Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders mooiste uurtje (ca. 1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders mooiste uurtje
Afbeelding van Moeders mooiste uurtjeToon afbeelding van titelpagina van Moeders mooiste uurtje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.49 MB)

Scans (73.96 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Illustrator

M. Povel



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

non-fictie/theologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders mooiste uurtje

(ca. 1947)–G.P.J. van der Burg–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Opwekking van het dochtertje van Jaïrus

illustratieIn het land, waar Jesus met Zijn Apostelen rondging om overal te preken, woonde een rijk man: Jaïrus. Iedereen in die stad kende Jaïrus. Hij woonde in 'n mooi, groot huis met z'n vrouw en een lief, klein meisje. Als Jaïrus soms van huis was geweest en weer terug kwam, stond zijn kleine meisje hem al van uit de verte toe te wuiven. Blij lachend en springend kwam ze dan samen

illustratie

met vader het huis ingelopen en overal in de lange gangen hoorde je het gebabbel van het meisje, die zoveel aan vader had te vertellen. Maar .... nu was het stil in het grote huis, o zo stil. De dienstboden liepen op de tenen door de gangen. Heel zachtjes werd er nu gefluisterd. En waarom dan toch wel? Wel, het lieve kind van Jaïrus was ziek. Het meisje lag nu in bed, haar mooie rose wangetjes zagen nu zo witjes en mager. Haar mondje babbelde nu niet, o nee, heel stil lag ze daar. Haar moeder zat de gehele dag bij haar bedje en Jaïrus bleef ook thuis, zoveel als hij maar kon.
[pagina 90]
[p. 90]

De dokter kwam, hij gaf poeiers, pillen en drankjes, maar het meisje werd niet beter, o nee, ze werd steeds zieker. Jaïrus was rijk, hij liet de knapste dokter komen, maar het hielp niets. De dokter stond lang bij het zieke meisje en luister eens, kindje, wat hij zachtjes tegen Jaïrus zei: Ik kan uw kind niet beter maken. Daar is niets aan te doen, ze zal wel gauw sterven. O, die arme Jaïrus.... Hij hield zoveel van zijn kind en nu zou ze misschien sterven.... Hoe erg toch!

Wat moest hij toch doen? Nog 'n dokter er bij halen? Welnee, geen dokter immers kon haar beter maken, geen poeiers en drankjes konden haar helpen. Zo zat de arme Jaïrus te denken. Stil liep hij in de gang van zijn huis op en neer. Ineens hoort hij buiten op straat veel lawaai. Wat is daar te doen, denkt hij. Meteen komt er een bediende naar hem toe en zegt: Jaïrus, Jesus van Nazareth komt vandaag in onze stad. Wat..? Jesus van Nazareth? Jesus, die zulke grote wonderen kan doen? Meteen kijkt Jaïrus héél blij. Hij weet wat .. ja, dat zal hij doen.... Hij denkt bij zich zelf: Jesus kan zoveel, Hij zal ook wel mijn zieke kind beter kunnen maken. En nu loopt hij vlug de straat op; 't is nog 'n heel stuk lopen, maar wat geeft dat. Als zijn zieke meisje maar beter wordt! Eindelijk staat hij vlak bij Jesus. Héél mooi knielt hij neer voor die heilige Jesus en zegt: Jesus, mijn kind is zo ziek, ze zal wel gauw sterven, maar kom, kom met me mee, dan zal ze weer beter worden. De goede Jesus zag wel, hoe verdrietig Jaïrus was, omdat zijn meisje zo ziek was. Jesus is zo goed. Luister eens, wat Hij deed. Hij ging dadelijk met Jaïrus mee. Onderweg kwamen er nog veel mensen naar Jesus toe. Van alle kanten kwamen ze aanlopen. Iedereen wilde Jesus zien en horen. Ze konden niet zo vlug doorstappen. Ze hadden zo een poosje gelopen, toen er een bediende van Jaïrus naar hem toe kwam. Iedereen keek. Wat zou die te vertellen hebben? Jaïrus luisterde en hoor nu toch eens, kindje, wat die bediende zei: Jaïrus, uw kindje is daar juist gestorven. Ze leeft niet meer, ze is dood.... Iedereen keek naar Jaïrus.... Sommige mensen zeiden zachtjes: Laat Jesus nu maar hier blijven, het meisje is nu immers toch dood. Jesus kan er nu niets meer aan doen, 't is te laat. Jesus hoorde dat wel. Hij liep naar Jaïrus toe en zei: Wees maar niet bang, hoor. Geloof maar, dat Ik alles kan, wat Ik wil. Vlug liepen ze nu door en kwamen bij het grote huis van Jaïrus. Veel mensen waren daar. Ze hadden gehoord, dat het meisje dood was en kwamen haar nu nog eenmaal zien. Je hoorde ze op straat schreien. Toen Jesus wilde binnengaan, stuurde Hij eerst allen weg, niemand mocht met Hem mee dan Jaïrus en drie van Zijn Apostelen.

Ze kwamen de kamer binnen, waar het dode meisje lag. Om het doodsbed heen waren veel mensen, die luid schreiden. Ook de arme moeder zat daar in de kamer en schreide grote tranen. Jesus kreeg nog meer medelijden, toen Hij die arme schreiende moeder zag. Hij ging eerst naar al die mensen toe en zei, dat ze uit de kamer moesten gaan. Alleen Jaïrus, de moeder en de drie Apostelen mochten blijven. Sommige van die mensen dachten: 't Is nu toch al te laat, het meisje is immers dood. Maar luister nu eens, kindje, wat er gebeurde....

 

Jesus ging naar het bed, waar het dode meisje lag, wit en koud.... Hij nam het meisje bij de hand en zei luid: Kom, meisje, sta op..... En zie nu eens.... haar ogen gaan open ..... op haar wangen komt weer 'n mooie rode kleur, het meisje leeft weer, ze staat op en loopt....

[pagina 91]
[p. 91]


illustratie
OPWEKKING VAN HET DOCHTERTJE VAN JAÏRUS


[pagina 92]
[p. 92]

Jaïrus en de moeder en de drie Apostelen keken en keken.... Wat was dát een wonder! Iemand, die dood was, weer levend maken. O, wat waren de vader en de moeder blij. Ze knielden voor Jesus neer en bedankten Hem telkens weer. En denk je, dat het meisje nu nog ziek was? O nee, hoor. Ze was weer vrolijk en sterk. Blij huppelde ze naar haar vader en moeder.

Natuurlijk zagen de mensen al gauw, wat voor 'n reuze wonder Jesus gedaan had. Ze konden er niet over uitgepraat komen. Zo maar iemand, die dood was, levend maken.... Ja, nu zagen ze wel, dat Jesus God was. Ze zagen het weer aan dit grote wonder; al meer mensen zeiden nu: Ik geloof, dat Jesus God is. Wat hij ons leert moeten we doen om later in de hemel te komen. En overal, waar Jesus langs kwam, bracht men de zieken naar Jesus. En die goede Jesus maakte hen allen weer beter. Jesus was altijd zo lief en goed. Hij leerde de mensen ook altijd lief en goed te zijn. Hij houdt zoveel van mensen, die lief zijn voor elkaar. Dat weet moeder best. En daarom zegt moeder altijd: Geen ruzie maken, maar lief spelen met elkaar. Weet je wat Jesus tegen Moeder Maria zegt, als je héél lief bent: Kijk eens naar dat kindje, Moeder. Daar houd Ik veel van. Het speelt zo lief, het maakt geen ruzie. Kijk, broertje en zusje mogen ook met zijn speelgoed spelen. Dat vind Ik lief en braaf. Dan lacht Moeder Maria en dan zegt God, die goede Vader in de hemel: Dat is Mijn beste kindje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken