Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Voor Plinius

...der Vater behält immer eine Art von despotischem Verhältnis zu dem Sohn...
(Goethe)
[pagina 7]
[p. 7]

Eerste deel

[pagina 9]
[p. 9]

1

De witte Dodge met chauffeur werd vervangen door een tweedehands fiets met krakende kettingkast.

De eerste jaren van mijn jeugd bracht ik door in rijkdom.

‘Lothar,’ zei mijn moeder wel eens, ‘ik lijd liever armoede in een kleine woning met een brave man die pantoffels draagt, dan dit leven van ruzie, de nieuwste wasmachine en de snelste centrifuge.’

Ik keek mijn moeder aan en vroeg: ‘U kunt toch gaan scheiden?’

Mijn moeder poetste het zilver op een oude krant en zei zachtjes: ‘Maar dan zijn jullie je vader kwijt en worden we uit de kerk gegooid.’ Ik knikte. Mijn moeder blies met gekrulde lippen tegen het roomkannetje en poetste extra hard. Het was de laatste keer dat ik van haar hield.

Een jaar later stopte mijn vader zijn laatste spulletjes in een gescheurde leren koffer. Hij liep de lijst van de rechtbank nog eens door en mompelde: ‘Ik geloof dat ik nu alles heb.’ Hij had de hele ochtend tranen in zijn ogen gehad terwijl hij langs de kasten liep en zich realiseerde welke boeken hij niet mee mocht nemen.

‘De woordenboeken en de encyclopedieën heb je laten staan, hè, die hebben de jongens bij hun studie nodig. Die rommel over de oorlog kun je meenemen, maar de rest laat je staan. Ik laat 't mijn advocaat allemaal nakijken, dus wee je gebeente wanneer je iets in de koffer stopt dat hier behoort te blijven,’ snauwde mijn moeder.

Hij werd boos. ‘Hier zul je spijt van krijgen!’ En hij vermande zich weer: ‘Mag ik van de jongens afscheid ne-

[pagina 10]
[p. 10]

men?’ Ze knikte. Ik was het laatste aan de beurt, of eigenlijk als twee na de laatste. Mijn twee jongere broers wisten niet wat er gebeurde. De een lag in zijn wieg en de ander zat met een speen in zijn mond en een winterpetje op zijn hoofd in de hoek van de achterkamer.

‘Dag jongen,’ fluisterde mijn vader.

‘En je raakt hem niet aan!’ schreeuwde mijn moeder.

Heel eventjes voelde ik de arm van mijn vader.

‘Zo,’ zei mijn moeder, ‘die is mooi opgekrast, nu kunnen we eindelijk eens aan ons leven beginnen. Wie wil er ijs halen? Zoveel als jullie willen.’

Over de rest van de inboedel werd nog een jaar geprocedeerd.

 



illustratie

 

Zeven dagen nadat mijn vader het huis verlaten had, pikte ik een zakmes bij warenhuis Priba. Achter het schoolplein ging ik er met mijn vrienden landje mee veroveren en op de bomen in de duinen kon ik er mijn initialen mee krassen: ‘L.M.’

Lothar Mantoua.

Ik raakte mijn zakmes uiteindelijk kwijt omdat de straat voor ons huis geasfalteerd werd. De buurtbewoners en uiteraard ook mijn moeder (voor wie klagen een tweede natuur was) waren op een avond samengekomen in het wijkhuis en hadden een verzoek opgesteld: ‘Geachte burgemeester en wethouders, de drukte van het strandverkeer is zomers voor de bewoners van de Pilarenlaan niet meer te harden. Vooral de Duitsers met hun zware auto's maken ons het leven zuur. De schilderijen dansen aan de muren en de spiegels boven onze schoorsteenmantel barsten. De bewoners verzoeken u vriendelijk of u niet

[pagina 11]
[p. 11]

eens kunt nagaan of de laan niet geasfalteerd kan worden.’

‘We moeten bij weigering harde maatregelen in het vooruitzicht stellen,’ schijnt mijn moeder op de protestavond te hebben uitgeroepen.

‘Mens, wacht nu eerst eens af,’ moet een buurman gereageerd hebben.

‘Slap ventje,’ zei mijn moeder toen ze van de protestavond thuiskwam, ‘hij durft zijn mond niet open te doen omdat hij in de avonduren klusjes bij de burgemeester op mag knappen. Hoewel ik ook gehoord heb dat 't parket dattie bij de burgemeester heeft gelegd al weer helemaal bol ligt en dat die daar nogal kwaad over is.’

Het asfalt kwam er en de eerste die er met zijn zondagse schoenen op liep, was ik. Nog jaren raasden Duitse badgasten met hun Kevers, Taunussen en dkw's over de afdruk van mijn schoenzolen.

Godverdomme, dacht ik in de achtertuin, hoe krijg ik dat gore spul van mijn schoenen? Het gelazer was immers niet van de lucht wanneer mijn moeder de staat van mijn zondagse stappers zou zien. Ik kraste voorzichtig, zodat ik het leer niet zou raken, langs de geribbelde kanten van mijn zolen. Ik schoot uit.

Het geluid van mijn moeder. De takken en de bladeren die tegen haar hoed ruisten. Ik ging staan en bestudeerde nauwkeurig de aarde.

‘En wat staan we te doen? Is ons huiswerk al af?’

‘Ik sta naar de mieren te kijken. Ik wil een werkstuk over mieren maken. Hoe ze bewegen, hoe ze wonen.’

‘Er zijn helemaal geen mieren in deze tijd van het jaar. En wat hebben we daar? Een zakmes? Een knulletje van - hoe oud ben je ook weer? - met een zakmes. Van wie heb je dat gekregen?’

[pagina 12]
[p. 12]

‘Heb ik niet gekregen. Ik heb 't gekocht.’

‘Lieg niet!’

 



illustratie

 

Aan één oor sleepte mijn moeder mij de Pilarenlaan door, de Schoolstraat uit en de Kerkstraat in.

‘Ik wil de chef spreken,’ sprak ze gedecideerd in de Priba.

‘Ik zal hem even halen,’ zei de man die altijd in een beige stofjas de schappen vulde.

‘En wat is er van uw dienst?’ vroeg de chef die ook een stofjas droeg, voorzien van een extra biesje.

‘Wie van uw personeel is zo onverstandig om een kind een zakmes te verkopen? Lothar! Laat dat mes zien.’

‘Ik acht 't uitgesloten dat iemand van de dames en heren hier aan uw zoon een mes heeft verkocht. Maar ik wil voor de zekerheid wel eens rondinformeren. Ik wil uw zoontje natuurlijk van niets beschuldigen, maar misschien heeft hij het op een andere manier in zijn bezit gekregen...’

Mijn moeders hoed stond onmiddellijk scheef. Ze draaide mijn oorschelp bijna helemaal rond en snauwde: ‘Heb je dat mes soms gestolen, klein serpent?’

Ik wist dat er geen redden meer aan was. ‘Ja,’ gaf ik heel zachtjes toe.

Een tik. ‘Wat zeiden we?’

‘Ja,’ sprak ik iets harder.

‘Laat u mij die zaak maar verder afhandelen, meneer. Wat kost dat mes. Vier gulden? Hier hebt u er vijf, voor de overlast en ik hoop dat u er geen werk van maakt. En ga jij maar eens gauw met mij mee naar huis, jongmens. Nu hebben we de poppen toch mooi aan het dansen.’

[pagina 13]
[p. 13]

Rotwijf, dacht ik.

‘Ik moet nog 'ns goed uitdenken welke straffen ik allemaal voor je verzin. Het zakgeld dat ik je beloofd heb, kun je voorlopig wel vergeten.’

Toen mijn vader vertrok, hield mijn zakgeld op. Nadien heb ik het nooit meer gekregen. Voor mijn verjaardag kocht mijn moeder warme wanten of breide een das in de verkeerde kleuren. Ik leerde vroeg stelen.

‘Dat mijn eigen zoon steelt, vind ik nog het ergste van alles,’ huilde ze bijna toen ons huis in zicht kwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken