Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boefje (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boefje
Afbeelding van BoefjeToon afbeelding van titelpagina van Boefje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

Scans (11.13 MB)

ebook (3.77 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boefje

(1915)–M.J. Brusse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
bron

M.J. Brusse, Boefje. W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam 1915 (dertiende druk)

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr brus002boef01_01
logboek

- 2010-08-31 CB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar dbnl

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Boefje van M.J. Brusse in de dertiende druk uit 1915. De eerste druk is uit 1903.

 

redactionele ingrepen

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 1, 2, 4, 6) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina 3]

BOEFJE


[pagina 5]

M.J. BRUSSE

BOEFJE

DERTIENDE DRUK

23-37STE DUIZEND

GEILLUSTREERD

DOOR

H. MEIJER

ROTTERDAM MCMXV

W.L. & J. BRUSSE'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ


[pagina 7]

INHOUD EN ILLUSTRATIE OPGAAF


HOOFDSTUK I. DE KENNISMAKING BLZ. 12
Bladz. 12. Afbeelding van: ‘Zoo'n poort, waar de vrouwen, afgesloofd op hun rellige kamers, even wat afleiding zoeken in de relazen van elkanders eindelooze zorgen...’ 12
Bladz. 15. Afbeelding van: ‘Daar op dat hofje moest ik Jan zoeken, tweehoog-vóór, door 't muffe donker langs de trap, waar kruipende, glijende kinderen voorbij me stommelden, in en uit...’ 13
HFDST. II. VAN ZIJN LEVENSWIJS BLZ. 30
Bladz. 30. Afbeelding van: ‘Ze scholden en sloegen wel 's naar 'm als ie volle emmers omtrok...’ 35
Bladz. 33. Afbeelding van: ‘Soms ook hield ie zich in en begon te treiteren met 'n lachend bleek gezicht, verzon de lèkkerst kwaadmakende dingen: van dat ze de centen uit vader z'n zak had gegapt...’ 32
HOOFDSTUK III. ZAKEN DOEN BLZ. 46
Bladz. 46. Afbeelding van: ‘En in die stille straat bij de Boompjes daar stonge de tarrewe-pakhuize. 't Lei d'r zóó maar voor de grijp op de trappes...’ 49
Bladz. 53. Afbeelding van: ‘kò, snotneus, ga na je moeder, en vraag om een kouwe aardappel; wi'je d'r afblijve met je klouwe; is 't soms van jou? - Fort, wat let me, of 'k schop je na Schiedam met je schele klosooge...’ 52
HOOFDSTUK IV. DE MISDAAD BLZ. 59
Bladz. 59. Afbeelding van: ‘En toe had de bootwerker, omdat ie de sterkste was, 't vrouwtje omvergeloope. En Pukkie ze vader, de kwiekste, had 'r d'r tasschie afgegrist, waar de cente van de lever in zatte..’ 64
Bladz. 73. Afbeelding van: ‘Als 'n kind dat bang is,  

 


[pagina 8]


stond ie klein dicht tegen z'n vader aan; en heel goedig knikte hij me toe, weemoedig, maar verlucht toch, en vol vertrouwen op vader...’ 72
HOOFDSTUK V. NA DE MISDAAD BLZ. 76
Bladz. 76. Afbeelding van: ‘De bestolenen, ontsteld naar de politie geloopen, gaven 't gejaagd-hakkelend aan. De commissaris zelf moet er 'n gewichtig gezicht van hebben getrokken...’ 76
HFDST. VI. KLANTJE VAN LOMBROSO BZ. 86
Bladz. 86. Afbeelding van: ‘Aan 't eind, in 't verste hoekje tegen de schutting, stonden een jongen en 'n meid te vrijen; zij willoos tegen hem aan, 't hoofd op z'n schouder, in 't witte gezicht den bloedrooden mond even open. Hun voeten in 'n hoop afval, aardappelenschillen, beenen en graten, stronken van kool, asch en scherven, en 'n matras waar 't stroo uit puilde: de mestvaalt van het hofje, waar de hofjesliefde door alle seizoenen welig op tiert...’ 88
Bladz. 91. Afbeelding van: ‘Bezwijmd was de vrouw op 'n stoel neergezakt. Hij bracht bezorgd 'n kommetje water aan 'r bevende blauwe lippen...’ 92
HFDST. VII. IN DE GEVANGENIS BLZ. 104
Bldz. 104. Afbeelding van: ‘Verléje stong er werachies 'n heel rèlletje voor de poort. 'n Moeder, en 'n nicht en 'n bu'vrouw en 'n kulloniaal - jewel, de gewapende macht! en die wouwe effe allemaal na bove voor één laaielichter op te zoeke...’ 109
Bladz. 107. Afbeelding van: ‘Ze zaten daar telkens met veel moeders en vrouwen samen te wachten in 't kamertje tot de veldwachter ze roepen kwam...’ 106
HOOFDSTUK VIII. BEZOEK IN HET HUIS VAN BEWARING BLZ. 116
Bladz. 116. Afbeelding van:,‘'n Mariniertje hield schild-  

 


[pagina 9]


wacht voor 't steenen gevaarte; twee fabrieksmeiden lachten toen 's goedig tegen 't aardige soldaatje, knikten met een knipje van, ga je soms mee?... 't Mariniertje, verlegen, keek nu hevig martiaal; en de meiden aan 't gieren, met de handen op hun heupen aan 't jouwen van: “branie!”...’ 117
HOOFDSTUK IX. DE INSTRUCTIE BLZ. 127
Bladz. 127. Afbeelding van: ‘Jan zat op z'n handen op de bank in de getuigenkamer, z'n klompen netjes naast zich, en z'n wollen kousen afgezakt langs z'n wiebelende beenen. Een glimnieuw geverfde kamer, geel en vol zonlicht, maar met getraliede ramen. En de officieele, lang gerokte bode, lummelend met z'n armen op z'n rug, zei: “Ja, da's nou onze kleine Jan; - hij zal wel de kleinste wezen”...’ 127
Bladz. 133. Afbeelding van: ‘Zoo stond Pukkie's moeder voor 't hekje in 't rustig-intieme rechtersvertrek. “Bent u juffrouw Bongers?” - zei droogweg de rechter. En zij, lief lacherig, als kopjesgevend met 'r hoofd, vroeg kleverig-zoetelijk: “Wa'blief, eidelachtbaore heir”.. En Pukkie jammerde: “Moe 's 'n bitje do-hoof”...’ 134
HOOFDSTUK X. HOE 'T AFLIEP BLZ. 141
Bladz. 141. Afbeelding van: ‘En door z'n dichte oogen onder de donkere dekens keek ie, en toe zag ie weer 't mooie hoofd van Maria, met allemaal blonde krulletjes, net as 'n communiemeisje, maar grooter, en 'n goud kroontje op, zooals de koningin op de prenten...’ 144
Bladz. 143. Afbeelding van: ‘Van jacht om erin te komen voelde hij z'n hoofd gaan gloeien, want 't was net of er telkens een vent uit den hoek zou komen om 'm wat te doen. Toen ie z'n kousen uit had, dorst ie niet bij z'n krib te komen; d'r kon best 's een onder liggen, die 'm bij z'n bloote pooten zou pakken... Z'n vingers  

 


[pagina 10]


waren net zoo dood of ie te lang in 't zwembad was gebleven; de knoopies wouwe niet, en zoo meteen trok de gasvlam in de pijp;... dan sting ie in 't pikke donker, zouen ze op 'm afkomme...’ 142
HOOFDSTUK XI. TAM GEWORDEN BLZ. 154
Bladz. 154. Afbeelding van: ‘'s Avonds was ie met vader nog bezoeken gaan brengen... En de menschen van 't hofje en uit de buurt bleven staan als Boefje voorbij kwam... Hij hield nu telkens kameraads op straat aan, en wijzend op z'n suffige kind, lachte nie stralend: ‘Wat zeg je vanme jongen, hè, is ie' nie' dik geworde? Dà kómp van 't beste leven daar, hi-hi!’ 't Woord gevangenis werd dien dag wel duizendmaal bedoeld, maar geen een keer uitgesproken...’ 156
Bladz. 163. Afbeelding van: ‘En ze zatte best, tegenover elkaar in 'n hoekie, Jan met z'n dikke, bleeke gezicht voor 't raampje, heel goedig;... lekker, nou gonge ze rije... “Nou, dag Jan, dag jonge,” - hield moeder zich goed, als wilde ze 'm naar zich toe zuigen met 'r oogen... “Dag Jan!” - wapperde met 'r hand zus Mijntje, “'t Goeie hoor, Jehannes!” - zei zwaar en plechtig z'n zwager, de bootwerker... En hij nòg 's: “Dag moe, dag Mijntje, dag Willem, dag Piet...” 164
HOOFDSTUK XII. IN HET HUIS DER BROEDERS VAN DE MOEDER DER SMARTEN. BOEFJE AF BLZ. 165
Bladz. 165. Afbeelding van: ‘Als 'n blok staat het Huis aan den overkant van die vaart... Stil ingetogen huis, vroom door de starende spitsboogramen met witte gordijnen...’ 169
Bladz. 175. Afbeelding van: ‘Toen ging hij zitten, bescheiden voor op z'n stoel en braniig pufte hij de groote  

 


[pagina 11]


sigaar aan, met kennersblik kijkend of hij goed brandde, nipte even aan zijn glaasje en knipte verheerlijkend z'n oogen toe, bleef daarna stilletjes kneuterig zitten kijken als 'n poes, die pas in 't zonnetje staart...’ 174

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken