Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

12

Op een vrijdag maakte de dokter, met mijn toestemming, een einde aan het zinloze lijden van Sandor. Op vijfjarige leeftijd was hij door een onverklaarbare oorzaak in een coma geraakt. Op een dinsdag werd hij gecremeerd. Daarna brak de stilte aan. Een verschrikkelijke vorm van lethargie, een bijna ademloos verdriet, een staren in een uitzichtloze duisternis.

‘Kom nou, laten we iets gaan doen,’ zei Levie, een vriend die mij probeerde op te vangen.

‘Er is niks meer te doen, nooit meer.’

Levie schudde zachtjes met zijn hoofd en zette een grote mok voor me neer. ‘Alsjeblieft, koffie,’ zei hij.

‘Ik wist niet dat dood zo vreselijk zou kunnen zijn.’

‘Ik weet het niet, van mijn naoorlogse familie is nog niemand dood.’

‘Alles lijkt stil te staan. Alles wat ik aanraak, voelt koud aan. Ik ruik alleen nog maar de geur van het ziekenhuis en de zaal van het crematorium. Van binnen voel ik dat ik ontzettend moet huilen, maar ik krijg mijn tranen

[pagina 57]
[p. 57]

niet naar buiten. Het voelt nog veel erger dan de dood van mijn vader.’

 



illustratie

 

Binnen één jaar was ik Sandor en mijn vader kwijtgeraakt. Beiden op een verschrikkelijke manier. De twee sterfgevallen hadden een verlammende invloed op mij. De pathetiek van het moment gaf mij, in dit benepen tijdvak, vaak het gevoel in dat het nooit meer erger kon worden, dat ik nu voorgoed somber zou zijn en dat ik de zogenaamde genoegens van het leven voor altijd achter mij had gelaten.

De somberheid werd niet veroorzaakt door ‘het missen’. Natuurlijk: ik miste Sandors geklepper 's ochtends op de gang en de bizarre gedragingen van mijn vader uit een ver verleden, maar een soort onbestembare schuld drukte op mij. Een schuld die ik niet duidelijk kon maken. Ook niet in gesprekken die zich van de vroege avond tot de vroege ochtend uitstrekten. Gesprekken waarin Levie zich afvroeg: ‘Waarom dan die schuld? Wat kon jij aan dat hersenfoutje doen waar Sandor waarschijnlijk al mee geboren was? En wat je vader betreft: jij bent toch de Tweede Wereldoorlog niet begonnen?’

‘Schuld en boete, misschien is dat het vooral. Niet dat ik dat boek van Dostojevski ooit gelezen heb - ik geloof zelfs dat 't een foute vertaling is en Misdaad en straf een betere vertaling van de titel geeft - maar Schuld en boete klopt. Toen mijn gekke vader leefde, en ik steeds, min of meer opzettelijk, vergat om hem na de echtscheiding te bezoeken, kon ik nog denken: eerdaags ga ik leuke dingen met hem doen. Nadat hij de hand aan zichzelf had

[pagina 58]
[p. 58]

geslagen, had ik nog één doel over. Ik dacht: nu kan ik tenminste nog proberen om zelf een leuke vader te zijn. Die kans is nu ook vergaan.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Jij en al mijn andere vrienden zeggen: je hebt ons toch. Natuurlijk: jullie zijn hartstikke aardig, maar ik voel een soort eenzaamheid die niet op te lossen is, niet eens het gevoel dat ik door mijn vader en Sandor in de steek gelaten ben, maar meer dat ik ze in de steek gelaten heb.’

‘Zo maak je jezelf krankzinnig. Je hebt ze toch niet vermoord of omgebracht? Aan de dood van je vader kun je helemaal niets doen en de beslissing om aan het kunstmatige leven van Sandor een einde te maken was medisch volstrekt verantwoord.’

‘Toch is er die schuld, zij drukt veel zwaarder op mij dan al die ongeopende rekeningen op dat tafeltje daar. En dat is geen humor, begrijp je?’

Ik wees op een grote hoeveelheid enveloppen die met een elastiekje samengebonden waren.

 



illustratie

 

‘Schuld. Daar hebben we 't wel eens eerder over gehad. Laten we daar vanmiddag verder op ingaan,’ zei Gortzak terwijl hij nog even gauw de asbak met een kwastje reinigde van de sigaretteas van een eerdere patiënt.

Ik reageerde niet.

Gortzak vroeg: ‘Als je over schuld nadenkt, wat voel je dan?’

‘Schuld.’

‘En verder?’

‘Nog meer schuld.’

‘Zo komen we niet veel verder, jongen.’

[pagina 59]
[p. 59]

‘Daar was ik al bang voor. Eerlijk gezegd heb ik nog steeds het idee dat ik hier geen steek verder kom.’

‘Dat is een fatalistische gedachte die je hier al eerder hebt geuit en waar ik als therapeut en jij als cliënt niet veel verder mee komen. Zoeken, jongen, zoek je hersens in ieder hoekje en gaatje af! Ga op zoek naar de schuldvraag, pijnig je kop af naar de oplossing: waarom voel ik schuld en waarom wil ik daarvoor boete doen. Want de boete is het feit dat je je elke dag opnieuw ongelukkig voelt. En waarom? Waarom? Bereik je er iets mee? Komt je vader terug? Stapt dat jongetje van jou straks huppelend over straat? En wat is het antwoord?’

Ik haalde mijn schouders op.

‘En wat is het antwoord?’ herhaalde de psychiater die bij wijze van uitzondering was gaan staan.

‘Het heeft allemaal geen zin.’

‘Precies! Verwerk de dood, leg die onberedeneerbare schuld naast je neer en zoek een nieuw doel. Denk je soms dat een mens maar één kindje krijgen kan?’

‘Kun je een nieuwe vader kopen?’ zei ik lachend.

‘Dat is een heel bevrijdende opmerking van je,’ zei Gortzak serieus. Daarna moesten we beiden lachen.

‘Zie je wel hoe bevrijdend dat werkt?’

‘Lul,’ zei ik boos en sloot mij weer op in het mechanisme van de schuld en de boete.

‘Niet doen, niet doen! We waren net op de goede weg. Ik vraag 't je nog een keer: wat is de zin van dat schuldgevoel, wáárom voel je schuld?’

‘Omdat ik niets meer herstellen kan, niks meer goed kan maken.’

‘Ach! Belangrijk! Is er dan iets goed te maken?’

Ik begon te praten. Eerst met horten en stoten, daarna alsof ik snel uit een boek voorlas: ‘We liepen achter mijn

[pagina 60]
[p. 60]

ouders door de duinen en mijn moeder kwam naar mijn broers en mij toe en vroeg: “Wil er soms iemand anders naast 'm gaan lopen? Ik krijg geen stom woord uit die man, het is zo verstikkend. Lothar, ga jij 'ns naast je vader lopen. In de regel wil hij tegen jou af en toe wat kwijt. Kwebbel maar wat, misschien komt-ie dan los. Ik kan niet tegen die drukkende zwaarmoedigheid.”’

Gortzak vroeg: ‘En ging je naast je vader lopen?’

‘Ja. Ik vertelde dan over van alles en nog wat. Als ik genoeg gepraat had, durfde ik hem wat te vragen.’

‘Wat vroeg je dan?’ vroeg Gortzak begerig.

‘Of hij zich misschien ergens aan schuldig voelde,’ verzon ik.

‘Juist, precies; dat dacht ik al,’ sprak de therapeut enthousiast.

‘Dat vroeg ik natuurlijk helemaal niet. Ik vroeg gewoon wat er was.’

‘Nou ja, dat bedoelde ik eigenlijk,’ zei Gortzak betrapt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken