verslinghert,Ga naar voetnoot1513
 
Sy loopt een hielen dach het huys schier vande stee,Ga naar voetnoot1514
[pagina 326]
[p. 326]
1515[regelnummer]
Het schijnt wel datse hem garen een vrientschop dee:Ga naar voetnoot1515
 
Hadse hem niet bemint sy sou hem niet na lóópen,Ga naar voetnoot1516
 
Sy gaf haar halve goedt mocht sy de Jonghman kóópen.
 
Wat isser alle daagh tot onsent een gherit,Ga naar voetnoot1518
 
Ick weet dat nou myn huys al we'er vol Meysjes sit:
1520[regelnummer]
Want ick ben een besteetster kijnt, wat dat beduydt,Ga naar voetnoot1520
 
En die ick niet verhuur die maack ick stracx de Bruydt.Ga naar voetnoot1521
 
Waarom sou ick aars Vryers en Wenaars anhouwen?Ga naar voetnoot1522
 
O 'tis sulcken volckjen! sy willen wel hylicken, maar niet trouwen.Ga naar voetnoot1523
 
As de ghetrouwde mannen yewers een nieuwt hairtje sien,Ga naar voetnoot1524
1525[regelnummer]
Sy durven my veur elcken gangetje niet minder as en Nobel bien.Ga naar voetnoot1525
 
O 'tis een hiet goedt, och se houwen so veul vande nieuwicheytjes,Ga naar voetnoot1526
 
Ic heb daar nou een meysje, o bloet! sy ken heur ambacht freytjes,Ga naar voetnoot1527
 
Isser yemant belust op wat versnapelinghs onder den hóóp,Ga naar voetnoot1528
 
Die komt en reys an, sy gerijft elck na sijn gelt, en hiel goet koop,Ga naar voetnoot1529
1530[regelnummer]
Ick heb hier wat goets, daar souw ick garen wat gelts op halen,Ga naar voetnoot1530
 
Dit Vrouwtjen is so benaut sy moeter huur betalen:Ga naar voetnoot1531
 
Maar hadse ghedaan ghelijck als ick haar riet,Ga naar voetnoot1532
 
So gingh nou haar goetje na de Lommert niet.
 
Neen kijnt, men moet somtijdts al wat doen om beters wille,
1535[regelnummer]
Al sient de mans, och Heer, sy zijn blijt toe en swyghen stille.Ga naar voetnoot1535
 
Dat ickje segghen souw wat de luy nou uyt nóót wel doen,Ga naar voetnoot1536
 
Ick soutje niet kennen uytstameren in een hiele achternoen.Ga naar voetnoot1537
[pagina 327]
[p. 327]
 
Nu moet ick een ringh lossen die hier is bekommert,Ga naar voetnoot1538
 
En dan wil ick dit goedt gaan brenghen inde Lommert.
 
robbeknol
1540[regelnummer]
Is dat verschricken? jaet, dan wy zijn dat al deur,Ga naar voetnoot1540
 
Maar ick krijch in een maant niet weer mijn eyghen kleur,
 
En mijn Heer lachter om, dat gheeft men vry wat wonder,Ga naar voetnoot1542
 
En mijn docht dat de lucht vol vuyr was en vol donder.Ga naar voetnoot1543
 
Daar heb ick nou een reys uyt e weest an de hal,Ga naar voetnoot1544
1545[regelnummer]
Wat liep ick daar lymen en dinghen, van stal tot stal,Ga naar voetnoot1545
 
Wat is alle dinghen duur, ja wel het is te byster,Ga naar voetnoot1546
 
Ick kon by niemandt beter raken als by de bruyne vryster,Ga naar voetnoot1547
 
Dat is een meyt assen kruyt, al is sy somtijts wat onbeleeft,Ga naar voetnoot1548
 
Sy sal niemant qualijck toespreken die haar goe woorden geeft,Ga naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
Sy het mijn daer soo veel saucijsjes en speek e woghen,Ga naar voetnoot1550
 
Asse wy in acht daghen (meen ick) op eten moghen.Ga naar voetnoot1551
 
Wel hoe nou? sie ick recht, so sie ick mijn Joncker in de deur.Ga naar voetnoot1552
Jerolimo. Robbeknol
 
jerolimo
 
Bonsjours welkoom bien venu monseur monseur,
 
Wat hede Lackerdings? ba jemy, wats dit een kiecken?Ga naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Of ist hamele vlees? jasus hoe soet dase riecken,Ga naar voetnoot1555
 
Maar mijn booterkulleken wat hede hier van als,Ga naar voetnoot1556
 
Inder waarheyt Robknol het is wel malsem en mals,Ga naar voetnoot1557
 
Ghebenedijt zy ons Heer die ons helpt uyt de trubelacy.Ga naar voetnoot1558
[pagina 328]
[p. 328]
 
Gaat haalt een Minnebroer, dat hy ons spreeck de gracy,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Met een benedijst van de moeyer de heylighe Karck.Ga naar voetnoot1560
 
Wel wa fackseert my de Lacker gade so rouw te warck,Ga naar voetnoot1561
 
Gay gróóthóót, ghy souwt eerst ou Pater-noster lesen.Ga naar voetnoot1562
 
robbeknol
 
Wat haast heb ick, daar teghen mocht 't eten al op wesen,Ga naar voetnoot1563
 
Een kort ghebedt me Joncker, maackt een langhe maaltijt.Ga naar voetnoot1564
1565[regelnummer]
Ay siet wat een hóópe goet dat hy in zijn lichaam smijt,Ga naar voetnoot1565
 
Alsoo mijn vaar, mien jy dat hagjen noch op te klaren?Ga naar voetnoot1566
 
Soo selje, dat beloof ickje, op mijn schoenen niet trararen,Ga naar voetnoot1567
 
O lyden! is dat smullen, hy eet so hongerich en soo graagh,Ga naar voetnoot1568
 
Trots al de Schuyte-voerders, en de Waagh-draghers van de Waagh.Ga naar voetnoot1569
1570[regelnummer]
Schijt Koorendragers, en Bierdragers, dees eet assen dijcker,Ga naar voetnoot1570
 
Schijt Harmen vijftien pont, schijt Nobben, hy is soo hart assen spijcker,Ga naar voetnoot1571
 
Dat issen meugheveul, dat issen vraat, s'en buyck en voelt gheen gront.Ga naar voetnoot1572
 
Siet daar, niet een oogenblick is zijn hangt van zijn mont,
 
Hoe drooch wringt hyter deur, dat hyt noch iens vervarsten.Ga naar voetnoot1574
1575[regelnummer]
Ganswongden Baas eetje darmen niet te barsten,Ga naar voetnoot1575
 
Deynckje niet Joncker de buyck-lapper die is doodt,Ga naar voetnoot1576
[pagina 329]
[p. 329]
 
Besettet moytjes met een stuyvers taruwen broot,Ga naar voetnoot1577
 
Wat veur wijn of bier, ghelieft mijn Heer te drincken.
 
jerolimo
 
Gay sult mey bot-muyl met den blooten hoyen schincken.Ga naar voetnoot1579
 
robbeknol
1580[regelnummer]
Trouwen vrient ghy hebter lustich wat inghepackt.Ga naar voetnoot1580
 
jerolimo
 
Haelt my een Hollander die my de vingers wa lackt.Ga naar voetnoot1581
 
Moor secht oprechte biecht, hede niet onder-weghen ghedroncken?Ga naar voetnoot1582
 
robbeknol
 
De toegift Heerschop die worde my voor mijn halen geschoncken.Ga naar voetnoot1583
 
jerolimo
 
Nou schinckt mey de weyn! ghy bottekroes hoe zyde soo traagh?Ga naar voetnoot1584
 
robbeknol
1585[regelnummer]
Dat hebje wel Baas, van kleyn bier krijghtmen Luysen in de maagh,Ga naar voetnoot1585
 
Een goe toogh en liechter niet om, neense trouwen.Ga naar voetnoot1586
 
jerolimo
 
Nu loot ick de goyen haer Ambrosia en Necter houwen,Ga naar voetnoot1587
 
En nu trots ick de Koningh, ja de Keyser met zijn Hof,Ga naar voetnoot1588
 
Met ons banquet Robbert.Ga naar voetnoot1589
 
robbeknol
 
Ghy hebter jou diel wel of.
 
jerolimo
1590[regelnummer]
'Tsa moeschaatje geeft may maijn guide tande stoocker.Ga naar voetnoot1590
[pagina 330]
[p. 330]
 
robbeknol
 
Ick selder jou stracx een langhen, hola! waer is mijn koocker?Ga naar voetnoot1591
 
Hy krijght een versleten Schrobber.Ga naar voetnoot+
 
Och! daar heb ick hem, daar heb ick hem. Daar isser een mijn Heer,Ga naar voetnoot1592
 
Als die versleten is, so heb icker noch wel duysent meer,
 
En tot een tande-droogertje so eet die moye Wafel.
 
jerolimo
1595[regelnummer]
Robbeken, dewijlt niet quolijck schickt over TafelGa naar voetnoot1595
 
Datmen de spaijs te mets met wa wijn lardeert,Ga naar voetnoot1596
 
So isset oock heel gracieus datmen over dis discoureert,Ga naar voetnoot1597
 
En na dien ick mijn meugh wel heb gedroncken en gegeten,Ga naar voetnoot1598
 
So ist Monseur dat ick u int proviste laat weten,Ga naar voetnoot1599
1600[regelnummer]
Dat ick van Paysacye ben geboren, in het LantGa naar voetnoot1600
 
Te Hoboken doormen de voontjens hoolt in Brabrant,Ga naar voetnoot1601
 
Ick moe van ed'len bloyen zijn, en van groote lingnagie,Ga naar voetnoot1602
 
Want ick ghevoel het afe an meyn generose couragie,Ga naar voetnoot1603
 
En principalijck an de graviteyt van mijn hert in een stick,Ga naar voetnoot1604
1605[regelnummer]
Vermits niemant so seer belust is om Koning te zijn als kick,Ga naar voetnoot1605
 
Al woor meyn vaerken moor een schomele Pastabacker,Ga naar voetnoot1606
 
Meyn moeyerken daa was wel aartich en wacker,Ga naar voetnoot1607
 
Sy brocht de vlayen en de marsepeynen by de Singjoors,Ga naar voetnoot1608
[pagina 331]
[p. 331]
 
By de Kapiteyns, by de Kornels, en groote Pagadoors,Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
En by de Alferos, vol van superbo stacy,Ga naar voetnoot1610
 
Voorwoor Robbert de Spangjers is een magnefijcke nacy,
 
Al ghelijcken wy Brabranders ons moeyers 'teenemaal,Ga naar voetnoot1612
 
Wy spreken ghemaynelijck perfeckt ons vayers taal,
 
En gelooft datte kick om gheen ander suyet hier ben gekomen,Ga naar voetnoot1614
1615[regelnummer]
Als om dat ick een Edelman heb quolaijck afgenomenGa naar voetnoot1615
 
Dat hy mijn niet eerst reventelijck heeft ghegroet,Ga naar voetnoot1616
 
Wanneer mijn simptueuse parsonagie hem quam te moet,Ga naar voetnoot1617
 
Hy salveerde my wel, maar met te langhen kneeteringh.Ga naar voetnoot1618
 
robbeknol
 
Met oorlof mijn Heer Jerolimo, onder verbeteringh,Ga naar voetnoot1619
1620[regelnummer]
Al groeten hy u wat traagjes de man die had ghelijck,
 
Want soo ghy selver seght hy was Edel en Rijck,
 
Daarom so quaamt u toe hem alder eerst te eeren.Ga naar voetnoot1622
 
jerolimo
 
Ba 't Jan ick sal hem niet eerst kongratuleeren,Ga naar voetnoot1623
 
Ick mach hem duysentmool hebben ghehonoreert,Ga naar voetnoot1624
1625[regelnummer]
En hy den onbelaafden Esel, en heeften noyt verneert,Ga naar voetnoot1625
 
Dat hy mijn handen hiel, en hebben voorghekomen,Ga naar voetnoot1626
 
Dat ick mijn Bonnet niet heel hadt afghenomen.
 
Wa maynde da mey die afront niet in mijn bloet en spijt?Ga naar voetnoot1628
 
Ick sta op de authoriteyt van meyn singorie altijdt,Ga naar voetnoot1629
[pagina 332]
[p. 332]
1630[regelnummer]
Hy hoort te gedincken de qualiteyt van meyn exellente komplexcy.Ga naar voetnoot1630
 
robbeknol
 
Hoe leutert jou de kay?Ga naar voetnoot1631
 
jerolimo
 
Wa raasde?
 
robbeknol
 
Hoort onder corexcy,
 
Ick sou daar so niet op sien was ick in u stee,Ga naar voetnoot1632
 
Ick houwt voor een abelheyt datmen voor een ander is ree;Ga naar voetnoot1633
 
Besonder so soud' ick het doen te willigher en te eerder,Ga naar voetnoot1634
1635[regelnummer]
Principalijck voor mijn rijcker, machtiger en meerder.Ga naar voetnoot1635
 
jerolimo
 
Ghy zijt jonck en onbedacht, en ghy en weet verwisGa naar voetnoot1636
 
Niet wat d'Eer, een dingen van d'ander werelt, is.Ga naar voetnoot1637
 
Het is het grootste goedt, dat hier de lien met eerenGa naar voetnoot1638
 
Voor al d'aartsche schat behooren te begeeren.Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Weet dat ick moor een arme schiltknaap bin,Ga naar voetnoot1640
 
Maar so kouragieus van moedt, dat ick noch niettemin,Ga naar voetnoot1641
 
Al waart dat mijn selfs ghemoeten sijn Princelijcke excellency,Ga naar voetnoot1642
 
En deed' hy my so knap als ick hem geen reverency,Ga naar voetnoot1643
 
Ick sou op een ander reys het fijntjes laten deur staan,Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Of ick sou semers te minsten een ander strootken deur slaan.Ga naar voetnoot1645
[pagina 333]
[p. 333]
 
gierighe geeraart
 
Daar heb ick onse Geert een obligatie vijf of ses gheschreven,Ga naar voetnoot1646
 
Dan trouwen, se hetme van elck ien moy oortjen e geven,Ga naar voetnoot1647
 
Al isse me wijf, wat leyt daar an? arrebeyt is loon waert,Ga naar voetnoot1648
 
Men doet nou niet voor niet, of sy wat rement en baert,Ga naar voetnoot1649
1650[regelnummer]
Daar geef ick niet om, dat is mijn verval, en dat hou ick suyver,Ga naar voetnoot1650
 
Ic en rekent heur niet na; wonse lestent geen reyne halve stuyverGa naar voetnoot1651
 
Aan dat sootje vis, dat ic om (laet sien) seven óórtjes thuys-brocht.Ga naar voetnoot1652
 
Dat sy an ons buurwijf Aal mouweris om een vyerijser verkocht?Ga naar voetnoot1653
 
Och kynt het winnen is soet (seyse) souwe wy daar so veel vervissen,Ga naar voetnoot1654
1655[regelnummer]
Dat en was niet geraan (seyse) vaar we meugen dat wel missen,Ga naar voetnoot1655
 
Wy sellen de kost wel krijgen (seyse) we hebbe boter en bróót,
 
En mit so duwdesemen een pan met hóórense wort'len opmen schóót,Ga naar voetnoot1657
 
Mit een blaau moddetje in mijn vuyst, met twie oubacke korsjes,Ga naar voetnoot1658
 
En voort spelde sy een slabbetje fraytjes veur bey heur borsjes.Ga naar voetnoot1659
1660[regelnummer]
Och die reynicheyt die weet wat, och s'is so puntich en klaar,Ga naar voetnoot1660
 
Toch sy het dat van niemant vreemts, maar van heur sal'ge vaar,Ga naar voetnoot1661
 
Die pleech altijt op voordel mosselschelpen op te rapen,Ga naar voetnoot1662
 
Daar hy 'tavont of morgen hum wat schoontjes me sou of schrapen.Ga naar voetnoot1663
 
Slordicheyt is gien heylicheyt, dat sey Lijsje kladdebels,Ga naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
En s'is selfs sucken klonterde-bockje datse ayeren klopt in heur pels,Ga naar voetnoot1665
[pagina 334]
[p. 334]
 
En offer neus druypt, en ofse wat quijlbeckt deur 't gebabbel,Ga naar voetnoot1666
 
Se doet wel wat mier, alsment seggen mocht, sy werpt snottebellen te grabbel,Ga naar voetnoot1667
 
Maar daar houw ick me geck mee; ick bewaarse in een test,Ga naar voetnoot1668
 
Wangt wie weetet, ofse noch geen silver en sellen worden op het lest,
1670[regelnummer]
As ic het so Alckemisten met de lapes Philosophorum twas reyne winste;Ga naar voetnoot1670
 
Altoos van quicksilver, dats ongetwijfelt van het minste.Ga naar voetnoot1671
 
As ick mijn hayr laat scheeren, ick gaar de locken terstongt,Ga naar voetnoot1672
 
Want Mopsus de Ballemaker geeftmen een schelling voort pongt.Ga naar voetnoot1673
 
De luysige Barbiers jonges die vegen dat voor prullen uyt.Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
Maar wat doe ick? ick leeset en soecket in de vulleschuyt,Ga naar voetnoot1675
 
En vynt ick daar snipperlinghen van spaans, vet of drooch leer,Ga naar voetnoot1676
 
Dat verkoop ick de Schoenlappers op't alderduurste weer.Ga naar voetnoot1677
 
Ick sie nieuwers een hoopje, of ick selt kuuryóóst deur soecken,Ga naar voetnoot1678
 
Vyndt ick dan ouwe feylen, etterighe, of bloedige doecken,Ga naar voetnoot1679
1680[regelnummer]
Die wasch ick en blieck ick op de Cingel, op mijn benier,Ga naar voetnoot1680
 
En ick ventse an Ysbrangt, die maackter van fijn en grof papier,
 
Wachtje veur mijn: ick weet, en ick wil de kost verdienen,Ga naar voetnoot1682
 
O doen ick dus groot was, doe socht ick karsen en kriecke stienen,Ga naar voetnoot1683
 
Al warense somtijts wat misselijck, dat en was geen nóót,Ga naar voetnoot1684
1685[regelnummer]
Ick lietet mijn niet ontsuuren, d'Apteecker gafmen een pinning voor 'tlóót,Ga naar voetnoot1685
[pagina 335]
[p. 335]
 
Twie kleyntjes maken ien groot, ó ick wetet so te streumelen,Ga naar voetnoot1686
 
Ick heb hier een sack daar kan ick mijn oudtyser in dreumelen,Ga naar voetnoot1687
 
Wat yet wat is, dat houw ick te raadt, ast maar wat doogt,Ga naar voetnoot1688
 
Ick heb daar stracx een Erfje met een Emmer as e hoogt,Ga naar voetnoot1689
1690[regelnummer]
En ick brochter gistren op wel drie schooten vol oester-schelpen,Ga naar voetnoot1690
 
In me wijf een stulp met goet, kijckt alle baaten helpen.Ga naar voetnoot1691
 
As de óólyslagers en vleyshouwers 'tsavonts haar vuylis hadden uytgekruyt,Ga naar voetnoot1692
 
So was ic daar smorgens voor douw voor dach gauw by met mijn ouwe schuyt,
 
De luy verstaanter niet sy mienen datte wy benne geck,Ga naar voetnoot1694
1695[regelnummer]
Om dat ick mijn lant vet mest met koemis, en mijn boomen met hennedreck,Ga naar voetnoot1695
 
En mijn varckens met borstel en met mensche draf,Ga naar voetnoot1696
 
Ick laatse wat quaken, as ick maar wel den orber schaf,Ga naar voetnoot1697
 
En nou ick versta dat de vullers ouwe pis koopen,Ga naar voetnoot1698
 
Nou wil ick me water so lichtveerdich niet mier laten loopen,
1700[regelnummer]
Ick selt moytjes garen in huys, in een hiel half vat,Ga naar voetnoot1700
 
En oft wat goor stinckt, ick ruyck niet, wat schaat dat,Ga naar voetnoot1701
 
Dat gelt, dat gelt dat is de droes. Asme wijf en ick wat eten,Ga naar voetnoot1702
 
So meete wy mekaar de toogjes toe, en so telle wy de beeten,Ga naar voetnoot1703
 
En so icker by gheval ien beetje iens ontbeet,Ga naar voetnoot1704
[pagina 336]
[p. 336]
1705[regelnummer]
Dat snijtse op een kerf-stock, op datset toch niet vergeet,
 
Dat mis ick sanderdaags, sy weet maat te ghebruycken.Ga naar voetnoot1706
 
De maticheyt is een deucht, al hebben wy kijnt noch kuycken,Ga naar voetnoot1707
 
Wy verslempent daarom niet, noch wy hebbent noyt verpracht,Ga naar voetnoot1708
 
Ick sorch voor mijn vrienden, en sy veur heur gheslacht,Ga naar voetnoot1709
1710[regelnummer]
Wel is waar, al heb ic wel drie tonne Gouts an renten van Erven,Ga naar voetnoot1710
 
So wil ick liever honger lyen, als dat ick arm sou sterven.Ga naar voetnoot1711
 
Ghy weet niet watten lof datter de werelt of te praten het,Ga naar voetnoot1712
 
Alsser een man sterft die zijn volckje wat achterelaten het,
 
Al heb ick wel hondert huysen in stee, en wel duysent morgenGa naar voetnoot1714
1715[regelnummer]
Goedt wey en saylant, ick moet noch om 'tafterste sorgen,Ga naar voetnoot1715
 
Mijn wooningen hebben met de krijgh lang leeg e staan,Ga naar voetnoot1716
 
Ick mien nou ande vesten, en dan in 't Dolhuys-steech te gaan,Ga naar voetnoot1717
 
'tVolck deynckt niet om'er tijdt oft een maant of twie later is.Ga naar voetnoot1718
 
Wel wie heb ic hier? bint ghyt ouwe Trouw? goeden dach Byateris.Ga naar voetnoot1719
 
byateris.
Gierighe Geeraart
1720[regelnummer]
Wel ouwe kennis, ick wensch jou goeden dach en een goet jaar,
 
In wat gat hebjy so lang e steecken, secht mijn ouwe Bestevaar?Ga naar voetnoot1721
 
Wat helptet jou Vydemis van jou ansicht is my schier vergheten,Ga naar voetnoot1722
 
Hoe gatet mit jou ghehoor?Ga naar voetnoot1723Ga naar voetnoot1723
 
geeraart
 
Temelick.
[pagina 337]
[p. 337]
 
byateris
 
Meughje noch wat eten?
 
geeraart
 
Ja van passen, 'tgaat wel toe.Ga naar voetnoot1724
 
byateris
 
Hoe gatet met jou gesicht?
 
geeraart
1725[regelnummer]
Al reelickjes.Ga naar voetnoot1725
 
byateris
 
Hoe bevoel jy jou al?
 
geeraart
 
Maer mijn lichaem vol jicht,
 
Gelijck als ouwe luy doen.Ga naar voetnoot1726
 
byateris
 
Hoe of het nou met Jan hagel is?
 
geeraart
 
Maar Jan die slacht mijn, hy is so drooch, so drooch as sagelis.Ga naar voetnoot1727
 
Byateris hy was te byster nu in zijn jonghe tijdt,Ga naar voetnoot1728
 
Maar nou is hy ouwt en doof. Wat had die man een strijdt
1730[regelnummer]
Met Lijsbet Lammerts zijn snaar, en Jacob prol zijn swager.Ga naar voetnoot1730
 
Ghy souwt hum niet kennen soo siet hyer uyt.
 
byateris
 
Is hy dan soo magher?
 
Hy was in zijn jeught nochtans hiel ongnaertighe vet.Ga naar voetnoot1732
 
geeraart
 
Dat loof ick wel, souw een mensch niet ofgaan, die sulcken hertsier set?Ga naar voetnoot1733
 
Al woont hy te Naarden, hy is daarom niet een hayr te gheruster,Ga naar voetnoot1734
1735[regelnummer]
'Tis trouwen, gien gevongen maachschop, het is zijn eygen suster,Ga naar voetnoot1735
[pagina 338]
[p. 338]
 
En 't aar en kan hy niet lochenen, het is zijn vleysselijcke breur.Ga naar voetnoot1736
 
Wat ist lieve moer? sy sinder met bey heur bienen al deur:Ga naar voetnoot1737
 
Heur vaers goetje dat isser tot een prick toe e bleven,Ga naar voetnoot1738
 
Dan trouwen, het wasser al lang genoch van te veuren e schreven,Ga naar voetnoot1739
1740[regelnummer]
Want hier e seyt, onrechtveerdich goet waerachtich dat en rijckt niet,Ga naar voetnoot1740
 
Ten komt niet over 'tderdelit: als ick het deynck ten lijckt niet.Ga naar voetnoot1741
 
Hoe pleech hy uyt te suypen de kóópluy jonges en kassiers,Ga naar voetnoot1742
 
Schreef hy niet voor een gladde kaart een hiele vaane biers?Ga naar voetnoot1743
 
Of een pijntje wijns, ó dat is woecker, wat souwmen so veel winnen.Ga naar voetnoot1744
1745[regelnummer]
Alsmer smorgens wat ontbeet, 'twas stracx een pont van binnen,Ga naar voetnoot1745
 
Rekende hy niet een kanne wijns brulle, voor een króón?Ga naar voetnoot1746
 
Ick secher niet tegen, zijn huysvrou en sen meyt, se waren schóón,Ga naar voetnoot1747
 
Maar wat wast, ofmer garen uyt vrientschap eens hossebosten,Ga naar voetnoot1748
 
Ten mocht ten minsten niet minder als een Rosenobel kosten,Ga naar voetnoot1749
1750[regelnummer]
Met een paar flouwelen mouwen, met een klet, en een flep,Ga naar voetnoot1750
 
Neen Byateris had ick so gedaan ick had niet dat ic nou wel heb.
 
byateris
 
'Tis de waarheyt vaar, ghy wetet t'ondeuchdelijck te seggen,Ga naar voetnoot1752
 
Ghy houwt niet van verquisten, maar wel van op te legghen,Ga naar voetnoot1753
 
Wat heb ickje lang e kent. Waar bleef jou ouwe kornuyt?
[pagina 339]
[p. 339]
1755[regelnummer]
Beningje Nanincx susterlings afters-kijnt inde bonte luyt?Ga naar voetnoot1755
 
Hoe garen leyden hy inde Hout-tuynen een gelders troefjen,Ga naar voetnoot1756
 
Hy was dat hy was, dats alliens, het was een arch boefjen,Ga naar voetnoot1757
 
Hy deed mit de stienen en met de kaart al wat hy wou.Ga naar voetnoot1758
 
Dat verbrangselde bengeltje het sach so garen een Vrou,Ga naar voetnoot1759
1760[regelnummer]
En of hy een stuck gelts verteerde, hy achtent als een bobel,Ga naar voetnoot1760
 
Maar wat hettet te beduyen, het maatje was te nobel.Ga naar voetnoot1761
 
Hy was niemants verdriet, hy was altijdt vrolijck en bly,
 
Hy vermaackten een hiel selschip, elck wasser garen by.Ga naar voetnoot1763
 
geeraart
 
Wel waer koom jy van daan?Ga naar voetnoot1764
 
byateris
 
Maar ic koom uyt de stadtskoocken.
1765[regelnummer]
Daar heb ick de Koncarje teugen een maandach besproocken,Ga naar voetnoot1765
 
Dat hy de Tafel sal brengen voor Monseur Rokes sen deur,Ga naar voetnoot1766
 
Al pretendeert Egbert daar axci op; de Huysvrou gaet veur,Ga naar voetnoot1767
 
Tissen keur van de stadt: en of'er schoon dan noch Jan Hen is,Ga naar voetnoot1768
 
Dat baat niet; hy komt te laat met zijn Scheepe-kennis,Ga naar voetnoot1769
[pagina 340]
[p. 340]
1770[regelnummer]
Ic heb hem geloos-panct, en ge-eygen-panct, en uytte wonnen met recht,Ga naar voetnoot1770
 
So doe ic zijn voochden ooc, Gerret Jansz. plat-bec en Symen slecht,Ga naar voetnoot1771
 
En of Pieter hinck de deur-waarder, zijn huys wil voor de Kerck setten,Ga naar voetnoot1772
 
Daar set ic Miester Bartel mijn Procureur tegen met zijn wetten.
 
Ick heb een schat-brief en sentency op zijn huys, en op zijn goet,Ga naar voetnoot1774
1775[regelnummer]
Wachtje veur onse lieven-heers veurspraac, hy is niet mal wat hy doet.Ga naar voetnoot1775
 
Al het hy lestent dat proces, en die gerechtige saack verloren,Ga naar voetnoot1776
 
Dat deed hy uyt liefde vande rechts-gheleerde Doctoren,Ga naar voetnoot1777
 
Die gaf hy 'tgewonnen, trouwens alwillens, na de uytspraack van de Preses,Ga naar voetnoot1778
 
Dan prevelt hyen goet, dat d'Avokaten niet souwen lieren leses,Ga naar voetnoot1779
1780[regelnummer]
Ja dat mier is, speldes: Ick laat noch van buytene staan,Ga naar voetnoot1780
 
En om quaat vande Heeren te spreken, geeft hy't al de guyten te raan.Ga naar voetnoot1781
 
Staach disputeert hy int kantoir met de jonges, en de klerckenGa naar voetnoot1782
 
Die hebben hem soo voor 'tsotje, dattet de kneuckels en de boeren mercken,Ga naar voetnoot1783
 
Daar verwijt hy de schrabbelaers en de penlickers, datGa naar voetnoot1784
1785[regelnummer]
Het sondt en schandt is dat sy nemen een grootje voor 'tbladt,Ga naar voetnoot1785
[pagina 341]
[p. 341]
 
Van erf-goet, of Inventaris: wat was hy? dat hy niet stout inde beek // was,Ga naar voetnoot1786
 
Wat wasser een spul doe malle miester marten seyde dat hy gec // was,Ga naar voetnoot1787
 
Daar gingh Bartel stracx een vaen of twie op uytlegghen,Ga naar voetnoot1788
 
Maar Marten wont, want hy beweest hem met zijn eygen seggen.Ga naar voetnoot1789
1790[regelnummer]
Wat heb ick wel een gelt verrecht om Jan Dierten, alyas Buys,Ga naar voetnoot1790
 
Ja wel dat een mensch gelt was hy bleef wel op 'tstadthuys.Ga naar voetnoot1791
 
'Tis hier een konsultacy, 'tis daar een act te lichten van vijf ses regelen,Ga naar voetnoot1792
 
Daar van een certificacy, en gints weer van 't zeghelen,Ga naar voetnoot1793
 
'Tis hier de knaap, de dieflayer, en daar mijn Heer de Schout,Ga naar voetnoot1794
1795[regelnummer]
Daar de Steeboo die de rol dient, en de Kamer bewaart, dat hy jou woort wat hout.Ga naar voetnoot1795
 
Somma sommarum het is over al gelt, ghelt veur en gelt achter,Ga naar voetnoot1796
 
Ja kijnts ick weeter of, mijn Vaartje was deurwachterGa naar voetnoot1797
 
Vande Vierschaar.Ga naar voetnoot1798
 
geeraart
 
'tis de warret, Byateris, maar watje seght,
 
Ic sou hier iens gaan tot en smal-joncker, 'tis ien loopende knecht,Ga naar voetnoot1799
1800[regelnummer]
Ick heb hem een huys verhuurt, en hy deynckt om gien betalen,
 
En as het de Luytjes niet stracx en brengen, so moet ick het halen,Ga naar voetnoot1801
 
'tIs inde huur-ceel expres bedongen een pay te geven alle maans,Ga naar voetnoot1802
[pagina 342]
[p. 342]
 
'tIs wel waar de Brabanders en sijn niet op sijn Italiaans,Ga naar voetnoot1803
 
Maar sy varen wel after uyt, ick houwer men gec me, sey tettroy,Ga naar voetnoot1804
1805[regelnummer]
Vroech mey te maken, deur te gaan en te betalen met betstroy,Ga naar voetnoot1805
 
Daar sal ick veursien, jaack seper, hiet ick aers so ick hiet.Ga naar voetnoot1806
 
byateris
 
Met groote reden, dat 's hum recht, wel seker souje niet?Ga naar voetnoot1807
 
En ick gae hier tot een kóópman om wat ghelts t'ontfanghen,
 
Soo 't hem gelegen komt op staande voet op een bortje te langen.Ga naar voetnoot1809
1810[regelnummer]
Holla hier most ick zijn Gerrit-buur.Ga naar voetnoot1810
 
geeraart
 
Wel Byateris ic me.
 
byateris
 
Klopt ghy.Ga naar voetnoot1811
 
geeraart
 
Neen klop jy: propertjes van liever le.
Robbeknol. Jerolimo. Byateris. Geeraart
 
robbeknol
 
Wel wie klopt daar so hart? wat schaamt u ghy karonje.Ga naar voetnoot1812
 
byateris
 
Jongman is mijn Heer niet t'huys?Ga naar voetnoot1813
 
jerolimo
 
Robbert segt dat ic ben in besonje.
 
robbeknol
 
Hy is niet by der handt.
 
geeraart
 
Wast meugelijck ick sprack hem wel en woort.
[pagina 343]
[p. 343]
 
robbeknol
1815[regelnummer]
Ja wel fijn-man ten mach hem niet beuren rechtevoort.Ga naar voetnoot1815
 
jerolimo
 
Robknol seght dat ick ontfangh meyn Indigo en konsenilje.Ga naar voetnoot1816
 
geeraart
 
Ick moet hem spreken knecht.Ga naar voetnoot1817
 
robbeknol
 
Jy meught morgen weer komen, wilje,
 
En wilje niet so blijfter van daan, so langh tot men jou haalt.
 
byateris
 
Wel dat is moy bescheyt, daar me ben ick niet betaelt.Ga naar voetnoot1819
 
robbeknol
1820[regelnummer]
Waar van koppelaarster? hoe na van je man de sleper?Ga naar voetnoot1820
 
jerolimo
 
Seght datte kick besich ben met mayn genoffel-naghelen en Oost-Indische Peper.Ga naar voetnoot1821
 
geeraart
 
Roept hem jonghen! flucx oock, wat brabbelt my den guyt.Ga naar voetnoot1822
 
robbeknol
 
Bestevaar jy vaart voor morghen niet, al roep jy wat luyt,Ga naar voetnoot1823
 
Gy ouwen saggelaar.Ga naar voetnoot1824
 
byateris
 
Hoe spreeckje so teughen en man die en baert // het?
 
robbeknol
1825[regelnummer]
Toovenaarster kom ickje op het lijf, ick selje krelisduyvelen dattet een aert // het.Ga naar voetnoot1825
 
geeraart
 
Doet de deur op henghel! of ick loopse op met ghewelt.Ga naar voetnoot1826
[pagina 344]
[p. 344]
 
byateris
 
Ja seker, gheefje de luy spytighe woorden veur heur ghelt.Ga naar voetnoot1827
 
robbeknol
 
Wat missegh ickje? ick segh ten komt hem niet gheleghen,Ga naar voetnoot1828
 
Hy is met zijn Makelaars int packhuys om sijn balen te wegen:Ga naar voetnoot1829
1830[regelnummer]
Hy teyckentse elck op haar nomber, met sijn eyghen merck,Ga naar voetnoot1830
 
Want hy het al de blauw hoeden en de klapmutsen int werck,Ga naar voetnoot1831
 
Met een deel Vlaminghen van Packers, en andere uytheemsche opslaghers.Ga naar voetnoot1832
 
Wil jy gaan jy meught, ick ga boven by de Verschieters en Korendragers.Ga naar voetnoot1833
 
byateris
 
Ick wil een Hoer wesen, gaeje wech, so ick niet stracx en lóóp,Ga naar voetnoot1834
1835[regelnummer]
En krijt, en tier, en tilp, en roep al de buuren over hóóp.Ga naar voetnoot1835
 
jerolimo
 
Hoe speelde soo de beest, seght dase een letsken wa bayen.Ga naar voetnoot1836
 
geeraart
 
Gut jonghen, roepjem niet, so wilt hier besuckt op 'tlangt wayen.Ga naar voetnoot1837
 
robbeknol
 
Ja lieve neutekraackertje ick bin veur gien drieghen vervaert:Ga naar voetnoot1838
 
Wel tóótebel wat heb jy te segghen dat jy dus ongnaartich baert.Ga naar voetnoot1839
1840[regelnummer]
Wat wilje? schortje wat lijf-uyt? jy hoorden met verstanckt // te spreken.Ga naar voetnoot1840
[pagina 345]
[p. 345]
 
Ten is gien kunst, appel-teef, van vrome luy schanckt // te spreken.Ga naar voetnoot1841
 
geeraart
 
Jonghman vergheeftet mijn, heb ick yet e seydt 't ismen leet,Ga naar voetnoot1842
 
robbeknol
 
Wacht wat, ghelieftet je, mijn heerschip staat hem en verkleet,Ga naar voetnoot1843
 
Hy wascht sijn handen schóón, Heer hy hout soo veul vande reynicheyt,
1845[regelnummer]
Vertoeft een kleyn lutje.Ga naar voetnoot1845
 
byateris
 
Wel dat is een kleynicheyt.
Jerolimo. Geeraart. Byateris. Robbeknol
 
jerolimo
 
Bon'sjours Monseur, en ou van ghelijcken Joffrou, wats ou begaeren?
 
Ick koom daar so schierlinghs van mijn besonjes en affaeren.Ga naar voetnoot1847
 
Ke door een waynichsken ghetravaljeert, ba jemey ick sweet.Ga naar voetnoot1848
 
geeraart
 
Ick deynck heerschop datje nou mijn bootschap wel weet?
 
byateris
1850[regelnummer]
En gy weet wel, geloof ick Sinjeur waar ickje om kom besoecken?
 
jerolimo
 
Mesjeurs ick kick ben wat gheinpeschieert met mayn boecken:Ga naar voetnoot1851
 
En no datte kick mayn debit en kredit heb ghefingeert bekants,Ga naar voetnoot1852
 
So sluyte kick mayn rekeningh, en ick moke mayn ballans.
 
En dewijl kick mayn winningh en verlies heb overgheslaghen,Ga naar voetnoot1854
1855[regelnummer]
So begin ick de open partyen in mayn nieu journael over te dragen,Ga naar voetnoot1855
 
Na de Illustre indistructie van Aert de Kordes, mayn Kompeer.Ga naar voetnoot1856
[pagina 346]
[p. 346]
 
geeraart
 
Ick praat van men ghelt, daar leyt myn niet an ghelegen Heer.Ga naar voetnoot1857
 
jerolimo
 
Ke ne, gheen ghelt, par kasa, nauwlijcx so veel tot mayn debocy,Ga naar voetnoot1858
 
Wy koopliens doen ons ghelt gheheel en al inde Negocy,Ga naar voetnoot1859
1860[regelnummer]
Wa maynde gayliens da ons geldeken stil leet, da woor best,Ga naar voetnoot1860
 
Ja siet eens, pont vlooms is alle doogh so veel van interest,Ga naar voetnoot1861
 
Wel verstoonde door de regel kos, gedevideert tegens den penning thien.Ga naar voetnoot1862
 
byateris
 
Wel hoe ist vaer? selje me gelt geven, of sel icker om sien?Ga naar voetnoot1863
 
jerolimo
 
Moyer al stillekens, sweyght, men sal ouwlien gheryven,Ga naar voetnoot1864
1865[regelnummer]
Ick go node Burs, en loot mey duysent pont of-schryven.Ga naar voetnoot1865
 
Stuurt u Moosen of knoop morghen vruigh of t'achter noen,Ga naar voetnoot1866
 
Men sal ou ou gelt tot een negemanneken, tot een mijtken hebben doen.Ga naar voetnoot1867
 
Ja tot een splytemijt: wel wa fackseert mey desen.Ga naar voetnoot1868
 
byateris
 
Wat rijtmen deuse kaal-gat, wel pronc-pint, wannier selt wezen?Ga naar voetnoot1869
 
jerolimo
1870[regelnummer]
Wien sydy? tegen wien spreecty? wete da wel? wa gebrabbel is hier?Ga naar voetnoot1870
[pagina 347]
[p. 347]
 
byateris
 
Wie ic bin, ic bin en vrou mit eeren, en ic spreec tegen een banckerotier.Ga naar voetnoot1871
 
geeraart
 
Nu stil, selt zijn? wy comen flus weer.Ga naar voetnoot1872
 
jerolimo
 
Semers, sonder fout,
 
Een Roggestiaart in ou jaers, goot heen gay ouwe rabout,Ga naar voetnoot1873
 
En gay oock klackoy, loopt voor den Duyvel by uw kommeren,Ga naar voetnoot1874
1875[regelnummer]
Gay sult mey, ick sweert ou, so meschant niet meer tracteren.Ga naar voetnoot1875
 
Robknol 'k gheef ou verlof: ick moe nou dootelijck voort,Ga naar voetnoot1876
 
Leeft eerlijck by de liens, en doet gheleyck en Jonghman behoort.Ga naar voetnoot1877
 
Goot by de buurwijfs, hoorde: en ofse weer quamen maanen,Ga naar voetnoot1878
 
Seght datte kick ben verrayst no Kuylenburch en Vyanen.Ga naar voetnoot1879
voetnoot+
Byateris: Beatrijs
voetnoot1479
heb ick niet... en gheeft: als ik niets heb, dat niemand me dan ook wat geeft
voetnoot1480
doe: toen; weeldich: aantrekkelijk
voetnoot1481
docht ick niet iens: dacht ik er geen moment aan; om spelden en garen te kóópen: om iets nuttigs aan te pakken, als naaister de kost te verdienen
voetnoot1482
ick had... raat: ik trok me niets aan van de raadgevingen van mijn hele familie
voetnoot1484
verslempt: verbrast; kliertjes: kleren
voetnoot1485
waar al langh vergaen: was allang omgekomen
voetnoot1487
yemandt: wie dan ook
voetnoot1488
mien: denk; mochtense melcander: konden ze elkaar
voetnoot1489
hier deur, jy moeter deur: waarschijnlijk een spelletje als ‘kruip door, sluip door’; een... toe: een lange rij tot aan Haarlem
voetnoot1490
mijn poosje - wel te roer e staan: mijn tijd goed besteed, mij danig geweerd (in seksueel opzicht)
voetnoot1491
gheef ick het - te raan: ben ik (hun) de baas; dubbeld in: dubbel erin, waarschijnlijk obsceen bedoeld (ook in Moortje vs. 675)
voetnoot1492
Pieter de wasscher: Pieter de pantoffelheld
voetnoot1493
jy keunt... slaghen: jij kunt het, jij kent het klappen van de zweep
voetnoot1494
wel wat wils: heel veel plezier; alle daen: allemaal voorbij
voetnoot1495
e docht: gedacht, me afgevraagd; vergaen: overgaan, ophouden
voetnoot1496
toch: doch; achtense mijn als bakelaar: houden ze van me als van de (zeer bittere) laurierbes, moeten ze me niet meer
voetnoot1497
schaat: hindert; bedurven: failliete, aan lager wal geraakte; een bedurven... Makelaar: spreekwoord
voetnoot1498
een ouwt Waghenaar (voerman) hoort enz.: spreekwoord
voetnoot1499
'tmach men so wel heughen: ik kan me zo goed herinneren
voetnoot1500
noch, wat was dat: wat was dat toch
voetnoot1502
mier en: meer
voetnoot1503
nou brengh... dieren an: nu help ik er heel wat levenslustige jonge meiden aan (d.i. aan die mallicheyt, vs. 1501)
voetnoot1504
te moe: te moede, gezind
voetnoot1505
nou lestent: nog maar kortgeleden
voetnoot1506
hier: je weet wel
voetnoot1507
abel: netjes, handig; hulp int schip: in het schip hielp (letterlijk en figuurlijk)
voetnoot1508
ofse schoon: ofschoon ze; koy: scheepsbedstee; combuys: scheepskeuken
voetnoot1509
al evewel: evengoed, ondanks alles
voetnoot1510
spick spelder: spiksplinter; huyck: mantel met kap
voetnoot1511
dat: omdat; t'onsent: bij ons thuis; onser aller: de ons allen bekende
voetnoot1512
en doeter niet toe: doet er niet aan; een dwinghert: een droge, een impotente man
voetnoot1513
elewytingh: bastaardvloek, mogelijk net als eleweke verbasterd uit (Gods) heilige weke, de week voor Pasen
voetnoot1514
het huys schier vande stee: het huis (van jonghe Jan) bijna van zijn plaats
voetnoot1515
een vrientschop dee: een genoegen (in erotische zin) zou doen
voetnoot1516
bemint: liefgehad
voetnoot1518
gherit: aanloop, drukte
voetnoot1520
besteetster: verhuurster van dienstboden; kijnt: kind (toespreking); wat dat beduydt: moet je weten
voetnoot1521
die maack ick stracx de Bruydt: help ik snel aan een man
voetnoot1522
aars: anders; Vryers en Wenaars anhouwen: contact onderhouden met vrijgezellen en weduwnaars
voetnoot1523
hylicken: paren
voetnoot1524
yewers: ergens; een nieuwt hairtje: een nieuw grietje
voetnoot1525
elcken gangetje: elke keer dat ze erheen gaan; as en Nobel bien: dan een munt ter waarde van vijftig stuivers bieden
voetnoot1526
hiet goedt: een hitsig volkje
voetnoot1527
o bloet: bastaardvloek; freytjes: fraaitjes, voortreffelijk
voetnoot1528
wat versnapelinghs: wat lekkers; onder den hóóp: uit dit gezelschap (B. richt zich tot het publiek)
voetnoot1529
en reys: er eens; gerijft: gerieft; na: naar
voetnoot1530
ick heb... op halen: ik heb hier wat spullen, daar zou ik graag wat geld voor krijgen (van de lommerd)
voetnoot1531
dit Vrouwtjen: de eigenares van die spullen; benaut: in moeilijkheden
voetnoot1532
riet: heb aangeraden (nl. om het met een rijke man aan te leggen)
voetnoot1535
al sient de mans: al merken hun echtgenoten het
voetnoot1536
dat: als
voetnoot1537
uytstameren: van begin tot eind vertellen; achternoen: achternamiddag
voetnoot1538
lossen: inlossen, vrijkopen; bekommert: beleend
voetnoot1540
is dat verschricken: terugverwijzing naar vs. 1444 e.v.; jaet: ja, dat is het; dan wy zijn dat al deur: maar we hebben het weer achter de rug
voetnoot1542
dat gheeft men vry wat wonder: dat verwondert me zeer
voetnoot1543
mijn docht: ik meende
voetnoot1544
een reys uyt e weest: eens eropuit geweest; an de hal: naar de vleeshal (in de Nes)
voetnoot1545
lymen en dinghen: te zeuren en af te dingen; stal: kraam
voetnoot1546
alle dinghen: alles; te byster: te bar
voetnoot1547
raken: terecht; bruyne: zwarte, donkere
voetnoot1548
meyt assen kruyt: flinke, pittige meid; onbeleeft: onbeschoft
voetnoot1549
qualijck: onheus; goe: vriendelijke
voetnoot1550
e woghen: afgewogen
voetnoot1551
asse: als; acht daghen: een week; moghen: kunnen
voetnoot1552
sie ick recht: zie ik het goed
voetnoot1554
wat hede Lackerdings: wat heb je voor lekkers; ba jemy: bastaardvloek, bij Jezus en Maria; kiecken: kippetje
voetnoot1555
hamele vlees: schapenvlees
voetnoot1556
booterkulleken: boterballetje (troetelnaam)
voetnoot1557
malsem en mals: door en door mals
voetnoot1558
trubelacy: tribulatie, tegenspoed
voetnoot1559
Minnebroer: minderbroeder, franciscaner monnik; gracy: dankgebed
voetnoot1560
benedijst: benedictie, zegenspreuk voor de maaltijd; de moeyer de heylighe Karck: de heilige Moederkerk, de rooms-katholieke kerk
voetnoot1561
wa fackseert my: wat ergert me; de Lacker: die kwajongen; gade so rouw te warck: ga je zo ruw, onbehoorlijk, te werk
voetnoot1562
gay gróóthóót... lesen: jij lompe vlegel, je zou eerst je onzevader moeten bidden
voetnoot1563
wat haast heb ick: je kunt lang wachten, ik denk er niet over; daar teghen: tegen de tijd dat ik klaar was; mocht: zou kunnen
voetnoot1564
een kort ghebedt enz.: bekend spreekwoord
voetnoot1565
(terzijde, t.m. vs. 1574)
voetnoot1566
mien jy... op te klaren: denk jij dat stuk vlees nog weg te werken
voetnoot1567
op mijn schoenen niet trararen: niet op mijn schoenen kakken, het niet ten koste van mij doen
voetnoot1568
o lyden: bastaardvloek, bij Christus' lijden; graagh: gretig
voetnoot1569
trots: zo goed als; Schuyte-voerders: binnenschippers
voetnoot1570
schijt: minachtende uitroep; assen dijcker: als een dijkwerker
voetnoot1571
Harmen vijftien pont, Nobben: bekende veelvraten?; hy is soo hart assen spijcker: hij geeft geen krimp
voetnoot1572
meugheveul: iemand die veel op kan
voetnoot1574
drooch: zonder erbij te drinken; dat hyt noch iens vervarsten: hij moest er toch eens iets bij drinken
voetnoot1575
ganswongden: bastaardvloek, bij Gods (Christus') wonden
voetnoot1576
deynckje... is doodt: vergeet niet, Jonker, dat de buiklapper (vgl. schoenlapper) dood is, m.a.w. gebarsten darmen kunnen niet meer gemaakt worden
voetnoot1577
besettet... taruwen broot: sluit het netjes af met een tarwebrood van een stuiver
voetnoot1579
bot-muyl: lomperik; met den blooten hoyen: blootshoofds; schincken: inschenken
voetnoot1580
trouwen: waarlijk; lustich wat inghepackt: flink wat ingestouwd (terzijde?)
voetnoot1581
wa lackt: wat aflikt
voetnoot1582
moor secht oprechte biecht: maar zeg me, oprecht opgebiecht; onderweghen: onderweg (van de markt naar huis)
voetnoot1583
de toegift: die fooi; worde: werd
voetnoot1584
bottekroes: botterik
voetnoot1585
dat hebje wel: daar heb je gelijk in (dat je wijn drinkt); kleyn bier: schraal bier
voetnoot1586
een goe toogh... trouwen: een goeie teug is niet te versmaden, voorzeker niet
voetnoot1587
loot ick de goyen: laat ik de goden; haer Ambrosia en Necter: hun godenspijs en godendrank
voetnoot1588
trots: trotseer
voetnoot1589
jou diel wel of: een flink deel van gehad
voetnoot1590
'tsa moeschaatje: allee, bediende (Spaans muchacho)
voetnoot1591
stracx: meteen; langhen: aanreiken; koocker: koker (voor de tandenstokers)
voetnoot+
Schrobber: boender, harde borstel van heidetakjes
voetnoot1592
daar heb ick hem: (hij trekt een twijgje uit de Schrobber)
voetnoot1595
dewijlt: evenals het; niet quolijck schickt: zeer passend is; over Tafel: tijdens de maaltijd
voetnoot1596
te mets: nu en dan; lardeert: afwisselt
voetnoot1597
gracieus: elegant, welgemanierd; discoureert: converseert
voetnoot1598
na dien: aangezien; meugh: portie
voetnoot1599
int proviste: à l'improviste, zomaar eens
voetnoot1600
van Paysacye: wat de landstreek betreft
voetnoot1601
Hoboken: plaats dichtbij Antwerpen, in het begin van de zeventiende eeuw een bedevaartsoord; doormen de voontjes hoolt: waar men de vaantjes haalt (de bedevaartgangers droegen tijdens de processies stokken met papieren vaantjes)
voetnoot1602
moe: moet; bloyen: bloede; groote lingnagie: hoge afkomst
voetnoot1603
afe: inderdaad (Frans au fait); generose couragie: grootmoedige inborst
voetnoot1604
principalijck: vooral; graviteyt: waardigheid, gewichtigheid; in een stick: in één opzicht
voetnoot1605
vermits: omdat
voetnoot1606
al woor... Pastabacker: ook al was mijn vadertje slechts een arme pasteibakker
voetnoot1607
daa: dat; wel aartich en wacker: heel aardig en bijdehand
voetnoot1608
Singjoors: Spaanse heren
voetnoot1609
Kornels: kolonels; Pagadoors: (Spaans) betaalmeesters bij het leger
voetnoot1610
Alferos: (Spaans) vaandrigs; vol van superbo stacy: een en al verheven deftigheid
voetnoot1612
'teenemaal: geheel en al
voetnoot1614
suyet: zaak, reden
voetnoot1615
quolaijck afgenomen: kwalijk genomen
voetnoot1616
reventelijck: reverentelijk, eerbiedig
voetnoot1617
simptueuse: grootse, deftige (Frans somptueux); te moet: tegemoet
voetnoot1618
salveerde: salueerde, groette; kneeteringh: aarzeling
voetnoot1619
met oorlof: met verlof, neem me niet kwalijk; onder verbeteringh: met uw welnemen
voetnoot1622
quaamt u toe: paste het u
voetnoot1623
ba 't Jan: bij Sint-Jan; kongratuleeren: groeten
voetnoot1624
ick mach... ghehonoreert: ik heb hem misschien wel duizendmaal eer bewezen
voetnoot1625
heeften: heeft zich; verneert: vernederd
voetnoot1626
hiel: vasthield, drukte; en hebben voorghekomen... afghenomen: om zo te voorkomen dat ik mijn hoed helemaal afnam
voetnoot1628
wa maynde... spijt: wat denk je, dat die belediging mij niet ten diepste krenkt
voetnoot1629
de authoriteyt van meyn singorie: mijn waardigheid als edel heer
voetnoot1630
te gedincken: rekening te houden met; komplexcy: persoonlijkheid
voetnoot1631
hoe leutert jou de kay?: wat, ben je geschift? (het vraagteken kan ook de functie van uitroepteken hebben: wat een gek ben je!); wa raasde: wat mompel je; hoort onder corexcy: hoor eens, met uw welnemen
voetnoot1632
daar so niet op sien: dat zo niet bekijken, daar niet zo'n punt van maken; stee: plaats
voetnoot1633
houwt voor een abelheyt: beschouw het als iets lofwaardigs; is ree: klaarstaat
voetnoot1634
besonder: speciaal
voetnoot1635
principalijck: vooral
voetnoot1636
onbedacht: onbezonnen; verwis: gewis, zeker
voetnoot1637
een dingen van d'ander werelt: een onschatbare zaak (bijstelling bij d'Eer)
voetnoot1638
hier: hier op aarde; lien met eeren: fatsoenlijke mensen
voetnoot1639
voor: boven
voetnoot1640
schiltknaap: (in de Spaanse context: dienaar van een edelman, normaliter zelf van lagere adel)
voetnoot1641
kouragieus van moedt: fier van gemoed; noch: toch
voetnoot1642
al waart... excellency: al was het dat zijne vorstelijke hoogheid zelf mij tegenkwam
voetnoot1643
deed' hy - reverency: bewees hij eer; knap: gauw
voetnoot1644
op een ander reys: een andere keer; het fijntjes laten deur staan: het er mooi bij laten (dus niet groeten)
voetnoot1645
semers: zeker; een ander strootken deur slaan: een ander straatje inslaan
voetnoot1646
daar: nu; een obligatie vijf of ses: vijf of zes schuldbekentenissen
voetnoot1647
dan trouwen: maar waarachtig; hetme van elck: heeft me voor elk; oortjen: geldstukje van geringe waarde (twee duiten)
voetnoot1648
wat leyt daar an: wat doet dat ertoe
voetnoot1649
niet voor niet: niets voor niets; rement (remént): opspeelt; baert: tiert
voetnoot1650
dat is mijn verval: dit is mijn bijverdienste; dat hou ick suyver: dat houd ik apart, voor mezelf
voetnoot1651
ic en rekent heur niet na: ik reken háár inkomsten (ook) niet na; wonse: verdiende ze; lestent: laatst; reyne: volle
voetnoot1652
om: voor
voetnoot1653
mouweris: Mauritsdochter; om een vyerijser: voor een munt ter waarde van achttien duiten, dus met vier duiten (= een halve stuiver) winst
voetnoot1654
vervissen: aan vis uitgeven
voetnoot1655
geraan: geraden; meugen: kunnen
voetnoot1657
mit so: meteen; hóórense: Hoornse
voetnoot1658
moddetje: doekje
voetnoot1659
voort: meteen; fraytjes: keurig
voetnoot1660
puntich: stipt, of: netjes; klaar: helder, zindelijk
voetnoot1661
toch: doch, maar; sal'ge vaar: vader zaliger
voetnoot1662
pleech: placht; op voordel: op voorhand
voetnoot1663
hum: zich, d.w.z. zijn gat; me sou of schrapen: mee zou (kunnen) afvegen
voetnoot1664
slordicheyt is gien heylicheyt:
(bekende zegswijze:) morsigheid is geen bewijs van een heilig leven; kladdebels: morsebel
voetnoot1665
selfs: zelf; sucken klonterde-bockje: zo'n viespeuk; ayeren klopt: zich bevuilt (vgl. eierkorf = aars); pels: onderrok
voetnoot1666
offer: als haar; quijlbeckt: kwijlt
voetnoot1667
mier: ergers; alsment seggen mocht: met permissie; te grabbel: voor niets weg
voetnoot1668
daar houw ick me geck mee: daar moet ik niets van hebben; se: mijn eigen snottebellen; test: pot, kom
voetnoot1670
Alckemisten: als een alchimist bewerkte; lapes Philosophorum: steen der wijzen (middel om uit andere metalen goud te maken)
voetnoot1671
altoos: in elk geval; van quicksilver: nl. sellen worden (vs. 1669); van het minste: het minste resultaat
voetnoot1672
gaar: verzamel
voetnoot1673
Ballemaker: maker van leren, met haar gevulde ballen; voort pongt: per pond
voetnoot1674
luysige: beroerde; voor prullen uyt: als waardeloze rommel de deur uit
voetnoot1675
leeset: verzamel het; vulleschuyt: vuilnisschuit
voetnoot1676
snipperlinghen: snippers; spaans, vet of drooch leer: Spaans vetleer of Spaans droogleer
voetnoot1677
weer: terug
voetnoot1678
nieuwers: nergens; kuuryóóst: aller nauwkeurigst
voetnoot1679
feylen: lappen, dweilen
voetnoot1680
blieck: bleek; Cingel: stadswal; benier: manier
voetnoot1682
weet: kan
voetnoot1683
doen: toen; dus: zó (hij wijst aan hoe klein hij nog was); karsen en kriecke stienen: pitten van kersen en krieken
voetnoot1684
misselijck: moeilijk te vinden
voetnoot1685
ick lietet mijn niet ontsuuren: ik liet het me niet tegenmaken, ik gaf het niet op; pinning: penning, een halve duit; 'tlóót: het lood, per half ons
voetnoot1686
streumelen: bijeengaren
voetnoot1687
dreumelen: stoppen
voetnoot1688
yet wat: ietwat, maar iets; houw ick te raadt: bewaar ik goed; wat doogt: ergens goed voor is
voetnoot1689
stracx: zo-even; Erfje: stukje grond (bij zijn huis); e hoogt: opgehoogd
voetnoot1690
schoot: een hoeveelheid die in een opgenomen voorschoot gaat
voetnoot1691
in: en; stulp: haardklok, een metalen stolp waaronder men gloeiende kolen dooft om ze te bewaren; met goet: met rommel (hier waarschijnlijk sintels)
voetnoot1692
óólyslagers: olieslagers, die in een molen raap- of lijnolie persen; vleyshouwers: slagers
voetnoot1694
verstaanter niet: hebben er geen kijk op; mienen datte: denken dat
voetnoot1695
koemis: koemest
voetnoot1696
borstel: bostel, afgewerkt mout (afval van bierbrouwerijen); draf: drek, poep
voetnoot1697
quaken: kletsen; wel den orber schaf: er een behoorlijk voordeel uit haal
voetnoot1698
versta: hoor; vullers: lakenvolders, die met behulp van een bijtende stof het laken kneden om het te laten vervilten
voetnoot1700
hiel half vat: heel halfvat (ter halve grootte van een normaal vat)
voetnoot1701
niet: niets
voetnoot1702
droes: duivel
voetnoot1703
toogjes: teugjes; beeten: happen
voetnoot1704
so icker - ien beetje iens ontbeet: als ik er eens een hapje (in m'n eentje) at, of: als ik haar eens een hapje ontnam (door het zelf op te eten)
voetnoot1706
mis ick: krijg ik niet; maat te ghebruycken: maat te houden
voetnoot1707
kijnt noch kuycken: kind noch kraai
voetnoot1708
verslempent: verbrassen het; noyt: ooit; verpracht: aan luxe verkwist
voetnoot1709
vrienden: bloedverwanten; gheslacht: familie
voetnoot1710
renten van Erven: inkomsten uit grondbezit
voetnoot1711
so: toch
voetnoot1712
of te praten het: van te spreken heeft
voetnoot1714
in stee: in de stad; morgen: oppervlaktemaat, ruim een hectare
voetnoot1715
wey en saylant: weiland en bouwland; ick... sorgen: ik ben toch bang dat ik bij mijn dood niet genoeg zal nalaten
voetnoot1716
met de krijgh: door de oorlog
voetnoot1717
mien: ben van plan; ande vesten: naar de kant van de stadsmuur, hier de achterburgwallen?; Dolhuyssteech: het Dolhuis (krankzinnigengesticht) stond sinds 1569 aan de Kloveniersburgwal
voetnoot1718
'er tijdt: hun tijd (om de huur te betalen); oft - is: al is het; later: te laat
voetnoot1719
ouwe Trouw: ouwe trouwe (vriendin)
voetnoot1721
in wat gat hebjy so lang e steecken: waar heb jij zo lang gezeten?; secht: zeg het eens; Bestevaar: grootvader, aanspreekvorm voor een oude man
voetnoot1722
wat helptet: (uitroep, iets als:) eerlijk gezegd; jou Vydemis van jou ansicht: het aanzicht van jouw gezicht; is my: ben ik
voetnoot1723
temelick: tamelijk, redelijk
voetnoot1723
meughje: kun je
voetnoot1724
van passen: behoorlijk
voetnoot1725
al reelickjes: heel redelijk; bevoel: voel; al: over 't geheel; maer: wel
voetnoot1726
doen: hebben; hoe of het nou - is: hoe is het nou
voetnoot1727
slacht: lijkt op; sagelis: zaagsel
voetnoot1728
te byster nu: wel erg wild (nu = nieuw)
voetnoot1730
snaar: schoonzuster; Jacob prol: slappe Jacob
voetnoot1732
ongnaertighe: geweldig
voetnoot1733
dat loof ick wel: dat kan ik geloven; ofgaan: afvallen; hertsier set: hartzeer krijgt
voetnoot1734
te Naarden: d.w.z. in een sterke vesting; niet een hayr: geen zier
voetnoot1735
trouwen: trouwens, of: (sterker) waarachtig; gien gevongen maachschop: geen (louter) aangetrouwde familie; eygen suster: = de vrouw van Jacob Prol (vs. 1730)?
voetnoot1736
aar: andere; vleysselijcke breur: bloedeigen broer (= de man van Lijsbet Lammerts? - de familierelaties worden door de diverse editeurs verschillend geïnterpreteerd)
voetnoot1737
sy sinder... deur: ze hebben alles helemaal opgemaakt
voetnoot1738
tot een prick toe e bleven: tot de laatste cent bij ingeschoten
voetnoot1739
dan trouwen: maar zeker; het: d.i. het in vs. 1740 aangehaalde spreekwoord; wasser: was voor hen; e schreven: op schrift gesteld (m.a.w. ze hadden het kunnen weten)
voetnoot1740
onrechtveerdich: oneerlijk verkregen; en rijckt niet: maakt niet rijk, gedijt niet
voetnoot1741
ten komt... lijckt niet: het vererft niet verder dan de derde generatie, naar mijn mening zou dat ook niet passen
voetnoot1742
pleech: placht; hy: de vaer uit vs. 1738; suypen: zuigen; kóópluy jonges: bedienden, koopmanszonen die bij een ander kantoor in de leer zijn
voetnoot1743
schreef hy... biers: rekende hij voor een nieuw spel kaarten niet twee kannen bier
voetnoot1744
pijntje: pintje, halve kan; winnen: winst maken
voetnoot1745
alsmer: als men er; ontbeet: at, gebruikte; stracx: al gauw; een pont van binnen: een pond (zes gulden) opgesoupeerd
voetnoot1746
wijn brulle: warme wijn (vin brulé); króón: circa veertig stuiver
voetnoot1747
ick secher niet tegen: ik geef toe
voetnoot1748
ofmer... hossebosten: als men er uit verliefdheid eens wat ‘stoeide’
voetnoot1749
Rosenobel: geldstuk ter waarde van acht gulden en achttien stuiver
voetnoot1750
klet: vrouwenjakje; flep: hoofddoek
voetnoot1752
t'ondeuchdelijck: heel voortreffelijk
voetnoot1753
op te legghen: sparen
voetnoot1755
Beningje Nanincx susterlings afterskijnt: het kleinkind van de zuster van B.N.; de bonte luyt: naam van een huis, genoemd naar uithangteken of gevelsteen
voetnoot1756
garen: graag; leyden hy - een gelders troefjen: speelde hij een bepaald kaartspel; Hout-tuynen: Amsterdamse buurt met opslagplaatsen van hout
voetnoot1757
dats alliens: dat is om het even; arch boefjen: geslepen schelm (hij speelde vals)
voetnoot1758
stienen: dobbelstenen
voetnoot1759
verbrangselde: donderse; het: dat
voetnoot1760
stuck: hoop; als een bobel: als een luchtbel op het water, niet de moeite waard
voetnoot1761
wat hettet te beduyen: wat doet dat ertoe; te nobel: heel royaal
voetnoot1763
selschip: gezelschap
voetnoot1764
stadtskoocken: woning van de conciërge van het stadhuis
voetnoot1765
Koncarje: conciërge; teugen een: voor
voetnoot1766
de Tafel: de veilingtafel voor een gerechtelijke verkoop; Rokes: Stutterheim geeft als betekenis ‘deugniet’, zonder bron; komt een ongunstige connotatie via Sint-Rochus, pestlijder en pelgrim, of is er een verband met het Engelse rogue?
voetnoot1767
pretendeert - axci: maakt aanspraak; Huysvrou: huisbazin, verhuurster (vgl. vs. 2083)
voetnoot1768
keur: wettelijke bepaling; of'er schoon: ofschoon er; Jan Hen: nog een andere schuldeiser, of, m.i. iets minder aannemelijk, een spotnaam voor de Egbert uit vs. 1767
voetnoot1769
Scheepe-kennis: door twee schepenen ondertekende schuldbrief
voetnoot1770
geloos-panct: pro forma beslag op iemands bezittingen gelegd; na viermaal loospanden konden deze worden ge-eygen-panct, de schuldeiser had dan het recht de goederen te verkopen; uytte wonnen met recht: door een vonnis het recht verkregen hem uit zijn huis te zetten
voetnoot1771
voochden: curatoren
voetnoot1772
zijn huys: zie over de vraag of zijn op Monseur Rokes of op Pieter Hinck slaat, de beschouwing van Damsteegt, ed. 1978, p. 189-91. In het tweede geval gaat Byateris hier over op een andere zaak waarbij ze betrokken is; voor de Kerck setten: in het openbaar verkopen
voetnoot1774
schat-brief: bevelschrift aan de schuldenaar om goederen ter verkoop aan te wijzen; sentency: gerechtelijke uitspraak
voetnoot1775
onse lieven-heers veurspraac: ‘advocatus Dei’, hier ironisch voor een advocaat van kwade zaken
voetnoot1776
lestent: laatst; gerechtige saack: rechtszaak
voetnoot1777
vande: voor de
voetnoot1778
alwillens: geheel vrijwillig; Preses: president van de rechtbank
voetnoot1779
hyen goet: hij een taaltje; souwen lieren: zouden leren (kunnen begrijpen); leses: al lezend
voetnoot1780
dat mier is: wat meer is, sterker nog; speldes: al spellend (als het hun werd voorgespeld); ick laat noch van buytene staan: ik zwijg nog maar over vanbuiten leren
voetnoot1781
geeft hy't al de guyten te raan: overtreft hij alle schelmen
voetnoot1782
jonges: bedienden (vgl. vs. 1742)
voetnoot1783
hebben hem soo voor 'tsotje: houden hem zo voor de gek; kneuckels: kinkels
voetnoot1784
schrabbelaers: krabbelaars (schrijvers)
voetnoot1785
nemen: rekenen; een grootje: een halve stuiver; voor 'tbladt: per blad
voetnoot1786
erf-goet: boedelbeschrijving; wat was hy?... was: wat was hij helemaal, als hij niet zo'n grote bek had?
voetnoot1787
spul: gedoe; doe: toen
voetnoot1788
stracx: meteen; vaen: biermaat, ca. 0,4 liter; op uytlegghen: om verwedden
voetnoot1789
wont: won het; met zijn eygen seggen: uit zijn (Bartels) eigen woorden
voetnoot1790
verrecht: aan processen uitgegeven; alyas Buys: alias Dronkelap
voetnoot1791
dat: als; hy bleef wel op 'tstadthuys: hij kwam het stadhuis niet meer uit (alles kost daar geld)
voetnoot1792
konsultacy: juridisch advies; een act te lichten: een officieel afschrift van een akte te laten maken
voetnoot1793
van een certificacy: voor een certificaat, een bewijsstuk
voetnoot1794
knaap: schoutendienaar
voetnoot1795
Steeboo: stadsbode; de rol dient: zorgt voor de dagvaardingen; de Kamer bewaart: zorgt voor de vergaderruimte van een college en namens dat college aanzeggingen doet; dat hy jou woort wat hout: (geld) opdat hij een goed woordje voor je doet
voetnoot1796
somma sommarum: kortom
voetnoot1797
kijnts: kind (aanspreking); of: van; deurwachter: deurwaarder
voetnoot1798
Vierschaar: de stedelijke rechtbank; warret: waarheid; maar watje seght: nu je het erover hebt
voetnoot1799
en smal-joncker: een kale jonker; ien loopende knecht: een kerel die te voet gaat (of leze men: ien ienloopende, een alleenstaande? Dan doelt het op een alleenstaande jongeman, een vrijgezel)
voetnoot1801
stracx: meteen
voetnoot1802
huur-ceel: huurovereenkomst; expres: uitdrukkelijk; pay: betaling; alle maans: elke maand
voetnoot1803
op sijn Italiaans: (zo onbetrouwbaar) als Italianen
voetnoot1804
varen wel after uyt: gaan er wel stilletjes vandoor; ick houwer men gec me, sey tettroy: ik bedank daarvoor, zei Tetterode (een zgn. zei-spreuk, een populaire conversatieformule)
voetnoot1805
vroech mey te maken: ertussenuit te knijpen; deur te gaan: ervandoor te gaan; betalen met betstroy: geen huur betalen en alleen het bedstro achterlaten
voetnoot1806
veursien: een stokje voor steken; jaack seper: ja, (dat zal) ik zeker; hiet ick aers so ick hiet: als ik tenminste heet zoals ik heet, zo waar als ik Geeraart heet
voetnoot1807
met groote reden: volkomen terecht; dat 's hum recht: je hebt groot gelijk
voetnoot1809
op een bortje te langen: lett. op een plankje aan te reiken, contant te betalen
voetnoot1810
ic me: ik ook
voetnoot1811
propertjes van liever le: netjes, kalm aan
voetnoot1812
karonje: kreng
voetnoot1813
ben in besonje: bezig ben
voetnoot1815
fijn-man: beste man; ten... rechtevoort: het komt hem op dit moment niet gelegen
voetnoot1816
Indigo en konsenilje: blauwe resp. scharlakenrode verfstof
voetnoot1817
knecht: jongen
voetnoot1819
moy bescheyt: een mooie reactie
voetnoot1820
waar van: waarvoor; hoe na van je man de sleper: soms door die impotente man van je? (heeft die je niet betaald, d.w.z. gegeven wat je nodig hebt)
voetnoot1821
genoffel-naghelen: kruidnagelen
voetnoot1822
flucx oock: en vlug een beetje; wat brabbelt my den guyt: wat durft die schelm tegen mij te zeggen
voetnoot1823
jy vaart voor morghen niet: je schiet hier niets mee op (zegswijze)
voetnoot1824
saggelaar: sukkel; en baert het: een baard heeft, veel ouder is dan jij
voetnoot1825
krelisduyvelen: onder handen nemen, ervan langs geven
voetnoot1826
op: open
voetnoot1827
spytighe: beledigende, bitse
voetnoot1828
wat missegh ickje: wat zeg ik je dat niet past; ten: het (en)
voetnoot1829
Makelaars: tussenpersonen
voetnoot1830
elck op haar nomber: stuk voor stuk; merck: merkteken
voetnoot1831
blauw hoeden en klapmutsen: dragers van het blauwhoeden- en klapmutsenveem, aan hun hoofddeksel herkenbare gildenleden
voetnoot1832
een deel: een stel; Vlaminghen van Packers: Vlaamse sjouwers, die de balen naar het pakhuis dragen; opslaghers: degenen die de goederen in de pakhuizen opslaan
voetnoot1833
wil jy gaan jy meught: doe jij maar wat je wilt; boven: naar boven; Verschieters: degenen die het koren omscheppen tegen broei
voetnoot1834
gaeje wech: als je weggaat; so ick niet stracx en lóóp, en krijt: als ik dan niet meteen loop te schreeuwen (sluit aan bij ick wil een Hoer wesen)
voetnoot1835
tilp: gil; over hóóp: te hoop
voetnoot1836
speelde soo de beest: ga je zo tekeer; letsken wa bayen: een ogenblikje wachten
voetnoot1837
so wilt... wayen: dan zal het hier verdomd hard op het land waaien (gezegde), dan zal je nog eens wat meemaken
voetnoot1838
neutekraackertje: oude sok; veur gien drieghen vervaert: voor dreigen niet bang
voetnoot1839
tóótebel: smerig oud wijf; dus ongnaartich baert: zo geweldig tekeergaat
voetnoot1840
schortje wat: ben je niet lekker; lijfuyt: schijthuis (eig. darm-uit); hoorden: behoorde (tot Geeraart gericht)
voetnoot1841
appel-teef: scheldwoord; vrome luy: fatsoenlijke mensen; schanckt: schande
voetnoot1842
yet e seydt: iets (verkeerds) gezegd; 't ismen leet: dan spijt het me
voetnoot1843
staat hem en verkleet: staat zich te verkleden
voetnoot1845
vertoeft een kleyn lutje: wacht een ogenblikje
voetnoot1847
schierlinghs: rechtstreeks; affaeren: zaken
voetnoot1848
ke door: ik heb daar; ghetravaljeert: gewerkt; ba jemey: bastaardvloek, bij Jezus en Maria
voetnoot1851
gheinpeschieert (= opgehouden) met mayn boecken: achter met mijn boekhouding
voetnoot1852
no datte kick: nadat ik; ghefingeert: verzonnen, woordspeling met gefixeerd, vastgesteld; bekants: zo ongeveer
voetnoot1854
dewijl: wanneer; overgheslaghen: berekend
voetnoot1855
open partyen: openstaande posten
voetnoot1856
na de Illustre indistructie: volgens de voortreffelijke instructie; Aert de Kordes: schoolmeester te Amsterdam, gaf o.m. les in boekhouden (zie Stutterheim p. 359); Kompeer: vriend
voetnoot1857
daar - an: nl. aan je boekhouding
voetnoot1858
ke ne, gheen ghelt, par kasa: ik heb geen geld in kas; so veel tot: genoeg voor; debocy: dagelijkse uitgaven (Frans débauche = uitspatting; Bredero laat J. weer een woord verkeerd gebruiken voor het komisch effect)
voetnoot1859
doen: d.i. investeren
voetnoot1860
wa maynde gayliens da: wat denken jullie, dat; leet: ligt; da woor best: dat zou wat moois zijn
voetnoot1861
pont vlooms: een pond Vlaams, zes gulden; alle doogh: elke dag; van interest: aan rente
voetnoot1862
wel verstoonde... thien: wel verstaande volgens wiskundige berekening (It. regola della cosa) met een dividend van tien procent
voetnoot1863
sel icker om sien: zal ik andere maatregelen nemen
voetnoot1864
moyer al stillekens: rustig maar, moedertje; ouwlien gheryven: u(lieden) gerieven
voetnoot1865
go node Burs: ga naar de Beurs; duysent pont: zesduizend gulden; ofschryven: van mijn rekening afschrijven
voetnoot1866
Moosen of knoop: meid of knecht; vruigh: vroeg; t'achter noen: in de namiddag
voetnoot1867
ou ou: u uw; negemanneken: munt ter waarde van zes mijten of één achtste stuiver; hebben doen: laten krijgen
voetnoot1868
splytemijt: halve mijt; fackseert: kwelt
voetnoot1869
rijtmen: kwelt me; pronc-pint: pronker
voetnoot1870
wa gebrabbel is hier: wat is dit voor brutale praat
voetnoot1871
vrou mit eeren: fatsoenlijke vrouw
voetnoot1872
nu stil: (tot Byateris) selt zijn: kunnen we erop rekenen (tot Jerolimo); flus weer: gauw terug; semers, sonder fout: stellig, zonder mankeren
voetnoot1873
een Roggestiaart in ou jaers: een roggenstaart in je aars (verwensing); rabout: schurk
voetnoot1874
klackoy: kletskous; kommeren: vriendinnen, soortgenoten
voetnoot1875
meschant: gemeen; tracteren: behandelen
voetnoot1876
gheef ou verlof: ontsla je uit mijn dienst; dootelijck: dadelijk
voetnoot1877
eerlijck: eerzaam, netjes
voetnoot1878
hoorde: hoor je; ofse: als ze
voetnoot1879
verrayst no: vertrokken naar; Kuylenburch en Vyanen: Culemborg en Vianen waren vrijsteden waar men buiten het bereik van de Hollandse en Utrechtse justitie was

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken