Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

IX.
Babel

Toen ineenen begon iedereen op een holletje te bouwen.

Timmerlui schramaaiden met lange, raspige planken, daar maakten ze een bergloods van, die stapelden ze weer vol met goudgeel hout, geploegd en geschaafd en aan het einde van roode teekens voorzien, letters en cijfers en kronen, alles belangwekkend en uitheemsch.

Men rook er Noorwegen en Finland, maar een kar met twee dikke paarden voer de zware balken aan, dat was bepaald een geweldig iets, een geveld oerwoud waar niets dan balken groeiden. Een sterke geur was daaromheen van gekookte raapjes, van wilde, dronkenmakende harsen.

Maar zatte, zure, deugdoende walmen ontstegen ook den kalkput, het leek of daar wit brood moest gebakken worden, en gedurig waren mannen in de weer met zand en water, daarvan roerden ze de dikke metselbrei, die als boekweitpap was, en net zoo frutselde, wanneer de troggen werden volgedaan.

[pagina 42]
[p. 42]

Steenen kwamen er bij karrevrachten vol, dat hield maar niet op, het waren harde roode steenen en grauwe klinkers en witte karakterlooze turven van kalk en zand.

De stapels omgaven in dikke, welgelegde wallen den bouwput, en nog immer reden de karren aan om alle steenen van de wereld naar het bouwterrein te brengen, waar het huis zou komen te staan, dat men met algemeene stemmen had besloten, daar in een vloek en een zucht te doen verrijzen.

Langs hun gespannen draden metselden de metselaars een belangwekkend fundament.

Het werd een teekening in steen, met dikten en met dunten, en secure mannen pasten precies met kierende oogen, waar de metselstijltjes moesten komen, ze verfde roode teekens op de latten, en onder dat alles metselden de metselaars met forcie verder. Ze breidden de natte specie over de onderlaag uit, door hun handen tuimelden de speelsche klinkers, het leek een balletjespel, zoo raapten ze, en vingen, en deden de zware blokken dansen, totdat ze op hun reeksje lagen en werden ingesmeerd. En reeds weer spatelde de troffel een lading van die grijze metselprut, waar jongens mee kwamen aangekruid over zwiepende planken, daar lag dan alweer zoo'n bed, waarvan de klinkers, eenmaal neergevleid, nimmermeer zouden verrijzen.

Soms zaten al die metseldienaars als rijstvogeltjes aan een rijtje. Ze hadden hun schik om haast te maken.

[pagina 43]
[p. 43]

Ze hadden zoo lang gewacht, dat nu opeens ook alles maar moest gebeuren. Dan spuwden ze ieder naar een kant hun pruimesap, dat scheen hun goed te doen, ze klonken en sloegen scherven van den zingenden steen, en vulden de hoekgaten met rommel op, en lieten hun troffels plonsen in de gulle metselspecie, waarvan ze de laatste restjes wegschraapten uit den bak, omdat ze geen tijd meer hadden den rijder af te wachten met zijn nieuwen vollen kruiwagen. Maar die kwam juist weer op tijd, en de opperman met zijn tas in een lapje gebloemde tapestry, omdat er toch vroolijkheid moet zijn in den geringsten arbeid, en dan met lustige handen metselden zij voort, zingend en fluitend, een entrée van clowns en acrobaten, die overal en naar alle kanten hun taakje hadden om het publiek van een wijd circus te vermaken.

Men was in een wip aan de eerste balklaag toe, die lag vast en rechtvaardig in het gemetselde geklemd. Ze leek ten doel te hebben, de muren te verankeren aan elkaar. Het bouwwerk was nu klein en gesloten, men vond onder dat houten rooster de kamers niet meer terug.

Doch dit duurde geen dag, want de metselaars opnieuw besprongen met hun bakken en driehoekspatels de buitenwalllen. Zij lieten de stijlen en dammen klimmen langs de schielijk opgezette kozijnen en inmiddels had een tweede stormploeg het steigerwerk in elkaar geflanst: stutten en touwen en een hachelijke vloer daarop.

[pagina 44]
[p. 44]

Door de enge tralies der rechtop gestoken ladders staken opperlieden en speciebeurders hun pantoffelteenen, in een drafje ging dat naar boven, een matjesvlechtspel van op en neer, op en neer, dan zakten ze ook weer en uit de volle troggen klodderde dikke kalkbrei en steenen werden uitgeleid bij heele dominospellen tegelijk.

Eerst bij de tweede laag hield dat op, nu stond reeds een huis met zijn leege kozijnen en zijn balkroosters als een volière in de blauwe lucht. Men zou niet zeggen dat het een huis voor menschen was, het leek een huis voor vogels, die kwetterden erin, die riepen elkander toe, die klommen, die zwaaiden, die trokken zich omhoog. Het geleek op de nok van een circus met luchtacrobaten - hup! daar ging er een met den reuzenzwaai, - hup! die deed een salto mortale, maar d'r was altoos wel iemand om hem op te vangen.

Midderwijl, in het ernstige, donkergroene gras, legden de kapbouwers hun spanten uit. Met zware delen en klossen werkten zij, keepten, mepten meer dan geloofwaardig lange draadnagels in het weerbarstig hout.

Zij hadden geen haast. Ieder zoo'n driehoek met zijn dwarsverbindingen was er een. Eén voor één, zwaarwichtig en gedegen, werden ze te hoop gelegd, aan den rand van het terrein, waar ze niemand in den weg lagen.

Wanneer dan zoo'n geval was in elkaar gezet en

[pagina 45]
[p. 45]

verwijderd, begonnen die bedaarde bazen van nieuws af aan, omzichtig en nauwkeurig. Zij werkten als generaals van den generalen staf, die weten dat het erop aankomt, wat ze doen en beslissen.

Al dit heroisch gedoe wekte verwachtingen. Het huis rees als riet.

En toen werd een-twee-drie een vlag in top geheschen - er moest getracteerd worden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken