Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cupido's lusthof (1613)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cupido's lusthof
Afbeelding van Cupido's lusthofToon afbeelding van titelpagina van Cupido's lusthof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (24.66 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
liederen/liedjes


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cupido's lusthof

(1613)–Gerrit Hendricksz. van Breughel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 154]
[p. 154]

Beslvyt

Aen alle Liefd-voedende Harders en Harderinnnen
Hun recreatie nemende in Cupidoos Lusthof.

 
OM dat nu Phoebus schijnt / te scheyden naer sijn sael /
 
En dat den heldren dach / gaet t'onder t'eenemael /
 
Sijn Paerden heel vermoeyt / hun gaē te ruste strecken
 
Na al den arbeyt van des Hemels licht te trecken
 
Diana doen oprees / met haer schoon silvren schijn
 
Die al de minnende een reyn behulp wou zijn /
 
tGhesternte aen de locht / verscheyden fraey ghetuyghen
 
Verbreyden dat de minst voor d'overhooft moet buyghen
 
Den guer een lieven tijt / gheraeckt me aen sijn ent
 
sGhelijcx ghelievers doen / tot 'tminnen soet ghewent
 
De uer comt datmen wint / 'tgheen eerst scheen onghewonnen
 
Gheen saecke wort voleynt / ten zy die is begonnen /
 
De Son en oock de Maen/ die eynden haren ganck
 
De dierbaer waerden tijdt / en vallet niet te lanck
 
Om een volcomen lust / in Redenrijck te storten
 
Tot een vermaken soet: doch 'tIaer began te corten
 
My doende sulck bewijs / door teeckens menichfout
 
Wanneer het lijd'lijck is / int best men wel op hout
 
Ten can niet alles al / by een tsaem zijn begrepen
 
Tis heuchlijck dat de zee / bebout wert met veel schepen
 
De Rijcke Iuno vroet / weldadich mede prees
[pagina 155]
[p. 155]
 
tGhewrachte werck waerin / men eerbaerheyt bewees
 
Minerva wijs in raet / comt oock den gheest ontdecken
 
Aensiende dattet wil / de Ieucht tot voordeel strecken
 
De schoonste Venus schoon / maeckt harde schichten soet
 
Mits dat de Ieucht uyt deucht / dit altesamen doet.
 
Lucina der gheboort / neemt mede goet behaghen
 
Dat haer lieff eel gheslacht / comt tot sijn oude daghen
 
In eendracht / Lieffd' en vre / soo voortijts wert ghebracht
 
Int Echtelijck Verbont / 'tvoorouders out gheslacht
 
Daer Hebe vande Ieucht / doort vrientlijck tsamen rusten
 
Dus staechs ghenietend' is / veel smakelijcke lusten
 
De rieckende begaeft / eel Flora soet van geur
 
Met bloemkens chiert het hooft van haer dies door ghetreur
 
Gheraken tot het hoochst / en t'minnelijck versamen
 
Waerom de Ieucht in vreucht / oyt by malcander quamen:
 
Den reghen en de schijn van Sol neemt synen ganck
 
Oock 'tclaghen met 'tghesucht / en vreuchdelijcken sanck
 
Becommernis en can niet staech int herte woonen
 
Den flauwen gheest die moet / hemselfs wat blyder toonen
 
Meer dan het swack ghemoet / int binnenste besluyt
 
Op dat de schempers niet en spreken overluyt.
 
Helaes! trou Minnaer ghy zijt in het net ghevanghen
 
Doet desen Lusthoff op / vermaket thert met sanghen.
 
Want Caliope sal u stercken int gheclem
 
Verghetende den thoon / u helpen op de stem;
 
Terpanders soet ghedicht / verlicht Melan coleusen
[pagina 156]
[p. 156]
 
En tis een voetsel van de Ionghe Amoureusen
 
Een lockent soet gheclanck / waer uyt dat wert verstaen
 
Wat voor inwenden brant / de Liefde brenghet aen
 
En wat het herte toocht / dat schier van Liefd' wilt breken
 
Een minnaer singhen derft / 'tgeen nau de tong' derft spreken.
 
In somma het ontdeckt / den gront der trouwer Min /
 
En twerckt daerna oock dat / het Nimphjen haeren sin
 
Soo partialich niet / en stelt tot 'sMinnaers hindren
 
Maer voelende oock brant / soeckt alle pijn te mindren.
 
Dit is den Lusthoff die u Cupido toe wijt
 
Waer in veel spruyten staen goet voor den appetijt
 
Der lieffden / die soo graech / doorwrevelt de ghemoeden /
 
Ghy vint hierin de spijs / om 'tclagent hert te voeden
 
Indien ghy overwint / dat u gheen pyne deert
 
De reyne Camne singt een liedt dat triumpheert /
 
Om soet versaemde twee / die in veel drucx te stelpen
 
Haer jonste binden t'saem / en soo malcander helpen.
 
Daer wert de Lauwren croon / ghehanghen boven 'thooft
 
Gheopent het ghesicht / dat blind'ling scheen verdooft
 
Van Theben al de fier / en overschoon Najaden
 
Vervreughen int ghemoet door weder Liefds weldaden
 
Vergadren eenen rey / met handen tsaem ghevoecht
 
Hem singhende tot eer / die eerlijck heeft gheploecht
 
Om te verwerven haer / dien hy in Lieffd' vercoren
 
Soo langhen tyden heeft / ghenietende daer voren
 
De spyse sijns ghemoets / door Cupidinems strael /
[pagina 157]
[p. 157]
 
Dus minnende Gheliefs / bevecht u Lieffdes quael
 
Dit sal een soet vermaeck / u brenghen onghemeten
 
Waer door ghy alle smert sult singhende vergheten
 
En grypen weder troost / door lieffelijck verdrach /
 
Want een groen wilgheboom / valt selden van een slach.
 
De eere is te vroom / om door lichtveerdicheden
 
Soo haest te zijn bepraet / o neen daer moet ghestreden
 
En trou ghebeden zijn / eer tsoete spruyt uyt tsuer
 
Allengskens kennen wert / d'een d'ander sijn natuer /
 
Sy werden beyd' ghemeen / doort langhe converseeren
 
Dat sulcke Lieffde trou / niet is om aff te weeren.
 
Nu dan de dierbaer tijt / gaet als de Son te nest
 
Het jongste dancklijck neemt / doch twyfelt niet het lest
 
De Conste tooghet gunst / om 'tsinnelijck vermaken
 
En door veel soeten praet / Gheliefkens t'samen raken.
 
'tLiefftallich soet ghespreck / dat doodet pyne swaer /
 
VVt Levendigher Ionst, in dit soet nieuwe Iaer.

Finis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken