Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Als ge niet.... dan! (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Als ge niet.... dan!
Afbeelding van Als ge niet.... dan!Toon afbeelding van titelpagina van Als ge niet.... dan!

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (13.07 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Als ge niet.... dan!

(1917)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

Hoofdstuk XI

En zoo was opnieuw de kolonie bezwaard: met Thomas Forbes van de Daily Crier te Baltimore, den eenigen journalist wien het gelukt was het wezenlijk oorlogsterrein te bereiken, vol plannen het naastbijzijnde telegraafkantoor te overstelpen met zijn singuliere reisverhalen.

Men merkte het eerst aan hem op de tallooze zakken van zijn khakipak, dat ruim en slodderig zijn slungelig lichaam verborg. Overal zaten er de zakken op vastgenaaid, en waar niet het vierkant was van een geplooiden zak aan den buitenkant, kon men het stiklijntje van een zak binnen-in volgen. Zoodat het wel leek of deze oorlogscorrespondent hoofdzakelijk uit zakken bestond. De practische dracht stelde hem in staat zeer vele papieren mede te voeren, tot zijn legitimatie, zijn inlichting en voor de uitoefening van zijn papier-verslindend bedrijf onmisbaar, benevens argumenten in banknootvorm en in goud.

Verder was, onder zijn kleppen-pet, zijn als uit hout gehakt gezicht. De voorgebergten van zijn sterken neus en een langen slappen kin staken er ver uit naar buiten, in iedere zijner dorre wangen plooiden naast den mond twee diepe, daar ingestreken voren, die de expressie van zijn gelaat voorgoed als iets ernstigs vastlegden.

Zijn geschoren jongensgezicht was overigens van geen leeftijd. Hij had twintig en zestig kunnen zijn. Alleen uit de afgewerktheid, de kwaliteit zou men zeggen, van zijn huid, kon wie warenkennis

[pagina 87]
[p. 87]

had opmaken, dat hij licht de veertig gepasseerd blijken zou.

Met verbluffend gemak vouwde de nieuw-gekomene zijn lange beenen onder zich, beginnende, of men hem erom gevraagd had, te vertellen. Goedig wierp de professor zich weder op als vertaler voor de niet het Engelsch machtigen, daarbij zin voor zin in zijn aarzelig Fransch overbrengend. Met de Duitsche boeren, op wier gezichten geenerlei belangstelling glansde, behoefde niet te worden gerekend.

Het begon met een soort apotheose van de Daily Crier. Dit meestgelezen blad van Amerika had zijn correspondent met een blanco crediet, eersteklas passage, de beste aanbevelingsbrieven, speciale introducties bij alle opperbevelhebbers, een onbepaalde volmacht, naar de Oude Wereld gezonden voor het oorlogsverslag. Al deze gewichtigheden, onder den indruk waarvan hij telkens door den neus begon te praten, scheen de journalist tot verheerlijking zijner zending te behoeven; als met medailles behing hij er zijn persoonlijkheid mede.

In onderscheiding met den graaf, voor wien alles vanzelf sprak - wat hem iets kinderlijk-natuurlijks, een zekere sympathieke onnoozelheid gaf - lichtte de Amerikaan het belang zijner ikheid met omslachtige uiterlijkheden toe, op deze wijze een onbenulligheid bereikend, welke de ander als een natuurlijke begaving van zijn vaderen had meegekregen.

Van huis uit een weinig beschaafd man, en zich

[pagina 88]
[p. 88]

daarvan onderbewust, achtte hij het noodig iedere bijzonderheid zijner beschaving te vermelden: hoe hij was uitgerust, welke menschen hem aan boord gemeenzaam hadden bejegend, en - meer een handig dan een ontwikkeld iemand - gaf hij van zijn knappe daden en plannen dezelfde uitstalling. Voorzeker voelde hij, bij instinct, ieder bewijs van zijn nieuwen staat als aanzienlijk en gewichtig persoon, als een overwinning op den weinig innerlijkbeschaafden burgerman, die hij eigenlijk was. Zoodat hij telkens door 't geen hij debiteerde omtrent zichzelf, openbaarde waar 't bij hem haperde, - de zwakke steeën aanwees zijner maatschappelijke en geestelijke constitutie. Hij lapte aan zichzelf. Zijn armzalige innerlijke architectuur dekte hij onder opdirkerige tooisels, nimmer tevree met zijn kaal Ik.

Op zijn reis naar Europa had de milliardair X... hem in zijn statiehut te lunch genoodigd; aangaande de bevalligheden der beroemde en schoone tooneelspeelster Miss Dorothy kon hij dingen vertellen... maar hij was gentleman en zou den naam eener vrouw niet in opspraak brengen; alle passagiers en schepelingen, tot den gezagvoerder van het schip toe, waren nerveus geworden uit vrees voor onderzeebooten, toen men de Engelsche kust naderde, - hij alleen kende geen angst, en zijn vastberadenheid had elkeen gerust gesteld, met uitzondering van zijn collega van de New-York Combustible, een belachelijke nieuweling in het vak, die nog nimmer een groote reis gemaakt en kruit geroken had.

[pagina 89]
[p. 89]

Het overkomt meer menschen, zichzelf te beschouwen als het middelpunt van elke wereld - ook de Wereld zelf - waarin zij komen te verkeeren, - maar deze wàs werkelijk het middelpunt. Kon de wereld een beter doel hebben dan zich uitsloven op zijn genese? Wat ze dan ook met ijver deed. In zooverre de Graaf een graaf was, kon hij dit alleen zijn door het natuurlijk complement van anderen die géén graven waren. Zijn persoonlijkheid was daarmede afdoend verklaard en onderscheiden. Bij den correspondent van de Daily Crier echter, kon een zoo eenvoudige synthese niet dienen. De moeite, die hij zich gaf, om te wezen 't geen hij wàs, derangeerde al wat maar in aarde en hemel kon bestaan in zijn omgeving en daarbuiten.

Zoo bediende hij zich met overtuiging van de versleten beeldspraak van zijn vak: ‘de Koningin de Aarde’... de ‘Openbare Meening’... ‘de machtigste Groote Mogendheid’ en dergelijke, overtuigd van hun volkomen geldigheid, - althans in het geval van hemzelf en het blad ‘dat hij de eer had te vertegenwoordigen.’ Gelijk alle bedorven kinderen, greep hij te ver. Een charmante oppervlakkigheid en een handig aangeleerde beschaving zouden hem een aangenaam gezel in den omgang gemaakt hebben, had hij zich daarbij kunnen bepalen. Maar het zijn sterke beenen die niet over 't paard getild willen worden. Zijn ziel was een advertentie-pagina, zijn geest tuitte over van ‘Gemengd Nieuws’.

Uit zijn Amerikaanschen afstand, had hij het vechten, alweder, van de nauwelijks tot rust gekomen Oude Wereld beschouwd als een amusement

[pagina 90]
[p. 90]

voor hem en zijn landgenooten. Wat hun gevoelsaandeel betreft, kon het evengoed op de maan zijn gebeurd. Zij keken ernaar met hun telescopen en pasten zelf op, in zulke domheid niet te vervallen. Het geval bracht geld voor den handel en voor de krant interessante ‘kopij’. In zijn verbeelding zag hij zich ontvangen als bij een bokspartij om het wereldkampioenschap.

Dat viel tegen. Vechtend Europa stelde hem te leur door niet op het oogenblik van zijn aan-landstappen zich te derangeeren om zijn wenschen. Hij zou 't niet vreemd gevonden hebben, zoo er een wapenstilstand ware gesloten tot hij zijn vermeende bestemming op den eersten rang van het schouwspel had bereikt. Tot zijn verbazing gingen de dwaze natiën door met hun strijd, alsof er niets was gebeurd, de ministers en gezanten gaven ‘niet-thuis’, de generaals hielden hem ver achter het front, en zijn telegrafische fantasterijen lagen onder censuur.

Om iets buitengewoons te doen, had hij een militair vlieger omgekocht, hem mede te nemen over de Russische en Siberische steppen heen naar het verre strijdterrein. Dat was de man, die ginds nog in de boomen hing. Zij hadden een Maximkanon op hun vliegtuig, dat de journalist had leeren bedienen. Doch een luchtschip was hen achterna komen brommen met een zwaar kanon, bruut argument tegen alle seinen die zij gegeven hadden om te doen weten welke gewichtige lading hun monoplaan droeg.

Ziedaar. De beschrijving van het gevecht bleef natuurlijk ‘kopij’ voor de krant, die mocht hij

[pagina 91]
[p. 91]

niet verklappen. De heftige kanonnade hadden zij gehoord.

Zoo zat hij daar nu als een zeker niet verwachte gast, die wel graag na de emoties wat rust genieten wilde, alvorens hij het genoegen hebben zou het aangenaam gezelschap te vereeuwigen in zijn blad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken