Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'n Leeuw van Vlaanderen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen
Afbeelding van 'n Leeuw van VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'n Leeuw van Vlaanderen

(1900)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VI.

Zooals Robert wel voorzien had, keurde Alfred zijn optreden in den politieken strijd sterk af.

In Alfred's opgeruimd, gelukkig, ietwat lichtzinnig karakter, was er weinig belangstelling voor de oplossing der gewichtige, maatschappelijke vraagstukken. Hij vergenoegde zich, ofschoon intelligent, met een zeer eenvoudige, gemakkelijke, nuchtere levensphilosophie, in enkele axioma's saâm te vatten: de volmaakte rechtvaardigheid had nooit op de wereld bestaan en zou ook nooit bestaan; er waren altijd

[pagina 54]
[p. 54]

rijken en armen geweest, en dat zou altijd zoo blijven; waarom dan pogen te veranderen wat door God zelf was ingesteld! Waarom zich vijanden en een verdrietig leven maken? Wat deed het er ook toe dat de eene wat meer had dan de ander, als de beter bedeelde maar altijd zoo goed en zoo mild mogelijk was met den mindere, als hij hem maar altijd hielp en steunde, naar de mate zijner krachten. Dat was tot nu toe zijn gedragslijn in 't leven geweest; en zou er wel iemand kunnen beweren, dat de arbeiders, die van hem afhingen, niet gelukkig waren in hun lot?

- Zoo goed en zoo mild, mogelijk? daar heb je 't juist! antwoordde Robert. Waar zijn de rijken en bevoorrechten, die inderdaad zoo goed en zoo mild mogelijk handelen ten opzichte van de rampzaligen die hen omringen? Hoevelen zijn er wel, die werkelijk, in diep gewetens-bewustzijn, zulk een hoog broederlijk begrip van menschheid en liefdadigheid hebben?

- Meer dan je denkt, misschien, meende Alfred.

- In woorden, niet in daden, weerlegde Robert. Want als de rijken inderdaad volgens de nobelste ingeving van hun geweten handelden, dan zouden er haast geen rampzaligen op de wereld meer te vinden zijn.

Maar Alfred was niet te overtuigen. Zijn levensopvatting was anders, heelemaal anders dan die van Robert.

Geregeld elken zaterdag las hij Robert's artikel in Christelijk Vlaanderen, en al vond hij het doorgaans waar, touchant en mooi geschreven, toch betreurde hij den geest er van. ‘Je sticht meer kwaad dan goed,’ zei hij; ‘je verwekt kwelling en

[pagina 55]
[p. 55]

smart in vele harten waar tot nu toe geluk en vrede heerschte. Waarom gezegd, aan menschen die zich gelukkig wanen en gevoelen, dat zij ongelukkig en rampzalig zijn? Waarom gezegd, aan menschen die zich gezond wanen en voelen, dat ze ziek zijn? Zou het niet veel beter zijn ze zoolang mogelijk in hun illuzie van tevredenheid en geluk te laten?’

Bedeesd, met een geheimen tegenzin, vooraf zeker dat Alfred hem niet begrijpen zou, en triestig omdat hij dien eenigen broeder, waarop hij zeer gesteld was, en die werkelijk zeer goed was voor zijn onderhoorigen, wellicht verdriet aandeed, poogde Robert hem toch, in de verdediging van zijn ideeën, iets van zijn ideaal te doen gevoelen.

‘Ja, zeker, hij wist het, dat hij onbewust, diep verborgen smarten deed ontwaken. Maar 't was voor 't goed van allen, uit een besef van algemeene menschelijke waardigheid. En stichtte hij dan ook geen goed, duizendmaal meer dan kwaad? En indien de volmaakte rechtvaardigheid een chimera, een onmogelijkheid was op aarde, moest men dan toch niet trachten die zooveel mogelijk te bevorderen, uit een geest van onderlinge verheffing en veredeling, uit een gevoel dat zijn bronnen had in al het beste, al het hoogste en edelste van wat in 't menschelijk hart verborgen lag?’

Onovertuigd, onovertuigbaar, schudde Alfred het hoofd.

- Jij zelf, antwoordde hij, zult het eerste slachtoffer van jou utopiën zijn. Men zal je niet begrijpen, men zal je beste bedoelingen verkeerd uitleggen. Langzamerhand zal je de gansche rust en vreugd van je eigen leven bederven, zonder daarom de minste dankbaarheid van hen die je zult willen helpen,

[pagina 56]
[p. 56]

en die je werkelijk zult geholpen hebben, in de plaats te krijgen. Slechts een zeer klein kringetje van aanhangers, wellicht dan nog verdeeld door onderlinge naijver, zullen zich om je scharen, terwijl de overgroote meerderheid je als een vijand zal beschouwen. Nu reeds, in dit dorp, waar je, lange jaren, bemind en geacht hebt geleefd, begint er, als eerste loon voor je zelfopofferende edelmoedigheid, een geheime vijandelijke stemming tegen je te ontstaan. Velen zien met leede, afkeurende oogen je pogingen aan, en de geestelijkheid springt in 't harnas.

Het was de waarheid. De christelijk-democratische beweging, door de orthodox-katholieke chefs eerst beschouwd, als de ijle chimera van een groepje heerschzuchtige heethoofden, had, in enkele maanden, zoo ontzettend veel veld gewonnen onder de landelijke bevolking, dat haar invloed, in de aanstaande verkiezingen, overwegend dreigde te worden. Voor 't eerst hoorde het diep gezonken volk van 't platteland een groote stem van waarheid en verlossing, waarnaar het met vertrouwen durfde luisteren, omdat die stem, al sprak zij ook met haat en afkeer van het slaafsche fanatisme, hun fondamenteel geloof in God toch ongedeerd liet. En al durfden de meesten, uit vrees voor de machtige geestelijkheid en kasteelheeren, nog niet openlijk voor hun nieuwe meening uitkomen, toch streelden zij, soms onbewust, in stille gretigheid, het diep ontroerend ideaal, als een heimelijke schat van troost en geluk voor de toekomst. Maar ook in de betere standen, tot in de rangen der geestelijkheid zelve, telde de christelijk-democratische leer hoe langer hoe meer openlijke of geheime aanhangers; en, op bevel

[pagina 57]
[p. 57]

der bisschoppen, die een tijd lang als bevechtingsmiddel het doodzwijgen hadden aangeprezen, werd nu eindelijk, onder de dringende knelling van 't gevaar, een heftige strijd gevoerd. De groote eigenaars en kasteelheeren door hun geldelijken invloed, de pastoors in dreigende sermoenen, een omgekochte dagbladpers in laffe lasterschriften, die overvloedig werden rondgestrooid tot in de verste gehuchten, het gansche hoog-en-laag-conservatieve element was in 't harnas gesprongen. Daartegen stelden zich de voorstanders der nieuwe leer met verdubbelde inspanning van krachten, als jonge kampioenen toetsend hun sterkte aan den razenden weerstand van den machtigen vijand; werkend en strijdend met een taaie, nooit uitgeputte kracht, die zich na elken ruwen stoot als onder een springveer weer oprichtte, een kracht die gepaard ging met een oprechtheid helder als een vuurbaak, met een openhartigheid die aan allen het doel liet zien, die hoog de verantwoording aller daden op zich nam, met fieren trots zich beroemend op de in schijn verdachte, politieke tractaten en verbonden welke hun verweten werden; zóó fier, en trots, en onversaagd, dat zij openlijk bekennen durfden, voor een tijd samen te zweren met tegenstrevers en zelfs vijanden, liever dan die nog veel grootere vijanden, de clericale, conservatieve bourgeois aan het hoofd der regeering te zien blijven. Hun kranig optreden had dan ook van lieverlede bijna alle anti-conservatieve partijen tijdelijk met elkaar verzoend, in een hartstochtelijk elkaar-opzweepen tot den algemeenen strijd. Van alle kanten kwamen toetredingen tot het Algemeen Verbond; de mogelijkheid der zegepraal, jarenlang beschouwd als een hersenschim, vervulde plotseling met hoop en

[pagina 58]
[p. 58]

geestdrift alle harten, en in de meeste groote steden werden weldra reusachtige volksmeetings gehouden, - monster-meetings, werden ze genoemd - waarin sprekers der verschillende gezindheden den geest en het doel der beweging kwamen uitleggen, en het volk tot den gemeenschappelijken strijd om verlossing en vrijheid aansporen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken