Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

XXII.
Het huis wordt betrokken.

‘...... ter bewoning worden afgeleverd

den eersten April

onder verbeurte van honderd gulden voor elken dag vertraging.’

- Wel? zei de Bouwheer.

- Wel? zei de Aannemer.

- Vandaag 1 Juli.

De Aannemer lachte.

- Wel? vroeg de Architect, die erbij kwam.

En de Bouwheer, nogeens, te goeder trouw:

- 1 Juli vandaag.

- Wat zou dat? vroeg de Architect.

De Aannemer wees op zijn hoofd, bedoelend dat van den Bouwheer.

Het huis geleek de bouwvallen van Pompeji, afbraak en restauratie tegelijk.

- Ik pas de strafclausule toe! dreigde de Bouwheer in zijn machtelooze boosheid.

De Aannemer lachte een octaaf te hoog.

[pagina 108]
[p. 108]

De Architect zei leuk:

- 't Is tegen de usance, de strafclausule toe te passen.

De Bouwheer stond met een pasgeboren gezicht.

- Waarvoor bestaat ze dan? vroeg hij.

En weder lachte de Aannemer om de goede mop. En weder lachte de Architect, want nimmer hadden zij zooveel pret gehad.

Maar de Bouwheer besliste:

- Ik kom met mijn boel! Ik trek erin!

En zoo deed hij.

Verhuizen is als het aanrukken van een storm.

Het begint, naar klassieke traditie, met een stilte.

Een dreigende stilte. Een stilte als een baring.

Iets in de atmosfeer waarschuwt: nu gaat het verschrikkelijk torment gebeuren.

En ja, ineens waait in alle hoeken het stof bij elkaar. Draaikolkjes van stof, hoozen van stof, tornado's van stof.

Waar in werkelijkheid geen stof is, daar maakt de leege lucht draaiende bewegingen. Zij wentelt zichtbaar.

Demonen dansen, verdichten zich, worden menschen.

Het zijn de mannen van het verhuiskantoor.

In een droom naderen ze - geweldig. Zij zullen het weleens klaren. Zij hebben dat meer bij de hand gehad.

Hun opperhoofd is weken van te voren wezen op-

[pagina 109]
[p. 109]

nemen, wat ze allemaal pakken en meenemen moeten. Zij weten bescheid. Zij aarzelen geen oogenblik. In hun witte kielen doorwaden ze de vertrekken, achter een voorman aan, wiens handen, ware kolenschoppen, wijzen:

- En hier staat de vleugel, Piet! Daar, de antieke kast, kan uit elkaar genomen....

- Denk je vooral goed om mijn porselein! smeekt de Bouwvrouwe, bezorgd.

- Mevrouw...., zegt de voorman, maar hij weet niet meer. Zijn presenteerblad van 'n hand maakt een geruststellenden zwaai en het porcelein is gered.

Midden in de kamer blijft de Huisdame zenuwbevend staan. Zij beseft haar machteloosheid. Attila, de groote Hun zelf, heeft het sein gegeven tot een overhaast vertrek. Nu valt er niets meer te beginnen, al worden kinderen vermorseld, al gaat de dierbaarste have aan diggelen.

 

Sinds de volksverhuizing is de mobiliteit des menschen afgenomen. Zijn bezit heeft zich vermeerderd en aan den grond gehecht. Hij bezit huizen, velden, tuinen, ‘vaste goederen’. Zelfs de ‘mobilair’ geheeten goederen zijn nauwelijks meer mobiel. Het is onpractisch verhuizen met zware kasten en buffetten.

Ja, volgens den nieuwen stijl worden de huizen gelijk aan Japansche kabinetten, met vakjes voor alles, ingetimmerd, onverwijderbaar, vastgelijmd, voor de eeuwigheid onwrikbaar met den wand verbonden.

[pagina 110]
[p. 110]

Men woont erin als in een koraalrots, met de stellige bedoeling, er nooit meer vandaan te gaan.

Wijl nu toch eenige ongedurigheid den mensch is eigen gebleven, hebben zich permanente organen in de gemeenschap gevormd om hem nu en dan los te werken van de plek, waar hij zich zoo jammerlijk al te hecht had gevestigd.

Een verhuizing is een echtscheiding gelijk. Men brengt haar zonder advokaten niet tot stand. Zooals er eigen deskundigen zijn voor het binden en ontbinden van echtgemeenschappen, zoo zijn er deskundigen voor het verhuizen en het vestigen. Zij zijn erop ingericht met wagens en paarden, met takels en draagzeelen, met kisten en manden.

Er komt zooveel bij kijken, dat de gewone iedereen er zich niet meer op inrichten kan. Hij geeft het op. Hij gaat met omhaal naar een ander huis, als naar zijn laatste rustplaats.

 

De Bouwheer, die gemeend had, als een Aceolus den storm der verhuizing te zullen dirigeeren, gaf het tegen de middagklok maar op.

Niemand gehoorzaamde hem. Met niets had hij te maken. In de fabriek, die zijn huis was geworden, overal vol machines, draaiende assen, wentelende wielen en suizende raderen, was hij, die directeur had meenen te zijn, slechts gedelegeerd commissaris. Men bejegende hem met een vreesachtig ontzag, maar deed hem instantelijk zijn overbodigheid gevoelen.

[pagina 111]
[p. 111]

Wie nimmer gedelegeerd commissaris zijn geweest, beseffen dat niet zoo. Misschien waren ze weleens kraamheer, dan weten ze er alles van.

Een tapissière versperde olifantachtig den weg; een tweede tapissière propte daarachter. Derwaarts werden bedden, tafels, clubstoelen heengedragen.

‘Voorzichtig!’

‘Uit den weg!’

‘Draaien, Jan!’

‘Nog een zetje hooger!’

Hijschen slaapkamergerei tuimelden met een vaart naar benee.

‘Van onderen!’

 

- Laten we in stad gaan eten, Lieve! stelde de Bouwheer zijn gade voor.

- En mijn mooie goed....

- Je ziet....

De Bouwheer trok mismoedig de schouders op. Hij vond het ook.

Maar hij sprak:

- Je ziet, het is in goede handen. En we zijn verzekerd tegen schade.

 

De hoos verplaatste zich, alles op haar weg verdringend.

Eerst in den laten middag bereikte zij het nieuwe huis. Schilders, stoffeerders, parketcireerders, terrazzoslijpers verraste zij in hun voorbereidingen tot het

[pagina 112]
[p. 112]

beëindigen van de dagtaak. Zij verlieten het huis als een fabriek, waar men elken dag terugkeert, tot in lengte van leven.

Voor het boschje hielden de volle tapissières halt, dreunend als brandspuitwagens.

- Nu maar gauw! vond de Bouwheer, burgemeesterlijk op de plaats des onheils aanwezig.

Maar de voorman keek op zijn nikkelen knol, vervolgens naar de lucht, of hij onweer verwachtte.

- Vijf vóór zes, zeide hij somber en onherroepelijk.

En begrepen hebbende, dat er vandaag niet meer van kwam, gaf de Bouwheer hem een rikspop in de gereede hand, om met zijn trawanten een borrel te gaan pakken.

Hijzelf, op het Yale-slot, sloot de deur van het leege huis, resoluut en fier, met een gezicht van dicht-de-pot-er-is-paling-in.

Het was de eerste maal, en deze voldoening mocht hij hebben, na den emotioneerenden en teleurstellenden dag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken