Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Rozeke van Dalen (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen
Afbeelding van Het leven van Rozeke van DalenToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (17.29 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Rozeke van Dalen

(1927)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

V.

Zacht-troostend in veel droefheid is de verrassing voor hem die een toekomst van geldelijke zorgen te gemoet ziet, eensklaps van arm bijna rijk te worden.

Dit wel eenigszins verwacht, maar toch onzeker geluk viel Alfons te beurt toen hij, na nicht Begijntje's begrafenis, door den notaris haar testament hoorde voorlezen. Wel had hij gehoopt dat aan zijn moeder, en na zijn moeder aan hem, als eenig familielid, iets van nicht Begijntje's fortuin na haar overlijden zou toekomen; maar vooreerst vermoedde hij bijlange niet dat ze zóó rijk was en verder verwachtte hij wel dat nagenoeg het grootste deel van haar vermogen aan het Begijnhof of aan godvruchtige werken besteed zou worden.

Dit was ook wel gedeeltelijk het geval. De notaris las een vrij lange opsomming voor: zooveel aan 't Begijnhof, zooveel aan 't begijntje dat haar jarenlang verpleegd had, zooveel aan meneer de pastoor van het Begijnhof, zooveel aan de kerk van het Begijnhof; en verder aan de voortplanting van het

[pagina 122]
[p. 122]

Geloof, aan het werk tot bekeering der jonge Chineezen, aan de congregatie van de Onbevlekte Ontvangenis; en dan nog zooveel voor haar lijkdienst en gezongen en gelezen missen tot lafenis harer ziel; maar met dat alles, en erfenis-onkosten en notaris-honorarium er af gerekend, bleef voor Alfons nog een goede vijftienduizend frank - een schat voor hem - over.

Het duizelde in zijn hoofd toen hij die ontzettende som hoorde noemen, en hij werd bleek van emotie toen de notaris een lijvig pak papieren uit zijn dikke portefeuille haalde en die voor hem op tafel openlegde.

De notaris begon op te tellen:

‘Vijf acties Westvloamsche speurwigmoatschappije duuzen frank ieder, intrest viere per cent, vijf duuzen frank.’

Hij vouwde een der stukken open, wees op het couponsblad en zei:

‘De loatste coupon es vervallen, van van doag af meugt 'em knippen.’

‘Wa.... wa b' lief er ou, menier de notoarus?’ vroeg Alfons, die nog nooit een effect gezien had en met verbouwereerdheid staarde op het half afgeknipt couponsblad.

‘Dat de loaste coupon vervallen es, zeg ik, en da g' hem dus van nou af aan meug knippen as ge wilt; verstoa-je 't?’

‘Aha joa joa, c'est ca,’ antwoordde Alfons, doende alsof hij verstond, maar eigenlijk niets ervan begrijpend.

De notaris ging verder door:

[pagina 123]
[p. 123]

‘Vier acties Dépôts et Reports, duuzen frank ieder, intrest drei en half per cent: vier duuzen frank.’

Evenals van de andere stukken vouwde hij 't couponsblad open en zei:

‘De vervallen coupon es geknipt; de volgende vervalt 1 April.’

Alfons, de wangen hooggekleurd, staarde met toenemende verbazing op de groote vreemde stukken vol dikke letters en lange risten cijfers. Zijn handen waren klam van transpiratie, zijn wenkbrauwen stonden van inspanning samengefronst.

De notaris legde de vier effecten boven op de vijf eerste, ontvouwde er twee andere en ging voort:

‘Twie acties Geconsolideerde Schuld, ingeschreven op de greutboek van de Stoat....’

‘Meneer de notoarus as 't ou belieft?’ viel Alfons hem plotseling met ontroerde stem in de rede.

Verwonderd keek de ambtenaar boven zijn brilglazen op.

‘Menier de notoarus, ge 'n meug het mij nie kwoalijk nemen, moar k'n verstoa 't niet, k'n kenne die dijngen niet. Es da geld weird, de pampieren?’

‘Of 't geld weird es!’ riep verbaasd de notaris.

‘'t Ês geld!’

‘Ha moar da ziet er zeu oardig uit, meneer de notoarus! Dat 'n zijn gien bankbriefkes!’

De notaris barstte in een korten proestlach uit, welken Alfons beschaamd en ongelukkig als een schuldige deed den blik ten gronde slaan.

‘G'n verstoa 't niet, e-woar, mijne vriend?’ vroeg eensklaps goedig de notaris.

[pagina 124]
[p. 124]

‘Nien ik, menier de notoarus, 'k 'n verstoa d'r niets van,’ bekende Alfons, wanhopig de schouders ophalend.

De notaris zat een oogenblik in perplex nadenken, de oogen op den jongen boer gevestigd.

‘Zoe-je liever geld hên, mijne vriend?’ vroeg hij plotseling.

‘Rechtaf gesproken, joa ik, menier de notoarus. 'K zoe veel liever geld hên!’

‘Moar wa goa-je mee da geld doen? 'T 'n goa mij wel nie aan en g' hét gij 't recht van d'r mee te doen wat da ge wilt, moar 't zoe mij toch spijten da ge 't moest verliezen of gestole worden.’

Alfons bedacht zich even, de wangen vurig rood, de oogen strak op 't tafelkleed gevestigd. Toen antwoordde hij met een soort weerzin, als ontsluierde hij ten ontijde een groot geheim, dat nog liefst moest ongerept blijven.

‘'K hé lijk halvelijngen 'n gedacht van d'r mee op 'n hofsteê te goan, menier de notoarus.’

‘Hoho! dà es 'n ander kwestie!’ zei de ambtenaar ernstig, ‘Hét g' al iets in 't zicht?’

‘Nog niet, menier de notoarus; moar 'k goa zoeken.’

Weer bleef de notaris een poosje peinzend en stilzwijgend, zijn kin tusschen wijsvinger en duim.

‘Luister,’ zei hij eindelijk. ‘As ge wilt 'k zal ik ouw geld bewoaren zeu lank of da ge 't nie neudig 'n hét en d'r ou den intrest van betoalen. 'K zal ou 'n schuldbekentenesse tiekenen van de somme die 'k ontvange, en effen aan da ge wa neudig hét meugt ge 'r bij mij omme komen. Ge 'n

[pagina 125]
[p. 125]

moet mij veur mijn verantwoordelijkheid en moeite niets betoalen; 'k zal da gratis veur ou doen. - Es 't azeu goed?’

‘Joa 't, heul goed, as 't ou b'lieft menier de notoarus, ge zijt wel bedankt,’ zei Alfons met een zucht van verlichting, als van een zwaar pak op het hart verlost.

In enkele oogenblikken was alles klaar. De notaris teekende hem een schuldbekentenis van vijftienduizend frank en stelde hem het overige van zijn erfenis: vierhonderd twee en twintig frank en zeventig centimen, in speciën ter hand.

Alfons was gelukkig. Met geld en schuldbekentenis zorgvuldig in een binnenzak vastgespeld, keerde hij haastig weer naar huis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken