Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land van Rembrand (1882-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land van Rembrand
Afbeelding van Het land van RembrandToon afbeelding van titelpagina van Het land van Rembrand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land van Rembrand

(1882-1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw


Vorige Volgende

XII [Oldenbarnevelt en het ‘cant’]

Oldenbarnevelt en Hugo de Groot zijn te streng, maar regtvaardig veroordeeld. Of zij al zich beroepen konden op eene bijzondere uitlegging van sommige artikelen der Unie; op hunne goede bedoelingen; op hunne zucht kwade bedoelingen te keer te gaan; dit had alleen stof voor het pleiten van verzachtende omstandigheden kunnen opleveren, en naar zulk pleiten wilden de opgewekte hartstogten toen niet luisteren.Ga naar voetnoot1

[pagina 84]
[p. 84]

Feitelijk hebben zij de eene helft hunner medeburgers willen wapenen tegen de andere helft; en aan het hoofd dier andere bevonden zich de Staten-Generaal en de wettige militaire opperbevelhebber. Indien hunne voorschriften gevolgd waren, of onder hunne huurlingen zich een ondernemend condottiere bevonden had (doch zij waren te zeer advokaten om op het aanstellen van een kontra-legerhoofd bedacht te zijn), dan zou er burgerbloed gestroomd hebben.Ga naar voetnoot1

Wij echter zijn allerminst bevoegd ‘het zeer van Achttien’ op te krabben; gelijk, veertig jaren na Achttien, een prinsgezind en orthodox-gereformeerd vaderlandsch dichter het noemen zou.Ga naar voetnoot2 Al was het kiezen ons niet verboden, wij zouden niet kunnen. Wij kunnen alleen meeningen voordragen.Ga naar voetnoot3

[pagina 85]
[p. 85]

Zeker is Willem de Zwijger (ik geef de voorkeur aan een pad met minder voetangels en klemmen) geen hartstogtelijk kalvinist geweest. Alleen zijns ondanks heeft hij berust in de kalvinistische staatskerk en in de uitsluiting der katholieken.Ga naar voetnoot1 Hij heeft de wreedheid van sommige watergeuzen afgekeurd, en tranen gestort over het gruwzaam uiteinde van den delftschen prior.Ga naar voetnoot2 De erasmiaansche dokter Hadrianus Junius, eerbiedig roomsch gebleven, was een zijner lijfartsen.Ga naar voetnoot3 Den latitudinarist Coornhert hield hij de hand boven het hoofd.Ga naar voetnoot4 Met welgevallen woonde hij te Utrecht eene predikatie van den gemoedelijken Huibert Duifhuis bij, nog half pastoor.Ga naar voetnoot5 In zijne jonge jaren was hij een man van de groote wereld, gastvrij, toegankelijk, prachtlievend, en bleef voor eene enkele maal, ten einde toe, beminnaar van een ‘duitschen dronk.’Ga naar voetnoot6 Als staatsman deinsde hij voor geen der diplomatieke hulpmiddelen van den dag terug, hetzij van omkoopen, hetzij van spioneren of onderscheppen. Een even verachtelijk als rampzalig sekretaris van Filips II te Madrid, die hem al de geheimen zijns meesters verklapte, heeft tien jaren in zijne soldij gestaan.Ga naar voetnoot7 Hooft prijst zijne mefistofelische gevatheid in het ontdekken en verijdelen van de lagen zijner vijanden.Ga naar voetnoot8

[pagina 86]
[p. 86]

Doorblader nogtans, bij Groen van Prinsterer of bij Gachard, de omvangrijke korrespondentie van den prins; raadpleeg, onder de authentieke stukken bij Bor, zijne pamfletten; en naarmate gij hem ziet toenemen in leeftijd schijnt hij meer en meer een bijbelsch theoloog te worden. Hij heeft ‘met den alderoppersten Potentaat der Potentaten een vast verbond gemaakt,’ zegt hij.Ga naar voetnoot1 Hij schrijft aan zijn broeder Jan van Nassau: ‘Het voegt ons onder het welbehagen van God ons te schikken, en Zijne hemelsche Voorzienigheid aan te vertrouwen dat, heeft Hij voor Zijne Kerk het bloed Zijns Eengeboren Zoons uitgestort, Hij nooit iets doen zal, hetwelk niet zou strekken tot handhaving derzelve Kerk en tot bevordering van Zijne eer.’Ga naar voetnoot2 Men zou zweren dat zulke zinsneden hem in de pen moeten gegeven zijn door zijn raadsman en huiskapelaan Loyseleur, heer van Villiers, den edelman-predikant. Doch zij zijn wel degelijk van hem zelf.Ga naar voetnoot3

Prins Maurits maakt eenerzijds den indruk slechts voor militaire belangen hart gehad te hebben. Hij die voor het hoofd der orthodoxen doorgaat, stelt den liberalen Uytenbogaert tot zijn hofprediker aan.Ga naar voetnoot4 Hij aanvaardt de opdragt van een werk van Simon Stevin, vol kosmografische stoutigheden.Ga naar voetnoot5 Hij beweert geen kennis te hebben aan het gereformeerd leerstuk bij uitnemendheid, en niet te weten van welke kleur

[pagina 87]
[p. 87]

de voorbeschikking is, groen of blaauw.Ga naar voetnoot1 Niettemin knielt hij op het slagveld, na de overwinning bij Nieuwpoort, omdat dit nu eenmaal behoort bij de zienswijze welke hij vertegenwoordigt.Ga naar voetnoot2 Hendrik van Navarre heeft het hem voorgedaan, Gustaaf Adolf zal het hem nadoen. Een der gewigtigste dagen van Maurits' leven is de derde zondag van Julij 1617, wanneer hij te paard, aan het hoofd zijner gepluimde adjudanten en gegalonneerde kamerheeren, van het haagsche Binnenhof naar de haagsche Kloosterkerk komt rijden, en à la barbe van Oldenbarnevelt de godsdienstoefening bijwoont onder het gehoor van een predikant, regtzinniger dan Uytenbogaert. Die kerkgang is eene gebeurtenis geweest. Hij gaf het sein eener omwenteling.Ga naar voetnoot3

Oldenbarnevelt is door de groote meerderheid zijner land- en tijdgenooten een godloochenaar genoemd, een libertijn, een vrijdenker. Doch lees in zijne Remonstrantie de bepaling welke hij van de praedestinatie geeft; in zijne jeugd door hem onderworpen aan het oordeel van regtzinnige heidelbergsche theologen, verhaalt hij, en aan welke hij op zijn ouden dag plegtig betuigt levenslang trouw gebleven te zijn. In den tegenwoordigen tijd kunnen alleen godgeleerden van beroep, zoo fijn is het onderscheid, uitmaken in hoever Oldenbarnevelt omtrent dit dogme regtzinnig was of niet.Ga naar voetnoot4 In

[pagina 88]
[p. 88]

zijne kerkgangen maakte hij geen onderscheid tusschen remonstrantsche en kontraremonstrantsche voorgangers;Ga naar voetnoot1 en zoo hij eene geruime poos het Avondmaal meed, het was niet om de leer, maar omdat hij niet velen kon dat de predikanten zich als demagogen aanstelden.Ga naar voetnoot2 In de praktijk der diplomatie evenaart hij de loosheid en geslepenheid van den Zwijger. In het onschadelijk maken der eerzucht van koningin Elisabeth, door het prikkelen van koning Hendrik IV, is hij de gewetenlooze schaakspeler dien het nederlandsch staatsbelang hem gebiedt te zijn.Ga naar voetnoot3 Niettemin schrijft hij uit Antwerpen aan François Aerssen te Parijs, wanneer in April 1609 het Twaalfjarig Bestand eindelijk geteekend is: ‘Wy moeten God den Heere bidden, en alle uyterste devoiren doen, om 't selve tot Syne eer en glorie en tot 's Lants welvaren te doen strecken. De swaricheyt sal wesen om het wel te practiseren, daartoe gearbeit moet worden, en vooral God den Heere gebeden daartoe syne genade te geven.’Ga naar voetnoot4

Dit is noch de taal der zuivere vroomheid noch die

[pagina 89]
[p. 89]

van een gereformeerd jezuiet, mededinger van pater Neyen. Het is de taal der eeuw.Ga naar voetnoot1 Een ieder bediende zich toen van dit cant; evenals, wanneer in een konstitutioneel land een ministerie tot aftreden gedwongen wordt, in onze dagen een ieder op zijne beurt zegt ‘dat er voldoening geschonken is aan het beleedigd regtsgevoel der natie.’

voetnoot1
De Groot's ‘Memorie van mijne intentien enz.’ bij R. Fruin, bladz. 1 vgg. der Verhooren.
voetnoot1
Groen, Le parti anti-révolutionaire, 1860, bladz. 17: ‘Les choses, dans la République des Provinces-Unies, en étaient venues au point qu'il fallait nécessairement choisir entre la répression de ces excès et la guerre civile’. - R. Fruin: ‘Een burgeroorlog lag in de Scherpe Resolutie opgesloten.’ - Willem Lodewijk van Nassau, Den Haag 15 Augustus 1618, aan Oldenbarnevelt die een onderhoud met Maurits gevraagd had: ‘Ende also wij vermercken dat Syne Excellencie qualick ende hooch is nemende de proceduren by de Hollandsche Gedeputeerden tot Uytrecht gehouden, seggende expresselick dat het sy eene conspiratie tegens hem ende den staet van 't landt, hebben nyet konnen verbygaan U.E. hiervan te praeadviseren.’ Motley, Barneveld, II 529 vg.
voetnoot2
Constantijn Huygens, 1672, Korenbloemen, I 353. Uit Hofwyck:
 
Staet uyt, Arminiaen,
 
Die op den Gomarist uw' tanden meent te slijpen;
 
En staet uyt, Gomarist, die desen meent te grijpen
 
En krabben d'oude roov' van 't seer van Achtien op.
voetnoot3
Brill bij Arend, 1863, IIIc 41 vgg. - Wijnne, Vad. Geschiedenis, 5de Druk, bladz. 141 vgg.
voetnoot1
R. Fruin, Tien Jaren, 14de hoofdstuk.
voetnoot2
Van Bleyswijck, Delft, bladz. 445.
voetnoot3
Van der Aa, Biografisch Woordenboek, IX 235 vgg.
voetnoot4
Leven van Coornhert. Hiervóór, bladz. 66. Noot.
voetnoot5
G. Brandt, Reformatie, I 656 der uitgaaf van 1671.
voetnoot6
Hooft, Ned. Historien, IV 338.
voetnoot7
Bor en Hooft bij Motley, Dutch Republic, 1877, bladz. 902.
voetnoot8
Hooft, Ned. Historien, I 188: ‘Zyne Doorluchtigheit, zonderling eunjer om 't brouwen haarder vyanden t'ontdekken.’
voetnoot1
Brief van 9 Augustus 1573. Bor, Oorlogen, 1679, I 448.
voetnoot2
Vertaling van Broes. Groen, Archives, 1ste Reeks, IV 385 vgg.
voetnoot3
Over Loyseleur bij mevr. Bosboom Toussaint, Westhoven, 1882.
voetnoot4
Van der Kemp, Maurits van Nassau, 1843, IV 402. Noot.
voetnoot5
Hypomnemata Mathematica a Simone Stevino conscripta, 1608.
voetnoot1
Van Kampen bij Motley, Barneveld, I 395 vg.
voetnoot2
Zijn gebed bij Van der Kemp, II, 76, 261.
voetnoot3
Motley, Barneveld, II 145 vg.
voetnoot4
‘Dat een goedt Christen moet ghelooven, dat hy door Gods ghenade, ende om de voldoeninge onses Heylants ende Saligh-maeckers Jesu Christi voor sijne sonden, ghepredestineert is om saligh te wesen: ende dat hy dat gheloove, daer door hy vast gelooft dat sijn salicheydt is gefondeert alleen op Godes ghenade ende de verdienste onses Salighmaeckers Jesu Christi, heeft door de selve ghenade Gods; ende of hy in groote sonden mochte komen te vervallen, dat sijn vaste hoope ende vertrouwen moet wesen, dat God den Heere hem daer inne niet en sal laten volharden, maer, om ghenade biddende, hem ghenadelijck bekeeren, tot berou brenghen, ende uyterlijck int gheloof ten eynde sijns levens doen volharden sal.’ Remonstrantie, bladz. 21.
voetnoot1
Tideman, Broederschap, I 251 vg. Noot.
voetnoot2
R. Fruin, Tien Jaren, bladz. 66.
voetnoot3
M.L. Van Deventer, Gedenkstukken, II xvi-xxi.
voetnoot4
M.L. Van Deventer, Gedenkstukken, III 308 vg.
voetnoot1
Motley: ‘To mix habitually the solemn phraseology which men love to reserve for their highest and most sacred needs with the familiar slang of politics and trade seems to our generation not a very desirable proceeding.’ Barneveld, I 387.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken