Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De rekening (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van De rekening
Afbeelding van De rekeningToon afbeelding van titelpagina van De rekening

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

Scans (7.42 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De rekening

(1990)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2

De middagen na school, het gedeelte van de zaterdag waarop ik niet naar school moest, de vakanties en alle feestdagen waren met hetzelfde gevuld: werken.

Zomers lagen de akkers achter de duinen klaar om van hun bloembollen ontdaan te worden, op de zaterdagmiddag stonden de Buicks en de Cadillacs op de parkeerstroken gereed om hun stoffige ronde neuzen glimmend gepoetst te krijgen en elke Koninginnedag, Vijfde Mei of Nieuwjaarsdag zag er hetzelfde uit: vier boterhammen naar binnen proppen en daarna op weg naar karweitjes in ruil voor een paar schamele rijksdaalders.

‘Ik moest ook op mijn twaalfde aan de slag,’ zei mijn moeder toen ik mij erover beklaagde dat ik altijd moest werken. Ik pakte twee plakjes kokoskaas van het schaaltje en ze riep: ‘Eén is genoeg. Maak van je boterham geen stapel zoetigheid. Het gaat om de granen, jongen, daar word je sterk van.’

‘Ik kan geen bumper meer zien. Dat stomme gepoets bij meneer Van Gardingen! Hij wil dat ik het wit van zijn

[pagina 14]
[p. 14]

banden steeds witter schuur, maar er zit geen wit meer op, het zwarte rubber komt er helemaal doorheen. En bij slager Rekers krijg ik niet eens een glas fris. Hij heeft een verwarmde garage, maar ik moet zijn auto, ook als het vriest, buiten doen. Vuile rijke stinker.’

‘Dan doe je wat spiritus in het water.’

‘Hij vindt het gebruiken van stierepis zonde van het geld.’

‘Eigenlijk heeft-ie groot gelijk. Ga nou maar gauw, anders krijg je je auto's vandaag niet af en dan duurt het nog langer voordat je het geld voor die brommer bij elkaar hebt.’

‘Het duurt veel te lang. Volgens mij gaat het zo lang duren dat ik straks achttien ben en dan wil ik eigenlijk liever een scooter.’

‘Daar komt niks van in. Levensgevaarlijk zo'n ding. Dat rijdt minstens tachtig en je kunt met je benen niet bij de grond komen. Zeker jij niet met je korte beentjes. Nou, schiet op, dan kan de rest in de vaat.’

‘Nou, dág, tot vanavond.’

 



illustratie

 

Iedereen werkte. Werkeloosheid bestond niet, behalve dan een groep van échte afvallers die arbeidsreserve werd genoemd. Er waren twee soorten baantjes verkrijgbaar: jobs voor de jongens uit de betere klassen en rotkarweitjes voor de rest van de jongens van Nederland. De eerste categorie werkte als caddie op de golfbaan of bracht drankjes rond in de kantine van de hockeyclub, de tweede pelde bollen, waste auto's of hielp bij de hoefsmid met het vasthouden van paardebenen. (Eén jongen

[pagina 15]
[p. 15]

zou door een trappend paardebeen voor zijn leven van het seksuele genoegen beroofd worden.)

Na het stelen van het zakmes waren de betere baantjes voor mij niet meer weggelegd. In de benauwende beslotenheid van ons dorp was zelfs het kleinste misdaadje onmiddellijk overal bekend. Ik probeerde natuurlijk de Haagse Golf- en Countryclub binnen te komen, maar een gesprek leverde niets op.

Een heer in blauwe blazer wees mij niet eens een stoel aan. ‘Mantoua,’ sprak hij proevend mijn naam uit, ‘Mantoua, heb ik niet iets over jou gehoord met betrekking tot het wederrechtelijk toeëigenen van een zakmes? Of vergis ik mij nu héél erg?’ Ik liep de oprijlaan van het terrein af en zag klasgenoten heren in ruitjesbroeken behulpzaam assisteren. ‘Hé Lothar! Zeker niet gelukt hè?’ riep Willem-Jan de Vries ten Cate mij pesterig toe.

In ons dorp was nauwelijks sprake van georganiseerde misdaad. Weliswaar was er bij het Oude Viaduct een broodjestent waar (fluisterde men) overvalletjes werden beraamd en bier zonder vergunning werd geschonken, maar veel verder dan illegale strandjutterij kwam zij in ons dorp niet.

Het verlangen naar het Grote Geld dreef mij op een middag naar de broodjestent. ‘Hebben we daar die jongen van Mantoua niet,’ schreeuwde een man die zijn pikzwarte haar naar achteren had geplakt. Ik knikte. ‘Ben je niet verkeerd?’ lachte een jongen met een benig gezicht en een tatoeage. ‘Zit die jongen niet te jennen,’ zei de matrone achter de toonbank die afgeladen was met flesjes en dozen pennywafels. ‘Geef die knul een biertje,’ zei de man met het gitzwarte haar.

Een half uur later lag ik kotsend tegen het viaduct aan;

[pagina 16]
[p. 16]

ik had nooit eerder bier gedronken. Mijn kans op een lidmaatschap van het misdaadsyndicaat was verkeken. Na één biertje had mijn gezicht een groene kleur aangenomen en hadden de mannen mij uitgebulderd: ‘Nou, dat zal wat worden met jou; zou je niet eens gaan informeren of je op de golfclub flesjes op mag halen?’

 



illustratie

 

Flacons Silvo moest ik op bumpers blijven uitwrijven, met mijn tong uit mijn mond schuurde ik seizoen in, seizoen uit met een Lola-borstel het vuil van het autobandenwit en tegen het vallen van de zaterdagavond glommen de ramen van menige auto en fietste ik met een handvol rijksdaalders naar huis. In gedachten reageerde ik mij af op de autobezitters die mij de ramen twee keer over hadden laten poetsen of gezegd hadden: ‘Slordig werk heb je geleverd, moet ik daar een riks voor betalen?’

‘Zo jongen, het zit er dus weer op voor deze week,’ zei mijn moeder toen ik de achterdeur opentrok. ‘Ga maar gauw eventjes onder de kraan, dan smeer ik een paar dikke boterhammen. Ik heb het mij gemakkelijk gemaakt, we eten geen warm.’

We eten 's zaterdags nooit warm, dacht ik terwijl ik mijn vuile goed in de wasmand propte.

De rijksdaalders gingen voor het grootste gedeelte in een oud cacaoblik dat als spaarvarken fungeerde. Eén rijksdaalder werd op de late zaterdagavond besteed aan enkele glaasjes frisdrank in de dancing en de laatste kwartjes verdwenen op zondagmiddag in de kassa van de lunchroom aan de overkant van warenhuis Priba. Gezeten aan plakkerige plastic tafeltjes besprak de jeugd daar

[pagina 17]
[p. 17]

de toekomstige rijkdom. De glimmende Puchs stonden buiten te blinken in een laf zonnetje, terwijl wij binnen zaten en ons te goed deden aan glaasjes Rivella en patatjes-mèt. Veel mèt.

‘Hoe lang duurt 't nog voor jij je Puch bij elkaar hebt, Lothar?’

‘Jezus, wat lang! Dat je daar het geduld voor hebt!’

‘Ik weet een baantje voor je bij Frankfort.’

‘Die oploskoffiefabriek?’ vroeg ik.

‘Nou, oploskoffie, hij verkoopt een soort valse Buisman. Mijn moeder zegt dat het puur gebrande suiker is. Maar 't smaakt naar koffie, dat is waar. Niemand heeft voor Frankfort een machine kunnen ontwerpen die zijn potjes automatisch vult. Het spul wil niet glijden en kan ook niet door een trechter, dus moet het met de hand. Met een gewone eetlepel, vijf cent per potje. Handje contantje.’

‘Hoeveel potjes doe je op een middag?’

‘Als je direct na school begint en je stopt zo om zes uur, dan haal je de duizend potjes wel.’

‘Vijftig gulden?’

‘Precies!’

‘Heren, laatste ronde! Wie naar het lof moet, kan maar beter opschieten,’ riep de lunchroomeigenaar van achter zijn toonbank. We kochten nog een rolletje Fruitella of een Nuts en sjokten vervolgens de lege straat op. Puchs werden gestart, een enkeling besteeg een Berini, maar ik trapte op mijn derdehands Gazelle-fiets naar huis. Ik dagdroomde over het geld dat bij Frankforts Imitatiekoffie Onderneming voor het opscheppen zou liggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken