Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 132]
[p. 132]

XXVI.
De kunstnijvere.

Het zit-lees-ligmeubel paste juist in het hoekje naast den haard, waar eenmaal het open vuur zoude branden.

Het zit-lees-ligmeubel dient den modernen mensch in zijn zit-lees-lig-behoeften, die vele en menigvuldig zijn. Ook kan men er brandhout in bergen, bloemen op zetten en een glaasje.

In de verborgen holten van het hout glanzen verrassende lichten.

Wat moet er al gezeten, gelezen, gelegen zijn om zulk een meubel tot volmaaktheid op te voeren! Als een nijver bijtje gaart de ontwerper zijn ervaringen in trams, treinen, booten, Pullmanwagens, kunstkundige tijdschriften.

Wijl hij niets doet of het moet grondig zijn, gaat hij den oorsprong van het zitten, lezen, liggen tot in de vroegste tijden en de raarste landen na. Zat, las, lag Adam reeds? Wellicht heeft hij zich op een gevallen boomstam neergezet om den fatalen appel te eten.

Volgens een onstichtelijke legende, zaten hij en zijn

[pagina 133]
[p. 133]

gade op een stoepje.... doch dit heeft de waarschijnlijkheid niet vóór.

Veeleer kan men zich de eerste menschen denken, hurkende als Javanen, of met gekruiste beenen, naar de wijze der Turken, op een karpetje.

Bij het late lamplicht peinst de meubelnijveraar. Hij gelijkt een Russisch tooneelregisseur, omgeven door practicabele modellen.

Van het platte vlak eener teekentafel immers, moet hij het niet hebben: zijn voorstelling is driedimensionaal, en zoo zijn ook zijn dijen, zijn rug, zijn zitvlak.

In telkens veranderde ordonnantie van zijn stapel blokken, formeert hij meubels naar den eisch van een comfortabelen lig of zit. Hier steun voor den arm, ginds een rustpunt voor het hoofd. Binnen 't bereik van de hand een boek, een aschbak, een kopje thee.

Zijn vriend de constructivist, heeft hem geraden: neem een operatiestoel. Zoo'n operatiestoel is de mannequin des meubelkunstenaars.

In stalen staven, beugels, lig- en steunapparaten modelleert hij 't negatief van een in godsnaam neergezegen menschelijk lichaam, dat straks gekerfd of van de kiezen ontdaan moet worden. Het hoofd wat hooger, de beenen wat neer. Een zachte stut nog in de lenden. Nu slaapt de linker voet, die lag blijkbaar te ongemakkelijk.

Als een bourgogneflesch in haar mandje, ligt de kunstnijvere in zijn geleden en gewrichten stoel. Zoo dommelt hij peinzensmoede in.

[pagina 134]
[p. 134]

Bij zijn ontwaken blijken de strekspieren van zijn rechter been gekraakt. Daar is het dus nog niet in orde.

En weer begint de meubelkunstenaar te boksen met zijn negatieve zelf: een kaakslag, een por in de maagstreek, een valsche peut op den neus.

Het ding veert vijandig terug, het wordt levend als een metalen ridder.

Het richt zich overeind en spreekt:

- Bemind positief evenbeeld, patrijs van mijn matrijs, geest van mijn geest! Er was eens een man, die een kermiscircus had.

Hij bezat maar één paard.

Het was de hakkenei voor de amazone, de vurige mustang voor den springenden, lasso-werpenden Indiaan, de nerveuze Arabier voor den snellen Spahi. Het stond ook voor het laatste nummer op de achterbeenen en speelde in z'n eentje de acht Trakhener hengsten bij het klakken van den zweep. Ook was het de ontembare zebra, het kameel, schip der woestijn, het liet zich aandirken als Jumbo de menschaap, produceerde zich als professor in de mathematiek en verscheen, bijwijs van toegift, als Gerrit de gedresseerde poedel.

Op een dag zakte het door de knieën en was niet meer.

De kermisreiziger verloor in één enkel creatuur zijn moedigen hengst, zijn mustang, zijn telganger, zijn vurigen Arabier, zijn zebra, de ontembare, zijn kameel (of dromedaris, naar keuze), schip der woestijn, zijn

[pagina 135]
[p. 135]

Jumbo, de laatste der menschapen - gaat dat zien! - zijn professor, zijn Gerrit de geleerde poedel.

Hij trapte het karkas, maar dat bracht geen verandering te weeg.

Moede en radeloos, hing hij zich op aan een strop.

Het paard echter, wat ervan over was, ging naar den vilder, die maakte er worst van. En voor de eerste maal zijns levens - maar hij was nu dood - was de klepper niet meer belachelijk.

Dit zeggende, brak de operatiestoel aan stukken en gaf den geest.

De meubelontwerper, echter, was een modern en eigenzinnig man. Expressionist van gezindte, hij had met niemand iets te maken. Hij deed het karkas, zóó als het in zijn laatste stuiptrekking was gebleven, door zijn handlanger copieeren in stijlen, planken, kussens.

Zoo kwam het in den schoorsteenhoek, een ‘homme orchestre’, een schelletjesman. Men kon er op zitten, lezen en liggen tegelijk. Er stond een ingebouwde aschbak voor de cigarettenpeukjes, een bloemvaas voor de orchidee, en het gloeide wanstaltig van verholen lichten, rood en groen.

Maar het was leelijk in de oogen der huisdame; zij sprak:

- Neem dat mormel alsjeblieft weer mee en breng mij een ouderwetsche, houtlooze poef!

Naar dit bevel geschiedde.

Zoo werd ook dit veelzijdig schepsel een harmonieuse bal gehakt en iedereen was content.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken