Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'n Leeuw van Vlaanderen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen
Afbeelding van 'n Leeuw van VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'n Leeuw van Vlaanderen

(1900)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

X.

Toen kwamen de heel mooie dagen van zijn leven. Toen kwamen die dagen van louter pure geestdrift en geloof, zonder de minste persoonlijke ambitie noch zelfzucht, waarop hij steeds later met zooveel innige ontroering kon terugblikken.

Het plotseling begin er van was voor hemzelf een openbaring. Twee dagen na Desgenêts bezoek, te nauwernood hersteld van zijn wonden, en 't hart vervuld met het beeld der beminde, verliet hij in den vroegen zonnigen lenteochtend het ouderlijk huis, om in de eenzaamheid der velden rustig te gaan denken, hoe en wanneer hij nu weer den strijd zou aanvangen, toen hij, voorbij de openstaande deur van een landelijke herberg komend, een drietal lui zag zitten aan een tafeltje, en ze in 't voorbijgaan over de nare gebeurtenis van Baevel hoorde spreken.

Een vreemde, plotselinge intuïtie deed in hem het plan ontstaan even terug te keeren, daar bij die lui aan tafel te gaan zitten en met hen te praten. Hij deed het ineens, zonder verdere overweging. Hij kwam binnen en groette, nam een stoel, bestelde een glas bier en hoorde 't gesprek aan. Het waren menschen uit den landelijke middelstand: een voerman, een veekooper, een boer. Robert kende geen van allen en was blijkbaar ook voor hen een onbe-

[pagina 119]
[p. 119]

kende. Te oordeelen naar hun gesprek schenen zij geen bepaalde politieke opinie te hebben. Zij zeiden zoo maar dat die partij de hunne wezen zou, die weer het boerenbedrijf en den handel op zou beuren. Alles ging op 't oogenblik zóó slecht, dat er volstrekt een middel moest gevonden worden. En juist dáárom waren zij zoo diep verontwaardigd over de handelwijs van die Baevelsche kinkels, die gepoogd hadden de Gentsche meetingisten dood te slaan, zonder zelfs eenmaal te willen hooren of zij soms niet het reddingsmiddel zouden aanwijzen.

Plotseling mengde Robert zich in hun gesprek.

- Ik was daar ook, sprak hij. Ook mij hebben ze willen doodslaan. Ik ben christelijk democtaat; ik wil 't geluk van 't nederig, arme volk. Ik ook wilde hen helpen een verbetering van het materieele leven en vooral den vrede van 't hart te bekomen. Ik had hun willen spreken van menschlievendheid, van goedheid en van wijsheid. Ik had ze gelukkiger willen helpen maken.

Verbaasd staarden de drie mannen Robert aan.

- Ja, voer Robert voort, een materieele verbetering van hun lot, maar niet de rijkdom, omdat de rijkdom al te dikwijls luiheid baart, en dat de rijken die niets doen nog veel ellendiger zijn dan de armen die zich voor hun levensonderhoud dood moeten beulen. En ook geen volkomen gelijkheid, die toch nergens in de natuur bestaat, en waarvoor onze onvolmaakte wereld lang nog niet rijp is; maar wel het onophoudend streven naar volmaaktheid, het doen en willen-doen wat door ons onvolmaakte menschen, wezenlijk gedaan en gewild kàn worden, ook zonder hoop dat wij ooit het volmaakte zullen zien. En daarom in de eerste plaats een eenvoudige

[pagina 120]
[p. 120]

welstand voor allen, beter voedsel, voldoende rust en uitspanning na werk, en zooveel mogelijk onderwijs zonder leugen, en opvoeding zonder valsche conventie. Het overige zou van zelf wel komen. Het overige, dàt is 't mooiste. Het is de tevredenheid met zijn lot, de goedheid, de broederlijkheid tegenover anderen, in de zachte berusting, dat men, in onderlinge solidariteit, eerlijk zijn best heeft gedaan om het voor allen nog veel beter en volmaakter en gelukkiger te maken. Het is de ware christelijke leer van Jezus, door slechte herders in het menschelijk geweten uitgedoofd.

Onthutst, niet goed begrijpend nog, maar desniettegenstaande innig bewogen keken de drie mannen met stijgende verbazing Robert aan.

- Ja, als dàt kon, dan zouden de menschen eerst oprecht gelukkig zijn, sprak eindelijk de veekooper.

- Dat kàn, antwoordde Robert, als de menschen het maar willen.

- Maar dan moeten ook de rijken het willen, anders gaat het niet, sprak op zijn beurt de boer.

De voerman, zijn zweep tusschen de knieën, schudde bedenkelijk het hoofd.

- Dat is heel waar, bevestigde Robert. Ze moeten! Maar beter door de overtuigingskracht van 't goede voorbeeld, beter door goedheid en door liefde, dan door de macht van ruw geweld. Zij moeten willen en zij zullen willen; dat kan niet anders. Maar wij eerst moeten 't willen.

Hij stond op. Dezelfde intuïtie, die hem op zijn weg had terug doen komen om met die menschen te spreken, zei hem nu dat 't oogenblik gekomen was om heen te gaan, en verder 't zelfde goede woord te gaan verspreiden. Hij had genoeg gezegd, daar

[pagina 121]
[p. 121]

in dien kleinen kring, hij had een zaadkorrel geplant, die langzaam zou ontkiemen. Hij betaalde zijn glas, groette vriendelijk de drie mannen, en vertrok.

En zoo kwam het, dat hij, van huis weggegaan zonder ander doel dan in rust en eenzaamheid te overdenken hoe of hij den strijd hervatten zou, zoo kwam het dat hij opeens, zonder er naar te zoeken, zijn beslisten weg vond. Vol geestdrift en geloof liep hij langs wegen en door velden, zich overal ophoudend en sprekend waar enkele menschen bij elkander waren: in de landelijke herbergjes, in de kleine, eenzame gehuchten, op de bloeiende boomgaarden der boerderijen, op de stille akkers van het vlakke veld.

Heel naïef en heel eenvoudig, zonder dat hij 't zichzelf bewust was, volgde hij, van een bijna gelijken geest doordrongen, de propaganda der groote profeten, de propaganda van Jezus en zijn discipelen na. En telkens ook, na 't eerste oogenblik verbauwereerde verbazing, en verre van nu beleedigd of mishandeld te worden, had hij 't innig genoegen onder die ruw-naïeve, aan den noodlottigen invloed hunner gewone tyrannen tijdelijk ontrukte boerenmenschen, diep-ernstige en welwillend-gestemde, gretig naar zijn woorden luisterende toehoorders aan te treffen. Al die zoo diep-ontroerende dingen, die hij hun zacht, bedaard en kalm vertelde, vonden dadelijk weerklank in hun hart. Allen hadden zij die reeds lang en diep gevoeld, in knellingen van steeds teleurgestelde hoop en lijden, zonder ze uit te kunnen drukken. Zij dùrfden hun gevoelens niet uitdrukken, uit vrees voor hun tyrannen, uit angst voor den pastoor, voor den kasteelheer, die hen elk oogenblik konden ruïneeren; en om dezelfde reden durfden ze

[pagina 122]
[p. 122]

die ook nog niet, in drukke, lawaaiige meetings, door anderen hooren uitdrukken. Zij steenigden ze, zij sloegen ze dood, de mannen die publiek de smarten en de gruwelijke onrechtvaardigheden van hun slavenleven hardop kwamen uitschreeuwen; maar naar diezelfde waarheden kwamen zij luisteren met grage overtuiging, met trillingen van smart en telkens weer ontwakende hoop, wanneer het hun zoo heimelijk en kalm, in eigen, trouwen familiekring werd voorgehouden, zonder gevaar de wraak van den tyran of den nijd van den buurman op te wekken...

Den ganschen dag, tot 's avonds laat, tot in den nacht zwierf Robert zoo opgetogen rond. Toen hij honger kreeg ging hij eenvoudig binnen in het naastgelegen boerenhuis, en, vroeg er melk en brood. Toen hij eindelijk doodmoe weer thuis kwam, en Alfred met bijna angstige verbazing vroeg waar hij zoo lang gebleven was, antwoordde hij half ernstig, half spottend:

- Ik ben den ganschen dag kiespropaganda aan 't maken geweest, en zal morgen en de overige dagen weer beginnen.

Alfred haalde de schouders op. Hij was werkelijk boos. Hij keek zijn broeder met een soort verontwaardigde minachting aan.

- Wou je dan bepaald worden doodgeslagen? riep hij wrevelig.

- Ik ben niet bang, ik denk daar niet aan, antwoordde Robert kalm. En vroeg in den volgenden ochtend, per rijwiel ditmaal, hervatte hij zijn vermoeienden tocht. Nog later dan den vorigen dag kwam hij 's avonds terug. Den derden dag vertrok hij weer en keerde 's nachts in 't geheel niet naar huis. En sinds dat oogenblik was zijn leven niets

[pagina 123]
[p. 123]

meer dan een aanhoudend zwerven en trekken, met zeldzame, korte, haastige verschijningen weer in het ouderlijk huis. Hij at en sliep op de boerderijen, geen andere weelde vragend dan een frisch bord aan de gemeenschappelijke tafel van meesters en bedienden, geen ander bed dan een bos hooi of stroo onder de dakpannen der schuren en stallen. Zijn eenig, voortdurend trachten was zijn leven en zijn daden met zijn leer in harmonie te brengen, eerlijk en vrijwillig bij elke gelegenheid van zijn maatschappelijken stand af te dalen bij de armen en de nederigen, die hij tot zich wilde verheffen. Toen men eenmaal aan het vreemde van dat optreden gewend was, genoot hij weldra van een enorme, eerbiedvolle populariteit. En, van lieverlede, zonder dat hij 't zocht of verlangde, tegen zijn verlangen in zelfs, werd hij er toe genoopt voor steeds talrijker toehoorders 't woord te voeren. Heele benden soms vergezelden hem nu van de eene boerderij naar de andere, van 't eene dorp naar 't andere, als in een zegetocht, terwijl het volk van uren in den omtrek samenstroomde naar de plaats waar hij zou spreken. Zij durfden eindelijk den man die tot hun hart sprak openlijk aanhooren en verdedigen. Er bestond eindelijk een groep, die niet bang meer was voor de bedreigingen van pastoor en kasteelheer, die alle vrees en mogelijke wraakneming trotseerend, zich zijn bondgenooten durfden noemen.

Een epitheton, hem door een laag, klericaal scheldblaadje als een spotnaam toegeworpen, vergrootte nog zijn onverwachte, buitengewone populariteit. Daar hij, in zijn zwervend leven niet altijd de gelegenheid en den tijd kon vinden behoorlijk zijn haar te doen knippen en zijn baard te doen scheren, had hij beide tamelijk lang laten groeien.

[pagina 124]
[p. 124]

Dit gaf hem, volgens 't prulleblaadje, 't uiterlijk voorkomen van een tammen leeuw, en dadelijk werd hij er uit smadelijke spotternij als de tamme Leeuw van Vlaanderen voor uitgescholden. Maar de smaad was dom en onbehendig, en 't volk, dat zoo dikwijls bij intuïtie de juiste en verdiende qualificatie voor iets weet te vinden, nam terstond, met weglating van 't eerste woord, den spotnaam als een eeretitel voor hem op, en kroonde er hartstochtelijk zijn nu geliefden held en spreker mede. Het nobelklinkend, roemrijk woord maakte hem wijd en zijd bekend, verwekte trots bij rijken als bij armen, deed in de lang-verzwakte harten de diepe bron van vroegeren heldenmoed en glorie weer opbruisen. Hoe langer, hoe talrijker kwamen zij nu van alle kanten saâmgestroomd om den Leeuw van Vlaanderen te zien en te hooren. Hij was hùn man, hùn Leeuw, en naast hem voelden zij zich allen weer de zonen uit de heldentijden. En telkens zongen zij voor hem het heldenlied, den ‘Vlaamschen Leeuw’, den manhaftigen zang van trotsche macht en opstand, die wonderen zou verrichten.

Hij, Robert, had die vergoding niet gezocht, en ze veel liever niet verkregen. Zijn woord, zijn leer was een en al van goedheid en van zachtheid; hij wilde eerst den strijd toen alle middelen van overreding en verzoening zouden uitgeput zijn. Wat innig-zacht en heerlijk in hem opbloeide was liefde, loutere, diepmeelijdende liefde voor zijn land en voor zijn volk, loutere, diep-innige, geheime liefde voor Ghislaine, die het eenig en hoogst persoonlijk geluks-ideaal van al zijn streven in zich samenvatte. Nu eerst, sinds hij zijn land en zijn volk, die hij zoo lang verwaarloosd en versmaad had, beter kende, had hij

[pagina 125]
[p. 125]

het met al de krachten van zijn wezen lief gekregen; nu eerst, sinds hij het bestaan der nederigen en maatschappelijk-misdeelden meeleefde, voelde hij hoe heerlijk het zou zijn geweest, louter als volksvriend en volksbeschermer, zonder eenige personeele ambitie op te treden. Nu eerst, sinds hij de poëzie genoot van de natuur, daar waar hij zoolang niets had gezien dan doffe, triestige eentonigheid, nu eerst begreep hij dat het hoogste geluk zou wezen daar aldoor met haar te leven, met haar die 't ideaal van heel zijn leven en zijn streven was, in stille, nederige, zalige tevredenheid.

Maar hij had zijn woord verpand en kon niet achteruit meer wijken. Zijn naam stond met de andere op de verkiezingslijst, als een kleinzielig symbool van bekrompen realiteit naast het hoogedele zijner aspiraties. Hij alleen zag en voelde het heerlijk hoog-verhevene zijner zending; zij allen, Kappuijns, Desgenêts, Chattel waardeerden slechts in hem de sterke kracht, die hun beperkt, materialistisch ideaaltje kon doen zegepralen. Honderden malen reeds was hij op 't punt geweest zijn naam terug te trekken, en alleen en louter voor zijn eigen ideaal te strijden; honderden malen hadden zijn geheime liefde voor Ghislaine hem de kracht van dit besluit ontnomen. Zij was zijn sterkte en zij was zijn zwakheid. Voor haar, met haar gingen de hemelen zijns ideaals tot in 't oneindige wijd open, maar naast haar was de lager bij den grond blijvende invloed harer ouders en omgeving, waarmee hij rekening te houden had, wilde hij geen onoverkomelijke hinderpaal tusschen haar en hem zien oprijzen.

Voortdurend, nu, had hij gelegenheidd haar te zien. Geregeld om de twee, drie dagen werd hij door Des-

[pagina 126]
[p. 126]

genêts, die volop in de koortsige drukte der verkiezingsperiode leefde, op het prachtig kasteel van Onderdaele ontboden, en moest er blijven lunchen of dineeren. Daar kwam hij in een vreemde atmosfeer van tweestrijd met zichzelf. De weeldepracht der omgeving, de ronde, roode torens van 't kasteel, hier en daar van onder tot boven als met dikke tapijten van klimop of wilde-wingerd-ranken begroeid, de breed-golvende gazons en de stil-droomerige vijvers, door reusachtige boomen-massa's omlijst, de glimmende rijtuigen en de gegalonneerde knechts, dat alles maakte onweerstaanbaar een verleidelijken indruk op Robert's artistieke, van aard geraffineerde ziel, en hij vergat voor een poos zijn liefde voor de nederigen en misdeelden, zijn hartstochtelijk verlangen naar een bescheiden, vreedzaam leven, in zachte overeenkomst en bespiegeling met de eenvoudige natuur. Hij zat er aan de rijkgetooide tafel, hij at er van de lekkerste spijzen en dronk er van de fijnste wijnen, hij zat er naast Ghislaine die naar hem luisterde en keek met oogen stralend van bewondering en heimelijke liefde, hij kwam daar als de jonge held voor wien men zwaait met meien en voor wien men bloemen op het voetpad strooit. Ook dáár was hij de Leeuw, de koene Leeuw van Vlaanderen, voor wien alles eerbiedig buigen moest. Ook daar, - hij voelde 't instinctmatig - wachtte men alleen op zijn triomf, op den voor hemzelf onbeduidenden triomf in de verkiezing, om hem als hij 't wilde, met de hand van Ghislaine, de kroon der belooning te schenken.

Waarom dan nog geaarzeld? waarom de hand niet uitgestrekt naar het zoo vurig verlangde, nu eindelijk in zijn bereik gesteld, geluk? Hij wist het

[pagina 127]
[p. 127]

zelf niet, maar bleef aarzelen, vol pijnlijken tweestrijd met zichzelf. Een machtig, haast onweerstaanbaar gevoel trok hem tot haar aan; een niet minder kwellende twijfel zei hem dat hij 't niet doen moest, dat hij andere plichten, een ander leven te vervullen had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken