Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Hoop.



illustratie

De Hoope der Rechtvaardigen is blydschap, maar de verwachtinge der Godloozen zal vergaan.
Salomon Spreuk. X. 28.
 
De blyde Hoop, die 't oog ten hoogen Hemel slaat,
 
Zit welgetroost en schynt vol heilige gedachten
 
Daar 't rykbebloemde Kleed en 't groene hoofdsieraard
 
Ons leert, dat ze uit de bloem de vrugten kan verwachten.
 
Door 't Anker wyst zy elk haar vasten grondsteun aan,
 
Wanneer in's Waerelds Zee, verdrukkings-golven slaan.
In hoe zwaare zaak wy gescheept zyn en hoe zwarte bui ons over het hoofd hangt, wy bekreunen ons niet, zo lang onze Hoop wel geankerd blyft.
Joh. de Brune.
[pagina 10]
[p. 10]
 
Welke een schoone en Kuische Maagd
 
Brengt de Kunst my onder de oogen?
 
Die een kroon van bloemen draagt,
 
En standvastig onbewogen
 
Op den glans des Hemels staart?
 
't Is de Hoop, ik ken haar' zeden,
 
Zy, door 't waar Geloof gebaard,
 
En gekoesterd door Gebeden,
 
Is 't, die, door de Deugd geleid,
 
Hier het Zaligst heil verbeidt.
 
 
 
Blyde Hoop, bevallig Wezen!
 
Stok en Staf in 't zwaarst verdriet,
 
Vyandin van 't angstig vreezen,
 
Oog dat door de Wolken ziet,
 
Heilryk Licht in duistre tyden,
 
Balzem der gewonde Ziel;
 
Voedster van het Kuisch verblyden,
 
Anker van de Levenskiel;
 
Eigendom der Kristenschaaren,
 
'k Span alleen voor u myn' snaaren!
[pagina 11]
[p. 11]
 
't Ongeloof daar 't God' verlaat,
 
Heil noch Hemel heeft te wachten
 
Mag onkundig van uw' staat,
 
Uw bekoorlyk schoon verachten:
 
Dat het uw verlangen doem'
 
U der Dwaazen Welbehagen,
 
Moorderes' der Blydschap noem';
 
gy zyt, zints 't begin der dagen,
 
Vaak den neergebogen Geest,
 
Dog ten grond van troost geweest.
 
 
 
't Eerste Paar, van God verdreven,
 
Wyl 't onteerde zyn gezag,
 
Gaaft gy 't eerst weer Hoop ten leven,
 
Daar het hooploos nederlag:
 
Toen uw licht hun is verschenen,
 
Zagen ze uit hunn' jammerstaat
 
Door een ry van eeuwen heenen,
 
Naar 't beloofde Vrouwezaad:
 
Daar gy hun geloofs betrachting
 
Streelde, met uw heilsverwachting.
[pagina 12]
[p. 12]
 
Gy ontdekte aan Abraham,
 
Door een' rang van duistre Wolken,
 
De uitgebreidheid van zyn' Stam,
 
Voortgeplant door veele Volken.
 
Jakob wierd door u versterkt,
 
By 't verval der Lichaamskrachten,
 
Toen zyn geest, door u bewerkt,
 
Stervende, op zyn heil kon wachten.
 
Jozef, hebt gy, hoe geplaagd
 
In den Kerker, onderschraagd.
 
 
 
Vroomen Job den Roem van 't Oosten,
 
Kont ge in 't allerdroefigst lot,
 
Met des Hoogsten bystand troosten,
 
Want hy hoopte op zynen God.
 
Isrels Zanger neergebogen,
 
Klaagde in Onrust, maar uw Licht
 
Leidde hem naar 't Alvermogen,
 
Wiens verlossend Aangezigt
 
Hy, voor nieuwe gunstbewyzen,
 
Eerlang met zyn volk zou pryzen.
[pagina 13]
[p. 13]
 
Gy deedt Jakobs Nageslacht
 
Op zyn heil, schoon nog verborgen,
 
Wachten, in een' duistren nacht,
 
Als den Wachter op den Morgen.
 
Toen Gy 't, onder 't lastig Juk,
 
Tot geheiligde aandacht wekte,
 
En den Redder uit zyn' druk,
 
Door, het Schaduwbeeld ontdekte.
 
‘Ach! dat Isrels hulp verscheen!’
 
Riept gy dan door zyn' gebeên.
 
 
 
Maar uw Licht zou klaarer schynen
 
In den Evangelydag,
 
Daar moest doodsche vrees verdwynen,
 
Met het Priesterlyk ontzag.
 
Gy deedt Jezus lieve vrinden,
 
Na die Borg aan 't Kruishout stierf,
 
Straks de vrugten ondervinden
 
Van het heil dat hy verwierf:
 
Toen zy 't goed der betre dagen,
 
Door 't gescheurde Koorkleed, zagen.
[pagina 14]
[p. 14]
 
Nu verklaart gy hun gezigt,
 
Om, als Hemeladelaaren,
 
Op hunn' Schat, in't eeuwig Licht,
 
Door den dampkring heen, te staaren.
 
Wars van Waereldsche ydelheên,
 
Schenkt gy hunn' begeerten wieken,
 
Leert hun Neboos Kruin betreên,
 
Daar ze Paradyslugt rieken,
 
Kanän zien, en 't Onderpand
 
Smaaken van dat Zalig Land.
 
 
 
Schynt het Onweer losgebroken.
 
Boven Sions Burgery:
 
Heeft de Hel haar' Val bestoken
 
Door Verraad en Tirany:
 
Gy Verkwikster der Verdrukten!
 
Troosterresse in tegenspoed!
 
Schoon Bevreesden nederbukten,
 
Gy houdt stand, uw Heldenmoed,
 
Vaak in nood en dood gebleken,
 
Blyft in 't lyden onbezweken.
[pagina 15]
[p. 15]
 
Schoon de Zee der Volkren slaat,
 
En uw huik op 's Waerelds baaren
 
Dan ten donkren afgrond gaat,
 
Dan ten hemel schynt te vaaren:
 
't Anker, eens door Wysbeleid
 
Uitgeworpen met vertrouwen,
 
Op den Rots der Eewigheid,
 
Kan u in den Storm behouën.
 
Hy, die Zee en Lugt gebiedt
 
Feilt in zyn' beloften niet.
 
 
 
't Is geen Waan, 't is geen Verblinding
 
Die 't gevaar te ligt veracht,
 
Maar een heilige ondervinding
 
Van Gods liefde en trouw en magt,
 
Die u leert, in alle naarheid,
 
Met een stil bedaard gemoed,
 
Uitzien naar den God der Waarheid:
 
Die zyn Volk in druk behoedt,
 
En (wat Haaters ook beraamen)
 
't In zyn hoop nooit zal beschaamen.
[pagina 16]
[p. 16]
 
Billyk wraakt gy dan 't bestaan
 
Van verwaaten' Huichelaaren,
 
Wier verwachting zal vergaan,
 
Daar hun hart, by Zielsgevaaren,
 
Zig des Hemels gunst verbeeld,
 
Schoon in 't midden hunner boosheid:
 
Wyl een valsche Hoop hen streelt,
 
Die geteeld uit Zorgeloosheid,
 
En door ydlen waan gevoed,
 
Nimmer rust geeft aan 't gemoed.
 
 
 
Gy ô waare Rustbewerkster!
 
Gy geeft rust, al raast de Nyd:
 
Eedle Hoop! ô Hartversterkster!
 
Uw geluk verduurt den tyd:
 
Schoon hy staal en Marmer sloopte.
 
Gy leeft veilig in uw lot,
 
Tot de Hand, op wie gy hoopte,
 
U verandert in 't Genot:
 
Als 't Geloof der Godgetrouwen
 
Wordt verwisseld met Aanschouwen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken