Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 403]
[p. 403]

Groot. Kleyn.

IN kleyne zackxkens, wert bewaert, / De specery van d'hooghste waerd.
De droguen vande grootste vvaerd, / In cleyne zackxkens zijn bevvaert.
In een kleyn fonteyne-back, / Drincktmen best, en met ghemack.
Een schaepjen cleyn, al is het oud, / Schijnt altijds jonck, hoe langh men 't houdt.
Weynigh, en daer vrede is, / Is een gave Gods ghewis.
God is met zijn gunst en gheest, / In de cleyne huyskens meest.
In 't kleyne bosch daer vanghtmen wel, / Een grooten haes, al loopt hy snel.
In groote vvaters, groote vis: / In cleyne vvaters, goede vis.
Een kleyne pot is haest gheheet; / Een kleyne pop is haest ghekleedt;
Een kleyn banquet is haest ghereedt; / Een kleyne penningh haest besteedt.
By vveinigh noch een vveynigh doet, / Het vvert allenghskens grooter goed.
Tot kleynen oven, weynigh hout; / Tot weynigh vlees, oock weynigh zout;
Tot kleynen mond, een kleynen bout; / Tot weynigh bier, oock weynigh mout.
By vveynigh, noch een vveynigh koop, / Het vvert allenghs een grooten hoop.
[pagina 404]
[p. 404]
Hooghe boomen, in de lucht, / Schaduw gheven, weynigh vrucht.
Is 't hof zeer groot, 't Krijght groote stoot.
Doet dickwils tot een kleyntje wat, / Het wert allenghs een groote schat.
Een cleyn ghevvin, Brenght rijckdom in.
God heeft een groot deel in dat huys, / Dat kleyn is; daer het hert is kuys.
Die cleyne dinghen niet en acht, / Wert tot een val allenghs ghebracht.
Met weynigh is de mensch vernoeght, / Die zich tot allen dinghen voeght.
Die cleyne vvinst versmaen' als niet, / Van duyzend een gheen rijck men ziet.
De kleyne druppel holt den steen; / Zoo komt een groote winst van kleen.
Vyt groote vvaters, groote vis: / Maer groot ghevaer oock daer in is.
Een die van zin is, zoo 't behoort, / Te maecken op een goude poort,
Moet alle dagh, om wel te gaen, / Een gouden naghel daer aen slaen.
Wallen leeghen, missinghs hooghen, / Schorren verssen, meyren drooghen.
Met enckel veertjens uyt-gheruckt, / Zoo wert de vincke kael ghepluckt.
Allenghskens, met een treetjen voort, / Zoo gaetmen verre, daer men hoort.
De snoecken werden vet en groot, / Van kleyne vis, als van haer brood.
[pagina 405]
[p. 405]
Met druppels teffens uyt te tooghen, / Zou metter tijd de zee verdrooghen.
De kleyne visjes van de sloot, / Die maecken snoecken vet en groot.
Die 't kleyne niet en can bevvaren, / En zal het groote niet vergaren.
Groote visschen scheuren 't net; / Groote rijckdom, groot belet.
Groot schip groot water heeft van nood, / Een kleyne schuyt hoeft maer een sloot.
Diepe swemmers licht verdrincken; / Hooghe klimmers licht haer mincken.
Die in groote vvaters vissen, / Licht en dickvvils haer verghissen.
Wilt gheen groote beeck in-slicken, / Daer van dat ghy mocht versticken.
Zulcke brocken mijd en schouvvt, / Daer aen dat ghy vvorgen zoudt.
Die te vele wilt om-vamen, / Die en zal niet veel verzamen.
Groote ratten over al, / Bijten dickvvils door de val.
Horzels door de webbe breken, / Als de spin haer meent te steken.
Weynigh en met vré ghemenght, / Is een gave, die God schenct.
De vis die sterck is, ende groot, / Springht uyt de ketel, met een stoot.
Een svvaen haer pluymen can ont-beren, / Zoo vveynigh als een musch haer veren.
[pagina 406]
[p. 406]
Hoe hoogher bergh, hoe dieper dal: / Hoe hoogher dack, hoe leegher val.
Is groot het hof, Veel moeter of.
Is rijck de man, Veel moeter van.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken