Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders mooiste uurtje (ca. 1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders mooiste uurtje
Afbeelding van Moeders mooiste uurtjeToon afbeelding van titelpagina van Moeders mooiste uurtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.49 MB)

Scans (73.96 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Illustrator

M. Povel



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders mooiste uurtje

(ca. 1947)–G.P.J. van der Burg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Wat God aan Adam en Eva beloofde

illustratieOwat vonden Adam en Eva het nu toch erg, dat ze zo stout hadden gedaan tegen de goede God. Zij hadden er nu zo'n spijt van. Weet je, wat ze deden? Ze knielden neer en zeiden: Lieve Heer, wij zijn héél erg stout geweest, we hebben er zo'n spijt over.

Ze waren ook zo verdrietig nu. 't Was toch ook zo erg, hè? Nu waren ze geen kinderen van God meer, de hemeldeur was op slot en.... nu konden de andere mensen, die nog op de wereld zouden komen, er ook niet in. Al zouden ze ook nog zo hard tegen de gouden deur duwen. 't Zou toch niet helpen. Zelf de deur weer openmaken ging niet. Geen tien, geen honderd mensen zouden haar open krijgen.

En één was er warempel nog blij om: de duivel. Ja, die lelijkerd lachte er in z'n eigen om. Hij dacht: Lekker.... nou kunnen de mensen later ook niet in de hemel komen.

Maar de goede lieve Heer vond het Zelf ook héél erg. Hij houdt ook zoveel van de mensen.

Hij zag wel, hoe verdrietig Adam en Eva waren. Hij zag ook wel, dat ze er zo'n spijt over hadden. Hij dacht toen ook aan alle mensen. Niemand zou bij Hem in de hemel kunnen komen, want zelf konden ze immers de gouden deur van de hemel niet open krijgen.

Vader zou niet in de hemel kunnen komen, moeder niet

illustratie

en moeders kindje niet. Toen lieve Heertje daaraan dacht, kreeg Hij zo'n medelijden, want je weet wel: lieve Heertje is zo goed. Daarboven in de hemel zijn drie goddelijke Personen, dat heeft moeder al eens eerder verteld. Weet je dat nog? Laat eens horen of je die drie Namen nog op kunt noemen?

 

God de Vader, God de Zoon en God de H. Geest.

 

Knap kindje, je hebt het flink onthouden.

De drie goddelijke Personen kregen alle drie zo'n medelijden. Arme mensen toch, dachten Ze. En.... wat deed God de Zoon nu? - Hij vroeg: Mag Ik die arme mensen

[pagina 36]
[p. 36]
eens gaan helpen? Ik ben God. Ik kan de hemeldeur wel open

illustratie

maken. Ik kan alles weer goedmaken. Wat lief toch van God de Zoon, hè! God de Vader en God de H. Geest waren blij. Zij houden ook zoveel van ons. Dat is best, zeiden Ze.

Maar .... die hemeldeur gaat toch niet zo gemakkelijk open. Daar moet U heel wat voor doen.

Als de voordeur op slot is en moeder moet haar open hebben, dan zoekt moeder gauw de sleutel, ze steekt hem precies in het gaatje, keert de sleutel om.. en.. wip.. de grote deur gaat open.

 

Maar zo ging het bij de hemeldeur niet. O nee. Luister toch eens wat God de Vader zei: Ja, Adam en Eva hebben straf verdiend, 'n grote straf en die straf blijft. Och, zei God de Zoon, geef Mij die straf maar, dan is alles zeker weer goed. Zegt U maar, wat Ik doen moet om alles weer goed te maken. En nu zei God de Vader: Dan moet U naar de aarde toe gaan, 'n klein kindje worden en als U later groot bent, moet U sterven aan 'n kruis en als dat gebeurt, dan gaat de hemeldeur weer wijd open en dan kunnen de mensen er weer in. Ja, zei God de Zoon, dat wil Ik, want Ik houd toch zoveel van de mensen.

 

En weet je, wat die goede God nu deed? Hij verklapte er stilletjes wat van aan Adam en Eva. Niet alles, hoor, zo mochten nog niet alles weten. Vlak voordat ze 't paradijs uitgejaagd werden, zei God: Er zal Iemand komen om de mensen te helpen, dan gaat de hemeldeur weer open en zijn jullie weer Mijn kinderen. Maar God zei er niet bij, Wie de mensen zou komen helpen en ook niet wanneer God de Zoon 'n klein kindje zou worden. Dat moest nog 'n geheim blijven.

Maar Adam en Eva waren al zo blij. Het gebeurde wel eens, dat Adam 's avonds zo moe thuis kwam van het harde werken. Hij zei dan: O, wat is het erg, dat we voor straf uit het mooie paradijs zijn gejaagd, we hadden het daar zo goed. Maar dat we nu geen kind meer van God zijn en dat de hemeldeur op slot is, o, dat is nog veel erger.

 

Eva zei dan: Adam, weet je nog wat lieve Heer beloofd heeft? Er zal Iemand komen en dan komt alles weer goed. Dat maakte Adam en Eva dan weer blij. Maar de mensen moesten nog héél, héél lang wachten, voordat het gebeurde. Adam en Eva gingen dood en nog was de hemeldeur op slot.

Ze moesten nu voor de dichte deur blijven wachten. Er gingen nog veel andere mensen dood, die kwamen er allemaal bij, maar nog steeds was de hemeldeur op slot. Er kwam 'n hele, hele lange rij van mensen voor te staan. Ze zeiden wel eens tegen elkaar: Wanneer zal die gouden hemeldeur toch eens open gaan? Wie zal dat voor ons doen? Lieve Heer heeft het toch heus aan Adam en Eva beloofd. Maar wat lieve Heertje belooft, dat doet Hij ook. Wel moesten de mensen er heel lang op wachten. Nu staat die grote gouden hemeldeur wijd open. Wat fijn toch, hè? Al de brave mensen, die doodgaan, kunnen dadelijk de hemel in. Voor jou staat er nu al 'n mooi stoeltje klaar. De engeltjes zeggen tegen elkaar: Kijk, dat stoeltje daar is voor dat kindje daar op aarde. Als dat kindje altijd braaf blijft,

[pagina 37]
[p. 37]

mag het daar later opzitten. Bedank lieve Heertje eens mooi: Lieve Heertje, dank U wel, dat U de hemeldeur hebt open gemaakt, en dat ik later in de hemel mag komen. Ja, hè, dat wil mijn kindje wel graag?

 

Maar Vader in de hemel wil alleen brave kinderen bij Zich hebben, dat weet je nu goed, hè? Kindertjes, die mooi bidden voor en na het eten en bij hun morgenen avondgebedje.

 

Kindertjes, die altijd doen wat vader en moeder zeggen. Die niet teuten met eten. Niet zeuren: Ik lust geen suiker op m'n brood, ik wil koek. Die lief hun boterham opeten, zoals moeder die geeft en die ook niet morsen met de korstjes. Dadelijk de melk uitdrinken, omdat moeder dat wil. Kindertjes, die lief spelen met broertjes en zusjes. Buiten niet altijd zelf de kruiwagen willen hebben, alle zandvormpjes en het schopje, maar die ook broertjes en zus eens mee laten spelen. Die graag hun

illustratie
O, Leve Hee't, al ben ik klein,
Ik wil Uw beste kindje fijn.


koekje of snoepje delen met broertje en zusje, niet 't grootste stuk willen hebben. Graag ook een ander kindje eens wat willen geven.

 

Als mijn kindje dat doet, dan zegt lieve Heertje tegen je engel: Zet dat stoeltje van dat brave kindje maar 'n beetje dichter bij Me. Ik wil het héél dicht bij Me hebben. O, wat is dat fijn! Nu gaat moeder weer aan haar werk, zal jij nu eens héél lief spelen, dan kijkt Vader in de hemel zo blij naar je en dan ben je Zijn allerbeste kindje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken