Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Davids psalmen (1656)

Informatie terzijde

Titelpagina van Davids psalmen
Afbeelding van Davids psalmenToon afbeelding van titelpagina van Davids psalmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (95.40 MB)

ebook (110.66 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Davids psalmen

(1656)–Henrick Bruno–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm x.

 
HOe komt het doch, dat Gy soo verr' en wijdt,
 
O Heere, met Uw' hulps-bescherming staet?
 
Dat Gy soo verr' van my met 't aensicht zijt?
 
Wat is 't, dat Gy my in benauwtheydt laet?
 
't Godloose volck vervolgt my, sonder maet.
[Folio B4v]
[fol. B4v]


illustratie

 
Grijpt in haer aenslag haer, die sy bedachten;
 
Daer door sy na den val der vromen trachten.
 
 
 
2    Want den godtloosen roemt, in hoovaerdy,
 
Om sijner zielen wensch, die hy vertrouwt
 
Te brengen tot sijn wit, vol schelmery:
 
't Blijckt, dat hy gierigaerts gezegent houdt;
 
't Blijckt, dat hy boven maet, afschrick'lick stout,
 
In plaetse van aen Dien verdiende eere
 
Te geven, last'ren gaet sijn Godt en Heere.
 
 
 
3    De goddeloose man denckt niet dan quaedt.
 
Sijn neuse steeckt hy op; hy denckt oock niet
 
Op Godts gerechtigheydt: sijn peynsen gaet
 
Niet eens op U, ô Godt, noch Uw' gebiedt.
 
Geduerig maeckt sijn weg smert en verdriet;
 
Uw' oordeel is seer hoog uyt haer gesichte.
 
Hy meent, dat door geblaes sijn vyandt swichte.
[Folio B5r]
[fol. B5r]


illustratie

 
4    Ick sal niet wanckelen, seydt sijn gemoedt;
 
En van geslachte tot geslachte staen;
 
Sijn tong is vol van vloeck: een overvloedt
 
Van list, moeyt', en bedrog hoort yeder aen,
 
Soo dickwils hy sijn mondt heeft opgedaen.
 
Tot overlast, en geen gerechtigheden,
 
En tot onreed'lickheydt streckt all' sijn' reden.

Pause.

 
5    Hy loert in d'achter-laeg des hoefs: hy doodt
 
Op een verborgen plaets d'onnoos'le man;
 
Sijn oog verschuylt hem, en is schalck en snoodt,
 
Tot d'arme mans verderf; waer hy maer kan,
 
Leydt hy hem lagen, en een nets-gespan,
 
Gelijck een Leeuw in 't hol. hy leydt hem lagen:
 
Hy rooft hem, als hy plaets heeft hem te plagen.
 
 
 
6    Hy buygt sich selfs, op dat den armen mensch
[Folio B5v]
[fol. B5v]


illustratie

 
In sijne stercke poot vervallen sal.
 
Hy seydt in sijn gemoedt en herten-wensch,
 
Dat Godt het ongelijck geheel en al
 
Vergeten heeft. hy vreest voor geene val.
 
Hy denckt; Godts aengesicht siet noyt beneden.
 
Hy denckt; Godt sal niet sien in eeuwigheden.
 
 
 
7    Staet op, rechtvaerdig Godt; verheft Uw' handt;
 
Vergeet 't ellendig hert, ô Heere, niet.
 
Waerom spreekt 'tgodloos volck van Gode schandt?
 
En waerom laet Gy ons in dit verdriet?
 
En waerom is 't dat Gy 't lijdt, hoort, en siet,
 
Dat 't boose herte seydt, met grouwsaem vloecken,
 
Dat Gy sijn misdaedt niet te huys sult soecken?
 
 
 
8    Gy siet het immers, want Gy siet 't verdriet,
 
Op datmen 't alles geef in Uwe handt.
 
Den armen siet op U; Uw' hulp geschiedt
[Folio B6r]
[fol. B6r]


illustratie

 
Aen weesen: breeckt des boosen arm in 't landt;
 
Soeckt sijn' godloosheydt; vindt die in geen standt;
 
De Heere heerscht altoos in eeuwigheden;
 
De Heyd'nen zijn vergaen uyt Sijn landts steden.
 
 
 
9    Der nederigen wensch hebt Gy verhoort.
 
Gy sult haer stercken, ô genadig Heer;
 
Sy zijn verseeckert, door Uw' heylig woordt,
 
Dat Uwe oore merckt; en dat Gy eer
 
En recht aen weesen doet, en al die seer
 
Ellendig zijn, op dat een aerdts-geboren
 
Niet meer geweldt doe aen Uw' uytverkoren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken