Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land van Rembrand (1882-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land van Rembrand
Afbeelding van Het land van RembrandToon afbeelding van titelpagina van Het land van Rembrand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land van Rembrand

(1882-1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 347]
[p. 347]

XXIII [De gouden dagen der Republiek]

Wij keeren naar Europa en naar Nederland terug.

De tachtig jaren van den vrijheidsoorlog zijn vergelijkenderwijs voor de republiek der Zeven-Provincien even zoo vele wittebroodsweken geweest; en welbezien is de Nederlandsche Maagd eerst in de zorgen gekomen, nadat die bruidsdagen verstreken warenGa naar voetnoot1.

Tegen het uitgebloeid Spanje, door Filips II ontredderd aan zijne opvolgers vermaakt, had de Republiek getoond met het beste gevolg den strijd te kunnen aanvaardenGa naar voetnoot2. Bedorven kind der openbare meening, waren Engeland en Frankrijk haar, te hunnent beziggehouden door belangen die dit toen niet verhinderden, bij meer dan één gelegenheid krachtdadig te hulp gekomen. Zij had verpligtingen aan Elizabeth, aan Jacob I, aan Karel I. Zelfs werd in Engeland gezegd dat indien de dochter van Hendrik VIII haar in hare opkomst niet beschermd had, de Republiek verschrompeld zou zijn als eene bloem in den knopGa naar voetnoot3.

Nog opregter bondgenooten had zij in den franschen Hendrik IV gevonden, in Lodewijk XIII, in Richelieu. Door Richelieu gesteund en gesterkt was zij na afloop

[pagina 348]
[p. 348]

van het Bestand aan den dertigjarigen oorlog kunnen gaan mededoen; vrijbrief om bij het sluiten van den grooten vrede zich uitnemende voorwaarden te bedingen. Zelfs de jonge Lodewijk XIV was haar in het begin niet ongenegen, en beval als kleinzoon van zijn grootvader zich in haar vriendschappelijk aandenkenGa naar voetnoot1.

Belangrijke en kostbare krijgstoerustingen had zij in dat lange tijdsverloop zich moeten laten welgevallen; offers gaarne door haar gebragt, omdat zij begreep dat aan het volhouden van den oorlog haar bestaan hing. Oldenbarnevelt was de stokebrand van Europa geworden, en had tot iederen prijs Maurits in staat gesteld met de onvrijwillige misslagen van den hertog van Parma zijn voordeel te doen. Er was een noordnederlandsch leger ontstaan, aangevoerd en bedwongen door een geboren veldheerGa naar voetnoot2.

Toen Frederik Hendrik aan het bestuur kwam behoefde hij het zuiveringswerk, begonnen door zijn broeder, wel is waar slechts voort te zetten; maar het eischte veel geld en groote inspanning, eer het zoover kwam dat door het overgaan van 's Hertogenbosch in

[pagina 349]
[p. 349]

1629 de laatste tegenstand van dien aard gebroken werdGa naar voetnoot1.

Het gebouw van den nederlandschen Staat in Nederland was voltooid, en aan gene zijde der linie waren de grondslagen gelegd van een tweeden nederlandschen Staat in Indie. Ook dit had moeite gekost. Vloten hadden moeten gezonden worden naar Spanje, ten einde in hare havens zelf de spaansche marine zooveel mogelijk afbreuk te doen; vloten naar de West, ten einde den toevoer uit de spaansche kolonien te onderscheppen; vloten naar de Oost, ten einde Spaansch-Portugal in Indie den voet te ligten; vloten naar Duinkerken, digt in de buurt maar daarom niet minder geducht, ten einde de vlaamsche kapers, welke in de dienst van Spanje uit die gunstig gelegen oorlogshaven de Noordzee onveilig maakten, te gaan bevechtenGa naar voetnoot2.

Deze laatste inspanning was de minste niet geweest, want het scheen of geheel de overgebleven energie der Zuid-Nederlanders in de Duinkerkenaren zich za-

[pagina 350]
[p. 350]

mengetrokken had, en de dagen uit den oudgrafelijken tijd herleefd waren, toen Vlamingen en Hollanders met onverzoenlijken haat elkander bestreden. ‘Nieuwe Geuzen’ noemden zich de noordnederlandsche kapers, tegen de zuidnederlandsche naar het waterveld gezonden. Stamverwanten bragten tegen stamverwanten dezelfde wilde wreedheden in praktijk, waarvan weleer op de Zuiderzee de friesche Pier van Heemstra het voorbeeld gegeven had. Bij eede werden door de Staten-Generaal de hollandsche kapiteinen verpligt den Vlamingen de voeten te spoelen. Langer dan vijftig jaren duurde deze wanhopige mededinging, laatste overblijfsel van den in 1572 ontketenden godsdienst- en burgeroorlog. Het was er op of er onderGa naar voetnoot1.

Dank zij echter de oefenschool welke der noordnederlandsche marine door het varen op de beide Indien ontsloten wasGa naar voetnoot2; dank ook de ondervinding opgedaan in den strijd tegen de Duinkerkenaren zelfGa naar voetnoot3; de Repu-

[pagina 351]
[p. 351]

bliek had ook deze proef gelukkig doorstaan. De schitterende overwinning, in 1639 door Tromp den Ouderen bij Duins behaald, had aan de spaansche zeemagt, door Duinkerken voorgelicht en ondersteund, een knak gegeven waarvan zij zich niet weder herstellen zou. Met de inneming van 's Hertogenbosch, tien jaren te voren, rondde de uitkomst van dien schoonsten zeeslag welke ooit door de Noord-Nederlanders geleverd is, de stelling der Republiek voor goed af. Deze was aangekomen bij het punt dat men tijdens het sluiten der Unie van Utrecht schemerachtig zich voorgesteld had, maar van hetwelk in 1579 niemand had durven droomen dat het ooit bereikt zou wordenGa naar voetnoot1.

voetnoot1
Kluit, Hollandsche Staatsregering, 1802-1805, III 323: ‘Dit waren dan wel de gouden dagen der Republiek enz.’
voetnoot2
O. van Rees bij Arend, III2 70. Toestand van Spanje bij den dood van Filips II in 1598.
voetnoot3
Walter Raleigh: ‘Certainly the Hollanders had withered in the bud, and sunk in the beginning of their navigation, had not Her Majesty assisted them’.
voetnoot1
Gezegde van Lodewijk XIV, in een schrijven van den gezant Boreel, Parijs 8 Junij 1662: ‘Hadden hun Hoog Mogenden zijn grootvader liefgehad als hun vader, Zijne Majesteit begeerde dat hun Hoog Mogenden hem nu ook zouden beminnen als hun zoon’.
voetnoot2
Over de veldtogten van Maurits tot 1599 bij R. Fruin, Tien Jaren, 3de Druk, bladz. 83 vgg., 328 vgg. - M.L. van Deventer, Gedenkstukken, II xl: ‘Meer dan één vreemde diplomatie te eeniger tijd geweest is, was die der Republiek onder Oldenbarnevelt de stokebrand van Europa. Elken sprank vuur, tegen Spanje aangeblazen, achtte zij gewin voor het vaderland’.
voetnoot1
Over het nemen van 's Hertogenbosch bij Groen, Handboek, 5de Druk, bladz. 233 vg. - Spaansch-oostenrijksch leger over den IJssel, Julij 1629. Friesland en Groningen bezet, Amersfoort genomen, Naarden bedreigd, sluizen bij Vreeswijk en te Muiden geopend, het zeewater tot onder de muren van Utrecht. - 19 Augustus 1629, verrassing van Wezel, wapenhuis en magazijn des vijands. Zegezang van Vondel, III 9 vgg. bij Van Lennep. - 14 September 1629, overgang van Den Bosch. - Ultimo December, de Raad van State in Den Haag: ‘Dus eindigt het gelukkig jaar van 1629, daarvoor niet ons, maar God Almagtig zij lof, prijs, eer, en dankbaarheid, in eeuwigheid.’
voetnoot2
Over de beteekenis van Duinkerken bij Groen, Handboek, 5de Druk, bladz. 238 vg., 242.
voetnoot1
Volledig overzigt van den strijd tegen Duinkerken (dat sedert 1559 op nieuw aan Spanje behoorde) bij De Jonge, Zeewezen, I 225-377. - De admiraliteit te Duinkerken, ontstaan in 1583, was een denkbeeld van Parma. Van Bruyssel, III 120 vg. - De oudste bevelen der Staten-Generaal omtrent het voeten spoelen zijn van Augustus 1587; in April 1627 werden zij vernieuwd; in September 1631 nogmaals aangedrongen. - Over Pier van Heemstra hiervóór, I 300 vgg.
voetnoot2
‘De zeemagt der Oost- en Westindische Compagnien was de kern uit welke eene groote menigte bekwame zeelieden voor 's Lands vloot voortsproot, en was de kweekschool waarin vele onzer grootste zeehelden van dit en het volgende tijdperk zijn opgevoed en gevormd geworden’. De Jonge, Zeewezen, I 223.
voetnoot3
‘Met den val van Duinkerken werd het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden van een lastigen en schadelijken vijand bevrijd die gedurende bijkans zestig jaren aan den handel, de zeevaart en de visscherij dezer gewesten ontelbare nadeelen had toegebragt, en aan het zeewezen oneindige vermoeijenissen en zeer veel bloeds gekost had; maar die ook door zijne gedurige ondernemingen niet weinig had toegebragt om de nederlandsche zeelieden die bekwaamheden zich eigen te doen maken, waardoor zij boven alle overige uitmuntten.’ De Jonge, Zeewezen, I 377.
voetnoot1
P.L. Muller, De Unie van Utrecht, 1878, 2de Druk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken