Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

15

Alles was weg. De curator die mij was toegewezen, had in een rap tempo gezorgd voor een opkoper van mijn boeken, hij had een tweedehands meubelzaak bereid gevonden mijn tafel en stoelen over te nemen en mijn huis werd tegen een bodemprijs op een openbare veiling van de hand gedaan. Mijn bed en mijn kleren mocht ik behouden.

 



illustratie

 

Otto Liphorst heette de curator, een naam die wonderwel bij hem paste want hij had een hazelip die hij, ondanks een Hitler-snorretje, niet kon maskeren. Hij ontving mij na de uitspraak van het faillissement op een rommelig kantoor. Overal op de grond lagen mappen en dossiers en op een tafeltje voor het raam stonden kwijnende planten.

‘Otto Liphorst,’ stelde hij zich met een licht slissend stemgeluid voor.

[pagina 70]
[p. 70]

‘Mantoua,’ zei ik. ‘Hoe kan dat nu allemaal? Ik heb nooit een aangetekende brief aangenomen of gezien en nou ben ik ineens failliet. Kan dat zomaar? Ze kunnen je toch niet van de ene op de andere dag naar de klote helpen! Ik weet van niks!’

‘Het is in Nederland niet zo dat, als je alle officiële stukken consequent weigert in ontvangst te nemen, je een faillissement kunt ontlopen. Ik zal het 'ns nakijken.’ Liphorst graaide in een stapel papieren en somde een aantal data op. ‘Kijk, de post probeert het een paar keer, daarna is de deurwaarder verplicht drie keer bij je langs te komen, vervolgens komen er twee brieven van de rechtbank en als je dan nog geen sjoege geeft, ja, dan ga je voor de bijl. Ik moet zeggen dat onze rechtsstaat aan alle kanten kraakt, maar wat betreft je faillissementaankondiging moet ik zeggen: die zaak klopt juridisch, ze hebben de procedures naar behoren afgewerkt. Hoe lullig het ook voor je is afgelopen.’

‘Hoe bedoel je: een rechtsstaat die kraakt?’

‘Nou, als lid van een links advocatencollectief kom ik natuurlijk dagelijks in aanraking met gewone mensen die platgewalst worden.’

‘Werkt hier ook niet dat meisje met wie ik gestudeerd heb? Hoe heet ze ook weer?’

De deur ging open en een roodharig meisje sprak, staande in de deuropening, op geëxalteerde toon: ‘Ot! We hebben die huisjesmelker bij zijn kladden! Die zal geen kwaad meer uit kunnen richten...’

‘Hee, Lidwien!’

‘We hadden 't net over je.’

‘Ik heb 't gehoord. Beroerd voor je,’ zei Lidwien ernstig en kennelijk gemeend. ‘Otto zal die zaak wel goed voor je afhandelen. Je bent je spulletjes kwijt en verder...’

[pagina 71]
[p. 71]

Lagen we een half jaar geleden nog te neuken, dacht ik. Otto Liphorst leunde achterover. Om zijn onsympathieke mond verscheen een glimlach, maar daar verbond ik geen consequenties aan. Ik dacht toen nog: hij is links, hij helpt mij wel uit de brand.

‘Morgen gaan we samen naar de rechter-commissaris op de rechtbank. Daar krijg je een soort preek en dan moet je vertellen hoe het allemaal gekomen is en daarna kunnen we direct aan de afhandeling beginnen. Je zult je paspoort moeten inleveren, je post wordt naar mij gestuurd en je krijgt een soort zakgeld. Als er tenminste inkomsten zijn.’

 



illustratie

 

Rechter-commissaris mr. Bruin toe Sloetweegen zat achter een verhoging in een kale, met imitatiehout betimmerde zaal. Hij keek naar beneden waar ik in een moderne variant van het plastic kuipstoeltje uit de jaren vijftig zat.

‘Lothar Gottlieb Mantoua?’ somde hij al mijn namen vragend op.

‘Ja, edelachtbare.’

‘Uw faillissement werd aangevraagd door warenhuis Compleet, verf- en schildersbenodigdhedenhandel Halm en de naamloze vennootschap Booktext. U bent daarvan op de hoogte?’

‘Nee,’ zei ik naar waarheid.

‘Je moet ja zeggen,’ siste Liphorst die naast mij zat.

‘Sorry, edelachtbare: ja, natuurlijk.’

De edelachtbare schudde zijn hoofd op meewarige wijze heen en weer. ‘Ten aanzien van het failliet zijn alle wettelijke maatregelen in acht genomen?’

[pagina 72]
[p. 72]

Liphorst bevestigde dat.

Ik voelde dat mijn naam mij was afgenomen; ik zou voortaan als ‘het failliet’ door het leven gaan.

‘De wet voorziet in de mogelijkheid om u de gelegenheid te geven tot een toelichting waarin u uw omstandigheden die tot het faillissement hebben geleid kunt uitleggen. Ik geef u daartoe graag de gelegenheid. Of heeft u niets mee te delen?’

Liphorst keek mij vragend aan.

Ik dacht: wat moet ik vertellen? Moet ik mijn jeugd uit de doeken gaan doen? Sandors dood? Het geheimzinnige sterven van mijn vader? Mijn ziekelijke neiging tot kenniswerving?

 



illustratie

 

De dag na het bezoek aan de rechtbank zat Gortzak, nadat ik mijn droevige beginselverklaring geactualiseerd had, zichtbaar wanhopig in zijn stoel. ‘Em dat vertel je mij nu? Daar hadden we toch alles aan kunnen doen! Ik had een verklaring aan de rechtbank voor kunnen leggen dat je in de war bent, dat je onmachtig was om in financiële zin overzicht te houden, dat je eigenlijk onder curatele had behoren te staan. Jeeminee, wat een ramp! Therapeutisch een disaster, onverantwoordelijk om een ambulant zo te behandelen!’

‘Ambulant?’ vroeg ik.

‘Ja, een cliënt die niet gehospitaliseerd is en zo iemand ben jij. Wil je dat ik een plekje voor je zoek in een kliniek? Ben je opgewassen tegen de dingen die nu op je afkomen?’

‘Dat weet ik niet.’ Buiten een failliet ben ik nu ook nog een ambulant geworden, - dacht ik, keek langs de

[pagina 73]
[p. 73]

psychoanalytische boekdelen en daarna naar buiten.

‘Jeeminee!’ herhaalde Gortzak.

‘Ik kan u niet meer betalen,’ besloot ik de sessie van die middag.

‘Dat probleem is het laatste waar ik aan denk!’

Nadat de advertentie in de krant was verschenen waarin publiekelijk van mijn faillissement gewag werd gemaakt, duurde het slechts enkele dagen voordat Gortzak zijn claim bij de curator indiende. Dat bleek mij tenminste iets later. Nog veel later, toen ik Gortzak op een receptie tegenkwam, zei hij besmuikt: ‘Ik dacht dat je het bewust op een faillissement had aangestuurd. Dat je mij therapeutisch een loer wilde draaien.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken