Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

11

De verzulting van de hersens van een druggebruiker. De taal, het lijzige spreken, het monomaan-trage dansen en het nodeloos uitdijen van conversaties. En het ergste: het verliezen van elke interesse, behalve dan die ene: hoe kom ik vandaag aan mijn shots? Het verval gaat veel sneller dan de gebruiker zelf denkt of voelt. Saul vroeg eens, goed bedoeld: ‘En hoe gaat het met de kleine Sandor, zie je hem nog regelmatig?’

‘Wat kan die jongen mij nou nog schelen, lullebak!’

‘Ik dacht dat je nogal op 't ventje gesteld was.’

‘Waar moet ik christenegod naalden vandaan halen?’

Saul keek mij verbaasd aan: ‘Die kon je toch altijd gewoon halen bij de medische-artikelenzaak bij de Paardenbrug?’

‘De verkoper daar koestert zeker verdenkingen, want pas zei hij dattie nog nooit een medisch student over de vloer had gehad die zoveel naalden nodig had als ik. Hij zei dattie helemaal niet geloofde dat ik medicijnen studeerde, vooral omdat de universiteit voor experimenten naalden via de faculteit verstrekt en dat ik er zodoende beter aan deed mij niet meer te laten zien. Hij zei ook nog dat hij er geen politiewerk van wilde maken, maar dat hij hoe dan ook geen gedonder wilde hebben. Mooi klote, dus.’

‘En wat nou?’

‘De dorpen in de omgeving af, de apotheken afstropen

[pagina 53]
[p. 53]

en zeggen dat ik suiker heb. Of naalden van Mieke pikken. Suikernaalden zijn wel iets anders, maar na een beetje oefenen moet het lukken.’

 



illustratie

 

De droefheid van het junkiebestaan. Enerzijds het onverdraaglijke begrip van Gortzak - hij was mij zelfs zonder discussie met je en jij gaan aanspreken - en anderzijds zijn gezeur: ‘We hadden beloofd ermee op te houden, Lothar. Dat hadden we belóófd! We hebben met elkaar enkele afspraken gemaakt. We zouden elkaar niet voor het lapje houden...’

‘Voor het lapje houden, had je nog meer truttigheid in voorraad, hersendokkie?’

‘Ik bedoel: afspraken die glashard zijn. Ik zou met jou werken, jij zou ophouden met die drugs. Geen morfine, geen pillen, niets. Het heeft geen nut om ons af te vragen wat er precies met je aan de hand is wanneer je half verdoofd hier in de stoel zit. De geest moet clean zijn, helder.’

‘Ons, hoe bedoelt u, bent u soms ook in de war? En waarom zou ik eigenlijk clean moeten zijn? Ze behandelen mensen met een concentratiekampsyndroom toch ook met lsd, die mogen op kosten van de staat een beetje lekker weg liggen trippen.’

‘Over zulke tragische gevallen zou ik niet zo luchthartig willen spreken en verder heb jij nu eenmaal geen concentratiekampsyndroom.’

‘Wat heb ik dan wél? Ik heb er nu hier zo'n tweehonderdvijftig sessies op zitten en ik voel mij nog geen kloot beter. Al dat gelul heeft mij nou bij elkaar - effetjes rekenen - bijna zevenduizend gulden gekost...’

[pagina 54]
[p. 54]

‘Zesduizendtweehonderdenvijftig gulden,’ corrigeerde Gortzak.

‘Oké. Toch ook een bom duiten, maar wat ben ik ermee opgeschoten? Geen snars, brainworker. Ja, mijn vader, die zal de schuld van alles zijn. Ik kan langzamerhand een boek over hem schrijven, wat zeg ik: wel tien boeken, maar wat dan nog?’

‘Schrijven, dat zou een goed idee zijn. Van je af schrijven, noteren, bevrijden, losmaken.’

‘Ja, ja, ga op het dak zitten met een bos uien!’

 



illustratie

 

Het werd een ziekte erbij: ik was nog niet thuisgekomen van een bezoek aan Gortzak of ik schreef hem een brief. Ik legde hem gedurende maanden in tientallen brieven mijn hele leven uit. De eerste keer nadat ik hem geschreven had, reageerde hij niet op mijn postzending. Ik dacht: de post had zeker vertraging, maar na nog enkele brieven moest ik aannemen dat Gortzak geen zin had om aan mijn brieven te refereren.

‘Hebt u mijn brief van eergisteren ontvangen?’ vroeg ik.

‘Waarom vraag je dat?’

‘Daar gaan we weer, de poezetruc zeker!’

‘Misschien. Wéér die kenmerkende agressie.’

‘Ik schrijf die brieven toch niet voor de kat z'n kut!’

‘Is onze communicatie hier, van mens tot mens, oog in oog met elkaar, niet voldoende? Waarom wil je een papieren barrière tussen ons oprichten?’

‘Tjonge! Mogen brieven van Freud soms ook niet?’

Gortzak werd kwaad: ‘We hadden afgesproken dat we de procedure en de aanpak van de therapie buiten be-

[pagina 55]
[p. 55]

schouwing zouden laten. Freud heeft hier allemaal niets mee te maken.’

‘U heeft zelf gezegd dat ik het van mij af moest schrijven. Noteren, bevrijden, losmaken, dat zei u toch?’

‘Zullen we doorgaan met waar we mee bezig zijn?’

‘Graag en dan zeg ik het nog een keer: ik ben hier nou zo'n tweehonderdvijftig keer over de vloer geweest en ik denk er bij ieder shot serieuzer over om een beetje te veel te prikken. Met één shotje op weg naar het walhalla. Ben ik van alles af en kunt u zich met leukere patiënten bezighouden.’

‘Cliënten,’ mompelde Gortzak modieus.

‘Twee pakken Omo, een half wit en doe maar een onsje ouwe Leidse,’ schreeuwde ik op een toon tussen lachen en wanhoop in.

‘Vader, laten we daarop doorgaan,’ fluisterde Gortzak en vanwege dat ‘vader’ was ik hem in de loop van de therapie gaan haten. Met ‘vader’ probeerde hij iets vertrouwelijks, bondgenoterigs en gemeenzaams tussen ons te creëren. Het ergerde mij echter dat hij altijd sprak over ‘vader’ terwijl hij ‘jouw vader’ bedoelde. Hij probeerde met het weglaten van dat bezittelijk voornaamwoord een soort vader van ons alle twee in het leven te roepen. Kortom: een therapie-fähige vader.

‘Vader,’ herhaalde hij, ‘laten we daar dieper op in duiken.’

‘Wilt u drama?’

‘Het ís een drama, jongen.’

Hij noemde mij voor de eerste keer ‘jongen’. Het deed mij goed.

‘Het is verschrikkelijk. Ik weet niet wat ik met vaders moet.’

[pagina 56]
[p. 56]

‘Vaders zijn onvermijdelijk.’

‘Wat u zegt.’

‘Laten we verder gaan op jouw beeld van vader.’

Weer dat ‘vader’ dacht ik.

‘Het beeld van mijn vader?’ vroeg ik mij hardop af.

‘Juist ja.’

Mijn eigen vader kruipend door de badcel met gif in zijn lijf. De dood op eigen verzoek.

With a needle and a spoon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken