Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rock 'n' roll (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rock 'n' roll
Afbeelding van Rock 'n' rollToon afbeelding van titelpagina van Rock 'n' roll

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (17.79 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rock 'n' roll

(1991)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

XVII Dat is des zangers lot
Jong gestorven, vroeg bij God

‘Holly symbolisait l'aspect romantique de rock 'n roll,’ schrijven Jacques Barsemain en François Jouffa in hun verbazend goede L'age d'or du rock 'n roll. De beide auteurs rekenen Buddy Holly niet tot de categorie van ‘les violents’ maar tot die van ‘les grands créateurs’. In deze categorie moet Holly de ereplaats delen met Eddie Cochran en Chuck Berry. Slechts één rocker staat volgens de schrijvers boven dit drietal: Le King, Elvis dus. Ik kan mij met deze rangschikking op het erekerkhof nagenoeg geheel verenigen. Inderdaad: een kerkhof. Van het viertal is nog slechts Berry in leven en dat zal - de muziekbladen raadplegende - niet lang meer duren. Het Franse citaat is daarom zo toepasselijk, omdat Holly zijn grootste roem nog steeds in Frankrijk heeft. Er was niets mis met Charles Hardin Holley - zoals hij in werkelijkheid heette. Hij kwam uit een beschaafd gezin, deed braaf zijn school en trouwde een lief meisje. En dat laatste was de enige complicatie in zijn leven: Maria Elena Santiago was van Spaans-Portoricaanse afkomst. Een dergelijke afkomst werd in het Texas van de jaren vijftig niet als een aanbeveling gezien. De rest van Holly's tweeëntwintigjarige leven verliep zegenrijk voor de rock and roll-mythe. Op tournee in zijn geboorteland, verkoos hij op 3 februari 1959 niet met zijn band per auto te reizen maar het vliegtuig te nemen. Niet om nòg een vunzig feest te bezoeken, maar om zijn onderbroekjes tijdig te kunnen laten wassen.

Hij was nog geen jaar getrouwd. Maria werd weduwe toen het vliegtuig waarin Holly zat, samen met twee andere beroemde rockers, Ritchie Valens en de Big Bopper, alsmede de piloot Roger Peterson, in een der eerste uren van die derde februari neer-

[pagina 173]
[p. 173]

stortte. In de Holly-literatuur zijn de enige twistpunten: hoe laat stierf Holly en in hoeverre was piloot Peterson verantwoordelijk?

Ik heb de neiging het doodsuur op ná twee uur 's nachts te houden. Voorts meen ik uit de Holly-literatuur te kunnen opmaken dat Peterson een niet of nauwelijks gediplomeerd piloot was en in geen geval - wegens het noodweer - had mogen opstijgen. Dat het vliegtuig bij Mason City, Iowa, op dinsdagmorgen gevonden werd met de dode zangers en de incompetente piloot, is de meest tot de verbeelding sprekende gebeurtenis uit de r&r. Dat de piloot tevens omgekomen is, kan slechts toegejuicht worden. Indien hij was blijven leven, zou hij te boek gestaan hebben als de grootste moordenaar van het muzikaal vrije en moderne westen. Ondanks dat heb ik piloot Peterson nooit een kwaad hart toegedragen. Hij heeft de rockse wereld behoed voor een kalende, muzikaal aftakelende Holly. De Big Bopper en Valens hoeven niet al te zeer betreurd te worden; dat waren minor poets. Buddy Holly's sterven werd door de Weergod en de Satan just in time gepland. Jongens en meisjes huilden om het heengaan van Holly, maar bleven achter in het genot van een oeuvre dat nauwelijks dieptepunten kent.

 

Ik wil geen misverstand laten bestaan: in mijn liefde voor de gehele r&r-periode, gloeit mijn hartje misschien wel het meest op voor Holly. Een Holly-fanaat - dat ben ik. Nadat ik van zijn overlijden had kennisgenomen via Radio Luxemburg, heb ik alles over hem uitgeknipt, verzameld en gelezen. Wat mij sedert mijn tienerjaren verbaasd heeft, is de betrekkelijk geringe boekenschrijfdrift ten aanzien van Holly. Zowel Frank Hoffmann's bibliografie The literature of rock, 1954-1978 als Ed Hanel's The essential guide to rock books geeft geen boek of tijdschriftartikel méér dan ik gelezen heb.

De essentiële bronnen in boekvorm over het Hollyïsme zijn: Alan Clark's Buddy Holly & The Crickets, een boekje dat buitengewoon zeldzaam is, en Dave Laing's Buddy Holly, dat wat oppervlakkig is, maar interessante opmerkingen heeft. John To-

[pagina 174]
[p. 174]

bler's The Buddy Holly story kent een opvallende aandacht voor details. Het beste boek dat ooit over Holly werd geschreven, is John J. Goldrosen's Buddy Holly, his life and music (Londen 1975, deze editie wordt in de bibliografie vaak vergeten, meestal citeert men de Amerikaanse editie). Van dit laatste boek verscheen in 1979 een bewerkte en qua titel gewijzigde editie: The Buddy Holly story.

Als papiereter heb ik wel eens de eigenaardigheid om het verzameld, muzikale plaatwerk van een rock-and-rollist te vergeten. Daarom nu de Verzamelde Grammofoonwerken van Holly opgesomd. De eerste poging deed Rainer Mengels in 1973 met de negendelige stereocassette The complete Buddy Holly story. Het bijgeleverde zestien bladzijden tellende boekwerkje was een weinig onnauwkeurig en van het nadrukkelijk vermelde ‘complete’ was geen sprake. Weliswaar was de zesdelige cassette, samengesteld door John Beecher en Malcolm Jones, The Buddy Holly story (1979) ook niet geheel volledig, maar desondanks een meesterwerk van research. Het bij deze cassette geleverde A pictural account on his life and music is het beste scrapbook dat er over The Bud verscheen.

Een liefhebber van Holly heeft, allicht, de neiging de negendelige cassette te verkiezen boven de latere zesdelige. Dit nu moet de waarachtige fan vooral niet doen! De negendelige cassette bevat veel bewerkt materiaal, bij voorbeeld nummers die na Holly's heengaan zijn opgeklopt met violen. Voorts heeft de verzameling uit 1973 tussen de songs ingelaste interviews met Holly. De cassette uit 1979 heeft een aantal vraaggesprekken met de zanger samengebracht op één elpee. Weliswaar telt de zesdelige plaatverzameling wat minder interviews, maar zij heeft het voordeel dat de muziekliefhebber niet wordt lastiggevallen met een praatje na een plaatje. De waar-waarachtige fan bezit ondertussen uiteraard de beide cassettes. Die allerechtste fan heeft dan nagenoeg alle plaatopnamen èn alle vraaggesprekken met Holly in huis. Het argument dat ik wel eens lees: ‘Ik wil geen nagestereofoniseerde Holly in huis,’ moet langzamerhand als onwaardig worden bestempeld. Het is waar: de negendelige plaatverzame-

[pagina 175]
[p. 175]

ling uit 1973 is voor een groot gedeelte stereofonisch gemaakt, maar wat zou dat? Op iedere nieuwerwetse geluidsinstallatie zit het knopje mono. Daarenboven zijn de monomanen sedert het verschijnen van het juni/juli-nummer van 1984 van It's Elvis Time (vakblad voor de Nederlandstalige Elvis-fan) wel definitief op hun nummer gezet. Hierin wordt mededeling gedaan van het feit dat Elvis reeds in 1957 in ‘binaural’ (= stereo) werd opgenomen. Elvis' platen werden echter ‘monaural’ (verbouwd tot ‘mono’, dus) op de markt gebracht.

De monofreaks komen daarmee in een vreemd daglicht te staan. Hun verlangen naar de ‘originele mono-Elvis' lijkt met deze ontdekking altmodisch geworden. Het Elvis-blad heeft haar kennis overigens te danken aan het discografisch meesterwerk Elvis, recording sessions. Dit boek verscheen bij de onvindbare Jee Productions in Denemarken en werd geschreven door drie geleerde Deense Elvisianen, in samenwerking met een Nederlandse Elvis-vriend.

 

Holly is onvergankelijk geworden door zijn zelfgeschreven nummer ‘Peggy Sue’. Een song die twee jaar voor zijn dood op de derde plaats stond in de Amerikaanse hitparade. Vier maanden eerder - mei 1957 - stond Holly daar voor de eerste maal op een derde plaats met ‘That'll be the day’, waarvan hij eerste co-auteur was. In Engeland deed hij het iets beter: tijdens zijn leven behaalde hij twee eerste plaatsen in de hitparade. Men kan, met de kennis van deze feiten, nauwelijks zeggen dat Holly een groot toptiensucces is geweest. In de v.s. stond hij nog één keer op de tiende plaats, maar verder kan hij slechts bogen op beschamend lage noteringen; zeker voor iemand die reeds sedert decennia zo'n mythische roem geniet. Weliswaar heeft Holly het in Engeland iets beter gedaan, maar zijn prachtige versie van ‘Early in the morning’ kwam niet hoger dan de notering zeventien in 1958. Voor zover er sprake was van hitparades in de Hollandse jaren vijftig, kan Holly daar niet of nauwelijks op worden aangetroffen. ‘Peggy Sue’ drong niet door in Nederland. Bijna vier jaar na zijn dood behaalde ‘Brown eyed handsome man’ een veertiende plaats.

[pagina 176]
[p. 176]

Veel eerder dan 1964 kon dit laatste nummer echter niet gehoord worden: het werd immers pas in 1963 uitgebracht. Met deze opmerking raak ik de essentie van het Holly-probleem: de gemiddelde luisteraar hoort nagenoeg nooit een nummer van Buddy Holly zoals de zanger dat zelf heeft opgenomen. Ik neem ‘Brown eyed handsome man’ als voorbeeld. Het nummer werd geschreven door Chuck Berry die het op een ‘epeetje’ zette dat in 1957 werd uitgebracht. Holly had het reeds een jaar eerder opgenomen; het werd pas na Holly's overlijden gecatalogiseerd (‘maaster date’, 21 augustus 1961). Deze originele Holly-opname is tot op heden niet op een legale elpee verschenen. Zij werd bewerkt door de muzikale erfgenaam, de producer Norman Petty. Men moet aannemen dat zijn overdubbing - het toevoegen van instrumenten, ander geluid, echo's et cetera - op 14 november 1962 voltooid werd. En zodoende kon het pas in 1963 een hit worden in Amerika en Engeland.

Het is een ingewikkeld verhaal met deze gevolgtrekking: knap werk van Petty, maar weinig Holly. Indien de rockfan de originelen van Holly beluistert die tot nu toe zijn verschenen, dan komt hij tot de conclusie dat Petty van Holly meer r&r heeft gemaakt dan dat hij ooit zelf speelde. Het nummer ‘Bo Diddley’ (geschreven door de gelijknamige artiest) is door Petty op geniale wijze op z'n Diddley's georkestreerd. De gitaarpartij op deze (bijna) remake kon Holly onmogelijk tot zijn beschikking hebben toen hij het origineel opnam in 1956.

Een ander voorbeeld. De schrijnende solo-opname ‘Love is strange’ maakte Holly eigenhandig in huiselijke kring in januari 1959. Deze originele versie duurt, inclusief allerlei onmuzikale bijgeluiden, één minuut en vijfenveertig seconden; de door Petty met vioolorkest opgeklopte remake duurt drie minuten en twee seconden! Petty vervaardigde deze versie in 1968, met behulp van Jimmy Gilmer & The Fireballs, en bracht haar uit in 1969; nota bene tien jaar na de dood van de zanger, die geen weet kon hebben van deze Roy Orbison-achtige hertoondichting. Nogmaals: knap werk van Petty, maar ondertussen buitengewoon on-Hollysch. Petty heeft in de loop van zijn Hollysche be-

[pagina 177]
[p. 177]

moeienis (1959-1969) de zanger steeds aan de vigerende mode aangepast.

 

Dat Holly een immense invloed heeft gehad op de popmuziek staat vast. Brian Ferry van Roxy Music, de Stones, de Beatles - zij hebben allen The Bud geprezen en zijn invloed erkend. Vele anderen hebben zelfs zijn leven en werken bezongen: Don McLean, maar ook Mike Berry die zijn ‘Tribute to Buddy Holly’ tweemaal opnam.

Ook dichters waren van de partij. De oervaderlandse dichter Jan Kal wijdde enig dichtwerk aan hem. In Kal's Praktijk hervat staan ‘Zeven Buddy Holly-sonnetten’. Ze gaan over de vervalste Holly. Kal kon immers in 1978 niet beschikken over de Holly die pas een jaar later - en dan nog maar voor een deel - onthuld werd: de èchte Holly, de Holly van de breekbare soort, de zanger van het fragiele sentiment.

Buddy Holly is de enige r&r-ster op deze wereld die het bij leven en welzijn nooit geweest is. Producer Norman Petty heeft van hem een rock-and-roller na dato gemaakt. Als Holly het vliegtuigongeluk overleefd had (een helikopterongeluk overleefde hij wèl), dan was hij een muzikaal onbeduidend talent geworden in het bezit van vele miljoenen dollars. De autobiografie die Holly niet kon schrijven, schreef Neil Sedaka. Deze gigant van ‘Oh Carol’, ‘Calender girl’ en vele andere successen beschreef zijn eigen neergang in Laughter in the rain, my own story op een aangename wijze met het hoofdstuk ‘The crash to the bottom 1964-1970’. Dat chapiter is Holly natuurlijkerwijze bespaard gebleven; Holly wordt in deze jaren door Norman Petty naar de smaak van het publiek toe geproduceerd. Waar is - of was - de èchte Buddy Holly?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken