Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Davids psalmen (1656)

Informatie terzijde

Titelpagina van Davids psalmen
Afbeelding van Davids psalmenToon afbeelding van titelpagina van Davids psalmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (95.40 MB)

ebook (110.66 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids psalmen

(1656)–Henrick Bruno–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm ix.

 
ICk sal U, Heere, met mijn mondt
 
Lof-seggen, uyt mijns herten grondt,
 
Uw' wonder-werck aen aller oorden
 
Vertellen met mijn tong, en woorden.
 
 
 
2    In U, die d'Allerhoogste zijt,
 
Sal ick geduerig zijn verblijdt;
 
Van vreugde sal ick, Heere, springen,
 
En Uwen Name Psalmen singen.
 
 
 
3    Om dat mijn vyandt is met schandt
 
Terugg' gekeert, door Uwe handt;
[Folio B2r]
[fol. B2r]


illustratie

 
Om dat hy viel, verging, en swichte,
 
Door Uw' verschrick'lick aengesichte.
 
 
 
4    Gy saegt mijn rechte saecke aen;
 
Gy hebt die recht'lick af-gedaen;
 
Gy stelde U voor my ten toone,
 
Rechtveerdig Richter, op Uw' Throone.
 
 
 
5    Gy hebt den Heyden met sijn macht,
 
En goddeloosheydt, omgebracht;
 
Gy hebt sijn naem verdelgt, vertreden,
 
Altoos, in aller eeuwigheden.

j. Pause.

 
6    Zijn uw' verwoestingen vol-endt?
 
Hebt gy mijn' steden nu geschendt,
 
O vyandt, en om verr' gesmeten?
 
Is haer' gedachtenis vergeten?
 
 
 
7    De Heere sit in eeuwigheydt:
[Folio B2v]
[fol. B2v]


illustratie

 
Hy heeft altijdt Sijn Throon bereydt,
 
Om aller menschen doen en zeden
 
Te rechten in rechtmatigheden.
 
 
 
8    Hy is, die, wat op aerden woont,
 
Gerecht'lick na verdiensten loont:
 
Hy sal de volcken voor Hem stellen,
 
En sal een billick vonnis vellen.
 
 
 
9    De Heer sal zijn een hoog vertreck
 
Voor den verdruckten, in gebreck;
 
In noodt en in benauwde tijden
 
Sal Hy haer troosten en bevrijden.
 
 
 
10    Daeromme, die Uw' Name kent,
 
Heeft sijne hoop na U gewendt,
 
Dewijl Gy, Heer, die tot U smeecken,
 
Niet laet in haer' ellende steecken.
[Folio B3r]
[fol. B3r]


illustratie

ij. Pause.

 
11    O volck van Zion, wilt den Heer
 
Uw' Psalmen singen, t'Sijner eer.
 
Verkondigt alle volck Sijn wercken;
 
Leert yeder een Sijn doen bemercken.
 
 
 
12    Hy soeckt de storters van het bloedt;
 
Hy straft de man, die moorden doet;
 
Hy sal der vrome mannen klachten
 
Geensins vergeten, noch verachten.
 
 
 
13    O Heere, siet genadig aen
 
d'Ellend', die my is aengedaen,
 
Gy die my uyt de poort der hellen
 
En doodts verlost, en hoog wilt stellen.
 
 
 
14    Op dat ick Uwen gantschen prijs
 
In Zions dochters poorten wijs';
 
Op dat ick zy verheugt, om reden
[Folio B3v]
[fol. B3v]


illustratie

 
Van Uwe goedertierentheden.
 
 
 
15    't Boos volck is in de kolck geraeckt,
 
Die 't had voor andere gemaeckt:
 
Gevangen zijn des Heydens zoolen,
 
In 't net, het welck hy had verschoolen.

iij. Pause.

 
16    Des Heeren Naem is heel verbreydt,
 
Van wegen Sijn gerechtigheydt:
 
d'Onvrome wercker van mijn' banden
 
Viel in het werck van sijne handen.
 
 
 
17    De goddeloose sullen, Heer,
 
Ter hellen doen een rugge-keer,
 
En alle, die Uw' will' vergeten,
 
En die Uw' will' niet willen weten.
 
 
 
18    Want sulck een, die in noodtdruft leydt,
 
En leydt niet in vergetentheydt,
[Folio B4r]
[fol. B4r]


illustratie

 
Noch des ellendigen verwachten
 
Sal zijn voor eeuwig uyt gedachten.
 
 
 
19    Staet op: laet, die ons tegen-staet,
 
Sich niet verstercken: Heere, laet
 
De volcken voor Uw' aengesichte
 
Te voorschijn komen, in 't gerichte.
 
 
 
20    O Heere, jaegt haer vreese aen:
 
Laet Heydens weten en verstaen,
 
Dat, schoon 't hen alles gaet na wenschen,
 
Sy niet en zijn, dan swacke menschen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken