Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'n Leeuw van Vlaanderen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen
Afbeelding van 'n Leeuw van VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'n Leeuw van Vlaanderen

(1900)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVIII.

Twee dagen gingen voorbij zonder dat er iets gebeurde. Toen kwam er een tweede brief, van mijnheer Desgenêts zelf ditmaal. Harde, korte, bijna beleedigend-verontwaardigde brief, waarin hem uit de hoogte zijn congé gegeven werd, met terugzending van den verlovingsring, dien hij enkele weken te voren aan Ghislaine had cadeau gedaan.

[pagina 186]
[p. 186]

Robert, die zich wel aan iets dergelijks verwacht had, was er te nauwernood door ontroerd. Zijn hart werd stug, en naarmate men hem scherper en boosaardiger aanrandde, versterkte zich meer en meer in hem 't onwankelbaar besluit zijn leven volgens de diepe overtuiging en de hoogste aspiraties van zijn geweten in te richten. Zelfs tegen de zachte Ghislaine, zoo ongelukkig door zijn schuld, en van wie hij vruchteloos een eigen antwoord op zijn schrijven had verwacht, voelde hij, dwars door zijn liefde en zijn medelijden heen, een onrechtvaardige verbittering in zich opkomen, omdat ook zij hem niet begrepen had, omdat ook zij noch genoeg kracht in zichzelf, noch voldoende vertrouwen in hem had gehad, om blindelings met hem, wars van allen tegenstand en hinderpalen, hun gezamenlijke levensbaan te volgen.

Hij had op mijnheer Desgenêts' schrijven niet meer geantwoord, en nu, teruggetrokken in volkomen eenzaamheid, leefde hij dagen van een eindelooze, eentonige leegte. Hij werkte niet, las niet, ging niet uit, ontving geen enkel bezoek. Hij had de meiden speciaal opgedragen niemand bij hem toe te laten. En lange uren lag hij doelloos op zijn divan uitgestrekt, de oogen star, de wenkbrauwen gefronst, in stugge meditaties zijn toekomstig leven schikkend. Zelfs met Alfred, dien hij enkel op het uur der maaltijden ontmoette, wisselde hij te nauwernood eenige banale woorden, en wat er buiten hem in de wereld omging wist hij heelemaal niet meer en wilde hij niet weten; maar niets dan het zien van Alfred's doorgaans zoo vroolijk-opgewekt, nu aanhoudend betrokken en somber-afkeurend gelaat, liet hem meer dan genoeg

[pagina 187]
[p. 187]

vermoeden welke geweldige opschudding zijn geruchtmakende scheiding met Ghislaine, en zijn onverklaarbaar ontslag als volksvertegenwoordiger wijd en zijd moest te weeg hebben gebracht.

Maar hij had in zichzelf den eed gedaan zich terug te trekken uit de wereld, uit die ellendige wereld die leeft van valsche begrippen en kleinzielige zelfzucht, en langzaam ontwikkelde zich in hem het nieuwe levensplan, waarvan de verwezenlijking alvast besloten was.

Hij zou alleen gaan leven, volgens zijn ziel en geweten. Volgens zijn geweten, dat hem voorschreef nederig te leven, in gemeenschap en in liefde met de nederigen en misdeelden van de wereld. Volgens zijn hart en zijn geweten, die hem zegden dat het een misdaad en een zonde was te leven in een weelde, die met het lijden en de berooving van anderen betaald wordt. Onwankelbaar was zijn besluit genomen. Hij zou aan Alfred de scheiding van hun vermogen vragen, en alles wat hij oordeelde te veel te hebben, zou hij aan liefdadigheidswerken besteden. Niet door tusschenkomst van armenzorg-administraties of andere inrichtingen van dien aard, maar zelf bij de behoeftigen en ongelukkigen aan huis gaan, zelf onderzoeken, zien en weten aan wie hij geven moest, in den onmiddellijken levenskring om hem heen. Geen hol-klinkende woorden, geen vage plannen van algemeene welstand en geluk, geen onuitvoerbare beloften meer waarmee het volk zich laat bedriegen en verleiden: daden, daden, sterke, individueele daden. Daar zou hij vast mee beginnen. Het mocht nog eindeloos ver af zijn van de volmaakte rechtvaardigheid, die trouwens wellicht nooit op een van aard zóó onvolmaakte, onrechtvaardige wereld

[pagina 188]
[p. 188]

zou bestaan; het was ten minste, in de directe maat zijner krachten, een eerlijke, practische vordering naar een rechtvaardiger en gelukkiger staat. Later, dan, zou hij zijn ideaal wellicht verder en ruimer kunnen ontwikkelen. Zijn leven, eenmaal onwankelbaar op den stevigen grondslag van zooveel mogelijk rechtvaardigheid, menschlievendheid en goedheid gebouwd, zou hem vanzelf den verderen weg wel aanwijzen. Misschien zou hij zich slechts over zeer magere resultaten mogen verheugen, misschien zou hij eindelooze teleurstellingen ontmoeten; maar toch in elk geval zou hij den innigen troost genieten, alles te hebben aangewend om een weinig geluk om zich heen te verspreiden, alles te hebben gedaan wat hij individueel doen kon om een weinig meer rechtvaardigheid en volmaaktheid op de wereld te doen heerschen. Een voorbeeld, een eerlijk, nederig voorbeeld van goedheid en liefde te zijn;... dàt zou, in afwachting dat hij een ruimere toepassing van zijn krachten en gevoelens vond, zijn directe, en ten minste niet ondoelmatige, medewerking tot het geluk van allen zijn.

Het was een pijnlijke avond, die avond waarop Robert aan Alfred zijn onherroepelijk besluit mededeelde.

Zij zaten zwijgend tegen elkander aan 't dessert, langzamerhand van elkander vervreemd door hun meer en meer uiteenloopende levensopvattingen, toen Robert, uiterlijk zeer kalm, er zoo op eens mee begon:

- Alfred, ik ben niet van plan hier nog langer te blijven. Ik meen dat het noodzakelijk wordt, dat wij voortaan ieder onzen eigen weg gaan in de wereld.

[pagina 189]
[p. 189]

Alfred gaf geen antwoord. Hij vergenoegde zich koel-bevestigend met het hoofd te knikken, slechts even vluchtig naar zijn broeder opkijkend. En alleen een vlugge trilling van het mes waarmee hij een peer schilde, verried heel eventjes zijn emotie.

Toen zei Robert hem alles: zijn onwrikbaar besluit alleen te gaan leven, zijn verlangen dat het ouderlijk vermogen verdeeld werd.

Voortdurend hoorde Alfred hem doodkalm zwijgend aan, in de gewild-strak-onverschillige, onbewegelijke houding van iemand die nu eens voor goed 't besluit genomen heeft zich over niets meer te verbazen. Een heel ruime tijd liet hij Robert zoo doorspreken. Toen viel hij hem plotseling, met koud-matte stem, in de rede:

- 't Is goed, 't is goed, daar hoeft niet eens langer over gezanikt. Het zal naar je zin geschikt worden. Je zult je deel krijgen, geheel en gansch je deel, zoo spoedig als 't gedaan kan worden.

Toen begon hij plotseling zeer sterk te beven, als kon hij zich niet langer in bedwang meer houden. Hij wilde nóg iets zeggen, maar de woorden bleven hem halfwege stokken in de keel. Eensklaps rees hij brusk van tafel op, en verliet de kamer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken