Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

Schade. bate. winst. verlies.

. . . . Die schaden kan, / Die kan oock zijn een nuttigh man.
. . . . Wacht voor u leed: / Ghy draeght vier in uw eyghen cleed.
Dier verkoopen dickwils schaet, / Aen 't vertieren licht de baet.
Die man en heeft gheen burs van doen, / Die zoo veel teert, als winst can doen.
Winste is zoo aenghenaem, / Datmen zich daer aen niet schaem'.
Ghestolen gheld is even waerd, / Als dat-men wint, of heeft verspaert.
Geen mens en vraegt, van waer het goed, / Maer yder een dat hebben moet.
't Gheluck dat moet wel zijn uw vriend, / Dat u zoo mild in alles dient.
Die winnen wilt, moet zetten by, / Of wert van winste nimmers bly.
Niet wel vercreghen, / Niet wel bedeghen.
Ghewonnen goed, door on-ghelijck, / En maeckt den man niet langhe rijck.
Wacht met u vvaren niet tot 't lest, / De eerste Koopman is de best.
Melckt de Koe, die stil wilt staen, / Waerom d'ander naer-ghegaen.
Een mijte die is vele waerd, / Waer door een stuyver wert ghespaert.
[pagina 85]
[p. 85]
Een man verliest wel op een uyr, / Het geen hy wint door langh gheduyr.
De vvinst is cleyn, en wonder kael, / Als smal en cleyn is 't capitael.
Kan wel een mensche zijn bedacht, / Die niet naer eyghen voordeel tracht?
'T is wercken, wercken, altijds aen, / En nimmers winst daer van ghedaen.
Gheen beter winst, noch gheen zoo kort, / Als die door gift verkreghen wort.
Het goed dat qualijck is becomen, / Wert, als het quam, weer wegh-ghenomen.
Die voor hem zelven is on-nut, / Wie kan-der trecken van ghenut?
Noch beter yet, Als t' hebben niet.
Elck steeckt en pinst, Om eyghen winst.
In zijn jonckheyd goed vermeeren, / Om in oudheyt wel te teeren.
Goed door onghelijck vermeert, / Wert tot gheen profijt bekeert.
Dat niet wel en is vercreghen, / Keert weer door de zelve vveghen.
Yemant, die de schade doet, / Dat hy voor de schaed' oock boet.
Een angh'laer is een arrem man, / Hy eet meer, als hy winnen can.
Een lichte winst, al achtmen 't niet, / Maeckt sware burzen, zoo men ziet.
Een lichte vvinste, noch zoo smal, / Maect sware burzen, over al.
[pagina 86]
[p. 86]
Een man die verr' is van zijn goed, / Na by zijn schade wezen moet.
Het is over al te sporen, / Zoo ghewonnen, zoo verloren.
Goed dat qualijck is verkreghen, / Dat en krijght noyt Godes zeghen.
't Is een dingh van ouds gheleert, / Zoo ghewonnen, zoo verteert.
Die 't zijn verliest, verliest zijn zinn', / En krijght die weer, door nieuw ghewin.
Die eerste kommen hebben 't best, / En sluyten uyt de kerck de rest.
Des eens verlies, en groote schaed, / Is d'anders winst, en groote baet.
De eene lieft, en blyschap erft, / Daer van een ander droevigh sterft.
Haest ghewonnen, haest verteert, / Alsmen geeren altijds smeert.
Wint eerst het goud, / En draeght 't dan stout.
Wijn wint, en bringht, / Eer ghy hem drinckt.
Niet wel ghewonnen, Niet wel ont-gonnen.
Niet wel verkregen, Niet wel bedegen.
Die voor hem zelf niet wijs en is, / En is niet wijs, of niet ghewis.
Die lijdt, dat 't reghent door zijn dack, / God gheeft hem altijds on-ghemack.
Een kleyne schade, met verdriet, / Brenght dickwils wel een groot gheniet.
[pagina 87]
[p. 87]
Elck eens verstand is daer ghevest, / Hy gunt zijn zelven t'alder-best.
Die oyt wilt hebben goed gheniet, / Die moet oock lijden wat verdriet.
De een de schapen scheert, en smeert, / De ander maer de verckens scheert.
Een goede winst, Niet veel en pinst.
De winst is zoet, Van alle goed.
Gheen reuck is quaed, Van winst, of baet.
. . . . als 't is van nood, / Men backt van alle winste brood.
Van de grootste, tot de minst, / Yder een begheert de winst.
De hoop' van winst, hoe zeer men woelt, / Maeckt, datmen gans geen pijn en voelt.
Een kleyn ghewin, Voedt best 't ghezin.
. . . . men doet gheen baet, / Dan met verlies, en anders schaed.
Veel verteeren, weyningh winnen, / Doet vergaen veel huysghezinnen.
Elck een die roeyt, Met moed en moeyt, / Maer d'hand gestrect, Weer na hem trect.
Het is zoo wel een koopmans kind, / Die daer verliest, als die daer wint.
De winste, met verlies van naem, / Is schaed en schande bey' te zaem.
Het sneeuw doet zoo veel deughd aen 't graen, / Als 't bond, dat d'oude lien doen aen.
De aerde wel ghebraeckt, ghebouwt, / Die gheeft haer vruchten menighfout.
[pagina 88]
[p. 88]
Die de zeugh' begeert te kelen, / 't Schreeuwen moet hem niet vervelen.
Naer de schaed, Weetmen raed.
Lichte winste, sware beurzen: / Oude broecken, nieuwe keurzen.
Lichte winste, sware tassen; Kleyne keucken, groote kassen.
Die gheen penningh hout in eer, / Die en wert gheen guldens heer.
Die een penningh niet en acht, / Krijght noyt gulden in zijn macht.
't Is quaed een hond een been t'ont-trecken, / En niet tot byten hem verwecken.
't Is quaed een hond, die knaeght of leckt, / Dat yemant hem een been ont-treckt.
De vriendschap scheet, Door schaed of leed.
Alle ampten smeerigh zijn, / Zey' des kosters wijf met schijn;
En zy nam een eynde keers, / Uyt de kerck van over dweers.
Werpt in droevigh water 't net; / In de rom'lingh is het vet.
Van vuyl bedrogh van eenigh man, / Gheen rechte winst en komt daer van.
Zoo ghy voor d'hinne sluyt de hand, / Zy sluyt den aers, van hare kant.
Het is van alle tijd gheweest, / Die 't zijn verliest, verliest zijn gheest.
Die altijds trecken wilt profijt, / Moet Lombaerd houden in zijn tijd.
[pagina 89]
[p. 89]
Die altijds voordeel trecken wilt, / Moet wezen inde Lombaerts ghild.
Verstand en raed, Met 't goed vergaet.
Veel weten meer by een te schrapen, / Met spijckers uyt den brand te rapen,
Als zy, hoewel tot hare schand, / Verliezen met den heelen brand.
Niet te winnen doet ont-beeren, / Veel te vvinnen, wel verteeren.
De hand die wint, die is oock mild; / Die niet en wint, zeer weynigh spilt.
't Is beter, winst van slijck te kiezen, / Als in het goud zijn goed verliezen.
Uyt yder dinck, hoe vremd van schijn; / Moet goed de reuck van winste zijn.
De beurze rimpelt, die wel vol was, / En 't aenzicht rimpelt, dat vvel bol was.
Die d'onghevallen wist te vooren, / Hy hadde noyt gheen goed verlooren.
Wist yemant, vvatter zou gheschien, / Hy vvaer rijck, met een omme-zien.
Die tijd en stond wel wist te kiezen, / Hy zoude nimmermeer verliezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken