Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders mooiste uurtje (ca. 1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders mooiste uurtje
Afbeelding van Moeders mooiste uurtjeToon afbeelding van titelpagina van Moeders mooiste uurtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.49 MB)

Scans (73.96 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Illustrator

M. Povel



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders mooiste uurtje

(ca. 1947)–G.P.J. van der Burg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Jesus geneest een blinde

illustratieMoeder heeft gisteren verteld van die lamme man, die Jesus zo maar beter maakte. Nu gaat moeder weer wat moois van die lieve Jesus vertellen.

Er was eens een blinde man. Die man had wel twee ogen, maar hij kon daar niet veel mee zien. 't Was altijd zo donker om hem heen, dat kwam omdat hij blind was. Hij had nog nooit de mooie, blauwe lucht gezien. Ook niet de grote, gouden zon. Hoe mooi de bloempjes waren, wist hij ook niet, want hij had nog nooit één bloempje gezien. Hij wist zelfs niet eens, hoe de kamer er uit zag, waar hij in woonde. Hij had nog nooit zijn vader en moeder gezien. Hij kon niets, niets zien. Dat is toch wel heel erg. En er was geen dokter, die hem beter kon maken. De dokter kan zo maar niet twee nieuwe ogen geven. Dat kan hij niet. Nu had die blinde man gehoord, dat Jesus voorbij zou komen. En hij wist, dat Jesus zo lief was voor de mensen. Hij had ook wel eens gehoord, dat Jesus zieke mensen beter had gemaakt. O, dacht toen die arme man, ik ga aan Jesus vragen, of Hij mij ook beter wil maken. Dat zal Jesus best wel doen, want Hij is zo goed. En Hij kan het ook, want Hij is God. Maar hij kon niet alleen naar Jesus gaan, want hij wist niet, waar hij lopen moest, want hij kon het niet zien. Gelukkig waren daar net een paar mannen bij hem en nu vroeg hij: Toe, breng me even de straat op, waar Jesus straks langs komt. Ik wil zo graag naar Hem toe. Weet je wat die vrienden toen tegen hem zeiden? Och, blijf jij maar in huis, wat moet je toch op straat doen, je kunt Jesus toch niet zien. Maar de blinde man zei: Toe, breng me er heen, ik wil naar Jesus toe. Toen deden ze het maar. De twee vrienden hielden de blinde man bij de hand vast en brachten hem op de straat. 't Was daar toch zo druk. Overal stonden veel mensen, want ze wilden allen graag Jesus zien voorbij komen. De vrienden brachten nu de blinde man bij de hoek van de straat. Daar zetten ze hem neer. Ja, hier zou Jesus zeker voorbij komen. De blinde man zat daar stilletjes te wachten. Hij luisterde goed, of hij niet wat hoorde aankomen. Zien kon hij het niet.

 

Maar na een poosje riepen de mensen: Ha, kijk, daar heel in de verte komt Jesus aan. De blinde, die dat hoorde, begon nu luid te roepen: Jesus, och, heb

[pagina 89]
[p. 89]

medelijden met mij! De mensen werden boos, omdat de blinde man zo luid riep en zeiden: Man, roep toch niet zo, wees toch stil. En wat denk je, dat die arme blinde deed? Wel, hij begon nog harder te roepen: Goede Jesus, heb toch medelijden met me... Daar kwam Jesus aan en ... wat zagen de mensen? Vlak voor de blinde man bleef Jesus staan. 't Was nu héél stil geworden. Alle mensen keken naar Jesus. Wat zou Hij doen? Hoor, daar begon Jesus te praten. Hij zei tegen de blinde: Wat wil je graag van Me? Och, zei de arme man, geef toch, dat ik kan zien. Wat kreeg Jesus toch een medelijden, toen Hij die arme blinde zo vlak voor Zich zag. 't Was nu nog stiller geworden... Sommige mensen dachten: Zou Jesus dàt wel kunnen...? Jesus raakte nu even de ogen van de man aan, streek er langs en.... O, ik zie, ik zie, riep de man. Zijn vrienden, die hem bij Jesus hadden gebracht, hoefden hem nu niet meer te helpen. Hij kon nu zelf zien, waar hij liep. Wat was de man blij. Ja, hij had wel geweten, dat Jesus dat wonder kon doen. Hij geloofde nu alles, wat Jesus preekte. Héél veel mensen, die er ook bij waren, zeiden: Ja, nu weten we, dat Jesus van Nazareth God de Zoon is. We zien het aan dit wonder.

 

Jesus was blij, toen de mensen dit zeiden. Hij wil, dat we Hem zeggen: Jesus, ik geloof, dat U God bent. Zo deed Jesus nog véél meer wonderen, te veel om allemaal te vertellen. Nog één wonder, 'n heel groot wonder zal moeder vertellen. Je weet nog wel, hè, wat moeder de vorige keer heeft verteld? Jesus hoort zo graag dat we Hem zeggen, dat we echt geloven, dat Hij God is. Zeg kindje, kom eens dicht bij moeder, dan gaan wij dat samen nu eens heel mooi aan Jesus zeggen. Dat vindt Jesus zeker heel fijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken