Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koning Adam (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koning Adam
Afbeelding van Koning AdamToon afbeelding van titelpagina van Koning Adam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

Scans (7.63 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koning Adam

(1921)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

XXI

Reeds duisterde 't, toen Adam haar zoo vond.

Hij had de gewoonte aangenomen veel tijd aan zichzelven te besteden. Den dag over zwierf hij door wouden en weiden, voerende als een luchtledig, waarin hij liep, overal zijner ziel eenzaamheid met zich mede. Alleen het ontluikend besef van eigen heerlijkheid schonk hem de vreugden van den hoogmoed.

Van eigenliefde praatziek en in goed humeur, kwam hij thuis, bitterlijk belevend de teleurstelling, niemand aan te treffen. De kinderen leidden hem schuchter bij de hand naar de plek waar Eva kloeg om haren ontluisterenden jongen.

Hij stond en zag. Hij zag in haar vragende oogen, maar vond het antwoord niet.

Zich buigende bij den ontzielde, vroeg hij haar, die van hem haar licht verwachtte.

Te zamen in verwondering legden zij Abel gemakkelijker uit op de begraasde helling en zagen toe. Zij wachtten. Zij wachtten elk oogenblik het leven te zien keeren, met de bevrijding van den adem, de begloring van den blik. Gespannen tusschen hen stond de vrees, dat dit niet gebeuren zou. Waarom bewoog Abel niet? Wat deed hem zoo vreugdeloos nederliggen zonder glimlach, zonder een lied?

Als een stolp stond de stilte om den ontlijfde, als gestold lag hij in de versteven atmosfeer zijner levenloosheid.

Zij wisten: dit zou nimmer anders worden. Maar zij hoopten nog, en begrepen niet.

En ook Adam kloeg luidkeels uit, zijn jammer-

[pagina 78]
[p. 78]

kreet scheurde den avond. Schuw weken de dieren in het duister weg, schaduwen dekten aarde en hemel, en aldoor schreide de jammerklacht van den vader om het onbegrepen leed.

Dan hield ook die op, en de wakenden bleven toegevouwen in de stilte.

Toen de morgen zich oprichtte in druilende nevelen, hurkten zij nog zoo. Eva woog de zware hand van haar zoon, en Adam luisterde aan zijn adem, er was geen verandering. De moeder snikte.

Maar Adam stilde zijn smart, hij, man, wilde weten. Hij begon zijn onderzoek van het beweginglooze lichaam.

Aan het hoofd vond hij een vochtige wonde, als het bloedend opene, van een tak die breekt in den windvlaag.

Zulk een tak, dacht Adam, dorde en zette geen kiemen meer. Maar de wonde genas en de boom bloeide verder.

Wat was van Abel gebroken, dat het hem ging als een tak?

Vanwaar was Abel gebroken, dat zijn leven dorde en in krachtloosheid verging?

Want zie, het kind brak bloedende uit den moederschoot en leefde. De wonde genas en het kind genas, waarom heelde Abels wonde niet?

Zij hielden hem in hunne handen, zij streelden zijn haar en baadden zijn lippen met hunne kussen, en hij was Abel hun zoon, en zij riepen zijnen naam: ‘Abel!’ ‘Abel!’ en hij antwoordde niet, hij bewoog niet.

Toen vond Adam in de struiken de schalmei, hij raapte haar op, hij zette haar Abel aan den mond.

De mond ademde niet, de fluit gaf geen geluiden.

En moeder, al gissende of het daar aan lag, nam Abel's kille handen, en liet de vingers glippen langs de luchtopeningen der pijpen.

[pagina 79]
[p. 79]

De vingers nipten de sleuven toe en weder open, de fluit gaf geen geluid.

Dit was toch...... dit was Abel hun zoon......

En weder riepen zij zijn naam:

‘Abel!’ - ‘Abel!’

En Abel antwoordde niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken