Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 129]
[p. 129]

Leerzaamheid.



illustratie

Die wys is zal hooren, ende zal in leere toeneemen.
Spreuk. Sal: I. 5.
 
Zie nutte Leerzaamheid, hier in het wit gewaad,
 
Ze is jeugdig, en wil met de jeugd het liefst verkeeren:
 
De Spiegel siert haar borst, en op haar voorhoofd staat
 
Een Papegaay, die 't best der Menschen spraak kan leeren.
 
Zy strekt haar handen uit, verricht haar werk met spoed,
 
Maar wraakt het Zwyn, dat in het slyk der domheid wroet.
De beste regelen om een' Jongeling te beschaaven zyn, dat hy weinig spreeke, veel hoore. — Zyne eigene gedachten mistrouwe en die van anderen, naar verdienste hoog schatte.
W. Temple.
[pagina 130]
[p. 130]
 
Lentebloemen, Liefdepanden,
 
Telgen daar men vrugt van wacht,
 
Vlugge en edele Verstanden,
 
Hoop van 't volgend Nageslacht,
 
Braave en rechtgeaarte Loten,
 
Daar het jeudig bloed in speelt.
 
Sierâen uwer Stamgenooten,
 
Laat u dit bekoorlyk Beeld,
 
Nyvre Leerzaamheid, behaagen:
 
't Lust my 't aan u op te draagen.
 
 
 
Hoort dan, daar myn kunst u wekt!
 
Mydt de Traagheid, die de leden
 
Op het vadzig Leger rekt:
 
Wilt ge uw' tyd met nut besteeden?
 
Arbeidt vroeg, en zweet en zwoegt
 
In den morgen van uw leven,
 
Vroeg het Letterveld beploegd,
 
Zo zal t' vroeg zyn vrugten geeven.
 
Dat myn Zedepoëzy
 
Neêrlands Jeugd, tot heil gedy'!
[pagina 131]
[p. 131]
 
Leerzaamheid siert uwe jaaren.
 
Zy, aan 't eel verstand gehuwd,
 
Maakt ons wyzer en ervaaren,
 
Wyl ze Onkunde en domheid schuwt.
 
Zy geleid ons, als by trappen,
 
Niet bevreesd voor 't steile pad,
 
Naar het koor der Weetenschappen:
 
Daar zy ons een ryke schat,
 
Schat, door vloed nog gloed te Krenken,
 
Voor wat moeite en vlyt wil schenken.
 
 
 
Zyn het vrugtbaar Lentesaisoen
 
En de Zomer, juiste tyden,
 
Die de hoop des Landmans voên,
 
En hem met den Oogst verblyden?
 
Wordt hy daarin aangezet,
 
Om nog zorg nog zweet te spaaren
 
Eer de Winter 't hem belet?
 
Zo wordt ook, om vrugt te gaaren,
 
't Best de Jongkheid aangespoord,
 
Eer de kwaade dag haar stoort.
[pagina 132]
[p. 132]
 
In de Jeugd; ô Jongelingen!
 
Is 't verstand (nog min bezwaard)
 
Vlug en vaardig, om de dingen
 
Recht te vatten in haar' aart
 
De verbeeldingskracht vol leven,
 
Het geheugen vast en sterk,
 
En de wakkre geest gedreven
 
Door meer vuurs, naar 't noestig werk.
 
't Lichaam, min ontbloot van krachten
 
Kan dan ook zyn' pligt betrachten.
 
 
 
Bange Zorg of Huisverdriet
 
Mag, een' laatren tyd benaauwen:
 
't Stoort de blyde Jongkheid niet
 
't Zal haar' yver niet verflaauwen;
 
Zy mag, in dien vryen staat,
 
Onbekommerd adem haalen,
 
En den schoonen Dageraad
 
't Best tot onderzoek bepaalen,
 
Eer de Dag de zorgen wekt
 
En de zorg haar aandacht trekt.
[pagina 133]
[p. 133]
 
Schoon Verleiding, op haar paden,
 
Vaak haar looze netten spreidt:
 
Zal ze 't minst den Jongling schaaden,
 
Die bestierd door Leerzaamheid,
 
Zig voor Ledigheid zal hoeden
 
En in 't Boekvertrek zig sluit.
 
Ledigheid mag wellust voeden,
 
Naarstigheid belet en stuit
 
't Eerst zyn list en groot vermogen.
 
't Werkzaam hart wordt minst bedrogen.
 
 
 
Leerzaamheid wraakt al 't gewoel,
 
't Eenzaam kan haar meer vermaaken.
 
Zelden zal zy, tot haar doel,
 
By een woest gezélschap raaken.
 
Met de Stommen pleegt zy raad,
 
Dooden leeren haar te leeven,
 
Zy, die 't logge sluimren haat,
 
Zy wordt vroeg naar 't werk gedreven:
 
En, terwyl haar weetlust groeit,
 
Werkt ze spade en onvermoeid.
[pagina 134]
[p. 134]
 
Door geen ydlen waan bezetten,
 
Vliedt ze dwaze Hovaardy,
 
En zal hen, die meerder weeten,
 
Schoon van mindren staat dan zy,
 
Yvrig hooren, hooger eeren.
 
Zy blyft nedrig en beleefd,
 
Schoon haar jongre Jaaren leeren,
 
Schoon haar Armoê lessen geeft.
 
Jeugd nog rang zal haar beletten
 
Om haare oefning voort te zetten.
 
 
 
Haar verstand doorzoekt en tracht
 
D'aart der zaaken na te speuren,
 
't Geen zy nut of schaadlyk acht,
 
Weet ze goed- of af- te keuren.
 
Haar geheugen wordt daardoor
 
Niet gevuld met beuzelingen:
 
Maar vertoont een ryk Trezoor,
 
Daar de vrugt dier oefeningen,
 
Vrugt die Zielen voordeel baart,
 
Wordt zorgvuldig in bewaard.
[pagina 135]
[p. 135]
 
Zy smaakt (doof voor dartle weelde)
 
Lust en rust by vlyt en zweet:
 
Schoon de Luiheid zig verbeelde,
 
Dat ze in smart haar dagen sleet.
 
Laat de wulpsheid zig verblyden
 
Als ze de eerst ontloken' Jeugd
 
Durft aan snooden wellust wyden:
 
Leerzaamheid weet waare vreugd,
 
Die geen naberouw zal baaren,
 
Wyslyk aan het nut te paaren.
 
 
 
Wellust leidt de Jeugd naar 't graf,
 
Luiheid doet de welvaard sneeven:
 
Leerzaamheid strekt vaak een staf
 
En een steun voor 's Menschen leven.
 
Zy geniet der braaven gunst,
 
Werkt tot heil van Kerk en Staaten,
 
Leeft door Weetenschap en Kunst;
 
Laat Onweetenheid haar haaten,
 
Zy verdient eene eerekroon,
 
En veracht der dwaazen hoon.
[pagina 136]
[p. 136]
 
Maar hoe hoog klimt haare waarde,
 
Als ze zig met Deugd vereend!
 
Dan verstrekt ze een Zout der Aarde.
 
Deugd het edelst puikgesteent'
 
Schiet gewis nog schoonder straalen,
 
Als zy in het duurzaam goud,
 
Goud van Weetenschap mag praalen.
 
Hy die Deugd op Kennis bouwt,
 
En aan Deugd de Kennis heiligt:
 
Leeft gezegend en beveiligd.
 
 
 
Lentebloemen, fiere Jeugd,
 
Telgen daar we vrugt van wachten,
 
Paart dan Leerzaamheid aan Deugd,
 
En het weeten aan 't betrachten:
 
Sticht door leven en door leer,
 
Leeft, gelyk uwe Ouders wenschen
 
't Volk tot nut, en God' ter eer';
 
En beklimt, by Gode en Menschen,
 
Dan, door Deugd en Weetenschap,
 
D'allerhoogsten glorietrap.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken