Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koning Adam (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koning Adam
Afbeelding van Koning AdamToon afbeelding van titelpagina van Koning Adam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

Scans (7.63 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koning Adam

(1921)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

XXXVI

Adam, benijdend, zag toe......

Wat deed hem in onbehagen zich afkeeren en den weg kiezen over den heuvel om alleen te zijn?

Zijn hart woog zwaar. Zuchtende zette hij zich onder den val der gouden regens. Hij zon in de leegte.

Raakte zijn jeugd gedaan? Overzag hij de geslachten van vroeger en later oogst, er waren reeds grootouders, rijpe schoone menschen met hun ernstige gelaten, er waren ouders van groote kinderen, in den bloei hunner hoop, en jonggepaarden met hun eerste bloed aan de borst.

Sinds Eva de laatste maal had gebaard, het was alree vele tijdkringen geleden, had hij haar als een oude vrouw beschouwd, bedorven van het dragen, een vrouw zonder gloed en verlangen.

Voor hemzelven, Adam, rekende hij echter geen tijd.

En thans, voor het eerst schrijnde de vreugd, wier schal hij hoorde in den afstand, aan zijn ooren. Hij wilde niet luisteren, maar luisterde toch, en toog nog verder om het vroolijk oogstfeest uit zijn gedachten te verliezen.

Waarom?

Hij bezag zijn leden, die hard en sterk waren als gestaald gereedschap. Wie achterhaalde hem in den draf, wie borst uit zijn greep wanneer zijn pezige hand den arm omvatte? De geluiden van het woudleven, geen onderkende ze scherp als hij. Op wien, bij het zamelen des oogstes, behoefde hij afgunstig te zijn, - wie zóó raak onderscheidde de noot in haar bladnest?

[pagina 128]
[p. 128]

Maar de triumfante genoegdoening gleed uit hem weg, de glimlach stilde op zijn gelaat.

Werd het reeds tijd om zijn rekening te maken?

Waarom twijfelde hij?

Hij bedacht: vele zijner kinderen werden reeds oud en gemakzuchtig. Gebreken, ziekten kankerden aan hun kracht. Om Kaïns erven lag de somberte der eerste gewelddaad en deed hen stille gaan als zieke beesten.

Doch neen! Hij, Adam, bleef van hun plagen vrij. Hij was uit geen mensch geboren, zijn bestaan had geen ontstaan, en nimmermeer een einde.

Welde niet onverzwakt, onuitputtelijk de rivier? Verloor de storm aan kracht? Zijn leven was als stroom en wind, zichzelf scheppend in eeuwigduurzame herschepping.

Een ritseling in de gewassen brak zijn denken. Zijn oor, in aandacht, scherpte zich......

Een hert?

Stuursch richtte hij zich op. Hij stond als een boschgod overeind, turende in de wemeling der heesters.

De vleeschschittering eener jonge vrouw verglipte in het licht.

Oho! Oho! de glans van jonge vurigheid! Oho! zijn brandende, smachtende, levende jeugd!

Wie had gezegd dat hij ouder werd en troebel van bloed?

Gulzig wierp Adam zich in de donkere struweelen om de verlokking te volgen...... Zijn saterkracht overweldigde, knakte de takken, de striemende stekels braken af op zijn gespannen spieren. Als een zwaar, bulderend water stortte hij zich in de afgronden en spelonken der gestruikten, schoot begeerig de tunnels door der zon-schitterende verdure.

In de lichting geland, bleef hij ademend stil.

[pagina 129]
[p. 129]

Niets bewoog.

Maar dichtbij ving hij het klateren van haar lach, het verloksel dat hem verder leurde, verder van bosch naar bosch, telkenmale hem sarspiegelend verschalkend.

Nog eens hield hij halt, loerend door de loovergrotten. Blauwe gezwollen bramen reikten er hun geheimzinnige pareltrossen, de vlugge winde slingerde op haar speelsche arabesken. Een roes van natuurgeuren, droesemzwaar, sloeg over zijn adem, met vlammen brandde zijn bloed.

Hij drong naderbij, hijgend, en het schalmeiend gelach vlood nog weer verder voor hem uit.

Verwezen toen, zat hij een poos in de druipspelonk der gewassen. De trilling zijns lichaams legde zich; een zwaarte en vermoeienis legerde zich over zijn leden. In schielijke teugen bonste zijn hart ledig. Korter reutelde zijn borst.

Nooit!

Wrokkig kracht-zamelend, hief hij uit zijn loomte zich op. De deerne! Zij was blank en malsch als de jonge wortels, die aan den kant des waters staan, lokkend en glippend als een echo. Zij was de eerste die hem ontgleed. Hoor haar schalksche triumfeeren!

Opeenen was de stilte gevallen. In de bocages trilde de warmte. Een blauwe zonnepijl schoot door de lucht.

Hijgend nabij kruipend door het fluisterend gewas, zag Adam zijnen kleinzoon Jered de willige buit overwinnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken