Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land van Rembrand (1882-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land van Rembrand
Afbeelding van Het land van RembrandToon afbeelding van titelpagina van Het land van Rembrand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land van Rembrand

(1882-1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

XI [Het natuuronderzoek. Jan Swammerdam]

Zestig jaren na zijn overlijden zoo beroemd geworden dat hij nog heden onder de grondleggers der nieuwere wetenschappen geteld wordtGa naar voetnoot1, heeft Swammerdam bij zijn leven niet veel wil van zijne talenten gehad. Ware hij niet door Boerhaave opgegraven en overeind gezet, hij zou nagenoeg vergeten zijn, en andere geleerden zich met zijne vederen getooid hebbenGa naar voetnoot2.

Voor een deel lag dit aan de onbevattelijkheid der Amsterdammers, zijne stadgenooten, onder welken na zijn vroegen dood niemand gevonden werd die en bloc zijne kostbare verzameling wilde koopenGa naar voetnoot3. Voor een

[pagina 61]
[p. 61]

deel aan de gebrekkige inrigting van het hooger onderwijs, minder berekend voor het kweeken van vernuften dan voor het vormen van mannen der praktijk. Het lag ook voor een deel aan hem zelf. Zijne teekeningen en zijne handschriften vermaakte hij aan zijn beschermer Thévenot, die met dit hollandsch in Frankrijk niet veel kon aanvangen.

Swammerdam is evenals Spinoza weggenomen in de kracht van het leven: de een in 1677, vier en veertig jaren oud, de ander, nog één jaar jonger, in 1680. Maar hij bezat Spinoza's gelijkmatige geestkracht niet; en zijne methode van onderzoeken, die het abstraheren schuwde, wreekte zich aan zijn gemoed.

Meen niet dat er uit dezen waarnemer, die met behulp zijner vergrootglazen de identiteit van het leven bij dieren, menschen, en planten, zoo digt op de hielen zat, een wijsgeerig pantheïst gegroeid zij. Onbevredigd gelaten door de kerkelijke orthodoxie, zocht Swammerdam heil in de mystiek van Antoinette Bourignon, en vond er slechts wanhoop.

Een jonge Deen, met wien hij in zijn studentetijd vriendschap had aangeknoopt te Leiden en die vervolgens met hem te Parijs in hetzelfde kosthuis woonde, begaf zich naderhand naar Florence, waar hij het pro-

[pagina 62]
[p. 62]

testantisme afzwoer, roomsch werd, en den titulairen rang van bisschop verwierf.

Nog een vriend der jeugd, Nederlander van geboorte, niet minder begaafd dan de Deen, hoorde zich door hem in vervolg van tijd voor een afgunstig mededinger schelden. Hij maakte bij zekere gelegenheid hem zulk eene scène, dat de ander er ziek van werd en stierf.

Men kan zeggen dat die twee betrekkingen het levenslot van Swammerdam bepaald hebben. De Deen openbaarde hem aan zichzelf door het aanbod, insgelijks naar Florence te komen, zijne verzameling over te doen aan den groothertog van Toskane, Cosmo III de Medici, en op zijne beurt het katholicisme te omhelzen. De weerzin waarmede Swammerdam dit welgemeend voorstel afsloeg bewijst dat, zoo de orthodoxie van Genève hem niet voldeed, hij allerminst haar voor die van Rome verruilen wilde.

Door den vroegen dood van den Nederlander, weleer boezemvriend, werd hij zich van eene eerzucht en eene hartstogtelijkheid bewust, die hem zichzelf leerden haten, en in eenzame godsdienstoefeningen hem naar het middel deden omzien zijn ‘barschen geest’ aan zelfbeheersching te gewennenGa naar voetnoot1.

Op die wijze kwam hij, eerst door het lezen van sommige harer geschriften, toen door briefwisseling, weldra persoonlijk, in aanraking met de half room-

[pagina 63]
[p. 63]

sche, half gereformeerde Antoinette, voor welke de godsdienst iets zeer levends en verhevens, maar tegelijk iets zeer willekeurigs en, van hare zijde, zeer heerschzuchtigs was.

Ik mag deze bijzonderheden niet vermenigvuldigenGa naar voetnoot1. In het afgetrokkene zou het voor Swammerdam's geluk bevorderlijk geweest zijn, indien hij een amsterdamsch jong meisje ten huwlijk had gevraagd, bevallig van uiterlijk, zacht van inborst, en zoo mogelijk met eenig fortuin. Doch allerlei omstandigheden; niet het minst het beoefenen eener geld kostende wetenschap die hem verbood aan het opzetten eener eigen huishouding te denkenGa naar voetnoot2; verhinderden dit. Het stond geschreven dat zijn omgang met het schoone geslacht zich tot de onoogelijke en weldra zestigjarige jufvrouw Bourignon bepalen zou; en wij kunnen voor het in herinnering brengen dezer bijzonderheid geen andere verontschuldiging aanvoeren, dan dat de vermaarde geestdrijfster, tot welke Swammerdam zich wendde om vrede voor zijne ziel, ook heerschappij heeft uitgeoefend over den man des onderzoeks.

Uit dezen tijd (1675) dagteekent het geschrift Ephe-

[pagina 64]
[p. 64]

meri Vita; het laatste dat bij zijn leven en door hemzelf in het licht gegeven is, en welks tweeden titel men slechts heeft in te zien om ten aanzien van de gemoedsstemming des schrijvers uit elke onzekerheid te geraken: Afbeeldingh van 's Menschen leven, vertoont in de wonderbaerlycke en nooyt gehoorde historie van het vliegent ende een-dag-levent haft of oever-aas.

De zuiver wetenschappelijke anatomie van het insekt is in dit werk met zoo veel godsdienstige bespiegelingen in proza en poëzie vermengd, dat Boerhaave, die vol bewondering de eerste overneemt, niet geaarzeld heeft de laatsten weg te snijden. Swammerdam had Antoinette Bourignon geraadpleegd over de vraag, of de zorg voor zijn eeuwig heil hem toeliet voort te gaan met studeren; het manuskript der verhandeling over het haft was haar ter lezing gezonden; voor ditmaal nog, had zij geantwoord, schenk ik u vergunning tot uitgeven, maar op voorwaarde dat gij daarna met ernstiger zaken u zult bezighoudenGa naar voetnoot1. Hij nam dien wenk ter harte; leefde daarna nog een vijftal jaren in sombere, onmaatschappelijke, onvruchtbare gepeinzen; en stierf aan koortsen die men haast even goed gewetensknagingen zou kunnen noemenGa naar voetnoot2.

[pagina 65]
[p. 65]

Dit alles heeft bij Swammerdam met een ligchaamsgestel zamengehangen, met verhoudingen tegenover bloedverwanten, met zekere ongeschiktheid voor het uitoefenen der geneeskundige praktijk, - zijn eigenlijk beroep, - welke niet regtstreeks tot ons onderwerp behooren. Doch ik moet er de aandacht op vestigen dat zijn in verband brengen van het efemeride-bestaan der menschen met het vlugtig leven der kleine dieren die het laatst door hem ontleed werden, een op zichzelf staand en niets beslissend verschijnsel bij hem is.

Evenmin in de 17de als in de 16de eeuw is Europa moralisten te kort gekomen, die tegelijk naauwkeurige opmerkers waren van hetgeen in de mensche-, de plante-, de dierewereld voorviel, en, door het leven der eene orde als een spiegel van dat der andere voor te stellen, eene soort van aanschouwelijke zedekunde in het leven, riepen. Zinnebeelden of Emblemata noemde men die niet altijd even pittige of even smaakvolle

[pagina 66]
[p. 66]

litteratuur; en zoowel in als buiten Nederland is de boekemarkt van het tijdvak er door overstroomdGa naar voetnoot1.

De natuurkennis, welke in die geschriften doorstraalt, is dikwijls niet gering. Wie het niet weet van hooren zeggen zal niet vermoeden dat in Filips van Marnix' Bijekorf, aan welke slechts de noodige prenten ontbreken om tot het genre gerekend te worden, eene opsomming van kruiden met nederlandsche namen voorkomt, die de vrucht is van studie: weechbree, koeckoecks-bloemen, ezels-komkommeren, hontstonge, hontsribbe, kalfsneuze, kattensteert, wolfsklauwe, en zoo voorts; te veel om af te schrijven. Aan elk dier namen wordt door den satiricus eene zinnebeeldige beteekenis gehecht, in verband met zijn onderwerpGa naar voetnoot2.

Aan Jacob Cats' talent op dit gebied behoef ik naauwlijks te herinneren. Een groot gedeelte van Cats' zededichten zijn, ook wanneer zij een anderen titel voeren, werkelijk emblemata; en vaak moeten wij de gaaf van opmerken bewonderen, die tot in

[pagina 67]
[p. 67]

hoogen ouderdom den geleerden en in allerlei schijnbare nietigheden belangstellenden man bijgebleven isGa naar voetnoot1.

Swammerdam's verhandeling over het haft kan doen meenen dat men ook bij hem met liefhebberij, met valsch vernuft, met toegepaste zedekunde te doen heeft. Maar op die ééne uitzondering na is integendeel elk zedekundig bijoogmerk aan zijne onderzoekingen vreemd. ‘Wel een volle dag was hy besig om het vet uyt een rupse weg te doen, alleen daar toe dat hy mogt leren de ware geschapenheid van desselfs hert’, verhaalt Boerhaave. Door dien éénen trek worden wij in eene soort van studien ingewijd welke onder de Nederlanders daarvóór onbekend geweest waren.

Naast Swammerdam's traktaat over de bijen gelegdGa naar voetnoot2, wordt Marnix' Bijekorf een sprookje, ‘gefabuleert’ in den trant van Virgilius, met twee ‘geimagineerde koningen’ tot hoofdpersonenGa naar voetnoot3. In geen tijdperk van zijn leven heeft Cats de studie der natuur met zulk een ernst ter harte genomen als Swammer-

[pagina 68]
[p. 68]

dam, die, reeds toen hij nog vier en twintig moest worden, zijn leven besteed had om ‘na te speuren, op te vangen, en te ondersoeken, de dierkens die dag en nagt vliegen in Gelderland, in het Stigt van Utregt, en in Holland’. Hij doorzocht ‘lucht, water, aarde, land, veld, wyde, akkers, woesteny, duyn, rivierkant, strand, rivier, stilstaand water, meeren, zee, put, kruyd, puynhoop, holen, bewoonde plaatsen, jaa selvs geheyme vertrekken: opdat hy de eyerkens, wurmkens, popkens, capellekens, sogte; haar nesten, voedsel, levenswyse, siektens, veranderingen, en versamelingen, mogt leeren. En waarlyk hy heeft in syn eerste jeugd in dit alles ontdekt meer sekers en waaragtigs, dan de bekende schrijvers van alle de eeuwen te samen’.Ga naar voetnoot1

Wij zien dat Antoinette Bourignon, het een bij het ander genomen, Swammerdam niet veel kwaad gedaan heeft. Men heeft alles van hem gezegd, wanneer men hem onder de buitengewone vernuften zonder evenwigt rangschikt, die voor hunne vroege ontwikkeling met ontijdige uitputting boeten. Behalve dit eene, voor hetwelk hij niet aansprakelijk was, is alles in Swammerdam bewonderenswaardig, en te naauwernood durven wij betuigen deernis voor den jongen lijder te gevoelen. Het zou schijnen alsof wij geen oog hadden voor het voorregt dat hem te beurt viel, ondanks zijn kortstondig schitteren zich zulk een naam te maken, en van zijne wetenschap, reeds op zoo jeugdigen leeftijd, zoo veel te genietenGa naar voetnoot2.

voetnoot1
Biographie Médicale: ‘Aucun homme n'a été aussi loin dans l'étude des petits animaux, ni aussi vrai dans tout ce qu'il a dit. Swammerdam a donné des détails suffisants sur un nombre considérable d'espèces, dont quelques-uns présentaient à la dissection des difficultés extrêmes. Tel est, par exemple, le pou, dont il a reconnu les nerfs, les viscères, l'ovaire. Il se servait pour disséquer de petites aiguilles d'ivoire qu'il aiguisait lui-même au microscope. Tout ce qu'il a dit est d'une exactitude scrupuleuse’.
voetnoot2
Geschiedenis van den Bijbel der Natuur bij Harting, Levensschets van Johannes Swammerdam, Album der Natuur, 1876.
voetnoot3
‘O hard noodlot der vlytige konst! De man had, als een bedelaar, syn kabinet rondom te koop geveild, dog, helaas, te vergeefs. Naa de dood van die groote man wierden alle syne nagelatene saken, tot de outleedkunst, dierkunst, werktuygen, door de ervgenaamen aangebooden om eens vyv duysend gulden. Daar was geen koopman te vinden, die het voor sig alleen, nog voor het gemeen, wilde inkopen. O verlies, dat nooit vergoed kan werden. Alles is verstrooid en vergaan, tot schande van onse eeuw!’ Boerhaave, Leven van Swammerdam.
voetnoot1
‘De ijverige oeffeninge van godsvrugt had syn barsse geest seer vermurruwd. Hy sogt de drivt der onversadelyke eergierigheid, een wortel synde van veel sonden, t'eenemael uyt syn siel uyt te roeyen’. Boerhaave.
voetnoot1
Het overige bij Boerhaave. - Toelichting bij Harting. - Van Vloten en Land, Spinoza 1883, II 245 noot.
voetnoot2
‘Voor het opkopen van dierkens uit alle hoeken der wereld moest hy dagelyks geld uyt schieten, en kreeg geen penning daar voor. Dit begost syn vader te mishagen, die syn soon altyd had tot nu toe de kost gegeven, en hem ook beschikt de kosten tot alles daar hy, reeds over de dertig jaaren geworden, syn beste leevtyd verloren had in het waarnemen van saken daar niet een duyt winst van quam, en die niets aenbragten van dat hetgeen noodsakelyk was om te leven’. Boerhaave.
voetnoot1
‘Afin de vous donner puis aprez à des choses plus sérieuses, qui regardent l'éternité’. Brief van Antoinette Bourignon aan Swammerdam, vóór de Ephemeri Vita.
voetnoot2
Brief van Swammerdam aan een ongenoemd vriend, achter de Ephemeri Vita: ‘Wanneer als ick mijne ondersoeckingen van de Bijen heb gedaan, die door haar wonderlijckheydt u soo seer behaagen, ende daar ick, eenige maanden lang, het kostelijckste van mijn tijt in heb moeten besteeden; want ick daar van 's morgens te half sessen, tot den middags ten twalef uuren, sonder ophouden aan quam te arbeyden; soo heb ick daar oneyndighmaal mijne gebeeden, ende mijne andere Godtvruchtige oeffeningen om moeten versuymen; ende, als ick midden in de selve was, die daarom afbreecken ende verlaten. Dat met sulck een grooten strijdt somtijds is toegegaan, dat my de traanen van benauwtheydt over de wangen liepen. Want het was of daar een strijdent heyrleger in mijn geest was, waar van de eene partey my krachtigh beweeghden om aan Godt te kleeven; ende de andere om in mijne curieusheeden voort te gaan, bybrengende de selve reedenen die ghy doet, ende die mijne vrienden my voorgestelt hebben, met noch oneyndige andere meer, daar ik my doe dwaaselijck aan heb overgegeven, tot verachteringh in de genaade ende liefde Godts, die ick alleen hadt behooren te volgen’.
voetnoot1
Alciati, Emblemata, 1551. - Georgette de Montenay, Emblemes Chrestiens, 1571. - D. Heinsius, Emblemata van Minne, 1604.- Roemer Visscher, Sinnepoppen, 1614, 1619. - P.C. Hooft, Emblemata Amatoria, 1611. - Vondel, Den Gulden Winckel, 1613. - Jacob Cats, Maechdenplicht, aenghewesen door Sinnebeelden, 1618; Proteus ofte Minnebeelden verandert in Sinnebeelden, 1627; enz.
voetnoot2
Dat 8. Capittel van de Uytlegginge des Byenkorfs. - De overige namen zijn: gansen-dijstel, geyten-baert, bocks-boonen, vercken-gras, padden-bloemen, lupaerts-klauwen, dul-kruyt, guychel-heyl, papen-kruyt, papen-hout, draken-bloet, seven-getijden-kruyt, monicx-kapkens, somer-sottekens, roomsche-beete, roomsche-malloten oft melloten, witte ratelen, roode ratelen, joffrou-merck, jonckvrouwen-hayr, kannen-kruyt, kroes-besien.
voetnoot1
Jacob Cats, Hof-Gedachten, dat is: Invallen by gelegentheyt, oft op 't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt in 't buyten-leven op Sorgh-Vliet, 1655. Werk van Cats' gevorderden leeftijd.
voetnoot2
Bybel der Natuure, Pl. xvii-xxv. ‘Dit boek over de Byen is soo een werk, dat niemand ligt sal tonen dat van het begin der natuurkunde tot nu toe diergelyk of dat daar by komt geweest is’. Boerhaave.
voetnoot3
Bybel der Natuure, bladz. 437: ‘Als Virgilius fabuleert over het ontstaan van tweedragt by twee bye-koningen. Hetwelk men tot nog, en tot deesen tyt toe, verkeerdelyk aan de verscheidentheid der heerschappy van de twee geimagineerde koningen, dewelke met malkander niet in een vermengde mogentheid soude kunnen leeven, toegeschreven heeft.’. Swammerdam.
voetnoot1
Boerhaave, Leven van Swammerdam.
voetnoot2
Eene schilderij van Rembrand wordt met meer of minder regt voor het portret van Swammerdam gehouden. - Lithografie en kritiek bij Harting.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken