Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David) (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)
Afbeelding van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)Toon afbeelding van titelpagina van Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (75.14 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fiat lux. Het worde licht (onder pseudoniem Angel David)

(1917)–Victor J. Brunclair–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XII. Naar den ondergang

Toen Willem bemerkte dat de menschen zich op zijn doortocht angstvullig terzij schoven en dat alle gesprekken in zijn aanwezigheid gestremd werd, beving hem een radelooze woede. Welhoe, wat had hij te verantwoorden, dat zij hem met walg en afschuw bejegenden.

 

Op den stoep van een nette burgerwoon stonden twee mannen te kouten. Ei, wacht eens. Willem had dit gelaat meer gezien. Die trekken stonden hem bekend voor. Wel. 't was zoowaar Mathijs, de beeldhouwer. Hij stapte beslist op beiden af; ten einde een praatje te voeren over vervloden dagen. Maar neen geen herinnering. Aï, daar stond zijn verleden, de vloek.

Mathijs had hem natuurlijk herkend en toen hij zijn bedoeling raadde, nam hij ijlings afscheid van zijn vriend en flapte de deur dicht. 't Was Willem alsof hij het paneel tegen het hoofd kreeg.

Haast onstuimig van woede greep hij een besmeurde kareelsteen, die toevallig op straat draalde en wierp hem uit volle macht in de ruiten. Gerinkel. Daar kwam een politiedienaar aangesneld. Willem maakte zich zonder omzien uit de voeten, vlood in zig zag langs de straten en verschool zich eindelijk onder een kelderluik. De dienaar vloekte in 't voorbijgaan.

Toen hij zich veilig wist, kwam Willem uit zijn schuiloord te voorschijn en een idiote lach spleet zijn afzichtelijk gelaat. Uit verscheidene builen zijpelde de etter in zijn baard, kleefde de verwarde baardharen saam. stolde zijn oogen, zoo weinig blauw.

[pagina 49]
[p. 49]

dat ze met het onzuiver wit te versmelten schenen, traanden onophoudelijk.

Willem liep een kroeg binnen. Met tegenzin schonk de waardin hem zijn glaasje. Star en sprakeloos aanzag hij haar terughoudend, angstig gedoe, op het punt van uit te barsten en zijn woede bot te vieren. Met een geveinsde welwillendheid ontving de waardin de enkele munten, die hij haar toeschoof. Hij vertrok. Toen zijn stap in de straat verstorven was, wierp de waardin het glaasje, waaruit hij gedronken had, aan stukken.

Willem zeeg op een bank neer. 't Zweet parelde op zijn voorhoofd. In een oogwenk zat hij daar alleen. De lui waren bevreemd door zijn stuk en wrokkig doen, walgden van zijn dronkaardsfacie. Wat late zon hing in de boomen. Op de grond was het een grillig spel van schaduw en licht. Dat zonnelicht koesterde hem den rug. Toen eensklaps barstte hem 't zweet heviger uit. en met een vloek schoof hij zich terzijde in den schaduw. Daar was het koeler, maar toch, het leek net of een innerlijk vuur hem de ledematen zengde. Moeilijk strompelde hij naar de waterkom, waar de paarden hun dorst lesschen en hij bevochtigde zich de klamme slapen. Daar overviel hem een duizeling. De gansche wereld snorde voorbij. Willem klampte zich krampachtig aan de randen van de waterkom vast, zoodoende behield hij 't evenwicht. Goddank, daar was 't alweer voorbij. Hij loosde een zucht, waarin een raling schorde.

Eindelijk was hij overeind, ontweek schuw en wrokkik enkele toevallige voorbijgangers, die zijn ongewoon doen aan de plaats gekluisterd hield. Hij strompelde alweer de stad in.

De avond zeeg neer. De geruchten verdoofden, schenen ingetogen, minder uidruchtig in de goddelijke kalmte van den avondval. Aan 't uitspansel sprong de eene ster na de andere te voorschijn, en vormde zich allengs het fluweel der oneindigheid, waardoor de melkwegsluier aderde. De boomen stonden roerloos in den nazomer. Geen windje bezoelde ze. Alle bladeren schenen in de lucht vastgespeten, zoo stil was het daarboven. In de huizen ontloken schuchtere lichtpitjes. Valsch fletste het meewarige lan-

[pagina 50]
[p. 50]

taarnlicht en plaste in de straten neer. De nacht zou alle lantarens overvallen, maar toch moeten wijken voor hunne triomiantelijke, schoon zwakke klaarte.

 

Op een grasveld speelden Gabrielle en Emiel tennis. Over en weer kaatsten de keiharde balletjes. Beide waren in wit gewaad, wat frissche vlekken wierp in 't malsche groen der omgeving. Aanvankelijk had het spel Gabrielle wel behaagd, thans begon ze er haar bekomst van te hebben, en onverwacht, te midden van 't spel, wierp ze met het ernstigste gezicht van de wereld haar raket in 't gras en riep:

- ‘Mijn hoofd erop, dat ik geen bal meer kaats!’

Onthutst had Emiel haar aangestaard. Had de juffrouw grillige buien. Maar plots brak door zijn verwondering een spontane lach, en beide schaterden het uit. Wedren. Nu zouden ze elkaar naloopen, doorheen de wegels van het naastbije bosch. Grillig rankten de takkenbogen saam tot een kathedraalenge looverkoepel. 't Was er stil. Bij elke gil antwoordde in de verte de echo. Gabrielle liep vooruit en de wind drong haar licht gewaad nauwer om de jonge vormen, zoodat deze zich driester aflijnden. Emiel achterhaalde haar en vooraleer hij zich kon bedwingen, had hij haar in zijne stevige armen opgetild en droeg haar als een overwinnaar het bosch door. Hij liet haar neer op malsche zoden en mos, vlijde zich naast haar. En eensklaps hadden zij elkander omvat en smakelijk gezoend, vurig en liefdevol. Nauwelijks wist Gabrielle precieser wat ze uitrichtte, of ze wendde het hoofd terzij en poogde verlegen te glimlachen. Ze bloosde.

- ‘Houdt ge van me?’ vroeg Emiel stil, en hij schrikte zelf over de stoutmoedigheid zijner woorden. Gabrielle had de macht niet om een klank uit te brengen. Ze knikte bevestigend met het freele, blondlokkige hoofdje.

- ‘O, daar krijgt ge een zoen voor!’ en nogmaals greep hij haar teederlijk in zijn armen.

[pagina 51]
[p. 51]

Daarna wandelden ze gearmd de laan uit. namen de achtergelaten raketten meê en schreden naar huis.

Op het balkon zag Edmond het paar aankomen. Hun vertrouwelijkheid vervreemdde hem. Kijk, daar zagen beide elkaar in de oogen. God, wat 'n blik! Er bestond bij Edmond geen twijfel meer. En zijn hart joeg sneller. Hij ging terug in zijn zetel plaats nemen, en rookte zijn sigaar verder. Toen hoorde hij achter zich de deur stil opengaan, evenstil toevallen. Een stap kwijnde dood op het tapijt, 't Was Emiel.

- ‘Vader, ik moet u spreken’, sprak hij zonder opzien.

Innerlijk verheugde Edmond zich. Hij zou natuurlijk voorwenden, omtrent niets een iota af te weten.

- ‘Zoo Emiel. in verband met uw schoolarbeid?’

- ‘Neen vader!’ aarzelde hij. ‘Omtrent een heel andere zaak!’

- ‘Zoo, omtrent wat dan?’

- ‘Ik ben nu reeds twintig jaar. Kunt u begrijpen dat ik iemand liefheb!’

- ‘Drommels, nu of ik? En wie is die uitverkorene?’

- ‘Gabrielle!’

- ‘'t Akkoord jongen! Kom we zullen de heugelijke tijding aan uw moeder kond doen! Gearmd en door Edmond voorafgegaan gingen ze naar Aleida, die in haar kamer den inboedel even aan 't beredderen was. Zooals begrijpelijk is, was Aleida's droombeeld vervuld. Zij gaf beiden den moederzoen en wenschte hen geluk in hun spoedig huwelijk.

Daarna bad zij Emiel haar dien avond te willen vergezellen naar het feestje dat enkele vriendinnen hadden op touw gezet. Volgraag stemde Emiel daarin toe. Gabrielle zou Edmond gezelschap houden en met zijn beidjes zouden ze den avond wel genoeglijk doorbrengen.

Aleida ging voor haar opschik zorgen. Middelerwijl bracht Emiel den tijd door met Gabrielle. Ze zat gemakkelijk in den breeden leunstoel en hij steunde vertrouwelijk op de leuning. Ze praatten innig over hun toekomstplannen, wisten zich

[pagina 52]
[p. 52]

den eene voor den andere op aarde. Niets zou vermogen hen te scheiden. Emiel trad onverwachts het vertrek binnen, juist op het oogenblik dat de twee geliefden elkaar den verlovingszoen gaven. Emiel besefte dat hij hier een ‘fâcheux troisième’ was en op zijn teenen sloop hij 't vertrek weer uit.

Zij zouden nog even wat spijzen nuttigen. alvorens naar 't feest te gaan. Aan tafel ging het er vroolijk toe. Edmond had enkele zilvergehalsde champagneflesschen uit den kelder opgediept en er werd lustig geklonken. Zoodanig zelfs dat Aleida bezorgd werd nopens haar nuchterheid en moest weigeren verder nog te drinken, uit hoofde van een gebeurlijk evenwichtsverlies.

Nooit was Emiel zoodanig in zijn schik geweest. Hij ontstak vergenoegd en sigarette en toen de rookwalmen bij de zoldering samenslierden sprak hij:

- ‘Kijk Gabrielle, ge zijt aan mijn sigaret ontstegen!’

Het uur naderde en alles naderde het oogenblik waarop beide vertrekken zouden. Aleida vond het wel drommels jammer dat zij thans het huis ontloopen moest, op zulken gelukzaligen oogenblik. Doch, nu kon ze toch het partijtje niet afzeggen. uit vrees door de andere genoodigden onlief te worden gevonden. Ze lei het bijltje er dan maar bij neer.

De chauffeur kwam aankondigen dat de auto beneden wachtte. Teederlijk omhelsden zij elkaar. Gabrielle en Edmond zouden hen vergezellen tot aan de marmertrap. Zij daalden de trappen af, stapten in, en daar snorde de auto in dolle vaart naar zijn doel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken