Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Als ge niet.... dan! (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Als ge niet.... dan!
Afbeelding van Als ge niet.... dan!Toon afbeelding van titelpagina van Als ge niet.... dan!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (13.07 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Als ge niet.... dan!

(1917)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Hoofdstuk II

In den bleeken vroeg-morgen schrikte hij wakker. De woudstilte was uit elkander geschokt onder 't geweld van schielijke, ijle knettergeluiden en zware volle donders. Geschreeuw en commando's rumoerden tusschen de stammen. Toen een snelle wedstrijd van paffende knalletjes dichtbij, gillen en noodkreten... het werd stil!

Uit den afstand roffelden alleen nog de zware schoten kort achter elkander aan.

En opeens zag de ontwaakte jongeman een wezen van zijn eigen gedaante door de struiken breken, zijn vaart intemmen om rond te zien, dan, hem bemerkend, met een blank wapen storten op hem toe.

Hij verroerde zich niet. Het scheen hem alles niet wezenlijk te gebeuren, niet hèm te betreffen. Eerst toen de man vlak bij was, trok hij een gebaar van angst.

De aanvaller hield in.

- Geen beweging, of ik sla toe!

Vreemd bleef de jonge vrijwilliger zijn vijand aan zitten kijken. In zijn oogen schichtigde angst, maar hij deed geen trek om te vluchten of zich te weren.

Toen zag de andere man het brandschot in zijn slaap en hij vroeg:

- Ben je gewond?

Vaag tastte de zittende naar de zwarte plek aan zijn hoofd; er gloorde een gedachte door zijn oogen. Tot woorden kwam hij niet. In jammerlijk schreien brak hij in elkaar en viel bewusteloos over den grond.

In het bosch vernevelden de dauwschimmen naar

[pagina 12]
[p. 12]

het dóórdringende licht van den morgenhemel. Geen ander dichtebij geluid vertroebelde den nerveusen ritsel van het stille boomloof; alleen van zeer verre bleef het holle getrommel der kanonnen de lucht verontrusten.

De tweede man zat naast zijn kameraad op den grond, bezig hem te verzorgen. Hij had een doek met vocht uit zijn veldflesch gedrenkt, daarmee verfrischte hij het voorhoofd van den bezwijmde. Naar de wonde, de kleine zwarte brandstip in den geel-bleeken slaap, keek hij langen tijd met aandacht, vermijdend eraan te raken met zijn bettende doek.

Deze tweede, een nog jonge man ook, had zeer stellig wat de menschen noemen ‘een ongunstig voorkomen’. Zijn gelaat, om een fijnen schedel gebouwd, als de tengere kop van een vogel, was uiterst mager; tusschen de jukken en de vooruitgeschoven kaak viel een blauwe schaduw; de oogen lagen diep-gekast in het scherp gebeente, en onder de sluike, donkere haren brandde het roode litteeken van een kerfwond. Evenals zijn kameraad, was hij in uniform gekleed, een kleur zweemende naar het bruine, zonder eenig opvallend versiersel of distinctief. Een hoed of kepi bezat hij niet meer; op zijn puntige kruin spreidde zich het vederbosje van ongeregelde zwarte haren, die zich om twee haarwortels niet orienteeren konden.

In zijn lange, grijperige spinnevingers knelde hij den doek, waarmede hij zorgzaam het gelaat van den gewonde bleef bestreelen. Er was een groote teederheid in zijn manier van doen; telkens keek

[pagina 13]
[p. 13]

hij oplettender toe om het effect zijner verpleging te zíen, en toen de andere soldaat de oogen weder opende, glimlachte hij als een goed vriend.

- Wat voor landsman ben je? vroeg hij.

Onkennig zag hem de zieke in 't gezicht. De vraag scheen hij niet te begrijpen, maar een dankbare plooi trok toch om zijn mond, als wilde hij een vriendelijkheid bewijzen, die hij niet uitdrukken kon.

- Ik zal je niets doen, begon de man met het ongunstig voorkomen, om wat te zeggen. Maar verlegen zweeg hij weer, omdat hij geen antwoord kreeg; en een pooslang zaten ze zoo op elkaar te wachten.

Toen er dan niets kwam:

- Wij zijn vijanden, geloof ik, hernam de eerste. Jou hebben ze in 't eene leger gestopt, mij in het andere, toen ons op elkander losgelaten,

Hij zweeg even. Dan, een gedachte:

- Als straks een patrouille hier langs komt, moet ik je krijgsgevangen nemen - maar ze lijken wel ver, ver genoeg, af te zijn. Zoolang we hier met ons beiden blijven, zijn we kameraden.

Bemerkend dat hij niet werd verstaan, zweeg hij maar weer. Ongewacht begon nu de zieke zeer rad achter elkander eenige zinnen te zeggen, die hij zelf niet scheen te begrijpen. Dan dekte hij de oogen met zijn beide handen en snikte.

Op dat oogenblik sprong het vreemde, armlooze wezen tusschen de boomstammen uit. De gespalkte oogen wild in z'n woesten haarkop, keek hij, een verschrikt boschdier, toe... Zijn vluchtende schreden daverden weg over den vasten grond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken