Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirol (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirol
Afbeelding van TirolToon afbeelding van titelpagina van Tirol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (6.99 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeur

Ruth Wolf



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirol

(1989)–Carry van Bruggen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 76]
[p. 76]

Naar huis

Het is voorbij, we gaan naar huis. Vanmorgen hebben we voor het laatst op het Hofgarten-terras een kop koffie gedron- ken, er waren geen andere bezoekers dan wij. Het regende, de fonteinen vingen in hun ruisen het regenruisen op, tussen de druipende hoge populieren, tussen de lage, langgerekte grijze muren der paleizen met hun rijen groenbeluikte ramen strekte zich de brede 'Rennweg' nagenoeg verlaten uit. Op het onover- dekte terrasdeel weerkaatsten de natte ijzeren tafels het door de vallende droppels verstoorde beeld van een heuvel vol grau- we nevels en troebel zilverlicht. Dwars tegen de berg, juist over 'Hungerburg' heen, lagen lange, smalle wolken als opge- rolde dekens, maar Trau Hitt' stak erboven uit, achter haar stenen pluim dijde een stukje blauw gestadig. Dus zal het van- avond helder zijn, dus zal het hier vanavond vol mensen zit- ten, de klaterende muziek - potpourri's uit Zampa, Hugeno- ten, Faust! - zal de klaterende fonteinen overstemmen, alleen in de pauzen mogen ze, schuchter uit duister, de avondkout in het licht begeleiden. Vanavond... maar vanavond is dit alles verleden voor ons, vanavond zitten we hier uren ver vandaan, op de thuisreis, in München!

We zijn ook nog onder de arcaden door de Goethe-Stube langs gegaan en hebben afscheid genomen van de Inn, tussen zijn nevelige oevers schijnt hij één troebele, grijsgroene woeling van stompgeregende golven, men merkt geen voortgang, men ziet geen stroom... maar ineens duikt uit het duister onder een bruggeboog een vervaarlijke boomstronk te voorschijn, wie weet van hoe ver al meegesleurd... zie hem ijlen langs de basal- ten wal, zoeven pas in aantocht nu al voorbij, nu al niet meer

[pagina 77]
[p. 77]

dan een diepglinsterend spoor, dat stroomaf verloren gaat... en plotseling in de drift, is de snelheid van het water merkbaar en meetbaar geworden.

Voor onze laatste muntstukken hebben we daarna verse broodjes gekocht en van die sappige Salzburger peren, voor onderweg. Want is de trein op tijd, dan zijn we tegen halfzeven in München, de 'Karwendel' echter is zelden op tijd. We zitten in de trein en staan nog op het station en zijn toch het land al uit. We bezitten immers geen duit meer van 's lands geld.

En nu rijden we en plotseling lijkt Trau Hitt' daar in de kim veel verder weg, ze hoort ons niet meer toe, ze is verleden, ze is al haast herinnering.

Ik denk aan de dag van onze aankomst en aan de nerveuze gretigheid die éérste ogenblikken, als het oog en de geest wel alles tegelijk zou willen bezitten.

We zijn de stad uit, we stijgen al. Ik sluit mijn ogen, mijn hoofd voel ik als een donkere doos vol beelden, vol prentjes, vol wemeling van kleuren, die draag ik mee naar huis. En wel- ke van die beelden, van die prentjes zal uit eigen drift en kracht zich boven de andere voorrang nemen, als ik stil blijf en af- wacht? Kijk... Fulpmes. Enkel omdat het pas gisteren was, en- kel om die mijmeringen? Nee, want ik hoor het gerucht van zijn smidsen en het klappen van de zagerijtjes. En nu? Achen- see, blauwgroen tussen donkere, steile bergen, daar wachtten we op de boot naar Scholastika, en die goedige dikzak uit Lin- dau... die zien we ook nooit terug. Wat was het heet die dag, wat dronken we... plotseling dorst ik naar het ijskoude water uit de welletjes in het bos.

Ja, het was een mooie reis, een geslaagde reis. Waar ooit heb

[pagina 78]
[p. 78]

ik zó zorgenvrij genoten? Ik denk aan Frankrijk, aan België, aan Duitsland, aan wat ik mij van Indië herinner, nee nergens voelde ik zo open en zo toegankelijk mij voor de natuur. Nergens... maar dat is toch niet waar... want ergens ligt een verloren land, waar geen macht en geen kracht mij weer heenbrengen kan, omdat ik er niet van ben gescheiden door de afstand, maar door de tijd...

 

Uit de schoolbibliotheek heb ik, immer leeshongerige zesdeklasster, een bloemlezing voor de ouderen geleend en ben er dadelijk op goed geluk in begonnen. Wat ik opsla, blijkt het verhaal van een reis door de tunnel van de Mont Cenis. De naam van de schrijver - M.A. Perk - neem ik vluchtig in mij op, de man interesseert mij niet. Ik lees en droom en volg de trein. Hij is nu nog in Frankrijk, in Modane, langzaam stijgt hij boven de leien daken uit, duikt in de tunnel en wroet zich hijgend door die donkere koker heen en komt weer voor de dag, en is in Italië, in Bardonnécchia. De conducteurs roepen: 'Bardonnécchia! Vijf minuten oponthoud!' Het staat er ook in het Italiaans, maar de uitheemse woorden hebben geen vat op mij, en ik heb geen vat op hen. De trein houdt stil, in de zon, in Italië! En dan dit:

Groene dennen en slanke berken stonden langs de weg, men hoorde de stortbeek ruisen.

O, hoe vaak later heb ik het trachten te analyseren... Is het mooi? Is het ‘litterair’? ‘Men’ hoorde de stortbeek ruisen. Wat hebben we dat 'men' verfoeid, met een artistiek verfoeien. Nu schrijven we het trouwens weer...

Het is woensdagmiddag. Op de ‘burcht’ achter het stadhuis exerceren de schutters bij trommelslag. Langs het water, voor-

[pagina 79]
[p. 79]

bij het marktplein, over de schutsluis kom ik erheen, maar ik zie noch water, noch marktplein, noch sluis, ik zie alleen: Bar- donnécchia! Groene dennen, slanke berken, de stortbeek in de zon...

Een balans... In de ene schaal het pasgenotene, Fulpmes met zijn gletsjerschoon... Sistrans met zijn weiden... de Achensee, blauw tussen blauwe bergen... de donkere, diepe wouden rondom ‘Heiligwasser’... In de andere schaal dat ene boekerige zinnetje uit een reisverhaal van dertig jaar terug... en zie nu, zie, hoe de zwaarbelaste rijst en de schriel voorziene daalt, maar deze draagt dan ook een overwicht aan emotie, aan ont- roering, aan gelukzaligheid, aan alles dat de ziel bewegen kan, aan alles dat onvergetelijk en onvergankelijk en onoverwinne- lijk is.

Ja zeker, lezer, ik geef u groot gelijk, ik geloof dat ik een echte armeluisziel heb en dat zo'n dure, mooie vakantiereis toch eigenlijk niet helemaal aan mij besteed is...


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken