Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

XXIV.
Okumé.

Wie nu mocht meenen, dat een huis gereed is, wanneer de Aannemer het heeft opgeleverd en de Bouwheer het betrokken, die komt bedrogen uit.

Het huis van een ander raakt weleens voltooid, het eigen huis nooit. Wie eraan begint, heeft voor z'n leven.

Thans wordt er zwaar met okumé-platen gewerkt.

‘Okumé!’ - het klinkt als een herkenningskreet voor zeevaarders in den mist; als een heiersliedje - haalop, gelijk! - het klinkt als den Wolgazang van Sjaljapin: ‘oku-mééé!’

Weet ge wat een okuméplaat is?

Een okumé-plaat is een plak hout, die altijd een meter langer is dan hij op het oog eruit ziet en een halven meter breeder dan zijn werkelijkheid.

De mogelijkheid dezer beweringen, moet ge zelf maar onderzoeken.

Ook is de okumé-plaat dun. Omdat ze grooter is dan ze meet en breeder dan ze is, schijnt ze ook dunner dan het aantal millimeters, dat op de rekening staat.

[pagina 123]
[p. 123]

Ge hebt een voorstelling van karton, maar ze is vloeipapier. Ze frommelt.

Alle werklui die met okuméplaten sjouwen, van den langen Frieschen timmerman tot het aanreikertje van den baas - ‘och, jongetje, haal jij 's even een okumé-plaatje voor me, zoo groot mogelijk hè?’ - ze zien ermee uit als te vol opgetuigde brikken.

Bij windstilte gaat dat wel, maar het jongetje woei laatst overstag. Hij leek te zeilen op de Braasemermeer, hij leek een middenzwaardjacht dat den beker halen gaat.

Eerst legde hij zich plat op den horizontaal, het was prachtig zoo scherp hij de bocht nam. Maar hij hield het niet. Hij stak niet diep genoeg.

De losgeschoten fok van zijn plaat sloeg aan 't flapperen, het heele tuig ging overstag en hij als een muis eronder.

‘Hé, jongetje,’ riep de baas. ‘Máák het een beetje!’

Okumé-platen zijn mantels der liefde. Overal waar de mannetjes slordig werk gedaan hebben, waar het schot begint te trekken, de naden kieren, de wanden loopen niet haaksch, daar komen de okumé-platen alles afdekken. Men pakt er deuren mee in, dat ze, zoo zonder paneelen, tochtdeuren worden, men bouwt er lambriseeringen van, met een buiklijst en een omgaande plank lijkt het massief, men timmert het net zoo hol en zoo bol als men wil.

Het huis is nu vol met werklui, die overal loopen rond te zoeken, of er niet nog plaats voor een okumé-

[pagina 124]
[p. 124]

plaatje is. Alle kamers hebben wanden van pseudomahonie en de bouwheer denkt erover, of het niet goed zal zijn, ook de zolderingen met dat goed te bedekken.

- Man... vaagt Mevrouw, blijft dat zoo leelijk wit?

- Ik zal erover spreken, belooft hij.

 

De buitenarchitect heeft plaats gemaakt voor den binnenarchitect.

Het is dezelfde mijnheer, alleen rekent hij een hooger tarief. Hij rekent een tarief, welks schaal op belastingwetgeving lijkt. Geen cijfer is wat het is. Het staat op z'n kop, het klimt, het maakt hokus-pokusgebaren, het verricht acrobatentoeren met opcenten en bijslagen, tot het ter drievoudige hoogte van zichzelf gestegen is.

De hoofdsom is enkel een postament, waar de wonderlijke stellage der verhoogingen éénteenig en met kushandgebaren bovenop is gesteld.

Niets is er meer eenvoudig. Men kan gemakkelijker den overgang van den anthropomorph tot den homo sapiens traceeren dan dien van den buitenarchitect tot den binnenarchitect.

Ook de simpele werklieden zijn de simpele werklieden niet meer, die luisterden naar hun gezellige namen, namen als sinterklaaskoeken van strooptaai: timmerman, metselaar, schilder. Zij hebben het veld geruimd voor meubelmakers, stoffeerders, schablonneurs, biezentrekkers, ja zelfs bronzers, verzilveraars en vergulders.

[pagina 125]
[p. 125]

De eene man is volstrekt de ander niet.

Ieder heeft zijn specialiteit, Het eenige, waarin zij gemeenschap hebben, is dat zij allen even gelaten lieden zijn, die met de grootste kalmte de taken verrichten, welke hun worden opgedragen en even kalm het resultaat weer teniet doen.

Alles tegen voorgeschreven aantallen kwartjes per uur, verhoogd met zegeltjes en assurantie, het percentage voor den baas en een sluitpost, waar niemand hoogte van krijgt.

De Bouwheer verlangt dat zij ‘hart’ voor hun arbeid zullen hebben. Zij hebben er enkel maling aan.

Zij beminnen het werk zooals een vrijer het meisje zou beminnen, dat hij nooit in haar geheel te zien kreeg. Hij kent alleen den neus, of het kinnebakje, of het lokje langs het oor.

Hun gezamenlijk optreden brengt het huis elken dag iets verder van de voltooiing af. Men heeft de spelenden opgeroepen voor de generale repetitie. Doch de decors passen niet, de costumier heeft met den kapper den trein gemist, de souffleur ligt in z'n bed met griep. De regisseur komt alleen om te vertellen dat hij er niet is.

Inmiddels bombardeert een boerenmaagd de nieuwe huisdeur aan stukken met den klopper.

- De kompelemente van mevrouw Dada en daar was de beloofde poes. Hij is zindelijk en een bèste muizenvanger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken